Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 december 2002
gepubliceerd op 08 januari 2003

Koninklijk besluit houdende vaststelling van het reglement van de bemiddelings- en arbitragedienst van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas

bron
ministerie van economische zaken
numac
2002011521
pub.
08/01/2003
prom.
17/12/2002
ELI
eli/besluit/2002/12/17/2002011521/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van het reglement van de bemiddelings- en arbitragedienst van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, inzonderheid op artikel 15/17, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999 en vervangen bij de wet van 16 juli 2001, en op artikel 20/1, § 2, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999;

Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op de artikelen 25, § 3, 28 en 30, § 2;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 december 2002;

Gelet op het advies nr. 32.403/1 van de Raad van State, gegeven op 2 juli 2002;

Op voorstel van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas van 11 juli 2002;

Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en de Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I. - Algemeen HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "elektriciteitswet" : de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;2° "gaswet" : de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;3° "verzoekende partij" : elke natuurlijke of rechtspersoon die verzoekt om een bemiddeling door de bemiddelings- en arbitragedienst;4° "wederpartij" : elke natuurlijke of rechtspersoon tegen wie de verzoekende partij een bemiddelingsprocedure inleidt;5° "eiser" : elke natuurlijke of rechtspersoon die verzoekt om een arbitrage door de bemiddelings- en arbitragedienst;6° "verweerder" : elke natuurlijke of rechtspersoon tegen wie de eiser een arbitrageprocedure wenst op te starten;7° "bemiddelaar" : de natuurlijke persoon aangeduid overeenkomstig artikel 17 belast met de taken, zoals omschreven in dit besluit;8° "minister" : de federale Minister bevoegd voor Energie;9° "Commissie" : de Commissie voor Regulering van de Elektriciteit en het Gas, opgericht door artikel 23 van de elektriciteitswet;10° "directie voor marktcontentieux" : de directie van de Commissie, bedoeld in artikel 25, § 1, 1°, van de elektriciteitswet;11° "directeur" : het lid van het directiecomité van de Commissie dat de directie voor marktcontentieux leidt;12° "bemiddelings- en arbitragedienst" : de dienst bedoeld in artikel 28 van de elektriciteitswet en artikel 15/17 van de gaswet;13° "scheidsgerecht" : de arbitrale rechtbank samengesteld overeenkomstig artikel 37;14° "arbiter" : de natuurlijke persoon aangeduid overeenkomstig artikel 37, belast met de taken, omschreven in dit besluit;15° "secretariaat" : het secretariaat van de bemiddelings- en arbitragedienst;16° "korps van verslaggevers" : het korps bedoeld in artikel 9;17° "verslaggever" : het lid van het korps van verslaggevers aangeduid overeenkomstig artikel 11;18° "Geschillenkamer" : het orgaan bedoeld in artikel 29 van de elektriciteitswet;19° "lijst van deskundigen" : de lijst van deskundigen die kunnen optreden als bemiddelaar of arbiter, opgesteld door de minister in uitvoering van artikel 28 van de elektriciteitswet;20° "elektriciteitsonderneming" : de netbeheerder, een neteigenaar, een producent, een distributeur of een tussenpersoon, bedoeld in artikel 2 van de elektriciteitswet;21° "gasonderneming": elke natuurlijke of rechtspersoon, bedoeld in artikel 1, 5°, van de gaswet.

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de bemiddelings- en arbitrageprocedures die worden ingeleid bij de bemiddelings- en arbitragedienst en op voorwaarde dat die procedures een aangelegenheid betreffen waarvoor deze laatste dienst bevoegd is.

Art. 3.De regels van elke bemiddelings- en arbitrageprocedure ingeleid bij de bemiddelings- en arbitragedienst zijn exclusief van Belgisch recht.

Art. 4.Onverminderd de bepalingen van openbare orde vervat in het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek, regelen de partijen bij een arbitrageprocedure in onderling akkoord de aangelegenheden betreffende deze procedure die dit besluit niet regelt. Bij ontstentenis van dergelijk akkoord, regelt het scheidsgerecht deze aangelegenheden of regelt de directeur ze indien het scheidsgerecht nog niet is samengesteld en dit overeenkomstig de bepalingen van suppletief recht vervat in het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek.

Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de bemiddelingsprocedure. HOOFDSTUK II. - Kennisgevingen en termijnen

Art. 5.De kennisgevingen of mededelingen bedoeld in dit besluit geschieden door afgifte tegen ontvangstbewijs, per aangetekende brief of per drager. Deze kennisgevingen of mededelingen kunnen eveneens per telefax of per elektronische briefwisseling geschieden, voorzover de bestemmeling hiervan een ontvangstbewijs levert.

Deze kennisgevingen of mededelingen worden verstuurd aan het laatst bekende adres van de bestemmeling. De partijen melden iedere adreswijziging onmiddellijk aan de bemiddelaar of aan de arbiter(s), aan de andere partijen en aan het secretariaat.

Art. 6.De termijnen zoals voorzien in dit besluit worden berekend overeenkomstig de artikelen 52 tot en met 54 van het Gerechtelijk Wetboek.

Behoudens tegenbewijs, wordt de dag van ontvangst op de volgende manier berekend : 1° documenten bezorgd per drager worden geacht te zijn ontvangen de dag van ontvangst zoals vermeld op het ontvangstbewijs;2° documenten verstuurd per aangetekende brief worden geacht te zijn ontvangen de derde werkdag na de dag van verzending;3° telefaxen en elektronische berichten worden geacht te zijn ontvangen de eerste werkdag na de dag van verzending. De datum van ontvangst van het verzoek door het secretariaat wordt beschouwd als de datum van de inleiding van de bemiddelings- of de arbitrageprocedure.

Art. 7.Op verzoek van één van de partijen, kan de directeur de termijnen bepaald in de artikelen 30, 37 en 43 vóór hun vervaldag verlengen of verkorten.

Op verzoek van het scheidsgerecht, kan de directeur de termijnen bepaald in de artikelen 48 en 52 vóór hun vervaldag verlengen. De directeur kan deze termijnen vóór hun vervaldag verkorten op verzoek van de partijen samen en na het scheidsgerecht en, behalve indien het scheidsgerecht met toepassing van artikel 10, § 1, eerste lid, beslist heeft van het verslag af te zien, de verslaggever hierin te hebben gehoord.

Elk verzoek en elke beslissing tot verlenging of verkorting van een termijn dient gemotiveerd te zijn. HOOFDSTUK III. - Het secretariaat

Art. 8.§ 1. Het secretariaat bestaat uit : 1° de directeur die aan het hoofd ervan staat;2° één of meerdere personeelsleden van de directie voor marktcontentieux daartoe aangeduid door de Commissie. § 2. Het secretariaat heeft als taak de administratieve ondersteuning van de bemiddelings- of arbitrageprocedure. Op verzoek van een partij, de bemiddelaar of het scheidsgerecht zorgt het secretariaat inzonderheid voor de vertalingen en de tolken.

Het secretariaat staat de directeur bij, inzonderheid door het voorbereiden van de beslissingen die de directeur op grond van dit besluit dient te nemen. De directeur motiveert deze beslissingen. HOOFDSTUK IV. - Het korps van verslaggevers

Art. 9.§ 1. De bemiddelings- en arbitragedienst beschikt over een korps van verslaggevers. § 2. De leden van het korps van verslaggevers worden aangeworven door het directiecomité van de Commissie op basis van hun deskundigheid.

Zij worden aangeworven en tewerkgesteld krachtens arbeidsovereenkomsten beheerst door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 3. De verslaggevers mogen geen enkele functie of activiteit uitoefenen, al dan niet bezoldigd, ten dienste van een elektriciteitsonderneming of van een gasonderneming.

Het verbod bepaald in het eerste lid blijft van kracht gedurende zes maanden na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de verslaggever. Ter compensatie van dit verbod kan de arbeidsovereenkomst een vergoeding toekennen die niet hoger mag zijn dan de helft van de brutobezoldiging van de verslaggever voor de zes maanden voorafgaand aan de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst.

De verslaggevers mogen geen aandelen, of andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren door elektriciteitsondernemingen (andere dan zelfopwekkers) of gasondernemingen bezitten, noch financiële instrumenten die toelaten om dergelijke aandelen of waardepapieren te verwerven of over te dragen, of die aanleiding geven tot een betaling in contanten welke hoofdzakelijk afhankelijk is van de evolutie van de waarde van dergelijke aandelen of waardepapieren. § 4. De verslaggevers gedragen zich in alle omstandigheden onpartijdig en onafhankelijk. Zij kunnen geen enkel uitdrukkelijk bevel vragen noch ontvangen betreffende de behandeling van de geschillen, ingediend bij de bemiddelings- en arbitragedienst.

Art. 10.§ 1. De verslaggevers hebben tot taak een schriftelijk, met redenen omkleed verslag op te stellen in elke bemiddelingsprocedure waarin de bemiddelaar een schriftelijk verzoek daartoe richt aan het secretariaat.

Zij hebben eveneens tot taak een schriftelijk, met redenen omkleed verslag op te stellen in elke arbitrageprocedure tenzij het scheidsgerecht, op gezamenlijk verzoek van de partijen en ten laatste bij het opstellen van de akte van opdracht bedoeld in artikel 48, beslist hiervan af te zien. In voorkomend geval, maakt het scheidsgerecht zijn beslissing, samen met de akte van opdracht, over aan het secretariaat binnen de termijn bedoeld in artikel 48, § 2. § 2. In het verslag bedoeld in § 1 onderzoekt de verslaggever in feite en in rechte alle rechtskwesties die de bemiddelings- of arbitrageprocedure oproept. Inzonderheid onderzoekt hij de ontvankelijkheid van het geschil en de gegrondheid van de vorderingen in de arbitrageprocedure.

Te dien einde kan de verslaggever aan de Commissie en aan de partijen alle dienstige gegevens en documenten vragen.

Het verslag is niet bindend voor de bemiddelaar of het scheidsgerecht. § 3. De verslaggever dagtekent en ondertekent zijn verslag.

In een bemiddelingsprocedure bezorgt hij het verslag aan de bemiddelaar en de partijen binnen een redelijke termijn bepaald door de bemiddelaar.

In een arbitrageprocedure bezorgt hij het verslag aan het scheidsgerecht en de partijen binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de laatste werkelijk gezette procedurele stap in de arbitrageprocedure.

Indien de bemiddelaar of het scheidsgerecht ambtshalve of op verzoek van één van de partijen van oordeel is dat het verslag nieuwe elementen bevat die een heropening van de debatten rechtvaardigen, deelt hij dit onverwijld aan de partijen mee. In dit geval nodigt het scheidsgerecht de partijen uit om binnen een redelijke termijn die het bepaalt, hun conclusies nopens deze nieuwe elementen in te dienen.

Art. 11.§ 1. De Commissie stelt jaarlijks een lijst van verslaggevers op. Op deze lijst plaatst zij : - als eerste, de verslaggever met de hoogste anciënniteit; - als tweede, de verslaggever met de tweede hoogste anciënniteit, en zo verder.

Bij gelijke anciënniteit plaatst zij de oudste verslaggever in jaren op de lijst vóór de andere verslaggever. § 2. Voor elk verslag wijst de directeur de verslaggever aan met inachtneming van de volgende regels : - voor het eerste verslag : de eerste verslaggever; - voor het tweede verslag : de tweede verslaggever, en zo verder tot de lijst van verslaggevers is uitgeput; - voor het daaropvolgende verslag : de eerste verslaggever, en zo verder. § 3. Voor de toepassing van § 2, wordt de volgorde van de verslagen chronologisch bepaald overeenkomstig de volgorde van ontvangst van het verzoek bedoeld in artikel 10, § 1, eerste lid, en van de akte van opdracht bedoeld in artikel 48. Het secretariaat houdt deze volgorde van ontvangst bij. § 4. Artikel 43 is van overeenkomstige toepassing op de wraking van de verslaggevers.

In voorkomend geval voorziet de directeur in de vervanging van de verslaggever door een andere verslaggever overeenkomstig § 2, met dien verstande dat de volgorde van het verslag, bedoeld in § 3, bepaald wordt overeenkomstig de datum van de wrakingsbeslissing van de directeur in plaats van de datum van ontvangst.

TITEL II. - De bemiddelingsprocedure HOOFDSTUK I. - Verzoek om bemiddeling

Art. 12.De partij die een bemiddelingsprocedure bij de bemiddelings- en arbitragedienst wenst in te leiden, richt daartoe een verzoek in drievoud tot het secretariaat.

Dit verzoek bevat volgende elementen : 1° een uiteenzetting van het standpunt van de verzoekende partij;2° de gegevens van de verzoekende partij(en) en in voorkomend geval, de wederpartij;3° een omschrijving van de aard van het geschil en de omstandigheden waarbinnen het geschil zich situeert;4° het bewijs dat dit geschil binnen het toepassingsgebied van dit besluit valt;5° het juiste bedrag van het vast recht, zoals bedoeld in artikel 26 voor de opening van het dossier;6° alle stukken die de verzoekende partij nodig acht. De bemiddelingsprocedure kan niet plaatsvinden indien er in het verzoek kennelijk geen enkele aanwijzing te vinden is dat het geschil binnen het toepassingsgebied van dit besluit valt.

Binnen zeven kalenderdagen na ontvangst van het verzoek en elementen, opgesomd in tweede lid verzoek stuurt het secretariaat de verzoekende partij een ontvangstmelding van zijn verzoek of deelt, ingeval van toepassing van het derde lid, deze de gemotiveerde beslissing van de directeur mee. HOOFDSTUK II. - Kennisgeving aan de wederpartij

Art. 13.Behoudens in geval van toepassing van artikel 12, derde lid, stelt het secretariaat de wederpartij binnen de termijn bedoeld in artikel 12, vierde lid, in kennis van het verzoek tot bemiddeling en bezorgt hem een origineel van het verzoek van de verzoekende partij.

De wederpartij beschikt over een termijn van vijftien kalenderdagen vanaf de ontvangst van de kennisgeving om zijn deelname aan de bemiddelingsprocedure te aanvaarden of te weigeren.

Art. 14.Indien de wederpartij niet antwoordt binnen de termijn bedoeld in artikel 13, tweede lid, of zijn deelname aan de bemiddelingsprocedure weigert, wordt aan het verzoek tot bemiddeling geen verder gevolg gegeven. Het secretariaat stelt de verzoekende partij van deze weigering of ontstentenis van antwoord onmiddellijk in kennis.

Art. 15.Het verzoek tot bemiddeling van de verzoekende partij en, in voorkomend geval, het akkoord van de wederpartij met de bemiddelingsprocedure houden in dat beide partijen akkoord gaan met de procedureregels voorzien in dit besluit en dat zij er door gebonden zijn.

Art. 16.Indien beide partijen gezamenlijk een verzoek tot bemiddeling tot de bemiddelings- en arbitragedienst richten, zijn de artikelen 13 en 14 niet van toepassing. HOOFDSTUK III. - Het verloop van de bemiddelingsprocedure

Art. 17.Indien de wederpartij binnen de termijn bedoeld in artikel 13, tweede lid, de bemiddelingsprocedure aanvaardt, stelt het secretariaat onmiddellijk de verzoekende partij daarvan op de hoogte en stuurt aan de partijen de lijst van de deskundigen op waaruit de partijen gezamenlijk een bemiddelaar kunnen kiezen, zonder dat hun keuze beperkt is tot deze lijst. In geval van toepassing van artikel 16 wordt voormelde lijst bij de ontvangstmelding bedoeld in artikel 12, vierde lid, gevoegd.

De partijen kiezen in onderling akkoord een bemiddelaar binnen een termijn van vijftien kalenderdagen na ontvangst van de voormelde lijst van deskundigen.

Indien de partijen niet tot een akkoord komen of binnen de termijn bedoeld in het tweede lid verzuimen een bemiddelaar te kiezen, kiest de directeur een bemiddelaar uit de voormelde lijst van deskundigen, rekening houdende met de opmerkingen van de partijen. De bemiddelaar wordt gekozen op basis van zijn ervaring met betrekking tot het geschil.

Het secretariaat nodigt de gekozen bemiddelaar uit om de bemiddelingsopdracht te aanvaarden binnen een termijn van vijf kalenderdagen. De bemiddelaar bevestigt zijn medewerking per brief. In voorkomend geval stelt het secretariaat de partijen onmiddellijk op de hoogte van de aanvaarding door de bemiddelaar.

Indien de gekozen bemiddelaar de opdracht weigert of niet binnen de termijn bedoeld in het vierde lid op de uitnodiging antwoordt, kiest de directeur een andere bemiddelaar uit de voormelde lijst van deskundigen op dezelfde wijze als bepaald in het lid 3.

Art. 18.Nadat het secretariaat heeft vastgesteld dat de provisie bedoeld in artikel 27 volgens de ter zake geldende voorschriften is betaald, brengt het de bemiddelaar hiervan onverwijld op de hoogte.

Hierna onderzoekt de bemiddelaar het geschil zo snel mogelijk en met alle nodige middelen.

Wanneer de bemiddelaar van de ene partij relevante informatie ontvangt, deelt hij deze informatie mee aan de andere partij, behoudens wanneer deze informatie aan de bemiddelaar werd verstrekt onder het voorbehoud dat deze informatie strikt vertrouwelijk dient te worden behandeld en hij oordeelt dat dit effectief het geval is.

Hij legt aan de partijen één of meerdere bemiddelingsvoorstellen voor.

Na overleg met de partijen legt hij hen een termijn op om hun opmerkingen te formuleren of het voorstel te aanvaarden.

Art. 19.De partijen bepalen in onderling akkoord de plaats waar de bemiddelingsprocedure zal plaatsvinden. De bemiddelingsprocedure moet in België plaatsvinden. Bij ontstentenis van onderling akkoord, vindt de procedure plaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HOOFDSTUK IV. - Het einde van de bemiddelingsprocedure

Art. 20.De bemiddelaar stelt een proces-verbaal van mislukte bemiddeling op in evenveel exemplaren als er partijen zijn : 1° indien de bemiddelingspoging mislukt;2° indien één of alle partijen de bemiddelingsprocedure stopzetten;3° indien een arbitrageprocedure, een gerechtelijke procedure of een procedure voor de Geschillenkamer wordt ingeleid.

Art. 21.Indien de partijen een bemiddelingsvoorstel bedoeld in artikel 18, laatste lid, aanvaarden, stelt de bemiddelaar een proces-verbaal van bemiddeling in evenveel exemplaren als er partijen zijn op en ondertekent hij, samen met de partijen, elk van deze exemplaren. Het proces-verbaal van bemiddeling geeft het bemiddelingsvoorstel weer waarover de partijen onderling akkoord gaan.

De partijen zijn definitief gebonden door dit akkoord dat gelijkgesteld wordt met een dading overeenkomstig de artikelen 2044 en volgende van het Burgerlijk Wetboek.

Art. 22.De partijen kunnen de poging tot bemiddeling te allen tijde eenzijdig of in onderling akkoord stopzetten.

Art. 23.In het geval één van de partijen eenzijdig beslist of alle partijen gezamenlijk beslissen om een arbitrale procedure, een gerechtelijke procedure of een procedure voor de Geschillenkamer voor hetzelfde geschil op te starten tijdens de bemiddelingsprocedure, eindigt de bemiddelingsprocedure onmiddellijk.

Art. 24.De bemiddelaar maakt een kopie van het proces-verbaal bedoeld in de artikelen 20 en 21, onverwijld over aan het secretariaat.

Na ontvangst van deze kopie vereffent het secretariaat de bemiddelingskosten, rekening houdend met de reeds gestorte provisie en het vast recht voor de opening van het dossier. Indien de reeds gestorte provisie de bemiddelingskosten niet volledig dekt, stelt het secretariaat de partijen schriftelijk op de hoogte van het bijkomende verschuldigde bedrag, alsmede van de betalingsmodaliteiten. HOOFDSTUK V. - De kosten van de bemiddeling

Art. 25.De bemiddelingskosten omvatten de erelonen van de bemiddelaar, de administratieve kosten en, in voorkomend geval, de kosten voor het opstellen van een verslag door het korps van verslaggevers.

Het secretariaat bepaalt het bedrag van de bemiddelingskosten overeenkomstig de lijsten voor de berekening van de bijdragen voor de tussenkomsten van de bemiddelings- en arbitragedienst opgesteld overeenkomstig artikel 25, § 3, eerste lid, van de elektriciteitswet, geldig op het ogenblik waarop het verzoek tot bemiddeling wordt ingediend.

Bij de vaststelling van de bemiddelingskosten bedoeld in eerste lid houdt het secretariaat rekening met de waarde van het geschil. Bij ontstentenis van een totale of gedeeltelijke raming van de waarde van het geschil door de partijen, raamt het secretariaat op basis van de beschikbare elementen het totale bedrag van het geschil, op basis waarvan de bemiddelingskosten zullen berekend worden.

Het bedrag van de administratieve kosten dekt de kosten die het secretariaat gemaakt heeft.

De bemiddelingskosten zijn in gelijke delen verschuldigd door de partijen, tenzij zij anders zijn overeengekomen.

De partijen zijn hoofdelijk en voor het geheel gehouden tot de betaling van de bemiddelingskosten zoals bepaald door het secretariaat.

Art. 26.De verzoekende partij dient, bij het indienen van zijn verzoek om bemiddeling, een vast recht te betalen aan de Commissie voor de opening van het dossier. Het vast recht is niet recupereerbaar.

Ingeval van toepassing van artikel 16, is het vast recht in gelijke delen verschuldigd voor beide partijen, behalve indien zij een andere verdeling zijn overeengekomen.

Art. 27.Ter dekking van de bemiddelingskosten stelt het secretariaat een provisie voor bemiddelingskosten vast, die voorafgaand aan het opstarten van de procedure dient gestort te worden bij de commissie.

Het secretariaat geeft beide partijen kennis van het bedrag van de provisie en de betalingsmodaliteiten ervan.

In de loop van de procedure kan het secretariaat het bedrag van de provisie aanpassen wanneer uit de omstandigheden van de zaak blijkt dat het geschil omvangrijker is dan aanvankelijk werd bevonden.

De provisie is in gelijke delen verschuldigd door de partijen, behalve indien zij een andere verdeling zijn overeengekomen.

Art. 28.De bijkomende kosten omvatten de andere kosten gemaakt ingevolge de bemiddelingsprocedure dan deze vermeld in artikel 25, eerste lid. Zij omvatten ondermeer de erelonen van deskundigen, vertalers en tolken.

Ter dekking van de bijkomende kosten stelt het secretariaat of de bemiddelaar aparte voorschotten vast die de partijen onmiddellijk dienen te storten bij de commissie.

De bijkomende kosten zijn in gelijke delen verschuldigd door de partijen, tenzij zij een andere verdeling zijn overeengekomen.

TITEL III. - Arbitrage HOOFDSTUK I. - Inleiding van de arbitrageprocedure Afdeling 1. - Verzoek om arbitrage

Art. 29.De partij die wenst een beroep te doen op de arbitrage georganiseerd door de bemiddelings- en arbitragedienst wenst in te leiden, richt tot het secretariaat een verzoek om arbitrage, dat minstens de volgende gegevens bevat : 1° voor natuurlijke personen, naam, voornaam, adres en hoedanigheid; voor rechtspersonen, de vennootschapsnaam en maatschappelijke zetel; voor natuurlijke en rechtspersonen, telefoon, faxnummer en elektronisch adres van de partijen; in voorkomend geval de coördinaten van hun raadslieden; 2° een uiteenzetting over de aard en de omstandigheden van het geschil dat aan de vordering ten grondslag ligt;3° het onderwerp van de vordering, een samenvatting van de ingeroepen middelen en, in de mate van het mogelijke, een raming van de gevorderde bedragen of de geldelijke tegenwaarde van de gevorderde prestatie;4° de tekst van de arbitrageovereenkomst waarop de eiser zich steunt; onder arbitrageovereenkomst dient verstaan te worden een aparte arbitrageovereenkomst of een arbitrale clausule in de algemene contractsvoorwaarden; 5° indien de arbitrageovereenkomst voorziet in de aanwijzing van één of meerdere arbiters door de partijen, de naam van de arbiter of arbiters die de eiser aanwijst;zoniet, alle nodige inlichtingen om het aantal arbiters te bepalen en hun keuze mogelijk te maken overeenkomstig de bepalingen van artikel 37;

Bij het verzoek om arbitrage wordt een geïnventariseerd dossier met stukken gevoegd, dat ondermeer een kopie omvat van de gesloten overeenkomsten, met inbegrip van de arbitrageovereenkomst, van de briefwisseling tussen de partijen en van alle overige nuttige stukken.

Bij dit verzoek wordt eveneens het betalingsbewijs gevoegd van het vast recht bedoeld in artikel 59.

Het verzoek en het dossier worden overgemaakt aan het secretariaat in drie of vijf gedateerde en ondertekende exemplaren, al naargelang de eiser van mening is dat één arbiter of drie arbiters moeten worden aangewezen.

Het secretariaat deelt aan de verweerder mee dat ten aanzien van hem een verzoek om arbitrage werd ingediend, en maakt hem een exemplaar van het verzoek en het geïnventariseerde dossier met stukken over. Het secretariaat maakt hem eveneens de lijst van deskundigen over. Afdeling 2. - Antwoord op het verzoek

om arbitrage en tegenvordering

Art. 30.§ 1. De verweerder deelt binnen een maand na de ontvangst van de kennisgeving van het verzoek om arbitrage zijn antwoord op het verzoek tot arbitrage mee aan het secretariaat. De verweerder bepaalt in dit antwoord : 1° zijn standpunt met betrekking tot de aard en de omstandigheden van het geschil dat aan de vordering ten grondslag ligt;2° zijn standpunt met betrekking tot het aantal en de keuze van de arbiters, met eventueel de naam van de arbiter die hij aanwijst; Het antwoord bedoeld in het eerste lid, met inbegrip van een geïnventariseerd dossier met stukken, wordt overgemaakt aan het secretariaat in drie of vijf exemplaren al naargelang de verweerder van mening is dat één of drie arbiters moeten worden aangewezen.

Het secretariaat maakt de eiser een exemplaar van het antwoord en het geïnventariseerd dossier met stukken over. § 2. De verweerder kan reeds samen met het antwoord bedoeld in § 1, een tegenvordering formuleren. De tegenvordering zet de aard en de omstandigheden van het geschil dat aan de tegenvordering ten grondslag ligt, uiteen en bevat minstens een aanwijzing over het onderwerp van de tegenvordering en, in de mate van het mogelijke, een raming van de gevorderde bedragen of de geldelijke tegenwaarde van de gevorderde prestatie. Het secretariaat deelt aan de eiser de tegenvordering mee.

Art. 31.Indien de verweerder niet binnen de in artikel 30, § 1, voorgeschreven termijn antwoordt of indien hij de bevoegdheid van de bemiddelings- en arbitragedienst betwist en de directeur van mening is dat er kennelijk geen arbitrage-overeenkomst tussen de partijen bestaat, kan de arbitrageprocedure geen doorgang vinden.

Wanneer de verweerder nalaat te antwoorden binnen de vooropgestelde termijn doch de directeur van mening is dat er kennelijk een arbitrageovereenkomst tussen de partijen bestaat, stelt het secretariaat het scheidsgerecht niettemin samen overeenkomstig dit besluit. Het uitblijven van het antwoord van de verweerder geldt als verzaking aan zijn recht om een arbiter aan te wijzen. Dit verhindert echter niet dat de verweerder in het verdere verloop van de arbitrageprocedure de bevoegdheid van het scheidsgerecht en de gegrondheid van de vordering van de eiser kan betwisten. Afdeling 3. - Gevolgen van de arbitrageovereenkomst

Art. 32.Wanneer de partijen overeenkomen een beroep te doen op de arbitrage georganiseerd door de bemiddelings- en arbitragedienst, zijn ze ertoe gehouden zich te onderwerpen aan dit besluit, zonder van enige bepaling ervan te kunnen afwijken of de toepassing van één of meer bepalingen ervan te kunnen uitsluiten tenzij dit besluit dit uitdrukkelijk toestaat.

De arbitrage vindt doorgang, zelfs indien één van de partijen, ondanks het bestaan van deze arbitrageovereenkomst, weigert deel te nemen of zich van deelname onthoudt.

Art. 33.Onverminderd artikel 31, eerste lid, doet het scheidsgerecht over zijn eigen bevoegdheid uitspraak wanneer één van de partijen één of meer excepties opwerpt betreffende het bestaan, de geldigheid of de draagwijdte van de arbitrageovereenkomst.

Art. 34.De vaststelling van de nietigheid van het contract heeft niet van rechtswege de nietigheid van de arbitrageovereenkomst, hierin vervat, tot gevolg Afdeling 4. - Documenten

Art. 35.Een kopie van alle vorderingen, antwoorden, evenals alle schriftelijke mededelingen uitgewisseld tussen partijen onderling alsmede tussen de partijen en het scheidsgerecht in het kader van een arbitrageprocedure alsook alle bijlagen wordt gestuurd naar alle andere partijen, het secretariaat en de verslaggever. Er wordt naar de verslaggever geen kopie gestuurd indien het scheidsgerecht met toepassing van artikel 10, § 1, tweede lid, beslist af te zien van het verslag. HOOFDSTUK II. - Het scheidsgerecht Afdeling 1. - Keuze van de arbiters

Art. 36.Het scheidsgerecht bestaat uit drie arbiters tenzij : 1° de arbitrageovereenkomst bepaalt dat het scheidsgerecht slechts uit één arbiter bestaat en de arbitrageprocedure niet meer dan twee partijen telt;2° de directeur, op verzoek van een partij en na alle partijen te hebben gehoord, beslist dat het scheidsgerecht uit één arbiter bestaat, indien het geschil weinig moeilijkheden vertoont of van een beperkt geldelijk belang is.

Art. 37.§ 1. Als de arbitrageovereenkomst voorziet in een scheidsgerecht bestaande uit één arbiter en de arbitrageprocedure niet meer dan twee partijen telt, wijzen de partijen de arbiter aan in onderling akkoord. De directeur kan de aangewezen arbiter weigeren te aanvaarden indien deze arbiter niet op de lijst van deskundigen staat.

Bij ontstentenis van akkoord tussen de partijen binnen de maand na de kennisgeving van het verzoek om arbitrage aan de verweerder, of bij niet-aanvaarding van de aangewezen arbiter door de directeur, wijst deze laatste ambtshalve een arbiter uit de lijst van deskundigen aan. § 2. Als de arbitrageovereenkomst voorziet in een scheidsgerecht bestaande uit drie arbiters en de arbitrageprocedure niet meer dan twee partijen telt, wijzen de eiser in zijn verzoek om arbitrage en de verweerder in zijn antwoord daarop, elk één arbiter aan. De directeur kan elk van de aangewezen arbiters weigeren te aanvaarden, indien deze arbiter niet op de lijst van deskundigen staat.

Bij ontstentenis van aanwijzing van een of beide arbiters overeenkomstig het eerste lid of bij niet-aanvaarding van één of beide aangewezen arbiters door de directeur, wijst deze laatste ambtshalve één, respectievelijk twee arbiters uit de lijst van deskundigen aan.

Binnen een termijn van veertien kalenderdagen nadat de laatste arbiter zijn opdracht heeft aanvaard, wijzen de twee aangewezen arbiters in onderling akkoord een derde arbiter aan. Bij ontstentenis van akkoord tussen de twee aangewezen arbiters, wijst de directeur de derde arbiter ambtshalve aan uit de lijst van deskundigen.

De derde arbiter bekleedt van rechtswege het voorzitterschap van het scheidsgerecht. § 3. Als de arbitrageprocedure meer dan twee partijen telt, wijzen de partijen in onderling akkoord twee arbiters aan. De directeur kan elk van de aangewezen arbiters weigeren te aanvaarden indien deze arbiters niet op de lijst van deskundigen staan.

Bij ontstentenis van akkoord tussen de partijen binnen de maand nadat het secretariaat heeft vastgesteld dat de arbitrageprocedure meer dan twee partijen telt, of bij niet-aanvaarding van een of beide aangewezen arbiters door de directeur, wijst deze laatste ambtshalve één, in voorkomend geval twee arbiters aan uit de lijst van deskundigen.

Binnen een termijn van veertien kalenderdagen nadat de laatste arbiter zijn opdracht heeft aanvaard, wijzen de twee aangewezen arbiters in onderling akkoord een derde arbiter aan. Bij ontstentenis van akkoord tussen de twee aangewezen arbiters, wijst de directeur de derde arbiter ambtshalve aan uit de lijst van deskundigen.

De derde arbiter bekleedt van rechtswege het voorzitterschap van het scheidsgerecht. § 4. De samenstelling van het scheidsgerecht gebeurt of wordt gewijzigd overeenkomstig § 3 in geval van tussenkomst door een of meerdere derde-belanghebbenden of ingeval van samenvoeging bedoeld in artikel 44.

Art. 38.Het secretariaat stelt de lijst van deskundigen ter beschikking van de partijen. De partijen zijn bij de keuze van een arbiter niet verplicht een deskundige aan te wijzen die op de lijst wordt vermeld.

De arbiter wordt aangewezen op basis van zijn relevante expertise voor het particuliere geschil.

Art. 39.Indien een arbiter overlijdt, in rechte of in feite verhinderd is zijn opdracht te vervullen of weigert zijn opdracht te aanvaarden, of indien de partijen in onderling akkoord aan zijn opdracht een einde hebben gesteld, wordt in zijn vervanging voorzien volgens de regels die op zijn aanwijzing van toepassing zijn.

Er kan op dezelfde wijze in de vervanging van een arbiter worden voorzien wanneer de directeur vaststelt dat deze zijn functie niet uitoefent in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit of binnen de toegekende termijnen. In voorkomend geval worden het scheidsgerecht en de partijen voorafgaandelijk verzocht hun opmerkingen schriftelijk aan het secretariaat over te maken, binnen de termijn die het secretariaat bepaalt.

De vervanging van een arbiter tast de geldigheid van de arbitrage-overeenkomst niet aan, zelfs indien de arbitrageovereenkomst de betrokken arbiter bij naam aanwijst.

Art. 40.Het secretariaat nodigt de arbiters uit hun opdracht schriftelijk te aanvaarden binnen een termijn van zeven kalenderdagen nadat zij werden aangewezen. Het deelt de aanvaarding onmiddellijk mee aan de partijen, alsmede de coördinaten van de arbiters en de naam van de voorzitter van het scheidsgerecht.

De aanwijzing van een arbiter kan na deze mededeling niet meer worden herroepen, onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 39 en 43.

Art. 41.De directeur regelt elke moeilijkheid betreffende de aanwijzing van de arbiters. Hij kan inzonderheid : 1° een arbiter die niet op de lijst van deskundigen staat, weigeren te aanvaarden;2° ambtshalve een arbiter aanduiden ingeval van nalatigheid van één der partijen;3° een derde bijkomende arbiter aanduiden indien een even aantal arbiters dreigt aangeduid te worden. Tegen de beslissingen van de directeur kan geen enkel beroep worden aangetekend.

Art. 42.Het scheidsgerecht, zoals samengesteld volgens bovenstaande regels, treedt slechts in werking na betaling van de provisie bedoeld in artikel 60. Afdeling 2. - Wraking van de arbiters

Art. 43.Wanneer een partij een arbiter wil wraken, richt zij hiertoe een gemotiveerd verzoek aan het secretariaat. Het verzoek moet op straffe van verval schriftelijk gebeuren hetzij binnen de veertien kalenderdagen na de ontvangst door deze partij van de kennisgeving van de aanwijzing van de arbiter, hetzij binnen de veertien kalenderdagen na de kennisname door deze partij van de wrakingsgrond indien deze later is dan de hogervermelde ontvangst.

Er is reden voor wraking indien er omstandigheden zijn die gerechtvaardigde twijfel doen ontstaan over de onpartijdigheid of onafhankelijkheid van de arbiter.

Het secretariaat nodigt de arbiter op wie het verzoek tot wraking betrekking heeft, de andere arbiters en de andere partijen uit om schriftelijk hun opmerkingen aan het secretariaat over te maken, binnen een redelijke termijn bepaald door het secretariaat. Het secretariaat maakt deze opmerkingen over aan de partijen en het scheidsgerecht.

De directeur spreekt zich uit over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van het verzoek tot wraking. Afdeling 3. - Samenvoeging van zaken

Art. 44.Wanneer meerdere arbitrageovereenkomsten die verwijzen naar de bemiddelings- en arbitragedienst aanleiding geven tot geschillen die samenhangend of onsplitsbaar zijn, kan de directeur, hetzij op verzoek van het scheidsgerecht, het zij in limine litis op verzoek van tenminste één van de partijen hun samenvoeging bevelen.

De directeur nodigt de partijen en de eventueel reeds aangewezen arbiters uit om hun opmerkingen te maken binnen een redelijke termijn die hij bepaalt.

Hij kan geen samenvoeging bevelen van geschillen waarvoor reeds een beslissing alvorens recht te doen, een beslissing betreffende de ontvankelijkheid of een beslissing over de grond van de zaak werd genomen. HOOFDSTUK III. - De arbitrageprocedure Afdeling 1. - Overhandiging van het dossier en zetel van de arbitrage

Art. 45.Het secretariaat overhandigt het dossier aan het scheidsgerecht zodra het samengesteld is en de provisie overeenkomstig artikel 60 betaald is.

Art. 46.De partijen bepalen in onderling akkoord de zetel van de arbitrage. De zetel van de arbitrage moet zich bevinden in België.

Art. 47.Bij ontstentenis van onderling akkoord, is Brussel de zetel van de arbitrage, tenzij het scheidsgerecht beslist, gelet op alle omstandigheden van het geschil en na partijen gehoord te hebben, dat een andere zetel in België meer geschikt is.

Het scheidsgerecht kan beraadslagen op elke plaats die het daartoe geschikt acht. Afdeling 2. - Opdracht van het scheidsgerecht

Art. 48.§ 1. Alvorens de behandeling van de zaak aan te vatten en binnen een termijn van twee maanden na de overdracht van het dossier overeenkomstig de bepalingen van artikel 45, stelt het scheidsgerecht een akte van opdracht op in één exemplaar meer dan er partijen zijn, waarin het zijn opdracht omschrijft. Deze akte van opdracht wordt opgesteld op basis van de stukken van de partijen of op basis van hun verklaringen indien zij bij de opstelling van deze akte aanwezig wensen te zijn, en bevat de volgende gegevens: 1° de namen, voornamen, volledige benaming en procesbevoegdheid van de partijen;2° de adressen van de partijen waar alle kennisgevingen of mededelingen in de loop van de arbitrage op geldige wijze kunnen gebeuren;3° de bondige opgave van de omstandigheden van de zaak;4° de uiteenzetting van de vorderingen van de partijen, met inbegrip van de reeds ingediende tegenvorderingen;5° de omschrijving van te beslechten geschilpunten, tenzij het scheidsgerecht van oordeel is dat dergelijke omschrijving niet wenselijk is;6° de namen, voornamen en adressen van de leden van het scheidsgerecht;alsmede de hoedanigheid van die leden in het scheidsgerecht; 7° de zetel van de arbitrage;8° in voorkomend geval, de keuze voor een procedure zonder verslag van het korps van verslaggevers;9° een raming door het scheidsgerecht van de waarde van het geschil;10° alle overige vermeldingen die het scheidsgerecht nuttig acht. § 2. De partijen en de leden van het scheidsgerecht ondertekenen de exemplaren van de akte bedoeld in § 1. Het scheidsgerecht maakt één ondertekend exemplaar van de akte van opdracht aan het secretariaat over binnen de achtenveertig uur na de ondertekening.

Bij weigering van één van de partijen om deze akte mee op te stellen of ze te ondertekenen, wordt de arbitrale procedure verder gezet na het verstrijken van een aanvullende termijn die door het secretariaat wordt opgelegd om de ontbrekende handtekening te verkrijgen. In dat geval wordt de arbitrale uitspraak geacht op tegenspraak te zijn, indien de ontbrekende handtekening niet werd bekomen. § 3. Na de ondertekening van de akte van opdracht, overhandigt het secretariaat het dossier aan de verslaggever, tenzij het scheidsgerecht met toepassing van artikel 10, § 1, tweede lid, beslist heeft af te zien van het verslag. Afdeling 3. - Kalender van de procedure

Art. 49.Bij de opstelling van de akte van opdracht; of zo snel mogelijk na het opstellen daarvan, stelt het scheidsgerecht, na raadpleging van de partijen, in een apart document de kalender op die het wenst te volgen voor het verdere verloop van de procedure en deelt deze mee aan het secretariaat en de partijen. Iedere latere wijziging aan deze kalender zal aan het secretariaat en de partijen worden medegedeeld. Afdeling 4. - Onderzoek van de zaak

Art. 50.§ 1. Het scheidsgerecht onderzoekt de zaak met alle middelen die het daartoe geschikt acht, waaronder het inwinnen van getuigenissen en het aanstellen van één of meer deskundigen. De leden van de organen en de personeelsleden van de Commissie kunnen niet aangeduid worden als deskundige. § 2. Het scheidsgerecht kan beslissen enkel uitspraak te doen op grond van de stukken en de conclusies van de partijen. De beslissing van het scheidsgerecht wordt aan de partijen meegedeeld. Indien evenwel één of meerdere partijen wensen gehoord te worden of indien het scheidsgerecht de partijen wenst te horen, nodigt het scheidsgerecht de partijen uit te verschijnen op de dag en de plaats die het scheidsgerecht vaststelt. De verslaggever wordt op de zitting uitgenodigd, tenzij het scheidsgerecht met toepassing van artikel 10, § 1, tweede lid, beslist heeft af te zien van het verslag. § 3. De zittingen zijn niet openbaar. § 4. Na de ondertekening van de akte van opdracht kunnen nieuwe vorderingen of uitbreidingen van de hoofdvordering of van de tegenvordering enkel schriftelijk gebeuren. Indien het scheidsgerecht van oordeel is dat de nieuwe vordering of de uitbreiding het onderzoek of de afhandeling van de oorspronkelijke vordering kan vertragen of de door de akte van opdracht vastgestelde grenzen te buiten gaat, kan het scheidsgerecht weigeren om van de nieuwe vordering of uitbreiding kennis te nemen. Hetzelfde geldt als één van de partijen in alle redelijkheid niet meer de mogelijkheid heeft, gelet op het stadium van de procedure, er afdoende op te antwoorden. § 5. Indien de omstandigheden het toelaten, kan het scheidsgerecht de partijen verzoeken een minnelijke oplossing te vinden en, indien de partijen met dit verzoek uitdrukkelijk akkoord gaan, de procedure voor de nodige tijd opschorten. Het scheidsgerecht brengt het secretariaat en in voorkomend geval, de verslaggever hiervan op de hoogte. § 6. Een partij die de arbitrage voortzet zonder bezwaar te maken tegen een schending van een bepaling van dit besluit, van enige andere bepaling die op de procedure van toepassing is, of van instructies gegeven door het scheidsgerecht, verzaakt definitief aan haar recht om bezwaar te maken. De mogelijkheid om te verzaken aan het recht om bezwaar te maken, is enkel van toepassing op bepalingen die niet van openbare orde zijn. Afdeling 5. - Voorlopige en bewarende maatregelen

Art. 51.Onverminderd artikel 1679, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, kan elke partij het scheidsgerecht, zodra het samengesteld is, verzoeken om voorlopige en bewarende maatregelen te bevelen, met uitzondering van een bewarend beslag.

Behalve indien het scheidsgerecht met toepassing van artikel 10, § 1, lid 2, beslist heeft van het verslag af te zien, stelt de verslaggever binnen een redelijke termijn bepaald door het scheidsgerecht een schriftelijk, met redenen omkleed verslag op over het verzoek tot voorlopige en bewarende maatregelen.

Alle maatregelen die overeenkomstig artikel 1679, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek worden bevolen met betrekking tot het geschil, worden door de partij die ze bekomen heeft, onmiddellijk ter kennis gebracht van het scheidsgerecht en van het secretariaat. HOOFDSTUK IV. - De arbitrale uitspraak

Art. 52.Het scheidsgerecht doet uitspraak binnen de vier maanden vanaf de ontvangst van de laatste memorie voorgelegd door de partijen.

Indien het scheidsgerecht meent binnen een kortere termijn uitspraak te kunnen doen, zal het eerst overleg plegen met de verslaggever.

Deze uitspraak is definitief en maakt een einde aan het geschil.

De arbitrale uitspraak is met redenen omkleed.

Art. 53.Indien het scheidsgerecht uit drie arbiters bestaat, wordt de arbitrale uitspraak bij meerderheid van stemmen gedaan. De stem van de voorzitter is beslissend als er geen meerderheid kan worden bereikt.

Art. 54.Als de partijen tijdens de arbitrageprocedure een onderling akkoord bereiken dat een einde maakt aan hun geschil, kunnen zij het scheidsgerecht verzoeken dit akkoord vast te leggen in een akte van dading. Het scheidsgerecht maakt de akte van dading na de ondertekening ervan door de partijen en de leden van het scheidsgerecht over aan het secretariaat.

Art. 55.De arbitrale uitspraak wordt geacht te zijn gedaan op de zetel van de arbitrage op de datum van de ondertekening door de leden van het scheidsgerecht. Na ondertekening maakt het scheidsgerecht een kopie van de arbitrale uitspraak over aan het secretariaat.

Na ontvangst van deze uitspraak vereffent het secretariaat de arbitragekosten, rekening houdende met de reeds gestorte provisie, het vast recht voor de opening van het dossier en de beslissing van het scheidsgerecht omtrent de arbitragekosten bedoeld in artikel 62.

Indien de reeds gestorte provisie deze arbitragekosten niet voldoende dekt, worden de partijen schriftelijk op de hoogte gesteld van het bijkomende verschuldigde bedrag, alsmede van de betalingsmodaliteiten ervan.

Art. 56.Het secretariaat brengt de door de leden van het scheidsgerecht ondertekende tekst van de arbitrale uitspraak ter kennis van de partijen, nadat zij of één van hen de arbitragekosten volledig hebben betaald.

Art. 57.Het secretariaat kan de arbitrale uitspraak publiceren. Op verzoek van één van de partijen kan het scheidsgerecht beslissen dat de arbitrale uitspraak geheel of gedeeltelijk niet mag gepubliceerd worden wegens de vertrouwelijkheid van de gegevens die ze bevat, meer bepaald indien de verspreiding hiervan schade zou kunnen berokkenen aan de concurrentiële positie van een partij. HOOFDSTUK V. - De kosten van de arbitrage Afdeling 1. - Aard en bedrag van de arbitragekosten

Art. 58.De arbitragekosten omvatten de erelonen van de arbiters, de administratieve kosten en in voorkomend geval, de kosten voor het opstellen van een verslag door het korps van verslaggevers.

Het secretariaat bepaalt het bedrag van de arbitragekosten overeenkomstig de lijsten voor de berekening van de bijdragen voor de tussenkomsten van de bemiddelings- en arbitragedienst, opgesteld overeenkomstig artikel 25, § 3, eerste lid, van de elektriciteitswet, geldig op het ogenblik waarop het verzoek om arbitrage wordt ingediend.

Bij de vaststelling van de arbitragekosten houdt het secretariaat rekening met het totale bedrag van de hoofdvordering en de eventuele tegenvordering, evenals, in voorkomend geval, van de nieuwe vorderingen of uitbreidingen van de hoofdvordering of de tegenvordering. Bij ontstentenis van een totale of gedeeltelijke raming van de vordering en de hiervoor vermelde vorderingen en uitbreidingen door de partijen of het scheidsgerecht, stelt het secretariaat op basis van de beschikbare elementen het totale bedrag van de vordering en de eventuele tegenvordering vast, op basis waarvan de arbitragekosten zullen berekend worden.

Het bedrag van de administratieve kosten dekt de kosten die het secretariaat gemaakt heeft.

De partijen zijn hoofdelijk en voor het geheel gehouden tot de betaling van de arbitragekosten zoals bepaald door het secretariaat. Afdeling 2. - Vast recht voor de opening van het dossier

Art. 59.De eiser dient, bij het indienen van zijn verzoek om arbitrage, een vast recht te betalen aan de commissie voor de opening van het dossier. Het vast recht is niet recupereerbaar. Afdeling 3. - Provisie voor arbitragekosten

Art. 60.Ter dekking van de arbitragekosten stelt het secretariaat een provisie voor arbitragekosten vast, die voorafgaand aan het opstarten van de procedure dient gestort te worden bij de commissie. Het secretariaat geeft beide partijen kennis van het bedrag van de provisie en de betalingsmodaliteiten ervan.

In de loop van de procedure kan het secretariaat het bedrag van de provisie aanpassen wanneer uit de omstandigheden van de zaak of ten gevolge van nieuwe vorderingen of uitbreidingen van de hoofdvordering of van een tegenvordering blijkt dat het geschil omvangrijker is dan aanvankelijk werd bevonden.

De provisie is in gelijke delen verschuldigd door de partijen, tenzij indien zij een andere regeling zijn overeengekomen. Iedere partij kan evenwel de totaliteit van de provisie ten laste nemen, wanneer de andere partij nalaat haar deel van de provisie te betalen.

De formulering van een tegenvordering kan aanleiding geven tot het vaststellen van gescheiden provisies voor de hoofdvordering en de tegenvordering. In dit geval neemt iedere partij de provisie overeenstemmend met haar hoofd- of tegenvordering ten laste.

Het scheidsgerecht doet slechts uitspraak over de vordering waarvoor de provisie integraal betaald werd. Afdeling 4. - Bijkomende kosten

Art. 61.De bijkomende kosten omvatten de andere kosten gemaakt ingevolge de arbitrageprocedure dan deze vermeld in artikel 58, eerste lid. Zij omvatten onder meer de erelonen van deskundigen, vertalers en tolken.

Ter dekking van de bijkomende kosten stelt het secretariaat of het scheidsgerecht aparte voorschotten vast die de partijen onmiddellijk dienen te storten bij de commissie.

De bijkomende kosten zijn in gelijke delen verschuldigd door de partijen, tenzij zij een andere verdeling zijn overeengekomen.

Indien de vereiste voorschotten niet of in onvoldoende mate worden voldaan, beslist het scheidsgerecht over het verdere verloop van de procedure. Afdeling 5. - Beslissing omtrent de kosten

Art. 62.De arbitrale uitspraak beslist ten laste van welke partij de arbitragekosten en eventueel de bijkomende kosten vallen of in welke verhouding zij tussen de partijen worden verdeeld. Indien partijen een akkoord hebben bereikt omtrent de verdeling van de arbitragekosten en de eventuele bijkomende kosten, stelt de arbitrale uitspraak dit akkoord vast.

TITEL IV. - Gedragsregels

Art. 63.De bemiddelaar of arbiter die door een partij is aangewezen, is haar vertegenwoordiger noch haar mandataris.

Art. 64.Door zijn aanwijzing te aanvaarden, stemt de bemiddelaar of arbiter ermee in om het reglement van de bemiddelings- en arbitragedienst, zoals het is vastgelegd door dit besluit volledig na te leven en loyaal samen te werken met het secretariaat, dat hij geregeld informeert over de stand van de procedure.

Art. 65.Onverminderd artikel 43, mag de aangezochte bemiddelaar of arbiter zijn aanwijzing slechts aanvaarden indien hij van mening is dat hij onafhankelijk is ten opzichte van de partijen en van hun raadslieden. Zo er zich nadien enige omstandigheid voordoet die bij hemzelf of bij de partijen twijfels kan doen rijzen omtrent die onafhankelijkheid, deelt hij dit onmiddellijk schriftelijk mee aan het secretariaat. Dit stelt de partijen hiervan onmiddellijk in kennis. Na kennisneming van hun opmerkingen beslist de directeur over de eventuele vervanging van de betrokken bemiddelaar of arbiter. Deze beslissing is soeverein en de motieven waarop de beslissing gebaseerd is, worden niet bekend gemaakt.

Art. 66.Bij de aanvaarding van zijn aanwijzing ondertekent de bemiddelaar of arbiter een verklaring waarin hij stelt dat : 1° er bij zijn weten geen enkele omstandigheid bestaat die twijfel zou kunnen doen rijzen over zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid, behalve de omstandigheden die hij expliciet vermeldt;2° hij het reglement van de bemiddelings- en arbitragedienst zal naleven;3° hij zal werken volgens de bijdragen voor de tussenkomsten van de bemiddelings- en arbitragedienst die in de lijsten voor de berekening van de bijdragen voor de tussenkomsten van de bemiddelings- en arbitragedienst zijn opgegeven.

Art. 67.De arbiter verbindt er zich toe vanaf zijn aanwijzing geen enkele relatie te hebben met de partij die hem heeft aangewezen met toepassing van artikel 37 of haar raadsman. Ieder eventueel contact met die partij gebeurt via de voorzitter van het scheidsgerecht of met zijn uitdrukkelijke toestemming.

Art. 68.Tijdens het verloop van de procedure gedraagt de bemiddelaar of de arbiter zich in alle omstandigheden onpartijdig. Hij onthoudt zich van iedere gedraging of uiting die bij een partij het vermoeden kan scheppen dat zijn mening reeds vaststaat.

Art. 69.Behoudens andersluidende overeenkomst tussen de partijen, is het de bemiddelaar of arbiter verboden om de functie van arbiter, vertegenwoordiger of raadsman van een partij te vervullen in een gerechtelijke procedure, een arbitrale procedure of in een procedure voor de Geschillenkamer betreffende hetzelfde geschil waarin hij als bemiddelaar of arbiter is opgetreden.

De partijen onthouden zich om de bemiddelaar of arbiter op te roepen als getuige in een arbitrageprocedure, een gerechtelijke procedure of een procedure voor de Geschillenkamer in verband met hetzelfde geschil waarin hij als bemiddelaar of arbiter is opgetreden.

Art. 70.Onverminderd artikel 57, hebben de bemiddeling en de arbitrage een vertrouwelijk karakter waaraan iedereen die aan deze procedure deelneemt, in welke hoedanigheid dan ook, zich dient te houden.

In geen geval mag in een arbitrale procedure, in een procedure voor de Geschillenkamer of in een gerechtelijke procedure over hetzelfde geschil, melding worden gemaakt van wat is gedaan, gezegd of geschreven in het raam van een mislukte bemiddelingsprocedure.

Art. 71.Dit besluit treedt in werking op een door Ons te bepalen datum.

Art. 72.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 december 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Staatssecretaris voor Energie, O. DELEUZE

^