Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 juli 2013
gepubliceerd op 06 december 2013

Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de technische eisen van de voertuigen

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2013014427
pub.
06/12/2013
prom.
19/07/2013
ELI
eli/besluit/2013/07/19/2013014427/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JULI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de technische eisen van de voertuigen


ADVIES 52.811/4 VAN 25 FEBRUARI 2013 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT WIJZIGING VAN DE KONINKLIJKE BESLUITEN BETREFFENDE DE INNING EN CONSIGNATIE VAN EEN SOM BIJ HET VASTSTELLEN VAN SOMMIGE INBREUKEN INZAKE HET VERVOER OVER DE WEG, HET VERVOER VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OVER DE WEG EN DE TECHNISCHE EISEN VAN DE VOERTUIGEN' Op 28 januari 2013 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van de koninklijke besluiten betreffende de inning en consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de technische eisen van de voertuigen'.

Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 25 februari 2013.

De kamer was samengesteld uit Pierre Liénardy, kamervoorzitter, Jacques Jaumotte en Bernard Blero, staatsraden, Yves De Cordt en Christian Behrendt, assessoren, en Colette Gigot, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Yves Chauffoureaux, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Liénardy.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 25 februari 2013.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaande vormvereisten 1. Overeenkomstig artikel 6, § 4, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, moeten de drie gewestregeringen betrokken worden bij de uitwerking van het voorliggende ontwerp. In het dossier dat bij de adviesaanvraag gevoegd is, komen echter alleen de kopieën voor van de brieven die aan de verschillende gewestregeringen gericht zijn en die net zoals de adviesaanvraag gedateerd zijn 22 januari 2013.

Het is bijgevolg aan de steller van het ontwerp om erop toe te zien dat dit voorafgaande vormvereiste volledig vervuld wordt. 2. Het elfde lid van de aanhef dient aangevuld te worden met de datum van de adviezen van de inspecteurs van Financiën geaccrediteerd bij het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Onderzoek van het ontwerp 1. Ter wille van de rechtszekerheid dienen de verschillende bij het ontwerp gewijzigde of vervangen bepalingen en bijlagen duidelijk aangegeven te worden;dat houdt in dat in de inleidende zinsnede van elke wijzigingsbepaling van het ontwerp alle nog van kracht zijnde wijzigingen vermeld dienen te worden die de gewijzigde of vervangen bepalingen en bijlagen al ondergaan hebben. Dat houdt eveneens in dat een onderscheid gemaakt dient te worden tussen de eerder gedane toevoegingen en vervangingen en de gewone wijzigingen.

De artikelen 1, 4, 5, 6 en 7 van het ontwerp dienen op dat punt herzien te worden. 2. Artikel 6 van het ontwerp zou herzien moeten worden teneinde er het gebrek aan overeenstemming in te corrigeren dat momenteel bestaat tussen de Franse en de Nederlandse tekst van artikel 5, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 1 september 2006 `betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen'.Het eenvoudigste zou zijn om de volledige tekst van dat lid te vervangen. 3. Aangezien de tenuitvoerlegging van een koninklijk besluit bedoeld is om voort te duren na afloop van de huidige verdeling van de ministeriële bevoegdheden, is er geen grond om de Staatssecretaris voor Mobiliteit daarmee te belasten, maar wel de minister die bevoegd is voor Vervoer. Artikel 8 van het ontwerp dient in die zin gewijzigd te worden.

De griffier, C. Gigot.

De voorzitter, P. Liénardy.

19 JULI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de technische eisen van de voertuigen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocars, artikel 31bis, ingevoegd bij de wet van 6 mei 1985;

Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 65, vervangen bij de wet van 29 februari 1984 en gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990, 7 februari 2003 en 26 maart 2007;

Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg, artikel 2bis, ingevoegd bij de wet van 6 mei 1985;

Gelet op de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, artikel 4bis, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2006;

Gelet op de wet van 3 mei 1999 betreffende het vervoer van zaken over de weg, artikel 34;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 maart 1997 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen;

Gelet op het advies van de Raadgevende Commissie Administratie-Nijverheid, gegeven op 12 september 2012;

Gelet op de betrokkenheid van de Gewestregeringen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij de Staatssecretaris voor Mobiliteit, gegeven op 5 april 2012, het advies van de Inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij de Minister van Justitie, gegeven op 24 april 2012, het advies van de Inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij de Minister van Financiën, gegeven op 11 januari 2013 en het advies van de Inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij de Minister van Binnenlandse Zaken, gegeven op 15 januari 2013.

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister voor Begroting, gegeven op 17 december 2012;

Gelet op het advies 52.811/4 van de Raad van State, gegeven op 25 februari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Justitie, de Minister van Financiën en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 1997 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen

Artikel 1.In artikel 3 van het koninklijk besluit van 24 maart 1997 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen, wordt het tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 juni 2011, vervangen als volgt : « Als eenzelfde vervoer meer dan één voorschrift overtreedt, mag de totale gevorderde som niet meer dan 2.750 EUR bedragen. Deze som wordt teruggebracht tot 1.375 EUR wanneer de voorschriften van onderafdeling 1.1.3.6 « Vrijstellingen in samenhang met per transporteenheid uit bijlage A bij het ADR vervoerde hoeveelheden » kunnen worden toegepast. »

Art. 2.In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van 19 juli 2000, 27 maart 2006 en 9 oktober 2009, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt : « § 1. Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en de voorgestelde som niet onmiddellijk betaalt, is de per overtreding in consignatie te geven som dezelfde als de te innen som. Het totaal van de ter plaatse te consigneren sommen ten laste van een zelfde overtreder mag 2.750 EUR niet overschrijden. »

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt de bijlage, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 juni 2011, vervangen door bijlage 1 gevoegd bij dit besluit. HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg

Art. 4.In de artikelen 4 en 6, § 1, tweede lid van het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de bedragen « 2.500 EUR » en « 5.000 EUR » respectievelijk vervangen door « 2.750 EUR » en « 5.500 EUR ».

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt bijlage 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 oktober 2012, vervangen door bijlage 2 gevoegd bij dit besluit. HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen

Art. 6.In artikel 3 van het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 september 2011, worden de bedragen « 3.000 EUR » en « 6.000 EUR » respectievelijk vervangen door « 3.300 EUR » en « 6.600 EUR ».

Art. 7.In artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 september 2011, vervangen als volgt : « Het totaal van de ter plaatse te consigneren sommen ten laste van een zelfde overtreder mag 3.300 EUR niet overschrijden. Dit totaal bedraagt 6.600 EUR voor de inbreuken vermeld in de punten 1c, 2i, 3d, en 3e in bijlage 2. »

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt bijlage 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 september 2011, vervangen door bijlage 3 gevoegd bij dit besluit.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 10.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, de minister bevoegd voor Justitie, de minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor het vervoer zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 juli 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Financiën, K. GEENS De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET

Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2013 tot wijziging van de koninklijke besluiten betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de technische eisen van de voertuigen « Bijlage bij het koninklijk besluit van 24 maart 1997 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen Lijst van de inbreuken en de te innen sommen

Inbreuk

Reglementering

Te innen som

1/

Vervoerdocument en identiteitsbewijs


1.1

geen enkele aanduiding over het gevaarlijke karakter van de vervoerde goederen

5.4.1.1.1 of 5.4.1.1.6 van bijlage A bij het ADR

1.650 EUR

1.2

onmogelijke identificatie van de goederen door gebrek aan gegevens of door tegenstrijdige gegevens bij het gebruik van tabel A

5.4.1.1.1 of 5.4.1.1.16 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

1.3

niet mogelijk in gedrukte vorm voor te leggen

5.4.0.2 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

1.4

de hoeveelheden ontbreken of zijn onvolledig

5.4.1.1.1 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

1.5

de vermelding "milieugevaarlijk" ontbreekt of is onleesbaar

5.4.1.1.18 van bijlage A bij het ADR

55 EUR

1.6

andere ontbrekende gegevens

Art. 7 van het koninklijk besluit van 28 juni 2009 betreffende het vervoer via de weg of per spoor van gevaarlijke stoffen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen (hierna : het koninklijk besluit van 28 juni 2009) 5.4.1 van bijlage A bij het ADR

55 EUR

1.7

persoon die tot bemanning behoort heeft geen identiteitsbewijs met foto bij

1.10.1.4 van bijlage A bij het ADR

55 EUR

2/

Keuringsdocument


2.1

Onbestaande

8.1.2.2 van bijlage B bij het ADR

1.100 EUR

2.2

vervallen of niet geldig voor de vervoerde goederen

8.1.2.2 van bijlage B bij het ADR

550 EUR

2.3

niet aanwezig, maar geldig

8.1.2.2 van bijlage B bij het ADR

55 EUR

3/

Opleidingscertificaat van de chauffeur


3.1

Onbestaande

8.1.2.2 van bijlage B bij het ADR

1.100 EUR

3.2

vervallen of niet geldig

8.1.2.2 van bijlage B bij het ADR

550 EUR

3.3

niet aanwezig, maar geldig

8.1.2.2 van bijlage B bij het ADR

55 EUR

4/

Schriftelijke richtlijnen


4.1

niet aanwezig, onleesbaar of onvolledig

5.4.3.4 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

4.2

niet in de voorgeschreven talen

5.4.3.2 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

4.3

niet op de voorgeschreven plaats

5.4.3.1 van bijlage A bij het ADR

55 EUR

4.4

andere inbreuken

5.4.3 van bijlage A bij het ADR

55 EUR

5/

Containerverpakkingscertificaat


5.1

niet aanwezig, onleesbaar of onvolledig

5.4.2 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

5.2

niet mogelijk in gedrukte vorm voor te leggen

5.4.0.2 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

6/

Signalisatie voertuig/tank


6.1

geen enkele signalisatie van het voertuig

5.3.2.1 van bijlage A bij het ADR

1.650 EUR

6.2

UN nummer op oranje borden stemt niet overeen met de gegevens op het vervoerdocument

5.3.2.1 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

6.3

verkeerde gevaarcode op oranje borden

5.3.2.1 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

6.4

onvolledige signalisatie : één of meerdere oranje borden ontbreken

5.3.2.1 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

6.5

onvolledige signalisatie : één of meerdere grote etiketten ontbreken

5.3.1 of 5.1.3.1 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

6.6

één of meerdere grote etiketten voldoen niet aan die vermeld in kolom 5 van tabel A

5.3.1 of 5.1.3.1 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

6.7

voertuig met niet of onvoldoende afgedekte oranje borden en eventueel grote etiketten indien geen ADR vervoer

5.3.2.1.8 en/of 5.3.1.1.5 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

6.8

andere niet-conformiteit van de grote etiketten (onder meer de afmetingen)

5.3.1 van bijlage A bij het ADR

55 EUR

6.9

andere niet-conformiteit van de oranje borden

5.3.2 van bijlage A bij het ADR

55 EUR

7/

Colli


7.1

Markering en merkteken


7.1.1

het UN-nummer stemt niet overeen met de gegevens op het vervoerdocument

5.2.1.1 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

7.1.2

geen UN-markering (verpakking niet getest)

4.1.1.3 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

7.1.3

gebruik van een niet toegelaten verpakking (zie verpakkingsinstructies)

4.1.4 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

7.1.4

naam van het gas is verkeerd of ontbreekt (gasrecipiënt)

5.2.1.6 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

7.1.5

UN-nummer ontbreekt

5.2.1.1 of 5.1.3.1 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

7.1.6

de vervaldatum van de periodieke controle van het gasrecipiënt is overschreden

4.1.6.10 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

7.1.7

de vervaldatum van de periodieke controle van de IBC is overschreden

4.1.2.2 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

7.1.8

de gebruiksduur van bepaalde verpakkingen of IBC's is overschreden

4.1.1.15 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

7.1.9

« oververpakking » ontbreekt of niet in de voorgeschreven taal en/of de UN nummers, gevaarsetiketten ontbreken wanneer die op de verpakkingen van buitenaf niet zichtbaar zijn

5.1.2 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

7.1.10

Het merkteken « milieugevaarlijke stof »ontbreekt of is onleesbaar

5.2.1.8 of 5.1.3.1 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

7.1.11

andere niet-conformiteit van de markering of het merkteken

5.2.1, 6.1.3, 6.3.4, 6.5.2 of 6.6.3 van bijlage A bij het ADR

55 EUR

7.2

Etikettering


7.2.1

één of meerdere etiketten ontbreken

5.2.2.1.1 of 5.1.3.1 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

7.2.2

één of meerdere etiketten stemmen niet overeen met die vermeld in kolom 5 van tabel A

5.2.2.1.1 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

7.2.3

andere niet-conformiteit van de etikettering (onder meer de afmetingen en de etiketten op twee tegenoverliggende zijden van de IBC)

5.2.2 van bijlage A bij het ADR

55 EUR

7.3

Andere


7.3.1

de verpakking is niet gesloten (gevaarlijke stof niet tegengehouden)

4.1.1.1 van bijlage A bij het ADR

1.650 EUR

7.3.2

lekkende verpakking

4.1.1.1 van bijlage A bij het ADR

1.650 EUR

7.3.3

hoeveelheden niet gerespecteerd of vervorming van de verpakking die de stabiliteit of de veiligheid in het gedrang brengt

4.1.1.4 van bijlage A bij het ADR

1.100 EUR

7.3.4

samenverpakkingsregels niet gerespecteerd

4.1.10 van bijlage A bij het ADR

1.100 EUR

7.3.5

samenladingsregels niet gerespecteerd

7.5.2 van bijlage A bij het ADR

1.100 EUR

7.3.6

samenladingsregels niet gerespecteerd (eetwaren en dierenvoedsel)

7.5.4 van bijlage A bij het ADR

1.100 EUR

7.3.7

lading niet gestuwd of niet vastgezet op het voertuig

7.5.7 van bijlage A bij het ADR

1.100 EUR

7.3.8

kranen van gasrecipiënten of hun bescherming niet conform

4.1.6.8 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

7.3.9

lading is onvoldoende gestuwd

7.5.7 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

7.3.10

onvoldoende stuwage van de container op het voertuig

7.5.7.4 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

7.3.11

beschadigde verpakkingen

4.1.1.9 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

7.3.12

andere niet-conformiteit

4.1, 6.1, 6.2, 6.3, 6.5, 6.6 of 7.2.4 van bijlage A bij het ADR

55 EUR

8/

Tanks


8.1

Markering


8.1.1

markering ontbreekt of onvoldoende

6.7.2.20, 6.7.3.16, 6.7.4.15, 6.7.5.13, 6.8.2.5, 6.8.3.5 of 6.9.6 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

8.1.2

datum van de periodieke controle van de tank is vervallen

6.7.2.19.2 of 6.8.2.4.3 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

8.2

Andere


8.2.1

stof niet toegelaten in tanks (zie kolom 10/12 van tabel A)

7.4.1 van bijlage A bij het ADR

1.650 EUR

8.2.2

tank niet gesloten of lek aan de tank of zijn uitrusting

4.2.1.9.6 of 4.3.2.3.3 van bijlage A bij het ADR

1.650 EUR

8.2.3

hoeveelheden niet nageleefd

4.2.1.9.1.1, 4.2.1.13.13, 4.2.1.19.2, 4.2.2.7, 4.2.3.6, 4.2.4.5, 4.2.5.2.3, 4.3.2.2, 4.3.3.2, 4.3.5, 4.4.2.1 of 4.5.2.1 van bijlage A bij het ADR

1.100 EUR

8.2.4

regel deelbelading 20 % - 80 % niet nageleefd

4.3.2.2.4 of 4.2.1.9.6 van bijlage A bij het ADR

1.100 EUR

8.2.5

tankcontainer voldoet niet aan de vereisten van de tankcode of de bijzondere bepalingen voor de vervoerde stof

4.2.1.1, 4.2.1.19.2, 4.2.2.2, 4.2.3.2, 4.2.4.2, 4.2.5.2.5 of 4.3.2.1 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

8.2.6

onvoldoende stuwage van de tank op het voertuig

7.5.7.4 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

8.2.7

buitengewone keuring niet uitgevoerd na herstelling, wijziging of ongeval

6.7.2.19.2 of 6.8.2.4.4 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

8.2.8

afsluitinrichting van de tank niet gesloten

4.3.2.3.4 of 4.3.2.4.2 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

8.2.9

Andere niet-conformiteit met de tank

4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.7, 6.7, 6.8, 6.9, 6.10 of 6.12 van bijlage A bij het ADR

55 EUR

9/

Losgestort vervoer


9.1

losgestort vervoer niet toegelaten

7.3.1.1 van bijlage A bij het ADR

1.650 EUR

9.2

Lek

7.3.1.3 van bijlage A bij het ADR

1.650 EUR

9.3

gevaarlijke stof niet toegelaten in dat type voertuig / container

7.3.1.1 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

9.4

losgestorte stof niet gelijkmatig verdeeld op de laadvloer

7.3.1.4 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

9.5

container die qua constructie niet geschikt is

7.3.1.13 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

9.6

stouwen van container op voertuig is onvoldoende

7.5.7.4 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

9.7

niet-conformiteit met de bijzondere bepalingen

7.3.3 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

10/

Vervoersverbod


10.1

vervoer van de gevaarlijke stof niet toegelaten

3.2 van bijlage A bij het ADR

1.650 EUR

11/

Uitrusting


11.1

Brandblusser : - met onvoldoende capaciteit; - buiten dienst (manometer op nul, slang afgebroken,...); - niet-conform (gelijkvormigheidsmerkteken ontbreekt, geldigheidsdatum of controle datum is overschreden); - niet-geschikt voor alle brandbaarheidsklassen; - afwezig.

8.1.4.1, 8.1.4.2, 8.1.4.3 of 8.1.4.4 van bijlage B bij het ADR 4.1 van bijlage bij het koninklijk besluit van 28 juni 2009

275 EUR

11.2

ontsnappingsmasker voor noodgevallen ontbreekt

8.1.5.3 van bijlage B bij het ADR

275 EUR

11.3

per ander ontbrekend element dan dat vermeld onder 11.2

8.1.5 van bijlage B bij het ADR

55 EUR

11.4

andere niet-conformiteit met betrekking tot de brandblusser

8.1.4 van bijlage B bij het ADR

55 EUR

12/

Bijzondere markering


12.1

geen merkteken voor de stoffen op hoge temperatuur of voor de milieugevaarlijke stoffen of het merkteken is onleesbaar

5.3.3 of 5.3.6 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

12.2

geen verwittigingssignaal voor voertuigen of containers onder fumigatie of het verwittigingssignaal is onleesbaar

5.5.2 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

12.3

opschriften op de achterkant van de tank ontbreken

3.3 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 28 juni 2009

55 EUR

12.4

andere niet-conformiteit

5.3.3, 5.3.6 of 5.5.2 van bijlage A bij het ADR

55 EUR

13/

Vrijstellingen


13.1

de voorschriften onder hoofdstuk 3.4 of 3.5 worden niet nageleefd

3.4 of 3.5 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

13.2

er wordt niet voldaan aan de voorwaarden om gebruik te kunnen maken van de totale vrijstelling

1.1.3.1 of 1.1.3.2 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

14/

Andere voorschriften


14.1

niet nageleefde beperking van de vervoerde hoeveelheden

7.5.5.3 van bijlage A bij het ADR

1.100 EUR

14.2

het rookverbod wordt niet in acht genomen of er wordt een niet-conform verlichtingsapparaat gebruikt

8.3.5 of 8.5 (S 2) van bijlage B bij het ADR

550 EUR

14.3

elektrische uitrusting of reminrichting is niet-conform of de connectoren zijn niet aangesloten tussen het motorvoertuig en de aanhangwagen

8.3.8, 9.2.2 of 9.2.3 van bijlage B bij het ADR

550 EUR

14.4

resten van stoffen van VG I op de buitenkant van de tank of de verpakking of het voertuig/container (bulk)

4.1.1.1, 4.3.2.3.5 of 7.3.1.8 van bijlage A bij het ADR

550 EUR

14.5

resten van stoffen van VG II of III op de buitenkant van de tank of de verpakking of het voertuig/container (bulk)

4.1.1.1, 4.3.2.3.5 of 7.3.1.8 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

14.6

reiniging van het voertuig of container niet uitgevoerd (bij losgestort vervoer of wanneer gevaarlijk product uit colli is vrijgekomen)

7.5.8.1 of 7.5.8.2 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

14.7

niet-conformiteit met betrekking tot het brandstofreservoir

1.1.3.3 van bijlage A bij het ADR

275 EUR

14.8

niet-conformiteit met betrekking tot de definitie van transporteenheid

8.1 van bijlage B bij het ADR

275 EUR

14.9

de bewaking van het voertuig ontbreekt

8.4 van bijlage B bij het ADR

275 EUR

14.10

niet-conformiteit m.b.t. de bijzondere bepalingen tijdens het transport

7.5.11 (CV1, CV14, CV20 t.e.m. CV28 en CV34 t.e.m. CV36) van bijlage A bij het ADR of 8.4 of 8.5 (S2 t.e.m. S4, S8 t.e.m. S10 en S13 t.e.m.

S24) van bijlage B bij het ADR

275 EUR

14.11

niet-conformiteit met de definitie « bemanning van het voertuig »

8.3.1 van bijlage B bij het ADR

55 EUR

14.12

niet nageleefde bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op een welbepaalde stof of voorwerp

3.3 van bijlage A bij het ADR

55 EUR

14.13

andere niet-conformiteit met betrekking tot het voertuig

deel 9 van bijlage B bij het ADR

55 EUR »


Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 juli 2013 tot wijziging van de koninklijke besluiten betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de technische eisen van de voertuigen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Financiën, K. GEENS De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET

Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 19 JULI 2013 tot wijziging van de koninklijke besluiten betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de technische eisen van de voertuigen « Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg » Lijst van de te innen sommen a) Goederenvervoer over de weg - vergunningen

Inbreuk

Reglementering

Te innen som

1. Er is geen vervoervergunning aanwezig in het voertuig.

- Wet van 3.5.1999 (1), art. 5 § 1, 2°, 6, 15, 21 en 26, § 2, 2°, a en b. - KB van 7.5.2002 (4), art. 40 en 41.

990 EUR


1a.

Er is geen vervoervergunning aanwezig in het voertuig maar het bestaan van de vergunning werd onmiddellijk aangetoond.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°, 6 en 26 § 2, 2°, a en b. - KB van 7.5.2002, art. 41.

55 EUR


2.

De voorgelegde vervoervergunning wordt gebruikt voor een ander voertuig dan het erop vermelde (bij Belgische nationale en communautaire vergunning).

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2° en 17, 2°. - KB van 7.5.2002, art 31 § 1, 4°.

990 EUR


2a.

De voorgelegde vervoervergunning wordt gebruikt voor een ander voertuig dan het erop vermelde (bij Belgische nationale en communautaire vergunning) maar het bestaan van een vergunning voor het gecontroleerde voertuig werd onmiddellijk aangetoond.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°, 17, 2° en 26 § 2, 2°, a en b. - KB van 7.5.2002, art. 31 § 1, 4°.

55 EUR


3.

De voorgelegde vervoervergunning wordt gebruikt voor een vervangingsvoertuig zonder dat de voorgeschreven procedure werd gerespecteerd (bij Belgische nationale of communautaire vergunning).

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°. - KB van 7.5.2002, art. 34.

55 EUR


4.

De voorgelegde vervoervergunning wordt gebruikt voor een in huur of financieringshuur genomen voertuig zonder dat een huur -of leasingcontract kan worden voorgelegd.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°, 6 en 26, § 2, 2°, b. - KB van 7.5.2002, art. 31 § 1, 6°

55 EUR


5.

De voorgelegde vervoervergunning (Belgische nationale of communautaire vergunning) bevat onvolledige of onjuiste vermeldingen.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°. - KB van 7.5.2002, art. 31 § 1, 3°.

55 EUR

6.

De voorgelegde vervoervergunning bevat onleesbare vermeldingen waardoor identificatie/controle onmogelijk is of is oncontroleerbaar t.g.v. plastificering.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°, 6 en 26 § 2, 2°, a en b. - KB van 7.5.2002, art. 31 § 1, 3° en 46, 2°.

990 EUR


6a.

De voorgelegde vervoervergunning bevat onleesbare vermeldingen waardoor identificatie/controle onmogelijk is of is oncontroleerbaar t.g.v. plastificering maar het bestaan van de vergunning werd onmiddellijk aangetoond.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°, 6 en 26 § 2, 2°, a en b. - KB van 7.5.2002, art. 31 § 1, 3° en 46, 2°.

55 EUR


7.

De voorgelegde vervoervergunning bevindt zich in handen van een andere persoon dan de erop vermelde.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2° en 6. - Verordening (EG) nr. 1072/2009 (5), art. 4.6. - KB van 7.5.2002, art. 31 § 1, 1° en 46, 1°.

990 EUR


8.

De voorgelegde vervoervergunning is ongeldig wegens overlading of overschrijding van de afmetingen.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°, 6 en 28 § 2. - KB van 7.5.2002, art. 31 § 1, 5° en 46, 4°.

(2)


9.

De voorgelegde vervoervergunning is het origineel van de nationale of communautaire vergunning i.p.v. de kopie.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°, 6 en 26 § 2, 2°, a en b. - Verordening (EG) nr. 1072/2009 (5), art. 4.6. - KB van 7.5.2002, art. 31 § 1, 2°.

990 EUR


9a.

De voorgelegde vervoervergunning is het origineel van de nationale of communautaire vergunning i.p.v. de kopie, maar het bestaan van de kopie van de vergunning werd onmiddellijk aangetoond.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°, 6 en 26 § 2, 2°, a en b. - Verordening (EG) nr. 1072/2009 (5), art. 4.6. - KB van 7.5.2002, art. 31 § 1, 2°.

55 EUR


10.

De voorgelegde extra-communautaire vervoervergunning en/of het bijgevoegde vervoerverslag werd niet of onvolledig ingevuld. (3)

- Wet van 3.5.1999, art 6 en 20. - KB van 7.5.2002, art. 46, 3° en 47 § 2.

990 EUR


11.

De voorgelegde CEMT-vergunning wordt gebruikt voor meer dan het toegelaten aantal beladen ritten.

- Wet van 3.5.1999, art. 6 en 20.

1.980 EUR


12.

Het gecontroleerde voertuig voert een onwettig cabotagevervoer uit.

- Wet van 3.5.1999, art. 20. - Verordening (EG) nr. 1072/2009 (5), art. 8. - K.B. van 10.08.2009, art. 2.

1.980 EUR


13.

De voorgelegde communautaire vervoervergunning is ongeldig wegens afwezigheid van een bestuurdersattest.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°, 6, 16 en 19. - Verordening (EG) nr. 1072/2009 (5), art. 3, 5.6 en 8.1.

990 EUR


14.

De voorgelegde vervoervergunning is vals of de erop voorkomende gegevens werden vervalst.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°, 6, 15, 16, 17, 2°, 19, 20, 21 en 26, § 2, 2°, a en b.

1.980 EUR


15.

Het voorgelegde bestuurdersattest is vals of de erop voorkomende gegevens werden vervalst.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°, 6, 16, 19 en 26, § 2, 2°, a en b. - Verordening (EG) nr. 1072/2009 (5), art. 3, 5.6 en 8.1.

1.980 EUR


16.

De bestuurder weigert de vervoervergunning voor controle over te leggen.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°, 6, 15, 16, 17, 2°, 19, 20, 21 en 26 § 2, 2°, a en b.

1.980 EUR


17.

De bestuurder weigert het bestuurdersattest voor controle over te leggen.

- Wet van 3.5.1999, art. 5 § 1, 2°, 6, 16, 19 en 26, § 2, 2°, a en b. - Verordening (EG) nr. 1072/2009 (5), art. 3, 5.6 en 8.1.

1.980 EUR


(1) Wet van 3 mei 1999 betreffende het vervoer van zaken over de weg.(2) De boete wordt gemoduleerd in functie van het percentage van overschrijding van de afmetingen en massa's (zie tabel in aanhangsel 1).(3) Voor alle extra-communautaire vervoervergunningen betekent « onvolledig » dat de naam van de vervoeronderneming niet op de vergunning of het rittenboekje vermeld staat.Voor de bilaterale vergunningen betekent dit bovendien dat de datum van binnenkomst op Belgisch grondgebied niet of niet op onuitwisbare wijze werd ingevuld.

Voor de CEMT-vergunning betekent dit bovendien dat het rittenboekje ontbreekt, dat het rittenboekje niet hetzelfde nummer draagt als de CEMT-vergunning die het vergezelt of dat de rubrieken van de kolommen 1, 2, 4 en 5 op het vervoerverslag in het rittenboekje niet werden ingevuld. (4) Koninklijk besluit van 7 mei 2002 betreffende het vervoer van zaken over de weg.(5) Verordening (EG) nr.1072/2009 van het Europees parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg.

Bijlage 1 - Aanhangsel 1 Overschrijding van de maximaal toegelaten massa en de maximale afmetingen.

Percentage waarmee het maximum wordt overschreden

Overschrijding van de maximaal toegelaten massa en de maximale afmetingen t.g.v. de lading

Overschrijding van de maximaal toegelaten massa en de maximale afmetingen t.g.v. wijzigingen aangebracht aan het voertuig


tot 5 %

66 EUR

90 EUR


meer dan 5 % tot 10 %

330 EUR

453 EUR


meer dan 10 % tot 15 %

616 EUR

847 EUR


meer dan 15 % tot 20 %

880 EUR

1.210 EUR


meer dan 20 % tot 30 %

1.100 EUR

1.512 EUR


meer dan 30 % tot 40 %

1.232 EUR

1.694 EUR


meer dan 40 %

1.364EUR

1.875 EUR


b) Goederenvervoer over de weg - vrachtbrief

Inbreuk

Reglementering

Te innen som


1. Er is geen voor de zending opgemaakte vrachtbrief aanwezig in het voertuig

- Wet van 3.5.1999, art. 23 en 26, § 2, 2°, c - KB van 7.5.2002, art.56.

55 EUR


c) Rij- en rusttijden

Inbreuk

Reglementering

Te innen som

1

De minimumleeftijd van de bijrijder of conducteur werd niet gerespecteerd. - Verordening (EG) nr. 561/2006 (6), art. 5.

82 EUR


2.

De maximaal toegestane dagelijkse rijtijd werd overschreden.

- Verordening (EG) nr. 561/2006, art. 6.1. - AETR (7), art. 6.1.

(1)


3.

De maximaal toegestane ononderbroken rijtijd werd overschreden.

- Verordening (EG) nr. 561/2006, art. 7. - AETR, art. 7.

(2)


4.

De minimale verplichte dagelijkse rusttijd werd niet in acht genomen.

- Verordening (EG) nr. 561/2006, art. 8 en 9. - AETR, art. 8

55 EUR (3)


5.

De minimale verplichte wekelijkse rusttijd werd niet in acht genomen.

- Verordening (EG) nr. 561/2006, art. 8. - AETR, art. 6.1 en 8.

110 EUR (4)


6.

De maximaal toegestane wekelijkse rijtijd werd overschreden.

- Verordening (EG) nr. 561/2006, art. 6.2. - AETR, art 6.1.

110 EUR (5)


7.

De wekelijkse arbeidstijd is overschreden.

- KB van 9.4.2007 (9), art. 6/2.

44 EUR (8)


(1) De boete wordt gemoduleerd in functie van het aantal uren overschrijding van de dagelijkse rijtijd en het grootste aantal uren achtereenvolgende rusttijd in de beschouwde periode (zie tabel in aanhangsel 2).(2) De boete wordt gemoduleerd in functie van het aantal uren waarmee de maximaal toegestane ononderbroken rijtijd werd overschreden alvorens de bestuurder een onderbreking van in totaal 45 minuten heeft genomen en de duur van de langste aaneengesloten onderbreking tijdens de beschouwde rijtijd (zie tabel in aanhangsel 3).(3) Per aangevatte schijf van 30 minuten ontbrekende dagelijkse rusttijd.(4) Per aangevat ontbrekend uur wekelijkse rusttijd.(5) Per aangevat uur waarmee de toegelaten wekelijkse rijtijd wordt overschreden.(6) Verordening (EG) nr.561/2006 van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad. (7) Europese Overeenkomst van 1 juli 1970 nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationaal vervoer over de weg.(8) Per ingeleid uur van de arbeidstijd die de toegelaten arbeidstijd overschrijdt.(9) Koninklijk besluit van 9 april 2007 houdende uitvoering van de Verordening (EG) nr.561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad.

Bijlage 1 - Aanhangsel 2 Overschrijding van de maximale dagelijkse rijtijd.

Minder dan 3 uren (1)

Van 3 uren tot minder dan 5 uren (1)

Van 5 uren tot minder dan 7 uren (1)

Van 7 uren tot minder dan 9 uren (1)

9 uren of meer

1 uur of minder (2)

132 EUR

110 EUR

88 EUR

66 EUR

44 EUR

meer dan 1 uur tot 2 uren (2)

198 EUR

170 EUR

143 EUR

115 EUR

88 EUR

meer dan 2 uren tot 3 uren (2)

330 EUR

286 EUR

242 EUR

198 EUR

154 EUR

meer dan 3 uren tot 5 uren (2)

495 EUR

418 EUR

341 EUR

264 EUR

187 EUR

meer dan 5 uren tot 8 uren (2)

968 EUR

825 EUR

682 EUR

550 EUR

418 EUR

meer dan 8 uren tot 12 uren (2)

1.452 EUR

1.243 EUR

1.034 EUR

825 EUR

616 EUR

meer dan 12 uren (2)

1.760 EUR

1.496 EUR

1.232 EUR

1.001 EUR

770 EUR


(1) De langste periode van ononderbroken rusttijd in de beschouwde periode van dagelijkse rijtijd.(2) Het aantal uren dagelijkse rijtijd waarmee de toegelaten dagelijkse rijtijd (9 of 10 uren) wordt overschreden. Bijlage 1 - Aanhangsel 3 Overschrijding van de maximaal toegestane ononderbroken rijtijd.

Geen onderbreking van minstens 15 minuten (1)

Van 15 minuten tot minder dan 30 minuten (1)

Van 30 minuten tot minder dan 45 minuten (1)

15 minuten of minder (2)

44 EUR

33 EUR

22 EUR

meer dan 15 minuten tot 30 minuten (2)

88 EUR

66 EUR

44 EUR

meer dan 30 minuten tot 1 uur (2)

132 EUR

99 EUR

66 EUR

meer dan 1 uur tot 2 uren (2)

264 EUR

198 EUR

132 EUR

meer dan 2 uren tot 3 uren (2)

440 EUR

330 EUR

220 EUR

meer dan 3 uren tot 5 uren (2)

660 EUR

495 EUR

330 EUR

meer dan 5 uren tot 8 uren (2)

1.452 EUR

968 EUR

660 EUR

meer dan 8 uren (2)

2.200 EUR

1.606 EUR

1.100 EUR


(1) Duur van de langste aaneengesloten onderbreking tijdens de beschouwde rijtijd.Een onderbreking van minder dan 15 minuten wordt niet in aanmerking genomen. (2) De rijtijd waarmee de toegelaten ononderbroken rijtijd (4 u.30) wordt overschreden. d) Registratiebladen

Inbreuk

Reglementering

Te innen som

1. De bestuurder is niet in staat één of meer van de registratiebladen (of bijzondere bladen) over te leggen voor controle voor de periode na de laatst genoten wekelijkse rusttijd.

- Verordening (EEG) 3821/85 (1), art. 15.7 - AETR, art. 12.7 van de bijlage.

1.320 EUR


2.

De bestuurder is niet in staat één of meer van de registratiebladen (of bijzondere bladen) over te leggen voor controle voor de periode na de laatst genoten wekelijkse rusttijd waardoor de controlebeambte niet kan nagaan of aan de verplichting van de dagelijkse of wekelijkse rusttijd werd voldaan tijdens respectievelijk de laatste 24 of 48 uur.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.7. - AETR, art. 12.7 van de bijlage.

1.760 EUR


3.

De bestuurder is niet in staat één of meer van de registratiebladen (of bijzondere bladen) over te leggen voor de periode vóór de laatst genoten wekelijkse rusttijd.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.7. - AETR, art. 12.7 van de bijlage.

660 EUR


4.

De bestuurder weigert één of meer van de registratiebladen (of bijzondere bladen) over te leggen voor controle voor de periode na de laatst genoten wekelijkse rusttijd of na vaststelling van afwezigheid van de registratiebladen (of bijzondere bladen) voor dezelfde periode blijken deze toch in het voertuig aanwezig te zijn.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.7. - AETR, art. 12.7 van de bijlage.

2.640 EUR


5.

Eén of meer van de gebruikte registratiebladen hebben niet het goedgekeurde model en/of zijn niet geschikt voor gebruik in het in het voertuig geïnstalleerde apparaat, waardoor er geen relevante gegevens werden geregistreerd.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 14.1. - AETR, art. 11.1 van de bijlage.

1.320 EUR


6.

Eén of meer van de registratiebladen zijn tengevolge van bevuiling en/of beschadiging onleesbaar en/of oncontroleerbaar en zijn niet vergezeld van een reserveblad.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.1 - AETR, art. 12.1 van de bijlage.

1.320 EUR


7.

Eén of meer van de registratiebladen werden zonder geldige reden vóór het einde van de werkdag uit het controleapparaat gehaald en/of dit laatste werd vóór het einde van de werkdag geopend.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.2. - AETR, art. 12.2 van de bijlage.

1.320 EUR


8.

Eén of meer van de registratiebladen werden zonder geldige reden vóór het einde van de werkdag uit het controleapparaat gehaald en/of dit laatste werd vóór het einde van de werkdag geopend, maar de controle op de rij- en rusttijden komt niet in het gedrang.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.2. - AETR, art. 12.2 van de bijlage.

55 EUR


9.

De bestuurder ziet niet toe op de juiste toepassing van de reglementering.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 13, 14.1, 15.1 en 15.3. - Verordening (EG) 561/2006, art. 12. - AETR, art. 9 en art. 10, 11.1, 12.1 en 12.3 van de bijlage.

55 EUR


10.

De bestuurder heeft meer dan één registratieblad per werkdag gebruikt tenzij dit bij wisseling van voertuig noodzakelijk is opdat het registratieblad het goedgekeurde model heeft dat geschikt is voor gebruik in het in het voertuig geïnstalleerde apparaat.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.2. - AETR, art. 12.2 van de bijlage.

1.320 EUR


11.

De bestuurder heeft één of meer van de registratiebladen langer dan 24 uren in het controleapparaat gelaten waardoor de rijtijdlijn overschreven is met rijtijd met als gevolg dat de controle onmogelijk wordt.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.2. - AETR, art. 12.2 van de bijlage.

1.320 EUR


12.

De bestuurder heeft de tijdgroepen niet op één of meer van de registratiebladen geregistreerd terwijl hij van het voertuig verwijderd was.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.2. - AETR, art. 12.2 van de bijlage.

55 EUR


13.

De gegevens werden niet geregistreerd op het juiste registratieblad (bij 2 bestuurders) (niet cumulatief met e6 en e10).

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.2. - AETR, art. 12.2 van de bijlage.

1.320 EUR


14.

De tijdsaanduiding is niet correct, ttz. vanaf een afwijking van UCT +3 voor in de EER ingeschreven voertuigen en volgens de tabel ad hoc voor de andere voertuigen (met uitzondering van de afwijking van 12u) (niet cumulatief met e7).

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.3. - AETR, art. 12.3 van de bijlage.

1.320 EUR


15.

De bestuurder heeft nagelaten één of meerdere van de volgende gegevens op één of meer van de registratiebladen aan te brengen : naam en voornaam van de bestuurder (voorzover identificatie van de bestuurder op basis van het registratieblad in samenlezing met het rijbewijs en het identiteitsbewijs onmogelijk is), datum bij begin van gebruik van het registratieblad, het nummer van de kentekenplaat van het voertuig.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.5. - AETR, art. 12.5 van de bijlage.

1.320 EUR


16.

De bestuurder heeft nagelaten één of meerdere van de volgende gegevens op één of meer van de registratiebladen aan te brengen : datum bij einde van gebruik van het registratieblad, de kilometerstanden bij het begin van de eerste rit, aan het einde van de laatste rit en bij een eventuele wisseling van voertuig, het tijdstip van wisseling van voertuig, de plaats bij begin en einde van gebruik van het registratieblad.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.5. - AETR, art. 12.5 van de bijlage.

55 EUR


17.

De bestuurder heeft het bijzondere blad (te gebruiken gedurende de tijd dat het controleapparaat niet of gebrekkig werkt) niet overeenkomstig de voorschriften opgemaakt : de gegevens betreffende de tijdgroepen en/of de naam en/of het nummer van het rijbewijs van de bestuurder werden niet vermeld zodat zijn identificatie niet mogelijk is.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 16.2. - AETR, art. 13.2 van de bijlage.

1.320 EUR


18.

De bestuurder heeft het bijzondere blad (te gebruiken gedurende de tijd dat het controleapparaat niet of gebrekkig werkt) niet overeenkomstig de voorschriften opgemaakt : de gegevens betreffende de tijdgroepen en/of de naam en/of het nummer van het rijbewijs van de bestuurder werden niet vermeld zodat zijn identificatie niet mogelijk is waardoor de controlebeambte niet kan nagaan of aan de verplichting van de dagelijkse of wekelijkse rusttijd werd voldaan tijdens respectievelijk de laatste 24 of 48 uur.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 16.2. - AETR, art. 13.2 van de bijlage.

1.760 EUR


19.

De bestuurder heeft het bijzondere blad (te gebruiken gedurende de tijd dat het controleapparaat niet of gebrekkig werkt) niet overeenkomstig de voorschriften opgemaakt : de naam en/of het nummer van het rijbewijs van de bestuurder werden niet of onvolledig vermeld maar identificatie van de bestuurder blijft mogelijk.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 16.2. - AETR, art. 13.2 van de bijlage.

55 EUR


20.

Eén of meerdere registratiebladen bevinden zich in het voertuig ondanks het feit dat de bestuurder een afwezigheidsattest heeft overgelegd voor dezelfde periode.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.7. - AETR, art. 12.7 van de bijlage

2.640 EUR


21.

Gegevens op één of meer van de registratiebladen werden vervalst, gewist of vernietigd.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.8. - AETR, art. 12.8 van de bijlage.

2.640 EUR


22.

Tijdens het uitvoeren van de in artikel 16 van verordening 561/2006 omschreven vormen van geregeld personenvervoer bevindt er zich geen uittreksel uit het dienstrooster en/of geen afschrift van de dienstregeling of geen registratiebladen of afdrukken uit de digitale tachograaf (indien andere dan geregelde diensten werden gepresteerd) in het voertuig.

- Verordening (EG) nr. 561/2006, art. 16.

1.320 EUR


23.

Tijdens het uitvoeren van de in artikel 16 van verordening 561/2006 omschreven vormen van geregeld personenvervoer bevindt er zich een dienstrooster in het voertuig dat niet werd opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van §§ 2 en 3 van bovengenoemd artikel zodanig dat de controle van de prestaties van de bestuurder onmogelijk wordt.

- Verordening (EG) nr. 561/2006, art. 16.

1.320 EUR


24.

Tijdens het uitvoeren van de in artikel 16 van verordening 561/2006 omschreven vormen van geregeld personenvervoer bevindt er zich geen of geen conform uittreksel uit het dienstrooster in het voertuig waardoor de controlebeambte bovendien niet kan nagaan of aan de verplichting van de dagelijkse of wekelijkse rusttijd werd voldaan tijdens respectievelijk de laatste 24 of 48 uur.

- Verordening (EG) nr. 561/2006, art. 16.

1.760 EUR


25.

Tijdens het uitvoeren van de in artikel 16 van verordening 561/2006 omschreven vormen van geregeld personenvervoer bevindt er zich een dienstrooster in het voertuig dat niet werd opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van §§ 2 en 3 van bovengenoemd artikel zonder dat de controle van de prestaties van de bestuurder in het gedrang komt.

- Verordening (EG) nr. 561/2006, art. 16.

55 EUR


(1) Verordening (EEG) nr.3821/85 van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer. e) Tachograaf

Inbreuk

Reglementering

Te innen som

1. Het controleapparaat in het voertuig is niet conform de reglementering (installatie of herstelling door niet-erkende installateur of werkplaats, afwezige of onregelmatige verzegelingen, afwezig of ongeldig installatieplaatje).

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 1. - K.B. van 14.07.2005 (1), art. 14 en 15. - AETR, art. 10.

1.320 EUR


2.

Ten gevolge van slechte montage is de verzegeling losgekomen (verbroken), zonder dat dit afbreuk doet aan de goede werking van het apparaat.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 1. - KB van 14.07.2005, art. 14. - AETR, art. 10.

55 EUR


3.

Ondanks een verschil tussen de bandenmaat en de gegevens op het installatieplaatje, stemt de wielomtrek overeen met de gegevens op het installatieplaatje.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 1. - KB van 14.07.2005, art. 14. - AETR, art. 10.

55 EUR


4.

Het controleapparaat in het voertuig wordt niet gebruikt terwijl het voertuig of het transport niet is vrijgesteld van het gebruik van de tachograaf.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 3. - AETR, art. 2.

1.320 EUR


5.

Het controleapparaat in het voertuig is uitgevallen of werkt gebrekkig en de herstelling is niet gebeurd overeenkomstig de voorschriften.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 16.1. - AETR, art. 13.1 van de bijlage.

1.320 EUR


6.

Het controleapparaat in het voertuig wordt niet op de juiste wijze gebruikt : bij dubbele bemanning gebeurt de registratie op het verkeerde registratieblad (niet cumulatief met d13).

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.2. - AETR, art. 12.2 van de bijlage.

1.320 EUR


7.

Het controleapparaat in het voertuig wordt niet op de juiste wijze gebruikt : de tijdsaanduiding op het registratieblad is niet juist, ttz. vanaf een afwijking van meer dan UTC + 3 voor in de EER ingeschreven voertuigen en volgens de tabel ad hoc voor de andere voertuigen (met uitzondering van de afwijking van 12u) (niet-cumulatief met d14).

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.3. - AETR, art. 12.3 van de bijlage.

1.320 EUR


8.

Het controleapparaat in het voertuig wordt niet op de juiste wijze gebruikt : de schakelorganen worden niet of onjuist bediend.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.3. - AETR, art. 12.3 van de bijlage.

55 EUR


9.

Het controleapparaat in het voertuig wordt niet op de juiste wijze gebruikt : bij digitale tachograaf werd de landcode niet ingevoerd (indien dit handmatig dient te gebeuren) en/of de bestuurder heeft de tijdgroepen niet handmatig ingevoerd terwijl hij van het voertuig verwijderd was.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.2 en 15.5 bis. - AETR, art. 12.2 en 12.5 van de bijlage.

55 EUR


10.

Het controleapparaat in het voertuig wordt niet op de juiste wijze gebruikt : bij aanwezigheid in het voertuig van meer dan één bestuurder werden niet de nodige voorzorgen genomen opdat bij de analoge tachograaf de gegevens zouden worden geregistreerd op het registratieblad van de bestuurder die daadwerkelijk het voertuig bestuurt of bij de digitale tachograaf elke bestuurder zijn bestuurderskaart in de juiste lezer heeft ingebracht (niet-cumulatief met d13).

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.2 - AETR, art. 12.2 van de bijlage.

1.320 EUR


11.

Het controleapparaat werd frauduleus gemanipuleerd via het verhinderen van een correcte registratie, via het wijzigen of wissen van gegevens in het geheugen, via het ontoegankelijk maken of vernietigen van geregistreerde gegevens, via de aanwezigheid van een voorziening met de intentie tot bovengenoemde inbreuken.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.8. - AETR, art. 12.8 van de bijlage.

2.640 EUR


12.

Er is geen controleapparaat geïnstalleerd in het voertuig terwijl het voertuig of het transport niet is vrijgesteld van het gebruik van het controleapparaat.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 3. - KB van 14.07.2005, art. 2. - AETR, art. 2.

1.320 EUR


13.

Er is een analoge tachograaf in het voertuig geïnstalleerd terwijl het voertuig moest uitgerust zijn met een digitale tachograaf.

- Verordening (EG) nr. 2135/98, art. 2.1. - KB van 14.07.2005, art. 22. - AETR, art 13.

1.320 EUR


14.

De bestuurder weigert het controleapparaat te laten controleren.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.7. - AETR, art. 12.7 van de bijlage.

2.640 EUR


(1) Koninklijk besluit van 14 juli 2005 houdende uitvoering van de verordening (EEG) nr.3821/85 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer. f) Bestuurderskaart (in het geval de bestuurder een voertuig met digitale tachograaf bestuurt)

Inbreuk

Reglementering

Te innen som

1. De bestuurderskaart is niet geldig omdat de geldigheidsduur ervan verstreken is.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 14.4 en 15.2. - AETR, art. 11.4 en 12.2 van de bijlage.

1.320 EUR


2.

De bestuurderskaart is niet geldig wegens defect of beschadiging en de vaststelling gebeurt méér dan 15 kalenderdagen (of later als dit noodzakelijk is om het voertuig naar het bedrijf terug te rijden) na het begin van de beschadiging of het defect.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 16.3. - AETR, art. 13.3 van de bijlage.

1.320 EUR


3.

De bestuurderskaart bevindt zich bij de bestuurder in het voertuig maar werd niet in het controleapparaat ingevoerd.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.2. - AETR, art. 12.2 van de bijlage.

1.320 EUR


4.

De bestuurderskaart werd zonder geldige reden vóór het einde van de werkdag uit het controleapparaat gehaald, terwijl het voertuig werd gebruikt.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.2. - AETR, art. 12.2 van de bijlage.

1.320 EUR


5.

De bestuurderskaart bevindt zich bij de bestuurder in het voertuig maar werd zonder geldige reden vóór het einde van de werkdag uit het controleapparaat gehaald, terwijl het voertuig niet in beweging was en er geen reden bestond tot verwijdering van de bestuurderskaart overeenkomstig artikel 15 § 2 van verordening nr. 3821/85.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.2. - AETR, art. 12.2 van de bijlage.

55 EUR


6.

De bestuurder is geen titularis van een bestuurderskaart terwijl het voertuig of het transport niet is vrijgesteld van het gebruik van de tachograaf.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 3 en 14.3. - AETR, art. 2 en 11.3 van de bijlage.

1.320 EUR


7.

De bestuurder is titularis van een bestuurderskaart maar kan deze laatste niet overleggen wegens verlies of diefstal noch een bewijs van aangifte van het verlies of de diefstal.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 16.3. - AETR, art. 13.3 van de bijlage.

1.320 EUR


8.

De bestuurder is titularis van een bestuurderskaart maar kan deze laatste niet overleggen wegens verlies of diefstal en de vaststelling gebeurt meer dan 15 kalenderdagen (of later als dit noodzakelijk is om het voertuig naar het bedrijf terug te rijden) na het verlies of de diefstal.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 16.3. - AETR, art. 13.3 van de bijlage.

1.320 EUR


9.

De bestuurder is titularis van een bestuurderskaart maar deze laatste bevindt zich niet bij hem in het voertuig.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.7. - AETR, art. 12.7 van de bijlage.

1.320 EUR


10.

De bestuurder weigert de bestuurderskaart voor controle over te leggen.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.7. - AETR, art. 12.7 van de bijlage.

2.640 EUR


11.

De bestuurder heeft de bestuurderskaart frauduleus gebruikt door : - het gebruik of het bezit van een kaart waarvan een andere persoon titularis is; - het beurtelings gebruik van twee of meerdere kaarten toegekend aan verschillende bestuurders, waarvan hij al dan niet houder is; - het gebruik van een als verloren of gestolen gemelde kaart; - het beurtelings gebruik van meerdere geldige kaarten waarvan hij houder is; - het gebruik van een vervalste of valse kaart of van een kaart waarvan de geregistreerde gegevens ontoegankelijk gemaakt of vernietigd werden.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 14.4 en 15.8. - KB van 14.07.2005, art. 16 §§ 4, 16 en 17. - AETR, art. 11.4 en 12.8 van de bijlage.

2.640 EUR


g) Bestuurderskaart (in het geval dat de bestuurder een voertuig met analoge tachograaf bestuurt)

Inbreuk

Reglementering

Te innen som

1. De bestuurderskaart is niet geldig omdat de geldigheidsduur ervan verstreken is.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 14.4 en 15.2. - AETR, art. 11.4 en 12.2 van de bijlage.

1.320 EUR


2.

De bestuurderskaart is niet geldig wegens defect of beschadiging en de vaststelling gebeurt méér dan 15 kalenderdagen (of later als dit noodzakelijk is om het voertuig naar het bedrijf terug te rijden) na het begin van de beschadiging of het defect.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 16.3. - AETR, art. 13.3 van de bijlage.

1.320 EUR


3.

De bestuurder is titularis van een bestuurderskaart maar kan deze laatste niet overleggen wegens verlies of diefstal noch een bewijs van aangifte van het verlies of de diefstal.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 16.3. - AETR, art. 13.3 van de bijlage.

1.320 EUR


4.

De bestuurder is titularis van een bestuurderskaart maar kan deze laatste niet overleggen wegens verlies of diefstal en de vaststelling gebeurt meer dan 15 kalenderdagen (of later als dit noodzakelijk is om het voertuig naar het bedrijf terug te rijden) na het verlies of de diefstal.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 16.3. - AETR, art. 13.3 van de bijlage.

1.320 EUR


5.

De bestuurder is titularis van een bestuurderskaart maar deze laatste bevindt zich niet bij hem in het voertuig.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.7. - AETR, art. 12.7 van de bijlage.

1.320 EUR


6.

De bestuurder weigert de bestuurderskaart voor controle over te leggen.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.7. - AETR, art. 12.7 van de bijlage.

2.640 EUR


7.

De bestuurder heeft de bestuurderskaart frauduleus gebruikt door : - het gebruik of het bezit van een kaart waarvan een andere persoon titularis is; - het beurtelings gebruik van twee of meerdere kaarten toegekend aan verschillende bestuurders, waarvan hij al dan niet houder is; - het gebruik van een als verloren of gestolen gemelde kaart; - het beurtelings gebruik van meerdere geldige kaarten waarvan hij houder is; - het gebruik van een vervalste of valse kaart of van een kaart waarvan de geregistreerde gegevens ontoegankelijk gemaakt of vernietigd werden.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 14.4 en 15.8. - KB van 14.07.2005, art. 16 §§ 4, 16 en 17. - AETR, art. 11.4 en 12.8 van de bijlage.

2.640 EUR


h) Afdruk van de door de digitale tachograaf geregistreerde gegevens

Inbreuk

Reglementering

Te innen som

1. In de gevallen dat de bestuurderskaart beschadigd is, gebrekkig werkt of niet in het bezit van de bestuurder is/was (wegens verlies of diefstal) kan de bestuurder geen afdruk van de door de digitale tachograaf geregistreerde gegevens overleggen en/of heeft de bestuurder nagelaten op de overgelegde afdruk de niet-geregistreer-de gegevens, zijn naam en het nummer van zijn rijbewijs of bestuurderskaart te vermelden (voor zover de identificatie van de bestuurder onmogelijk is) voor de periode na de laatst genoten wekelijkse rusttijd.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.1 en 16.2. - AETR, art. 13.2 van de bijlage.

1.320 EUR


2.

In de gevallen dat de bestuurderskaart beschadigd is, gebrekkig werkt of niet in het bezit van de bestuurder is/was (wegens verlies of diefstal) kan de bestuurder geen afdruk van de door de digitale tachograaf geregistreerde gegevens overleggen en/of heeft de bestuurder nagelaten op de overgelegde afdruk de niet-geregistreerde gegevens, zijn naam en het nummer van zijn rijbewijs of bestuurderskaart te vermelden (voor zover de identificatie van de bestuurder onmogelijk is) voor de periode na de laatst genoten wekelijkse rusttijd waardoor de controlebeambte niet kan nagaan of aan de verplichting van de dagelijkse of wekelijkse rusttijd werd voldaan tijdens respectievelijk de laatste 24 of 48 uur.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.1 en 16.2. - AETR, art. 13.2 van de bijlage.

1.760 EUR


3.

In de gevallen dat de bestuurderskaart beschadigd is, gebrekkig werkt of niet in het bezit van de bestuurder is/was (wegens verlies of diefstal) kan de bestuurder geen afdruk van de door de digitale tachograaf geregistreerde gegevens overleggen en/of heeft de bestuurder nagelaten op de overgelegde afdruk de niet-geregistreerde gegevens, zijn naam en het nummer van zijn rijbewijs of bestuurderskaart te vermelden (voor zover de identificatie van de bestuurder onmogelijk is) voor de periode vóór de laatst genoten wekelijkse rusttijd.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.1 en 16.2. - AETR, art. 13.2 van de bijlage.

660 EUR


4.

De door de digitale tachograaf afgedrukte gegevens zijn onleesbaar geworden ten gevolge van een onzorgvuldigheid of nalatigheid van de bestuurder.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.1 en 16.2. - AETR, art. 13.2 van de bijlage.

1.320 EUR


5.

De bestuurder, die zijn gewone verblijfplaats heeft op het grondgebied van een land dat geen lid is van de EU maar wel overeenkomstsluitende partij bij de AETR en aan wie nog geen bestuurderskaart kon worden afgeleverd door de bevoegde autoriteiten van dit land, bestuurt een voertuig, ingeschreven in een land dat geen lid is van de EU maar wel overeenkomstsluitende partij bij de AETR en uitgerust met een digitale tachograaf, en kan geen afdruk overleggen van de door de digitale tachograaf geregistreerde gegevens en/of heeft nagelaten op de overgelegde afdruk zijn naam en het nummer van zijn rijbewijs te vermelden (voor zover de identificatie van de bestuurder onmogelijk is) voor de lopende week en de laatste werkdag van de voorgaande week. (1)

- AETR, art. 13 van de Overeenkomst en art. 14 van de bijlage.

1.320 EUR


6.

De bestuurder, die zijn gewone verblijfplaats heeft op het grondgebied van een land dat geen lid is van de EU maar wel overeenkomstsluitende partij bij de AETR en aan wie nog geen bestuurderskaart kon worden afgeleverd door de bevoegde autoriteiten van dit land, bestuurt een voertuig, ingeschreven in een land dat geen lid is van de EU maar wel overeenkomstsluitende partij bij de AETR en uitgerust met een digitale tachograaf, en kan geen afdruk overleggen van de door de digitale tachograaf geregistreerde gegevens en/of heeft nagelaten op de overgelegde afdruk zijn naam en het nummer van zijn rijbewijs te vermelden (voor zover de identificatie van de bestuurder onmogelijk is) voor de lopende week en de laatste werkdag van de voorgaande week; bovendien kan de controlebeambte niet nagaan of aan de verplichting van de dagelijkse of wekelijkse rusttijd werd voldaan tijdens respectievelijk de laatste 24 of 48 uur. (1)

- AETR, art. 13 van de Overeenkomst en art. 14 van de bijlage.

1.760 EUR


7.

De bestuurder weigert de afdruk van de door de digitale tachograaf geregistreerde gegevens voor controle over te leggen.

- Verordening (EEG) nr. 3821/85, art. 15.7. - AETR, art. 12.7 van de bijlage.

2.640 EUR


8.

De door de digitale tachograaf afgedrukte gegevens werden vervalst, gewist of vernietigd.

- Verordening (EEG) 3821/85, art. 15.8. - AETR, art. 12.8 van de bijlage.

2.640 EUR


(1) Van toepassing tijdens de overgangsperiode van 4 jaar, waarvan sprake in artikel 14.1 van de bijlage bij de AETR. i) Personenvervoer over de weg - vergunningen

Inbreuk

Reglementering

Te innen som

1. Voertuigen aangewend door een in België gevestigde onderneming


1.1

Tijdens het verrichten van een ongeregelde vervoerdienst bevindt er zich geen communautaire vergunning in het voertuig.

- Besluitwet van 30.12.1946 (2), art. 1.

990 EUR


1.2

Tijdens het verrichten van ongeregeld vervoer bevindt er zich geen geldig reisblad noch het document dat het reisblad vervangt bij het verrichten van nationaal ongeregeld vervoer in het voertuig.

- Besluit van de Regent van 20.09.1947 (3), art. 60. - Verordening (EG) nr. 1073/2009 (5), art. 12 en 19. - Verordening (EG) 2121/98 (4), art. 2.

990 EUR


1.3

Tijdens het verrichten van ongeregeld vervoer bevindt zich in het voertuig een reisblad (of het document dat het reisblad vervangt) waarop niet de in artikel 12.3 van verordening (EG) nr. 1073/2009 genoemde minimale gegevens worden vermeld.

- Besluit van de Regent van 20.09.1947, art. 60. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 12 en 19. - Verordening (EG) 2121/98, art. 2.

990 EUR


1.4

Tijdens het verrichten van ongeregeld vervoer bevindt zich in het voertuig een reisblad (of het document dat het reisblad vervangt) waarop andere dan de in artikel 12.3 van verordening (EG) nr. 1073/2009 genoemde minimale gegevens ontbreken (kenteken voertuig, naam bestuurder(s), aantal passagiers).

- Besluit van de Regent van 20.09.1947, art. 60. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 12 en 19. - Verordening (EG) 2121/98, art. 2.

55 EUR


1.5

Tijdens het verrichten van een internationaal geregeld vervoer binnen de EU bevindt er zich geen geldige EU-vergunning in het voertuig

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 5 en 19. - Verordening (EG) 2121/98, art. 8.

990 EUR


1.6

Tijdens het verrichten van een internationaal geregeld vervoer met bestemming een niet EU-lidstaat, een EER-lidstaat of Zwitserland bevindt zich geen geldige vergunning in het voertuig.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1.

990 EUR


1.7

Tijdens het verrichten van de onder punten 1.1 tot en met 1.6 vermelde vervoerdiensten bevindt er zich geen communautaire vergunning, reisblad (of het document dat het reisblad vervangt bij het verrichten van nationaal ongeregeld vervoer), overeenkomst of vergunning voor internationaal geregeld vervoer in het voertuig maar het bestaan van het document werd onmiddellijk aangetoond.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Besluit van de Regent van 20.09.1947, art. 60. - Verordening (EG) 2121/98, art. 2 en 8. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 5, 12 en 19.

55 EUR (2)

2.

In een andere lidstaat van de EER of in Zwitserland geregistreerde voertuigen.


2.1

Tijdens het verrichten van een internationale geregelde of ongeregelde dienst of van ongeregeld cabotagevervoer bevindt er zich geen geldige communautaire vergunning of soortgelijke Zwitserse vergunning in het voertuig.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 4 en 19.

990 EUR

2.2

Tijdens het verrichten van een internationaal geregeld vervoer bevindt er zich geen geldige vergunning in het voertuig.

- Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 5 en 19. - Verordening (EG) 2121/98, art. 8.

990 EUR


2.3

Tijdens het verrichten van ongeregeld vervoer bevindt er zich geen geldig reisblad in het voertuig.

- Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 12 en 19. - Verordening (EG) 2121/98, art. 2.

990 EUR


2.4

Tijdens het verrichten van ongeregeld vervoer bevindt zich in het voertuig een reisblad waarop niet de in artikel 12.3 van verordening (EG) nr. 1073/2009 genoemde minimale gegevens worden vermeld.

- Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 12 en 19. - Verordening (EG) 2121/98, art. 2.

990 EUR


2.5

Tijdens het verrichten van ongeregeld vervoer bevindt zich in het voertuig een reisblad waarop andere dan de in artikel 12.3 van verordening (EG) nr. 1073/2009 genoemde minimale gegevens ontbreken (kenteken voertuig, naam bestuurder(s), aantal passagiers).

- Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 12 en 19. - Verordening (EG) 2121/98, art. 2.

55 EUR


2.6

Tijdens het verrichten van ongeregeld cabotagevervoer bevindt er zich geen geldig reisblad in het voertuig.

- Verordening (EG) 2121/98, art. 2. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 15 en 17.

990 EUR


2.7

Tijdens het verrichten van ongeregeld cabotagevervoer bevindt zich in het voertuig een reisblad waarop niet de in artikel 17.2 van verordening (EG) nr. 1073/2009 genoemde gegevens werden vermeld.

- Verordening (EG) 2121/98, art 2. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 15 en 17.

990 EUR


2.8

Tijdens het verrichten van ongeregeld cabotagevervoer bevindt zich in het voertuig een reisblad waarop andere dan de in artikel 17.2 van verordening (EG) nr. 1073/2009 genoemde gegevens ontbreken (kenteken voertuig, naam bestuurder(s), aantal passagiers)

- Verordening (EG) 2121/98, art. 2. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 15 en 17.

55 EUR


2.9

Tijdens het verrichten van vervoer voor eigen rekening dat betrekking heeft op ongeregeld vervoer of internationaal geregeld vervoer bevindt er zich geen geldig attest in het voertuig

- Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 5.5 en 19. - Verordening (EG) 2121/98, art. 9.

990 EUR


2.10

Tijdens het verrichten van de onder de punten 2.1 tot en met 2.9 vermelde vervoerdiensten bevindt er zich geen communautaire vergunning, vergunning internationaal geregeld vervoer, reisblad of attest in het voertuig, maar het bestaan van het document werd onmiddellijk aangetoond.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 4, 5, 12, 13, 15, 17 en 19. - Verordening (EG) 2121/98, art. 2, 8 en 9.

55 EUR (2)


3.

In een niet-lidstaat van de EER behalve Zwitserland geregistreerd voertuig.


3.1

Tijdens het verrichten van een internationaal geregeld of een niet-vrijgesteld ongeregeld vervoer bevindt er zich geen geldige vergunning in het voertuig.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1.

990 EUR


3.2

Tijdens het verrichten van een vrijgesteld ongeregeld vervoer bevindt er zich geen geldig reisblad in het voertuig.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Besluit van de Regent van 20.09.1947(3), art. 60.

990 EUR


3.3

Tijdens het verrichten van een aan vergunning onderworpen internationaal pendelvervoer bevindt er zich geen geldige pendelvervoervergunning in het voertuig.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1.

990 EUR


3.4

Tijdens het verrichten van een niet aan vergunning onderworpen internationaal pendelvervoer bevindt er zich geen geldig reisblad in het voertuig.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Besluit van de Regent van 20.09.1947, art. 60.

990 EUR


3.5

Het voertuig verricht ongeregeld cabotagevervoer op Belgisch grondgebied.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1.

1.980 EUR


3.6

Tijdens het verrichten van de onder de punten 3.1 tot en met 3.4 vermelde vervoerdiensten bevindt er zich geen vergunning of reisblad in het voertuig, maar het bestaan van het document werd onmiddellijk aangetoond.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Besluit van de Regent van 20.09.1947, art. 60.

55 EUR (2)


4.

De voorgelegde vergunning, attest of reisblad - is vervalst of voor controledoeleinden onbruikbaar gemaakt; - de erop voorkomende gegevens werden vervalst of voor controle- doeleinden onbruikbaar gemaakt; - wordt op een frauduleuze wijze gebruikt.


4.1

Voertuigen aangewend door een in België gevestigde onderneming.


4.1.1.

Communautaire vergunning bij een ongeregelde dienst.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1.

1.980 EUR

4.1.2.

Reisblad of het document dat het reisblad vervangt bij het verrichten van nationaal vervoer bij ongeregelde vervoerdienst.

- Besluit van de Regent van 20.09.1947, art. 60. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 12 en 19. - Verordening (EG) 2121/98, art. 2.

1.980 EUR

4.1.3.

Vergunning bij internationale geregelde vervoerdienst

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 5 en 19. - Verordening (EG) 2121/98, art. 8.

1.980 EUR


4.2

In een andere lidstaat van de EER of in Zwitserland geregistreerde voertuigen.


4.2.1.

Communautaire vergunning of soortgelijke Zwitserse vergunning.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 4 en 19.

1.980 EUR

4.2.2.

Vergunning bij internationaal geregeld vervoer of reisblad bij ongeregeld vervoer.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Besluit van de Regent van 20.09.1947, art. 60. - Verordening (EG) 2121/98, art. 2, 8 en 9. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 4, 5, 12, 15, 17 en 19.

1.980 EUR

4.2.3.

Attest in geval van vervoer voor eigen rekening, zoals bedoeld in punt 2.9.

- Verordening (EG) 2121/98, art. 9.

1.980 EUR


4.3

In een niet-lidstaat van de EER behalve Zwitserland geregistreerde voertuigen.


4.3.1.

Vergunning of reisblad naargelang de aard van de uitgevoerde diensten, zoals bedoeld in punt 3.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Besluit van de Regent van 20.09.1947, art. 60.

1.980 EUR


5.

De bestuurder weigert de vergunning, het attest of het reisblad over te leggen voor controle


5.1

Voertuigen aangewend door een in België gevestigde onderneming.


5.1.1.

Communautaire vergunning bij een ongeregelde dienst.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1.

1.980 EUR

5.1.2.

Reisblad of het document dat het reisblad vervangt bij het verrichten van nationaal vervoer bij ongeregelde vervoerdienst.

- Besluit van de Regent van 20.09.1947, art. 60. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 12 en 19. - Verordening (EG) 2121/98, art. 2.

1.980 EUR

5.1.3.

Vergunning bij internationale geregelde vervoerdienst.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 5 en 19. - Verordening (EG) 2121/98, art. 8.

1.980 EUR


5.2

In een andere lidstaat van de EER of Zwitserland geregistreerde voertuigen.


5.2.1.

Communautaire vergunning of soortgelijke Zwitserse vergunning.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 4 en 19.

1.980 EUR

5.2.2.

Vergunning bij internationaal geregeld vervoer of reisblad bij ongeregeld vervoer.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Besluit van de Regent van 20.09.1947, art. 60. - Verordening (EG) 2121/98, art. 2, 8 en 9. - Verordening (EG) nr. 1073/2009, art. 4, 5, 12, 15, 17 en 19.

1.980 EUR

5.2.3.

Attest in geval van vervoer voor eigen rekening, zoals bedoeld in punt 2.9.

- Verordening (EG) 2121/98, art. 9.

1.980 EUR


5.3

In een niet-lidstaat van de EER behalve Zwitserland geregistreerde voertuigen.


5.3.1.

Vergunning of reisblad naargelang de aard van de uitgevoerde diensten, zoals bedoeld in punt 3.

- Besluitwet van 30.12.1946, art. 1. - Besluit van de Regent van 20.09.1947, art. 60.

1.980 EUR


(1) Per afwezig document.(2) Besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocars.(3) Besluit van de Regent van 20 september 1947 houdende algemeen reglement betreffende het geregeld vervoer, het geregeld tijdelijke vervoer, de bijzondere vormen van geregeld vervoer en het ongeregeld vervoer.(4) Verordening (EG) nr.2121/98 van de Commissie van 2 oktober 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordeningen van de Raad (EEG) nr. 684/92 en (EG) nr. 12/98 aangaande de documenten voor het personenvervoer met touringcars en autobussen. (5) Verordening (EG) nr.1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006. » Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 juli 2013 tot wijziging van de koninklijke besluiten betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de technische eisen van de voertuigen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Financiën, K. GEENS De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET

Bijlage 3 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2013 tot wijziging van de koninklijke besluiten betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de technische eisen van de voertuigen « Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen Lijst van de te innen sommen

Inbreuk

Reglementering

Te innen som (uitgedrukt in EUR)

1

Technische keuring van het voertuig (Richtlijn 2009/40/EG)


1a.

De bestuurder van een in België ingeschreven (of in het verkeer gebracht) voertuig kan geen geldig keuringsbewijs voorleggen waaruit blijkt dat het bedrijfsvoertuig de verplichte technische controle van Richtlijn 2009/40/EG heeft ondergaan.

KB van 15 maart 1968 (2), art. 24.

990


1b.

De bestuurder van een in België ingeschreven (of in het verkeer gebracht) voertuig kan geen geldig keuringsbewijs voorleggen, maar het bestaan van het keuringsbewijs werd onmiddellijk aangetoond.

KB van 15 maart 1968, art. 24.

55


1c.

Het voorgelegde keuringsbewijs is vals, werd vervalst of vernietigd of de erop voorkomende gegevens werden vervalst of vernietigd.

KB van 15 maart 1968, art. 24.

1.980


2.

Opsporing van onderhoudsgebreken


Tijdens de inspectie van het voertuig werden volgende gebreken vastgesteld :


2a.

Gebreken aan het remsysteem en zijn onderdelen :


- een afwijking in remkracht van meer dan 30 % tussen het (de) linker en het (de) rechter wiel(en) op dezelfde as.

KB van 15 maart 1968, punten 1.2.1 en 1.2.2 van bijlage 15.

(1)


- een bedrijfsvoertuig of deel van een sleep heeft onvoldoende remdoelmatigheid (met inbegrip van de parkeerrem).

KB van 15 maart 1968, punten 1.2.1 en 1.2.2 van bijlage 15.

660


- de remmen van een bedrijfsvoertuig of deel van een sleep zijn niet aangesloten.

KB van 15 maart 1968, punten 1.2.1 en 1.2.2 van bijlage 15.

660


- versleten remschijf.

KB van 15 maart 1968, punt 1.1.14 van bijlage 15.

660


- gebroken of gespleten remschijf

KB van 15 maart 1968, punt 1.1.14 van bijlage 15.

(1)


- versleten, beschadigde, defecte of slecht geplaatste leidingen, kabels of remblokjes, reservoir van samengeperste lucht in slechte staat of slecht bevestigd, of ongepaste herstelling van een onderdeel van het remsysteem.

KB van 15 maart 1968, punt 1.1 van bijlage 15.

330


- afwezigheid of incorrect functioneren van remonderdelen of wijziging van een onderdeel van het remsysteem.

KB van 15 maart 1968, punt 1.1 van bijlage 15.

1100


- lek(ken) in de leidingen van het remsysteem of in het reservoir van geperste lucht, slepend of geblokkeerd wiel.

KB van 15 maart 1968, punt 1.1 van bijlage 15.

(1)


2b.

Gebreken aan lichten, verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen :


- Er is een defect aan de voorlichten, stoplichten, achterlichten, omtreklichten, zijmarkeringslichten, richtingaanwijzers of andere lichten.

KB van 15 maart 1968, punt 4 van bijlage 15.

(1)


- De verplichte verlichtings- en/of signalisatieinrichting van het voertuig is niet in overeenstemming met het algemeen reglement op de technische eisen of er werd op het voertuig een reglementair niet toegelaten verlichtings- of signalisatieinrichting aangebracht.

KB van 15 maart 1968, punt 4 van bijlage 15.

110


2c.

Wielen en banden :


- de montage van de wielen of de banden is niet in overeenstemming met de technische voorschriften.

KB van 15 maart 1968, punt 5.2 van bijlage 15.

330


- er zijn technische tekorten, inzonderheid scheuren, blazen, loskomende loopvlakken, aan de wielen of de banden.

KB van 15 maart 1968, punt 5.2 van bijlage 15.

(1)


- de overblijvende diepte van de tekening van de banden beantwoordt niet meer aan de technische voorschriften.

KB van 15 maart 1968, punt 5.2 van bijlage 15.

330


2d.

Stuurinrichting : er worden gebreken vastgesteld aan de stuurinrichting.

KB van 15 maart 1968, punt 2 van bijlage 15.

(1)


2e.

Ophanging : er worden gebreken vastgesteld aan de ophanging.

KB van 15 maart 1968, punt 5.3 van bijlage 15.

(1)


2f.

Chassis :


- er worden scheuren, vervormingen of ernstige corrosie vastgesteld aan de hoofdlangsliggers of andere dragende elementen van het chassis; een ongepaste of niet-reglementaire herstelling of wijziging werd aan het chassis aangebracht.

KB van 15 maart 1968, punt 6 van bijlage 15.

1.100


- er werd een gebrek aan het koppelingssysteem vastgesteld.

KB van 15 maart 1968, punt 6 van bijlage 15.

660


2g

Uitlaatsysteem :


- er is een defect aan het uitlaatsysteem (inclusief de bevestiging ervan).

KB van 15 maart 1968, punt 8 van bijlage 15.

(1)


- het uitlaatsysteem is niet gemonteerd overeenkomstig de technische voorschriften.

KB van 15 maart 1968, punt 8 van bijlage 15.

110


- de opaciteit van de uitlaatgassen (diesel) overschrijdt de grenswaarde.

KB van 15 maart 1968, punt 8 van bijlage 15.

220


- de gasemissie (benzine, aardgas of vloeibaar petroleumgas « LPG ») overschrijdt de grenswaarde.

KB van 15 maart 1968, punt 8 van bijlage 15.

220


2h.

Lekkages :


- er is een lek aan de brandstof-, koelvloeistof- of olieleidingen.

KB van 15 maart 1968, punt 6 van bijlage 15.

(1)


- er is een lek aan het brandstof- of oliereservoir.

KB van 15 maart 1968, punt 6 van bijlage 15.

(1)


2i.

De bestuurder weigert de inspectie van het voertuig.

KB van 1 september 2006 (3), art. 3.

6.600


3.

Snelheidsbegrenzer


3a.

Er is geen snelheidsbegrenzer geïnstalleerd in een in een lidstaat van de EER ingeschreven of in het verkeer gebracht voertuig, terwijl het voertuig niet is vrijgesteld.

KB van 15 maart 1968, art. 77 en punt 7.10 van bijlage 15.

1.320


3b.

De snelheidsbegrenzer is niet conform aan de reglementering wegens ongeldige snelheidsbegrenzerplaat of wegens afwezigheid of onregelmatigheid van zegels en andere voorzieningen ter bescherming van de verbindingen tegen bedrog.

KB van 15 maart 1968, art. 77 en punt 7.10 van bijlage 15.

1.320


3c.

De snelheidsbegrenzer voorkomt door een gebrekkige werking niet dat de snelheid van het voertuig de voorgeschreven waarde overschrijdt.

KB van 15 maart 1968, art. 77 en punt 7.10 van bijlage 15.

1.100


3d.

De snelheidsbegrenzer werd frauduleus gemanipuleerd met het opzet te voorkomen dat hij de snelheid van het voertuig beperkt tot de voorgeschreven waarde.

KB van 15 maart 1968, art. 77 en punt 7.10 van bijlage 15.

2.640


3e.

De bestuurder weigert de snelheidsbegrenzer te laten controleren.

KB van 1 september 2006 (3), art. 3.

2.640 »


(1) In deze gevallen is het artikel 4, § 2 van het koninklijk besluit van 1 september 2006 houdende invoering van de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die ingeschreven zijn in België of in het buitenland van toepassing;(2) Koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;(3) Koninklijk besluit van 1 september 2006 houdende invoering van de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die ingeschreven zijn in België of in het buitenland. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 juli 2013 tot wijziging van de koninklijke besluiten betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de technische eisen van de voertuigen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Financiën, K. GEENS De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET

^