gepubliceerd op 16 augustus 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de lonen en arbeidsvoorwaarden
19 JULI 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de lonen en arbeidsvoorwaarden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielverzorging;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de lonen en arbeidsvoorwaarden.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 juli 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Comité voor de textielverzorging Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2003 Lonen en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 4 september 2003 onder het nummer 67325/CO/110)
Artikel 1.Toepassingsgebied.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de textielverzorging en op de door hen tewerkgestelde werklieden en werksters.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996).
Art. 3.De minimumuurlonen van de bij artikel 1 bedoelde werklieden en werksters bepaald in de uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, tot vaststelling van de lonen en arbeidsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 oktober 1995, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 21 december 1995, blijven van kracht tot en met 31 december 1996.
De baremieke minimumuurlonen worden vanaf 1 maart 2003 vastgesteld als volgt : 1. Ondernemingen "minder dan 50 werknemers" (behoudens ondernemingen die zijn toegetreden tot de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 maart 1983, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de aanwending van de bijkomende loonmatiging voor de tewerkstelling, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 juli 1983 - arbeidsstelsel van 38 uur per week). Loongroepen Niveau 1 : 7,9852 EUR Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Elke werkman of werkster die een functie uitoefent behorende tot niveau 1, gaat na 900 werkelijk gepresteerde uren automatisch over naar niveau 2.
Voor de toepassing hiervan overhandigt de werkgever, op het ogenblik van de overgang, aan de werknemer een schriftelijke bevestiging.
Niveau 2 : 8,1103 EUR Dezelfde functies als in niveau 1.
Niveau 2bis : 8,1621 EUR Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. Ondernemingen "meer dan 50 werknemers" (en ondernemingen die zijn toegetreden tot de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 9 maart 1983 - arbeidsstelsel van 37 u.30 per week) : Loongroepen Niveau 1 : 8,1066 EUR Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Elke werkman of werkster die een functie uitoefent behorende tot niveau 1, gaat na 900 werkelijk gepresteerde uren automatisch over naar niveau 2.
Voor de toepassing hiervan overhandigt de werkgever, op het ogenblik van de overgang, aan de werknemer een schriftelijke bevestiging.
Niveau 2 : 8,2278 EUR Dezelfde functies als in niveau 1.
Niveau 2bis : 8,2784 EUR Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze minimumuurlonen staan tegenover de index-schijf : 110,74 - 112,94.
Art. 4.Gelijkaardige voordelen.
Wanneer eenzelfde persoon gedurende minstens één derde van de arbeidstijd een hogere functie uitoefent, wordt het loon voor deze hogere functie voor de gehele duur van deze arbeidsperiode betaald.
Art. 5.Verhoging van de lonen.
De minimumuurlonen en de effectief uitbetaalde uurlonen van de werklieden en werksters worden op 1 oktober 2003 verhoogd met 0,05 EUR en op 1 juni 2004 met 0,075 EUR.
Art. 6.Stuklonen.
Voor stukwerk wordt het loon zodanig berekend dat het gemiddeld werkelijk uitbetaalde loon, het minimumuurloon van dezelfde categorie met 10 pct. overschrijdt.
De berekening geschiedt op grond van het aantal uren gedurende dewelke de werkman of werkster in stukwerk heeft gewerkt.
De in artikel 2 bedoelde minimumuurlonen blijven in elk geval gewaarborgd.
Art. 7.Ploegbazen.
Het loon van de ploegbaas is minstens gelijk aan het hoogste loon betaald aan een lid van de ploeg, verhoogd met 10 pct.
Van deze bepaling kan alleen worden afgeweken met een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak, conform de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (Belgisch Staatsblad van 15 augustus 1969).
Art. 8.Ploegwerk-wisselende ploegen.
Het minimumuurloon, zoals vastgesteld in artikel 3, van de werknemers die tewerkgesteld worden in opeenvolgende wisselende ploegen wordt verhoogd met 10 pct.
Voor werklieden en werksters die wisselend zijn tewerkgesteld in een nachtploeg en in een andere ploeg, wordt het loon voor de arbeidsuren tussen 22 uur en 6 uur verhoogd met 25 pct., het loon voor de overige arbeidsuren met 10 pct.
Met "dagploeg" wordt bedoeld : de ploeg waarvan de normale arbeidsdag ten vroegste om 6 uur begint en ten laatste om 20 uur eindigt.
Met "nachtploeg" wordt bedoeld : de ploeg die ten vroegste om 22 uur begint en ten laatste om 6 uur eindigt. 2. Ploegwerk - vaste ploegen Voor werklieden die vast zijn tewerkgesteld in opeenvolgende ploegen wordt het loon voor de uren gepresteerd tussen 20 uur en 22 uur verhoogd met 10 pct.en voor de uren gepresteerd tussen 22 uur en 6 uur verhoogd met 25 pct.
Art. 9.Autovoerders-bestellers. de autovoerders - bestellers hebben vanaf hun aanwerving recht op het loon voor hun functie.
Art. 9bis Kostenvergoeding voor chauffeurs.
Aan de chauffeurs van een vrachtwagen met een laadvermogen van minstens 5 ton wordt een forfaitaire kostenvergoeding voor baankosten, dit zijn kosten eigen aan de werkgever, betaald tot beloop van 4,9575 EUR per effectief gewerkte dag. De overgang van 4,4620 EUR naar 4,9579 EUR is van toepassing vanaf 1 juni 2001.
Dit artikel is niet van toepassing op ondernemingen die een evenwaardig voordeel toekennen, welke haar benaming ook weze.
Art. 9ter.Oprichting werkgroep transport.
De partijen verbinden zich ertoe een paritaire werkgroep transport op te richten die betrekking zal hebben op de mobiliteitsproblemen van de werknemers en de problemen waarmee chauffeurs bij de uitvoering van hun werk geconfronteerd worden.
Art. 10.Jongeren.
A. Jongeren 16 tot 18 jaar (minderjarigen).
De minderjarigen en leerlingen hebben recht op een gedeelte van het minimumuurloon van niveau 1, volgens de percentages van de navolgende tabel, schommelend naargelang de leeftijd van de minderjarige en/of leerling.
B. Jongeren 18 tot 21 jaar (jonge werknemers).
Vanaf de leeftijd van 18 jaar ontvangt de jonge werknemer en de leerling gedurende een aanloopstage van 6 maanden het percentage van het niveauloon, opgenomen in onderstaande tabel. Nadien krijgt hij/zij het volledige niveauloon.
Het loon na de aanloopstage is het loon overeenkomstig het bedoelde niveau zoals bepaald in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Vanaf 1 januari 2004 worden de hierboven vermelde jongerenbarema's niet meer toegepast, behalve voor wat de in artikel 17bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 bedoelde studenten betreft.
Art. 11.Vanaf de leeftijd van 18 jaar wordt een anciënniteit, verworven in andere bij deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde ondernemingen, in aanmerking genomen voor de aanloopstage van artikel 10.
Zij wordt bewezen door verklaringen afgeleverd door de werkgevers en overhandigd op het ogenblik van hun indiensttreding.
Art. 12.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "wassen van gekleurd linnen" verstaan : het gekleurd linnen sorteren en wassen.
Art. 13.In de loop van de volgende periode zal de invoering van een sectoraal pensioenfonds voorbereid en uitgewerkt worden. Indien er geen wettelijke bezwaren zijn, zal vanaf 1 januari 2005 een sectoraal pensioenfonds worden ingesteld.
Art. 14.Met ingang van 1 januari 2004 hebben de werklieden en werksters : - met een anciënniteit tussen 25 jaar en 29 jaar in dezelfde onderneming op 1 januari van het kalenderjaar recht op één bijkomende vakantiedag per jaar; - met een anciënniteit tussen 30 jaar en 34 jaar in dezelfde onderneming op 1 januari van het kalenderjaar recht op twee bijkomende vakantiedagen per jaar; - met een anciënniteit van 35 jaar of meer in dezelfde onderneming op 1 januari van het kalenderjaar recht op drie bijkomende vakantiedagen.
Voor deeltijdse werknemers worden deze bijkomende vakantiedagen toegekend in verhouding tot hun deeltijdse tewerkstelling.
De concrete toepassingsmodaliteiten maken onderwerp uit van een afzonderlijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 15.Met ingang van 22 mei 2003 zal voor de werklieden en werksters met 10 jaar of meer anciënniteit in de onderneming een carenzdag per kalenderjaar bezoldigd worden overeenkomstig het normale loon.
Art. 16.De werkgevers verbinden zich ertoe om bij collectieve afdankingen de bestaande wetgeving correct toe te passen en dus overleg te plegen hetzij met de ondernemingsraad, hetzij met de vakbondsafvaardiging, hetzij met de werknemers of hun vertegenwoordigers teneinde de grond van de afdankingen te bespreken met het oog op een eventuele beperking van deze afdankingen.
Wat de individuele afdankingen betreft, met uitzondering van dringende reden, zal de werkgever op uitdrukkelijke, schriftelijke vraag van de werknemer informatie verstrekken aan de syndicale vertegenwoordiger en schriftelijke voorstellen van de syndicale organisatie met betrekking tot een eventuele beperking overwegen.
Art. 17.De verschillende partijen die vertegenwoordigd zijn in het Paritair Comité voor de textielverzorging verbinden zich er toe tijdens de duur van dit akkoord, over de in deze collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen punten, de sociale vrede op alle niveau's te respecteren.
Art. 18.Slotbepalingen Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende lonen en arbeidsvoorwaarden geregistreerd ter Griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen onder het nummer 58648/CO/110.
Art. 19.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door een der ondertekenende partijen worden opgezegd met een opzegging van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de textielverzorging en aan de erin vertegenwoordigde organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2005.
De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDEN LANOTTE