gepubliceerd op 06 augustus 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende het brugpensioen vanaf 56 jaar
19 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende het brugpensioen vanaf 56 jaar (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende het brugpensioen vanaf 56 jaar.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 juni 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de handel in voedingswaren Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 Brugpensioen vanaf 56 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 5 juni 2001 onder het nummer 57346/CO/119)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren.
Art. 2.De aanvullende vergoeding ingesteld in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, wordt toegekend aan de werklieden en werksters met een leeftijd van 56 jaar of meer, die ontslagen worden om een andere reden dan een dringende reden, die zich kunnen beroepen op een beroepsloopbaan van 33 jaar en die gedurende 20 jaar gewerkt hebben in een regime met nachtarbeid zoals bepaald door de overeenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 3.In de ondernemingen die minder dan 10 arbeiders tewerkstellen, moet het ontslag met het oog op brugpensioen een gevolg zijn van het initiatief van de werkgever. In de ondernemingen die 10 of meer arbeiders tewerkstellen, zal het ontslag door de werkgever betekend worden, hetzij op zijn eigen initiatief, hetzij op geschreven aanvraag van de arbeider.
Art. 4.Het bedrag van de aanvullende vergoeding waarvan sprake is in artikel 3 is de aanvullende vergoeding van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17.
Art. 5.De werkgevers zijn verplicht de werklieden en werksters die hun recht op brugpensioen hebben doen gelden te vervangen.
Art. 6.Het "Waarborg- en sociaal fonds voor de handel in voedingswaren" wordt ermee belast de betaling van de aanvullende vergoeding in geval van brugpensioen vanaf 56 jaar, volgens de modaliteiten voorzien in de overeenkomst van 12 mei 1997, te vergemakkelijken en te waarborgen.
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2001 en houdt op van kracht te zijn op 30 september 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX