gepubliceerd op 05 september 2019
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende het sectoraal pensioenstelsel
17 AUGUSTUS 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende het sectoraal pensioenstelsel (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende het sectoraal pensioenstelsel.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 augustus 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, W. BEKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019 Sectoraal pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 29 mei 2019 onder het nummer 151877/CO/130) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, met uitsluiting van de werkgevers en/of werknemers die onder de toepassing vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de ondernemingen van de dagbladpers, afgesloten op 18 oktober 2007 binnen het vermelde paritair comité en geregistreerd onder het nummer 85853/CO/130 (koninklijk besluit van 1 juli 2008 - Belgisch Staatsblad van 14 oktober 2008) (gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2009). § 2. De voorwaarden met betrekking tot de werkgevers die buiten toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen, worden opgenomen in bijlage 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Algemeen verbindendheid
Art. 2.De partijen vragen de algemeen verbindend verklaring aan. HOOFDSTUK III. - Voorwerp
Art. 3.Deze overeenkomst heeft als enig onderwerp de wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2010 (nr. 100488/CO/130) die tot doelstelling heeft de invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel in uitvoering van artikel 2, C van de collectieve overeenkomst van 2 juli 2009 betreffende het sectoraal akkoord 2009-2010. HOOFDSTUK IV. - Aansluitingsvoorwaarden
Art. 4.Alle arbeiders bedoeld in artikel 1 die op 1 juli 2010 of op elke latere datum, verbonden zijn via een arbeidsovereenkomst, ongeacht de aard van deze overeenkomst, met uitsluiting van de arbeidscontracten afgesloten in het kader van een specifiek opleidingsprogramma, beroepsintegratie of beroepsreconversie, georganiseerd of ondersteund door de publieke instellingen, of onder een studentenarbeidsovereenkomst, met de werkgevers die onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen, worden ambtshalve aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel.
Worden ook niet aangesloten aan het sectoraal pensioenstelsel, de arbeiders die in dienst treden of blijven bij een werkgever na de ingang van hun wettelijk pensioen. Deze uitzondering is niet van toepassing op de gepensioneerde arbeiders die op 1 januari 2016 reeds aangesloten waren bij het sectoraal pensioenstelsel, voor de verdere ononderbroken duur van hun arbeidsovereenkomst zoals van toepassing op 1 januari 2016. HOOFDSTUK V. - Aanduiding van de inrichter
Art. 5.Het "Fonds 2de pijler PC 130 labeur" opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2010 is als inrichter van het sectoraal pensioenstelsel aangeduid. HOOFDSTUK VI. - Aanduiding van de pensioeninstelling
Art. 6.Als pensioeninstelling die het sectoraal pensioenstelsel zal uitvoeren, wordt AXA Belgium N.V. met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Troonplein 1 aangeduid.
De beheersregels van het sectoraal pensioenstelsel worden vastgelegd in een pensioenreglement dat als bijlage 1 is opgenomen bij en integraal deel uitmaakt van de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VII. - Toezichtscomité
Art. 7.Er wordt een toezichtscomité opgericht dat is samengesteld uit de effectieve leden van de raad van beheer van het "Fonds 2de pijler PC 130 labeur".
Dit toezichtscomité ziet toe op de uitvoering van de pensioentoezegging en wordt in het bezit gesteld van het "transparantieverslag" bedoeld in artikel 7, § 1 en de "verklaring inzake de beleggingsbeginselen" bedoeld in artikel 7, § 2 van het pensioenreglement nog vóór de mededeling ervan aan de inrichter. HOOFDSTUK VIII. - Bijdrage
Art. 8.§ 1. De bijdrage die driemaandelijks verschuldigd is, wordt per arbeider als volgt berekend : - Voor de jobs die uitsluitend in dagen worden aangegeven : F x X / (13 X D), waarbij : F = het driemaandelijks bedrag van de bijdrage zoals bepaald in artikel 8, § 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
X = het aantal dagen aangegeven als gegeven met betrekking tot de prestaties van het kwartaal in de DmfA, met uitzondering van de dagen aangegeven conform de codering van de gegevens van arbeidstijd, onder de codes 4, 21, 22, 25, 26, 30, 72, 73, 74 (waarvan de definitie opgenomen wordt in bijlage 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst), en met uitzondering van de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding.
D = het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel; - Voor de jobs die in dagen en uren worden aangegeven : F x Z / (13 x U), waarbij : F = het driemaandelijks bedrag van de bijdrage zoals bepaald in artikel 8, § 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Z = het aantal uren aangegeven als gegeven met betrekking tot de prestaties van het kwartaal in de DmfA, met uitzondering van de uren aangegeven conform de codering van de gegevens van arbeidstijd, onder de codes 4, 21, 22, 25, 26, 30, 72, 73, 74 (waarvan de definitie opgenomen wordt in bijlage 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst), en met uitzondering van de uren gedekt door een verbrekingsvergoeding.
U = het gemiddelde aantal uren per week van de referentiewerknemer; - Het resultaat van deze berekening mag in geen geval hoger zijn dan het driemaandelijks bedrag van de forfaitaire bijdrage bepaald in artikel 8, § 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. De driemaandelijkse bijdrage aan het sectoraal pensioenstelsel bedraagt 34,00 EUR per arbeider en dit met ingang van 1 juli 2010.
Voor de arbeiders die tijdens het derde trimester 2010 minstens een gewerkte of gelijkgestelde dag aan arbeidsprestaties hebben in de sector, zal bovenop de bijdrage voor het derde trimester 2010 een inhaalbijdrage bij de werkgevers worden geïnd van 34,00 EUR voor elk van de drie volgende trimesters : het tweede trimester 2010, het eerste trimester 2010 en het vierde trimester 2009. De inhaalbijdragen worden toegekend voor elk trimester waarin de arbeider minstens een gewerkte of gelijkgestelde dag aan arbeidsprestaties heeft in de sector en dit in verhouding tot de arbeidsdagen en arbeidsuren die werden gepresteerd of gelijkgesteld in het derde trimester 2010 zoals bepaald in artikel 8, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor de arbeiders die tijdens het vierde trimester 2010 minstens een gewerkte of gelijkgestelde dag aan arbeidsprestaties hebben in de sector, zal bovenop de bijdrage voor het vierde trimester 2010 een inhaalbijdrage bij de werkgevers worden geïnd van 34,00 EUR voor elk van de drie volgende trimesters : het derde trimester 2009, het tweede trimester 2009 en het eerste trimester 2009. De inhaalbijdragen worden toegekend voor elk trimester waarin de arbeider minstens een gewerkte of gelijkgestelde dag aan arbeidsprestaties heeft in de sector en dit in verhouding tot de arbeidsdagen en arbeidsuren die werden gepresteerd of gelijkgesteld in het vierde trimester 2010 zoals bepaald in artikel 8, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Deze bijdrage van 34,00 EUR omvat de eventuele taksen, alle administratieve kosten, inclusief alle kosten aangerekend door de pensioeninstelling en de inrichter, en de RSZ-bijdrage voor aanvullende pensioenen. § 3. Deze driemaandelijkse bijdrage wordt aangewend voor de financiering van de sectorale pensioentoezegging en voor de kosten eraan verbonden. § 4. Elke werkgever die onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst valt, is gehouden tot de betaling van deze bijdrage welke geïntegreerd is in de globale bijdrage die driemaandelijks verschuldigd is aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt de bijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel over aan de inrichter.
Vervolgens maakt de inrichter 29,67 EUR van deze bijdrage over aan de pensioeninstelling voor de financiering van de aanvullende pensioentoezegging. Het saldo van 4,33 EUR wordt gebruikt voor de werkingskosten van het "Fonds 2de pijler PC 130 labeur" en de RSZ-bijdrage voor aanvullende pensioenen. HOOFDSTUK IX. - Uitbetaling van de voordelen
Art. 9.§ 1. De voordelen voortvloeiende uit het sectoraal pensioenstelsel worden verplicht betaalbaar bij de pensionering van de arbeider, of bij zijn overlijden vóór zijn pensionering, zoals voorzien in het als bijlage opgenomen pensioenreglement. De pensionering betekent de effectieve ingang van het wettelijk rustpensioen van de arbeider in het stelsel van de werknemers.
De pensioeninstelling wordt op de hoogte gebracht van de ingang van het wettelijk rustpensioen van de arbeider door de vzw Sigedis.
De uitgetreden arbeider heeft de mogelijkheid om in de volgende omstandigheden de vervroegde uitkering van zijn voordelen vóór zijn pensionering te vragen : - vanaf het moment dat hij voldoet aan de voorwaarden om zijn al dan niet vervroegd, rustpensioen van loontrekkende te genieten; - indien hij in aanmerking komt voor de overgangsbepalingen voorzien door de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (voor arbeiders geboren in 1958 en ervoor, vanaf 60 jaar, voor de arbeiders geboren in 1959, vanaf 61 jaar, voor de arbeiders geboren in 1960, vanaf 62 jaar, voor de arbeiders geboren in 1961, vanaf 63 jaar); - vanaf 60 jaar, indien hij ten vroegste op de leeftijd van 55 jaar ontslagen wordt met het oog op de aanvang van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in het kader van een herstructureringsplan opgemaakt en gecommuniceerd aan de regionale of federale minister van werk vóór 1 oktober 2015.
De arbeider moet het verzoek richten aan de pensioeninstelling, zoals voorzien in het als bijlage opgenomen pensioenreglement. § 2. De modaliteiten en procedure van uitbetaling van de voordelen van het sectoraal pensioenstelsel worden bepaald in het pensioenreglement opgenomen als bijlage bij de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK X. - Uittreding
Art. 10.De procedure van uittreding uit het sectoraal pensioenstelsel wordt geregeld overeenkomstig de bepalingen vermeld in het als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen pensioenreglement. HOOFDSTUK XI. - Duur van de overeenkomst
Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst die de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2010 wijzigt en coördineert en het aanvullend sectoraal pensioenstelsel treden in werking op 16 mei 2019.
De collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan worden opgezegd bij aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf mits inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden.
Art. 12.De nietigheid of de onafdwingbaarheid van één der bepalingen van deze overeenkomst brengt de geldigheid of de afdwingbaarheid van de overige bepalingen niet in het gedrang.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2019.
De Minister van Werk, W. BEKE
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende het sectoraal pensioenstelsel Sectoraal pensioenreglement HOOFDSTUK I. _ Instelling Afdeling 1. - Voorwerp
Artikel 1.§ 1. Het hierna volgende pensioenreglement wordt afgesloten in uitvoering van artikel 3 van de collectieve overeenkomst van 1 juli 2010, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019, betreffende het sectoraal pensioenstelsel, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf (PC 130).
Dit reglement omvat de rechten en verplichtingen van de inrichter, van de werkgevers, van de aangeslotenen en hun rechthebbenden, van de pensioeninstelling, de aansluitingsvoorwaarden, alsook de regels inzake de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel. § 2. Dit reglement is onderworpen aan de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (hierna WAP) en iedere latere wijziging die de dwingende bepalingen van deze wet vervangt en/of aanvult. Afdeling 2. - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt verstaan onder : 2.1. Aanvullend pensioen Het rust- en/of overlevingspensioen bij overlijden van de aangeslotene vóór of na de pensionering, of daarmee overeenstemmende kapitaalswaarde, die op basis van de in dit pensioenreglement bepaalde verplichte stortingen wordt toegekend ter aanvulling van een krachtens een wettelijke sociale zekerheidsregeling vastgesteld pensioen. 2.2. Pensioentoezegging De toezegging van een aanvullend pensioen door de inrichter aan de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2010 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019. 2.3. Pensioenstelsel Een collectieve pensioentoezegging. 2.4. Inrichter Het "Fonds 2de pijler PC 130 labeur". 2.5. Werkgever Elke werkgever die arbeiders tewerkstelt vallende onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2010 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019. 2.6. Aangeslotene De arbeider die behoort tot de categorie van het personeel waarvoor de inrichter het pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoet, alsook de gewezen arbeider die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement.
Geniet niet van de pensioentoezegging de gepensioneerde arbeider die een beroepsactiviteit uitoefent. Deze uitzondering is niet van toepassing op de gepensioneerde arbeiders die reeds aangesloten waren aan het sectoraal pensioenstelsel op 1 januari 2016, voor de ononderbroken duur van hun arbeidsovereenkomst zoals van toepassing op 1 januari 2016. 2.7. Arbeider Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt onder "arbeider" verstaan : zowel de arbeider als de arbeidster. 2.8. Pensioeninstelling AXA Belgium, naamloze vennootschap van verzekeringen toegelaten onder het nr. 0039 voor de verzekeringsverrichtingen leven en niet-leven (koninklijk besluit van 4 juli 1979, Belgisch Staatsblad van 14 juli 1979) met maatschappelijke zetel gevestigd te 1000 Brussel, Troonplein 1, werd aangeduid als pensioeninstelling die het sectoraal pensioenstelsel uitvoert overeenkomstig artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2010 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019. 2.9. Uittreding - Hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, voor zover de arbeider geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever bedoeld in 2.5.; - Hetzij het einde van de aansluiting omwille van het feit dat de arbeider niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenstelsel vervult, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering; - Hetzij het einde van de aansluiting omwille van het feit dat de werkgever of, in geval van de overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever niet langer valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel heeft ingevoerd. 2.10. Verworven prestaties De prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het pensioenreglement, indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling laat. 2.11. Verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het pensioenreglement. 2.12. Pensioenleeftijd De pensioenleeftijd van de aangeslotene is op 65 jaar vastgesteld.
Blijft de aangeslotene in dienst van een werkgever na de leeftijd van 65 jaar zonder gepensioneerd te zijn, dan wordt de pensioenleeftijd telkenmale met één jaar verdaagd.
De einddatum wordt vastgelegd op de eerste dag van de maand volgend op de pensioenleeftijd van de aangeslotene.
Voor de arbeiders die toetreden tot het plan na de leeftijd van 65 jaar zonder gepensioneerd te zijn, wordt de pensioenleeftijd vastgesteld op leeftijd die de aangeslotene zal hebben op de eerste verjaardag volgend op zijn aansluiting. Blijft de aangeslotene in dienst na deze pensioenleeftijd, dan wordt de pensioenleeftijd telkenmale met één jaar verdaagd.
Voor de arbeiders die vanaf 1 januari 2019 in dienst worden genomen, zal de pensioenleeftijd niet lager zijn dan de wettelijke pensioenleeftijd. 2.13. Individuele rekening De binnen de pensioeninstelling per aangeslotene voorziene rekening waarop de bijdrage per actieve aangeslotene wordt gestort. 2.14. Premievrijmaking Bij stopzetting van de premiebetaling wordt de individuele rekening premievrij gemaakt.
Onder de "premievrijmaking van de individuele rekening" wordt verstaan : dat de individuele rekening behouden blijft voor de premievrije waarde. Deze premievrije waarde is gelijk aan de prestaties die prestations verzekerd blijven zonder dat nog een premie wordt betaald. 2.15. Financieringsfonds Collectieve reserve die in het kader van het sectoraal pensioenstelsel bij de pensioeninstelling wordt gevestigd. 2.16. Pensionering De effectieve ingang van het wettelijk rustpensioen van de arbeider in het stelsel van de werknemers. De pensioeninstelling wordt op de hoogte gebracht van de ingang van het wettelijk rustpensioen van de arbeider door de vzw Sigedis. 2.17. WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. Afdeling 3. - Toezichtscomité
Art. 3.Overeenkomstig artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2010 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019, wordt er een toezichtscomité opgericht dat is samengesteld uit de effectieve leden van de raad van beheer van het "Fonds 2de pijler PC 130 labeur".
Dit toezichtscomité ziet toe op de uitvoering van de pensioentoezegging en wordt in het bezit gesteld van het transparantieverslag zoals bedoeld in artikel 7, § 1 van dit pensioenreglement en de verklaring inzake de beleggingsbeginselen bedoeld in artikel 7, § 2 van dit pensioenreglement, nog vóór de mededeling ervan aan de inrichter. HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de inrichter, van de werkgever, van de aangeslotene en van de pensioeninstelling Afdeling 1. - Verplichtingen van de inrichter
Art. 4.§ 1. Algemeen De inrichter verbindt zich ten aanzien van de aangeslotenen alle inspanningen te doen die nodig zijn voor een goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2010 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019. § 2. Betaling van de bijdrage aan de pensioeninstelling De driemaandelijkse bijdrage aan het sectoraal pensioenstelsel bedraagt 29,67 EUR per arbeider en dit met ingang van 1 juli 2010. - Voor de jobs die uitsluitend in dagen worden aangegeven, wordt dit forfaitair bedrag geproratiseerd in functie van de arbeidstijd door vermenigvuldiging met : X / (13 x D), waarbij : X = het aantal dagen aangegeven als gegeven met betrekking tot de prestaties van het kwartaal in de DmfA, met uitzondering van de dagen aangegeven conform de codering van de gegevens van arbeidstijd, onder de codes 4, 21, 22, 25, 26, 30, 72, 73, 74 (waarvan de definitie opgenomen wordt in bijlage 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst), en met uitzondering van de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding.
D = het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel; - Voor de jobs die in dagen en uren worden aangegeven, wordt dit forfaitair bedrag geproratiseerd in functie van de arbeidstijd door vermenigvuldiging met : Z / (13 x U), waarbij : Z = het aantal uren aangegeven als gegeven met betrekking tot de prestaties van het kwartaal in de DmfA, met uitzondering van de uren aangegeven conform de codering van de gegevens van arbeidstijd, onder de codes 4, 21, 22, 25, 26, 30, 72, 73, 74 (waarvan de definitie opgenomen wordt in bijlage 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst), en met uitzondering van de uren gedekt door een verbrekingsvergoeding.
U = het gemiddeld aantal uren per week van de referentiewerknemer; - Het resultaat van deze berekeningen mag in geen geval hoger zijn dan het driemaandelijks bedrag van 29,67 EUR. Voor de arbeiders die tijdens het derde trimester 2010 minstens een gewerkte of gelijkgestelde dag aan arbeidsprestaties hebben in de sector, zal bovenop de bijdrage voor het derde trimester 2010 een inhaalbijdrage bij de werkgevers worden geïnd van 29,67 EUR voor elk van de drie volgende trimesters : het tweede trimester 2010, het eerste trimester 2010 en het vierde trimester 2009. De inhaalbijdragen worden toegekend voor elk trimester waarin de arbeider minstens een gewerkte of gelijkgestelde dag aan arbeidsprestaties heeft in de sector en dit in verhouding tot de arbeidsdagen en arbeidsuren die werden gepresteerd of gelijkgesteld in het derde trimester 2010 zoals bepaald in artikel 8, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor de arbeiders die tijdens het vierde trimester 2010 minstens een gewerkte of gelijkgestelde dag aan arbeidsprestaties hebben in de sector, zal bovenop de bijdrage voor het vierde trimester 2010 een inhaalbijdrage bij de werkgevers worden geïnd van 29,67 EUR voor elk van de drie volgende trimesters : het derde trimester 2009, het tweede trimester 2009 en het eerste trimester 2009. De inhaalbijdragen worden toegekend voor elk trimester waarin de arbeider minstens een gewerkte of gelijkgestelde dag aan arbeidsprestaties heeft in de sector en dit in verhouding tot de arbeidsdagen en arbeidsuren die werden gepresteerd of gelijkgesteld in het vierde trimester 2010 zoals bepaald in artikel 8, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Deze bijdrage van 29,67 EUR omvat de eventuele taksen en de administratieve kosten aangerekend door de pensioeninstelling op de bijdrage. Deze bijdrage bevat niet de RSZ-bijdrage voor aanvullende pensioenen en de kosten aangerekend door de inrichter. § 3. Mededeling van gegevens aan de pensioeninstelling De pensioeninstelling is enkel tot de uitvoering van haar verplichtingen jegens de aangeslotene gehouden, voor zover zij vanwege de inrichter de nodige machtiging verkrijgt om van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid de volgende gegevens te ontvangen en te consulteren : 1° naam, voorna(a)m(en), adres, geboortedatum, taalstelsel, geslacht, burgerlijke staat en rijksregisternummer van de aangeslotene;2° data van in- en uitdiensttreding van een arbeider in/uit de sector;3° de datum van overlijden;4° de arbeidstijdgegevens (codes en aantal);5° alle andere gegevens die voor de pensioeninstelling nodig zijn voor de goede uitvoering van haar verplichtingen. De pensioeninstelling voert haar verbintenissen uit op basis van de in haar bezit zijnde gegevens. § 4. Informatie aan de aangeslotene De inrichter bezorgt aan de aangeslotene op diens eenvoudig verzoek het jaarlijks transparantieverslag bedoeld in artikel 7, § 1, alsook de tekst van het pensioenreglement.
Daarenboven verstrekt de inrichter aan de aangeslotenen, hun rechthebbenden of hun vertegenwoordigers op eenvoudig verzoek de verklaring inzake de beleggingsbeginselen bedoeld in artikel 7, § 2, evenals de jaarrekening en het jaarverslag van de pensioeninstelling bedoeld in artikel 7, § 3.
De inrichter deelt aan de aangeslotene, vanaf zijn aansluiting aan deze pensioentoezegging, alle informatie mee die vastgelegd is door artikel 14 van de Europese Verordening 2016/679 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (AVG) en opgenomen in bijlage aan dit pensioenreglement. Afdeling 2. - Verplichtingen van de werkgever
Art. 5.§ 1. Betaling van de bijdrage De bijdrage die driemaandelijks verschuldigd is, wordt per arbeider als volgt berekend : - Voor de jobs die uitsluitend in dagen worden aangegeven : F x X / (13 x D), waarbij : F = het driemaandelijks bedrag van de bijdrage zoals bepaald in artikel 8, § 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
X = het aantal dagen aangegeven als gegeven met betrekking tot de prestaties van het kwartaal in de DmfA, met uitzondering van de dagen aangegeven conform de codering van de gegevens van arbeidstijd, onder de codes 4, 21, 22, 25, 26, 30, 72, 73, 74 (waarvan de definitie opgenomen wordt in bijlage 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst), en met uitzondering van de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding.
D = het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel; - Voor de jobs die in dagen en uren worden aangegeven : F x Z / (13 x U), waarbij : F = het driemaandelijks bedrag van de bijdrage zoals bepaald in artikel 8, § 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Z = het aantal uren aangegeven als gegeven met betrekking tot de prestaties van het kwartaal in de DmfA, met uitzondering van de uren aangegeven conform de codering van de gegevens van arbeidstijd, onder de codes 4, 21, 22, 25, 26, 30, 72, 73, 74 (waarvan de definitie opgenomen wordt in bijlage 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst), en met uitzondering van de uren gedekt door een verbrekingsvergoeding.
U = het gemiddeld aantal uren per week van de referentiewerknemer; - Het resultaat van deze berekening mag in geen geval hoger zijn dan het driemaandelijks bedrag van de forfaitaire bijdrage hieronder bepaald.
De driemaandelijkse bijdrage aan het sectoraal pensioenstelsel bedraagt 34,00 EUR per arbeider en dit met ingang van 1 juli 2010.
Voor de arbeiders die tijdens het derde trimester 2010 minstens een gewerkte of gelijkgestelde dag aan arbeidsprestaties hebben in de sector, zal bovenop de bijdrage voor het derde trimester 2010 een inhaalbijdrage bij de werkgevers worden geïnd van 34,00 EUR voor elk van de drie volgende trimesters : het tweede trimester 2010, het eerste trimester 2010 en het vierde trimester 2009. De inhaalbijdragen worden toegekend voor elk trimester waarin de arbeider minstens een gewerkte of gelijkgestelde dag aan arbeidsprestaties heeft in de sector en dit in verhouding tot de arbeidsdagen en arbeidsuren die werden gepresteerd of gelijkgesteld in het derde trimester 2010 zoals bepaald in artikel 8, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor de arbeiders die tijdens het vierde trimester 2010 minstens een gewerkte of gelijkgestelde dag aan arbeidsprestaties hebben in de sector, zal bovenop de bijdrage voor het derde trimester 2010 een inhaalbijdrage bij de werkgevers worden geïnd van 34,00 EUR voor elk van de drie volgende trimesters : het derde trimester 2009, het tweede trimester 2009 en het eerste trimester 2009. De inhaalbijdragen worden toegekend voor elk trimester waarin de arbeider minstens een gewerkte of gelijkgestelde dag aan arbeidsprestaties heeft in de sector en dit in verhouding tot de arbeidsdagen en arbeidsuren die werden gepresteerd of gelijkgesteld in het vierde trimester 2010 zoals bepaald in artikel 8, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Deze bijdrage van 34,00 EUR omvat de eventuele taksen, alle administratieve kosten, inclusief alle kosten aangerekend door de pensioeninstelling en de inrichter, en de RSZ-bijdrage voor aanvullende pensioenen.
Deze bijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel is geïntegreerd in de globale bijdrage die driemaandelijks aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is verschuldigd. § 2. Mededeling van gegevens aan de inrichter De werkgever is ertoe gehouden aan de inrichter, op diens eenvoudig verzoek, alle nodige gegevens en inlichtingen mee te delen die deze laatste nodig acht voor de goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2010 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019. Afdeling 3. - Verplichtingen van de aangeslotene
Art. 6.§ 1. Algemeen De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van het onderhavige pensioenreglement. § 2. Mededeling van inlichtingen en gegevens De aangeslotene machtigt de inrichter en de werkgever alle inlichtingen te verschaffen die nodig zijn voor de opmaak en de uitvoering van de individuele rekeningen.
In voorkomend geval verstrekt de aangeslotene of bij overlijden van de aangeslotene, de begunstigde(n) aan de inrichter op zijn eenvoudig verzoek de gegevens die nodig zouden zijn voor de uitvoering van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel. Afdeling 4. - Verplichtingen van de pensioeninstelling
Art. 7.§ 1. Jaarlijks transparantieverslag De pensioeninstelling stelt jaarlijks een transparantieverslag op omtrent het beheer van de pensioentoezegging dat volgende informatie bevat : 1° de financieringswijze van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen hierin;2° de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten;3° het rendement van de beleggingen;4° de kostenstructuur;5° de winstdeling;6° de technische grondslagen voor de tarifering alsook in welke mate en voor welke duur de technische grondslagen van de tarifering worden gewaarborgd;7° de methode toepasselijk op de wettelijke rendementsgarantie;8° het huidige niveau van financiering van de wettelijke rendementsgarantie. Dit transparantieverslag wordt ter beschikking gesteld van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotene. § 2. Verklaring inzake de beleggingsbeginselen De pensioeninstelling stelt een schriftelijke verklaring op met de beginselen van haar beleggingsbeleid. Zij herziet deze verklaring ten minste om de drie jaar en onverwijld na elke belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid en deelt ze samen met het transparantierapport mee.
Deze verklaring omvat de toegepaste wegingmethoden voor beleggingsrisico's, de risicobeheerprocedures en de strategische spreiding van de activa in het licht van de aard en de duur van de pensioenverplichtingen.
De verklaring inzake de beleggingsbeginselen wordt ter beschikking gesteld van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen, hun rechthebbenden of hun vertegenwoordigers. § 3. Jaarrekening en jaarverslag van de pensioeninstelling De pensioeninstelling houdt haar jaarrekening en jaarverslag ter beschikking van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen, hun rechthebbenden of hun vertegenwoordigers. § 4. Driemaandelijkse aanpassing van de individuele rekeningen De bijdragen zijn driemaandelijks betaalbaar door de inrichter aan de pensioeninstelling op de eerste dag van elk trimester, met dien verstande dat de eerste bijdrage verschuldigd is op de eerste dag van de eerste maand van het tweede trimester volgend op het trimester van aansluiting van de aangeslotene.
Elk trimester gaat de pensioeninstelling over tot de aanpassing van de individuele rekeningen van de aangeslotenen op basis van de gegevens die de pensioeninstelling op dat ogenblik heeft ontvangen van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid met betrekking tot de arbeidsprestaties van het tweede trimester voorafgaand aan het betrokken trimester. § 5. Informatie aan de aangeslotenen 5.1. De jaarlijkse pensioenfiche Jaarlijks bezorgt de pensioeninstelling aan elke aangeslotene die niet is uitgetreden, een pensioenfiche waarop de volgende gegevens worden vermeld : In het eerste deel : 1° Het bedrag van de verworven reserves op 1 januari van het betrokken jaar, berekend op basis van de persoonlijke gegevens en de parameters van het pensioenstelsel die in aanmerking werden genomen bij de laatste herberekeningsdatum (waardedatum) bepaald in § 4 hierboven. Deze herberekeningsdatum wordt eveneens vermeld, alsook desgevallend het bedrag van de wettelijke rendementsgarantie indien het bedrag van de verworven reserves lager ligt dan dit bedrag; 2° Het bedrag van de verworven prestaties op 1 januari van het betrokken jaar, berekend op basis van de persoonlijke gegevens en de parameters van dit pensioenstelsel die in aanmerking werden genomen bij de laatste herberekeningsdatum (waardedatum) bepaald in § 4 hierboven.Deze herberekeningsdatum wordt eveneens vermeld, alsook de datum waarop de verworven prestaties opeisbaar zijn; 3° Het bedrag van de prestatie op de pensioenleeftijd op 1 januari van het betrokken jaar, berekend op basis van de volgende veronderstellingen : a) de aangeslotene blijft in dienst tot aan de pensioenleeftijd;b) de persoonlijke gegevens en de parameters van het pensioenstelsel die beschikbaar zijn op de laatste herberekeningsdatum (waardedatum) bepaald in § 4 hierboven.Deze herberekeningsdatum wordt vermeld, alsook in voorkomend geval het rendement.
Er wordt bepaald dat het gaat om een raming die geen kennisgeving inhoudt van een recht op een aanvullend pensioen; 4° Het bedrag van de prestatie bij overlijden vóór de pensioenleeftijd op 1 januari van het betrokken jaar, berekend op basis van de persoonlijke gegevens en de parameters van het aanvullend pensioen die in aanmerking werden genomen bij de laatste herberekeningsdatum (waardedatum) zoals bepaald in § 4 hierboven.Deze herberekeningsdatum wordt vermeld.
Er wordt tevens vermeld of er een wezenrente bestaat en of er een bijkomende prestatie in geval van overlijden door ongeval bestaat.
In een tweede deel minstens de volgende gegevens : 1° het actuele financieringsniveau van de verworven reserves en van de wettelijke rendementsgarantie op 1 januari van het betrokken jaar;2° de in het eerste deel, punt 1° bedoelde bedragen die betrekking hebben op het voorgaande jaar;3° de variabele elementen waarmee bij de berekening van de in het eerste deel, punten 1° en 2° bedoelde bedragen rekening wordt gehouden. Deze jaarlijkse pensioenfiche geldt niet als kennisgeving van een recht op een aanvullend pensioen. Het pensioenreglement maakt de enige bron van recht uit.
Op de jaarlijkse pensioenfiche wordt eveneens meegedeeld dat de aangeslotene zijn gegevens betreffende zijn aanvullend pensioen kan raadplegen in de gegevensbank betreffende de aanvullende pensioenen (DB2P), via www.mypension.be. 5.2. Informatie bij uittreding van de aangeslotene Na de mededeling van de uittreding van een aangeslotene aan de pensioeninstelling deelt deze laatste aan de betrokken aangeslotene de gegevens mee zoals voorzien in 1.3. van artikel 16, § 1 (het bedrag van de verworven reserves en van de verworven prestaties, de keuzemogelijkheden van de aangeslotene). § 6. Uitbetaling van de voordelen Na ontvangst van de aanvragen tot uitbetaling van de gewaarborgde prestaties, de ingevulde en ondertekende aangifteformulieren en de documenten vermeld in artikel 14, § 2 gaat de pensioeninstelling over tot de berekening van het verschuldigde bruto bedrag van de uitkeringen, overeenkomstig de modaliteiten bepaald in de artikelen 14 en 15, alsook van het netto.
De pensioeninstelling staat in voor het verrichten van de fiscale en sociale inhoudingen op de uitkeringen, vóór de uitbetaling van de netto bedragen aan de aangeslotenen of aan de begunstigde(n) bedoeld in 2.2.1. van artikel 14, evenals voor de opstelling van de verschillende aangiftes. HOOFDSTUK III. - Beschrijving van het sectoraal pensioenstelsel Afdeling 1. - Aansluiting
Art. 8.§ 1. Verplichte aansluiting De aansluiting bij het sectoraal pensioenstelsel is verplicht voor alle arbeiders in dienst op 1 juli 2010 of later bij een werkgever vallend onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2010, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019, en dit ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst, met uitsluiting van de arbeidscontracten afgesloten in het kader van een specifiek opleidingsprogramma, beroepsintegratie of beroepsreconversie, georganiseerd of ondersteund door de publieke instellingen, of onder een studentenarbeidsovereenkomst.
Worden ook niet aangesloten bij dit pensioenstelsel de arbeiders die in dienst treden of blijven bij een werkgever na de ingang van hun wettelijk pensioen. Deze uitzondering is niet van toepassing op de gepensioneerde arbeiders die op 1 januari 2016 reeds aangesloten waren bij het sectoraal pensioenstelsel, voor de verdere ononderbroken duur van hun arbeidsovereenkomst zoals van toepassing op 1 januari 2016. § 2. Ogenblik van de aansluiting De aansluiting heeft plaats op de dag waarop de arbeider aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet en ten vroegste op 1 juli 2010. § 3. Arbeiders die in dienst blijven na de pensioenleeftijd De arbeiders die na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd (zonder dat zij het wettelijk pensioen opnemen) in dienst blijven van een werkgever bedoeld in 2.5. van artikel 2 blijven bij het aanvullend pensioenplan aangesloten en kunnen aanspraak maken op verworven reserves en prestaties. Afdeling 2. - Gewaarborgde prestaties
Art. 9.Het huidig pensioenreglement waarborgt, in aanvulling op de wettelijke sociale zekerheidsregeling inzake pensioen, een voordeel betaalbaar : - aan de aangeslotene, in leven op het ogenblik van zijn pensionering; - aan de begunstigde(n) bedoeld in 2.2.1. van artikel 14, in geval van overlijden van de aangeslotene vóór zijn pensionering. Afdeling 3. - Bijdrage
Art. 10.§ 1. De driemaandelijkse bijdrage aan het sectoraal pensioenstelsel wordt gedefinieerd in hoofdstuk II, afdeling 1, artikel 5, § 1 van huidige bijlage. § 2. Iedere werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2010 valt, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019, dient deze bijdrage te betalen, die opgenomen wordt in de globale bijdrage die elk trimester verschuldigd is aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid stort deze bijdrage door aan het sectorale pensioenstelsel van de inrichter.
De inrichter maakt de bijdrage bestemd voor de financiering van de pensioentoezegging en gedefinieerd in hoofdstuk II, afdeling 1, artikel 4, § 2 van huidige bijlage over aan de pensioeninstelling bij wijze van voorschot.
De pensioeninstelling stort deze voorschotten in het financieringsfonds. § 2. Op basis van de gegevens meegedeeld door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid berekent de pensioeninstelling elk trimester de bijdrage voor elke actieve arbeider van de sector.
Deze bijdrage wordt vermeerderd met de interest die voortvloeit uit de kapitalisatie van de bijdrage tegen de rentevoet waarin het tarief van de pensioeninstelling voorziet.
Deze bijdrage, vermeerderd met de interest waarvan sprake in de vorige alinea, wordt uit het financieringsfonds geput en op de individuele rekening van de actieve aangeslotene geplaatst met als waardedatum de eerste dag van de eerste maand van het tweede trimester volgend op het meest recente trimester waarop de nieuw ontvangen arbeidsgegevens betrekking hebben.
Indien de waarde van het financieringsfonds, gestijfd door de voorschotten en door de toegekende interesten, kleiner is dan de som van deze individuele premies, betaalt de inrichter het saldo aan de pensioeninstelling. Afdeling 4. - Verzekeringscombinatie
Art. 11.De jaarlijkse pensioenbijdragen worden aangewend als opeenvolgende koopsommen voor een verzekeringsbewerking van het type "Uitgesteld Kapitaal met Terugbetaling van het Spaartegoed" dat voorziet in de uitkering van een kapitaal bij leven op de pensioenleeftijd of van een kapitaal gelijk aan de theoretische afkoopwaarde bij overlijden vóór de pensioenleeftijd.
De verzekerde prestaties evolueren in functie van de gestorte bijdragen en van de tarificatie van kracht op het ogenblik dat de premie op de individuele rekening wordt gestort. Afdeling 5. - Verworven reserves en verworven prestaties
Art. 12.§ 1. Verworven rechten 1.1. Bij pensionering worden de opgebouwde reserves op de individuele rekening aan de aangeslotene uitgekeerd.
Op het ogenblik van de uittreding van de aangeslotene wordt de individuele rekening premievrij gemaakt.
De uitgetreden aangeslotene heeft de mogelijkheid om in de volgende omstandigheden de vervroegde uitkering van zijn individuele rekening te vragen : - vanaf het moment dat hij voldoet aan de voorwaarden om zijn, al dan niet vervroegd, wettelijk rustpensioen van loontrekkende te genieten; - indien hij in aanmerking komt voor de overgangsbepalingen voorzien door de WAP (voor de aangeslotenen geboren in 1958 en ervoor, vanaf 60 jaar, voor de aangeslotenen geboren in 1959, vanaf 61 jaar, voor de aangeslotenen geboren in 1960, vanaf 62 jaar, voor de aangeslotenen geboren in 1961, vanaf 63 jaar); - vanaf de leeftijd 60 jaar, indien hij ten vroegste op de leeftijd van 55 jaar ontslagen wordt met het oog op de aanvang van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in het kader van een herstructureringsplan opgemaakt en gecommuniceerd aan de regionale of federale minister van werk vóór 1 oktober 2015. 1.2. Bij overlijden van een aangeslotene vóór zijn pensionering, worden de opgebouwde reserves op de individuele rekening aan de begunstigde(n) uitgekeerd. 1.3. Telkenmale dat de arbeider na zijn uittreding uit het sectoraal pensioenstelsel opnieuw in dienst treedt bij een werkgever bedoeld in punt 2.5. van artikel 2, wordt hij als een nieuwe aangeslotene beschouwd. § 2. Individuele rekening De individuele rekening geeft geen recht op voorschotten, noch op pandgevingen.
Evenmin kan de uitbetaling van de individuele rekening worden opgevraagd zolang de aangeslotene in dienst is van een werkgever bedoeld in 2.5. van artikel 2, behalve op 65 jaar. § 3. Wettelijke rendementsgarantie De aangeslotene heeft bij zijn uittreding, pensionering, de vervroegde betaling van de prestaties vóór zijn pensionering of bij de opheffing van het sectoraal pensioenstelsel recht op de wettelijke rendementsgarantie.
De wettelijke rendementsgarantie stemt overeen met het bedrag opgebouwd door de kapitalisatie, tegen de overeenkomstig de wet betreffende de aanvullende pensioenen (WAP) vastgelegde en door de FSMA gepubliceerde rentevoet(en) (zijnde 1,75 pct. op 1 januari 2019) van de bijdragen die op de individuele rekeningen gestort worden en verminderd met de kosten beperkt tot 5 pct. van de bijdragen.
Evenwel, indien één van de volgende gebeurtenissen plaatsvindt in de eerste vijf jaar van zijn aansluiting (uittreding van de aangeslotene, pensionering of betaling van de prestaties vóór pensionering, opheffing van onderhavige pensioentoezegging), wordt de kapitalisatie van de bijdragen vervangen door een indexering, indien deze leidt tot een lager resultaat. De indexering gebeurt op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen van de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen, conform de wet van 2 augustus 1971.
De toegepaste kapitalisatiemethode is de zogenaamde "horizontale" methode. Volgens deze methode, in geval van wijziging van het percentage van de wettelijke rendementsgarantie, is het oude percentage van toepassing op de bijdragen die verschuldigd zijn vóór de wijziging van het percentage tot de eerste van de volgende gebeurtenissen : uittreding van de aangeslotene, pensionering of betaling van de prestaties vóór pensionering, opheffing van de pensioentoezegging, en is het nieuwe percentage van toepassing op de bijdragen die verschuldigd zijn vanaf de wijziging ervan tot de eerste van de volgende gebeurtenissen : uittreding van de aangeslotene, pensionering of betaling van de prestaties vóór pensionering, opheffing van de pensioentoezegging.
De aangeslotene heeft bij de uittreding ten gevolge van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of pensionering, de pensionering, de betaling van prestaties vóór pensionering of bij de opheffing van het sectoraal pensioenstelsel recht op het hoogste van de volgende bedragen : - de hierboven vermelde verworven reserves; - en de hierboven beschreven wettelijke rendementsgarantie.
Indien zich op het ogenblik van de uittreding ten gevolge van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of pensionering, de pensionering, de vervroegde betaling van prestaties vóór pensionering of de opheffing van het sectoraal pensioenstelsel een tekort zou voordoen ten opzichte van de wettelijke rendementsgarantie bedoeld in de voorgaande leden, zal de inrichter deze tekorten aanzuiveren. Afdeling 6. - Winstdeling
Art. 13.Er wordt een winstdeling toegekend overeenkomstig het winstdelingsreglement van het fonds met aangewezen activa "Corporate Fund" van de pensioeninstelling. Afdeling 7. - Uitbetalingvorm en uitbetaling van de voordelen
Art. 14.§ 1. Uitbetalingvorm van de voordelen 1.1. Zowel het voordeel bij leven als het voordeel bij overlijden worden in kapitaal uitbetaald. 1.2. De aangeslotene of, in geval van overlijden, zijn rechthebbende(n) heeft (hebben) evenwel het recht om de omvorming van het kapitaal in een rente te vragen. 1.3. Van het recht om een uitkering in rente in plaats van in kapitaal te vragen wordt de aangeslotene door de inrichter in kennis gesteld 2 maanden vóór de pensionering.
In geval van vervroegde pensionering van de aangeslotene brengt de inrichter de aangeslotene van dit recht op de hoogte binnen de 2 weken nadat de inrichter door de aangeslotene van de vervroegde pensionering op de hoogte is gebracht.
In geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensionering brengt de inrichter de begunstigde(n) van dit recht op de hoogte binnen de 2 weken nadat de inrichter door de begunstigde(n) van het overlijden schriftelijk in kennis werd gesteld. 1.4. De omvorming in rente is evenwel niet mogelijk indien het jaarlijks bedrag van de te betalen rente niet meer bedraagt dan 500,00 EUR. Dit bedrag van 500,00 EUR wordt geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen. 1.5. Opdat de uitkering in rente zou gebeuren, dient (dienen) de aangeslotene of de begunstigde(n) de keuze voor een uitkering in rente aan te duiden op het aangifteformulier, zoals voorzien in 2.1.1. en 2.2.2. van dit artikel.
Bij gebreke aan deze schriftelijke aanduiding van keuze gebeurt de uitkering aan de aangeslotene of aan de begunstigde(n) in kapitaal. 1.6. Indien de vereffening van de individuele rekeningen gebeurt in rente, zijn de volgende bepalingen van toepassing : - om haar verplichting na te komen, kan de pensioeninstelling op elke rentetermijnvervaldag een getuigschrift van leven van de begunstigde van de rente of een gelijkwaardig bewijs vragen; - het recht op de bij overlijden verzekerde rente gaat in op de eerste dag van de maand waarin de aangeslotene is overleden; - de rente-uitkeringen zijn betaalbaar per maandelijkse termijnen achteraf, tot en met de rentetermijnvervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de rentegenieter. § 2. Uitbetaling van de voordelen 2.1. Uitbetaling van de voordelen bij leven 2.1.1. De prestaties bij leven voorvloeiende uit het sectoraal pensioenstelsel worden verplicht uitbetaald door de pensioeninstelling op het moment van de pensionering van de arbeider.
De pensioeninstelling wordt op de hoogte gebracht van de ingang van het wettelijke pensioen van de arbeider door de vzw Sigedis.
Om van het voordeel bij leven te kunnen genieten, dient de aangeslotene het aangifteformulier, ingevuld en ondertekend, aan de inrichter over te maken, vergezeld van de volgende documenten : - een recto verso fotokopie van zijn identiteitskaart; - een kopie van de bankkaart; - een bewijs afkomstig van de Federale Pensioendienst (FPD) van de pensionering van de aangeslotene in het stelsel van de loontrekkenden of een bewijs dat de aangeslotene voldoet aan de voorwaarden om een vereffening vóór de pensionering te genieten; - voor de aangeslotene die, vanaf 55 jaar, is toegetreden tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten inzake SWT binnen het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf (PC 130), die de uitbetaling vraagt vóór de wettelijke pensioenleeftijd (vanaf 60 jaar) op basis van de overgangsmaatregel voorzien in artikel 63/3 van de WAP (dat is SWT in kader van een herstructureringsplan opgemaakt en gecommuniceerd aan de regionale en federale minister van werk vóór 1 oktober 2015), een bewijs dat de aangeslotene voldoet aan de voorwaarden om een vereffening vóór de pensionering te genieten; - indien de aangeslotene onder een regime van onbekwaamheid of onder gerechtelijke bescherming is geplaatst, een officieel document waarin de naam, de hoedanigheid en het adres van de wettelijke vertegenwoordiger(s) vermeld staan, alsook een attest van de bank dat aangeeft dat de rekening begunstigde geopend is op naam van de onbekwame en dat deze rekening geblokkeerd is tot het opheffen van de onbekwaamheid, voor zover de pensioeninstelling de informatie van deze documenten al niet in zijn bezit had of verkregen heeft via de mededeling/consultatie van de persoonsgegevens van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. 2.1.2. Van zodra de inrichter het aangifteformulier met de bijhorende documenten heeft ontvangen, maakt hij dit formulier, na ondertekening en eventuele aanvulling, samen met de betrokken documenten over aan de pensioeninstelling. 2.1.3. Na de ontvangst van het formulier en de bijhorende documenten gaat de pensioeninstelling over tot de berekening van de bijdragen op basis van de raming bepaald in artikel 15.
De bijkomende bijdragen nodig voor de opbouw van de uitkering worden uit het financieringsfonds geput en op de individuele rekening geplaatst. 2.1.4. De pensioeninstelling gaat over tot de uitbetaling van de voordelen aan de aangeslotene volgens de aanduiding van zijn keuze voor een uitkering in kapitaal dan wel in rente.
De pensioeninstelling bezorgt aan de aangeslotene een vereffeningafrekening met de vermelding van de bruto en netto bedragen van het kapitaal of van de rente, alsook van de fiscale en parafiscale inhoudingen die door de pensioeninstelling worden verricht.
De voordelen bij leven zijn in principe betaalbaar vanaf 1 januari 2011, maar ten vroegste drie maanden na de ontvangst van het eerste geïnformatiseerd databestand van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid Eénmaal per maand stelt de pensioeninstelling de inrichter in kennis van de uitbetalingen verricht in de voorgaande maand. 2.2. Uitbetaling van de voordelen bij overlijden 2.2.1. In geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensionering, worden, ongeacht de oorzaak, de omstandigheden of de plaats van het overlijden, de prestaties uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende rangorde : 1. bij ontstentenis van een aangeduide persoon, de noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende partner van de aangeslotene. De aanduiding van de natuurlijke persoon of personen moet door middel van het formulier "Aanduiding van begunstigde" te bekomen bij de inrichter gedaan worden. Dit formulier dient de aangeslotene, na invulling en ondertekening, bij aangetekend schrijven, aan de pensioeninstelling over te maken; 2. bij ontstentenis, aan de kinderen van de aangeslotene, per gelijke delen;is een kind van de aangeslotene voor overleden, dan komt het aandeel van dat kind per gelijke delen toe aan zijn kinderen; bij ontstentenis, per gelijke delen onder de andere kinderen van de aangeslotene; het kind is degene waarvan de verwantschap ten opzichte van zijn rechtsvoorganger rechtsgeldig is vastgesteld, en dit ongeacht de wijze van vaststelling van de verwantschap; 3. bij ontstentenis, aan de ouders van de aangeslotene, per gelijke delen, bij ontstentenis van één van hen, aan de overlevende;4. bij ontstentenis, aan de grootouders van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis van één van hen, aan de overlevende; 5. bij ontstentenis, aan de broers en de zusters van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis van één van hen, aan zijn of haar kinderen; bij ontstentenis daaraan, aan de andere broers of zusters van de aangeslotene, per gelijke delen; 6. bij ontstentenis, aan de andere wettige erfgenamen van de aangeslotene, per gelijke delen, met uitsluiting van de Staat;7. bij ontstentenis van de voormelde begunstigde(n) worden de prestaties bij overlijden in het financieringsfonds gestort. 2.2.2. Opdat de pensioeninstelling tot de uitkering zou kunnen overgaan, dient de begunstigde(n) het aangifteformulier, ingevuld en ondertekend, aan de inrichter over te maken, vergezeld van de volgende documenten : - een uittreksel uit de overlijdensakte; - een recto verso fotokopie van de identiteitskaart van de begunstigde(n); - een kopie van de bankaart van de begunstigde(n); - indien de prestatie gestort wordt aan een minderjarige of aan een persoon die onder een regime van onbekwaamheid of onder gerechtelijke bescherming is geplaatst, een officieel document waarin de naam, de hoedanigheid en het adres van de wettelijke vertegenwoordiger(s) vermeld staan, alsook een attest van de bank dat aangeeft dat de rekening begunstigde geopend is op naam van de minderjarige of de onbekwame en dat deze rekening geblokkeerd is tot de meerderjarigheid of het opheffen van de onbekwaamheid; - een attest of een akte van erfopvolging die de hoedanigheid en de rechten van de begunstigde(n) vermeldt, indien geen aanwijzing bij naam van de begunstigde(n) gebeurde en de begunstigde niet de langstlevende echtgeno(o)t(e) is, voor zover de inrichter de informatie van deze documenten al niet in zijn bezit had.
De pensioeninstelling kan aan de begunstigde(n) desgevallend bijkomende documenten vragen die zij nodig heeft om tot de uitkering te kunnen overgaan.
Van zodra de inrichter het aangifteformulier met de bijhorende documenten heeft ontvangen, maakt hij dit formulier, na ondertekening en eventuele aanvulling, samen met de betrokken documenten over aan de pensioeninstelling. 2.2.3. Na de ontvangst van het formulier en de bijhorende documenten gaat de pensioeninstelling over tot de berekening van de bijdragen op basis van de raming bepaald in artikel 15.
De bijkomende bijdragen nodig voor de opbouw van de uitkering worden uit het financieringsfonds geput en op de individuele rekening geplaatst. 2.2.4. De pensioeninstelling gaat over tot de uitbetaling van de voordelen aan de begunstigde(n) volgens de aanduiding van zijn keuze voor een uitkering in kapitaal dan wel in rente.
De pensioeninstelling bezorgt aan de begunstigde(n) een vereffeningafrekening met de vermelding van de bruto en netto bedragen van het kapitaal of van de rente, alsook de fiscale en de parafiscale inhoudingen die door de pensioeninstelling worden verricht.
De voordelen bij overlijden zijn in principe betaalbaar vanaf 1 januari 2011, maar ten vroegste drie maanden na de ontvangst van het eerste geïnformatiseerd databestand van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.
Eénmaal per maand stelt de pensioeninstelling de inrichter in kennis van de uitbetalingen verricht in de voorgaande maand. Afdeling 8. - Berekening van de bijdrage op het ogenblik van de
uitbetaling van de voordelen
Art. 15.Indien de gegevens betreffende kwartalen voorafgaand aan de pensionering, de vervroegde betaling van prestaties vóór pensionering of het overlijden van de arbeider door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid niet aan de pensioeninstelling kunnen worden meegedeeld, gebeurt de berekening van de bijdrage op basis van een geraamde tewerkstelling overeenkomstig de volgende formule : - Voor de jobs die uitsluitend in dagen worden aangegeven : bijdrage betreffende de ontbrekende periode = n / 365 * A * X / (4 * 13 * D) waarbij : n = het aantal dagen tussen het einde van de laatste periode waarvoor tewerkstellingsgegevens werden meegedeeld en de datum van het overlijden of het pensioen of de vervroegde betaling overeenstemmend met de ontbrekende kwartalen (geheel getal).
A = 4 maal de driemaandelijkse bijdrage zoals gedefinieerd in artikel 4, § 2 van huidig pensioenreglement.
X = het aantal dagen aangegeven als gegeven met betrekking tot de prestaties van de 4 laatste trimesters in de DmfA, met uitzondering van de dagen aangegeven conform de codering van de gegevens van arbeidstijd, onder de codes 4, 21, 22, 25, 26, 30, 72, 73, 74 (waarvan de definitie opgenomen wordt in bijlage 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst), en met uitzondering van de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding. Indien de arbeider op datum van uittreding, overlijden, pensionering of de vervroegde betaling van de prestaties nog geen 4 volledige trimesters aangesloten was, worden de arbeidsprestaties van de periode waarin hij wel aangesloten was pro rata temporis omgezet naar de arbeidsprestaties voor 4 trimesters.
D = het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel; - Voor de jobs die in dagen en uren worden aangegeven : bijdrage betreffende de ontbrekende periode = n / 365 * A * Z / (4 * 13 * U) waarbij : n = het aantal dagen tussen het einde van de laatste periode waarvoor tewerkstellingsgegevens werden meegedeeld en de datum van het overlijden of het (vervroegd) pensioen of de vervroegde betaling overeenstemmend met de ontbrekende kwartalen (geheel getal).
A = 4 maal de driemaandelijkse bijdrage zoals gedefinieerd in artikel 4, § 2 van huidig pensioenreglement.
Z = het aantal uren aangegeven als gegeven met betrekking tot de prestaties van de 4 laatste trimesters in de DmfA, met uitzondering van de dagen aangegeven conform de codering van de gegevens van arbeidstijd, onder de codes 4, 21, 22, 25, 26, 30, 72, 73, 74 (waarvan de definitie opgenomen wordt in bijlage 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst), en met uitzondering van de uren gedekt door een verbrekingsvergoeding. Indien de arbeider op datum van uittreding, overlijden, pensionering of vervroegde betaling van de prestaties nog geen 4 volledige trimesters aangesloten was, worden de arbeidsprestaties van de periode waarin hij wel aangesloten was pro rata temporis omgezet naar de arbeidsprestaties voor 4 trimesters.
U = het gemiddelde aantal uren per week van de referentiewerknemer. Afdeling 9. - Uittreding
Art. 16.§ 1. Procedure 1.1. De aangeslotene stelt de inrichter schriftelijk in kennis van zijn uittreding. 1.2. Driemaandelijks zoekt de pensioeninstelling de uittredingen op, op basis van de gegevens meegedeeld door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.
De opzoeking van de uittredingen door de pensioeninstelling zal gebeuren vanaf 1 januari 2011, maar ten vroegste drie maanden na de ontvangst van het eerste geïnformatiseerd databestand van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. 1.3. Binnen de 30 dagen na deze opzoeking door de pensioeninstelling of de in kennis stelling van de aangeslotene, deelt de pensioeninstelling aan de aangeslotene volgende gegevens mee : 1) het bedrag van de verworven reserves, eventueel aangevuld tot het bedrag van de wettelijke rendementsgarantie, zoals vermeld in artikel 12, § 3;2) het bedrag van de verworven prestaties; 3) de verschillende keuzemogelijkheden waarover de aangeslotene beschikt, zoals bepaald in punt 1.4. van dit artikel. 1.4. Binnen de 30 dagen na de mededeling van deze gegevens dient de aangeslotene de inrichter schriftelijk mee te delen welke van de hierna vermelde keuzemogelijkheden in verband met zijn verworven reserves, eventueel aangevuld tot het bedrag van de wettelijke rendementsgarantie, zoals vermeld in artikel 12, § 3, hij wenst uit te oefenen : 1) behoud bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging;2) overdracht naar de pensioeninstelling van de nieuwe inrichter, voor zover hij bij de pensioentoezegging van die inrichter wordt aangesloten;3) overdracht naar een pensioeninstelling die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdeelt en de kosten volgens de regels vastgesteld door de Koning beperkt. Ongeacht de beslissing van de aangeslotene mag op het ogenblik van de uittreding geen enkele vergoeding of verlies van winstdeelneming te zijnen laste worden gelegd, noch van zijn verworven reserves worden afgetrokken.
Indien de aangeslotene de termijn van 30 dagen heeft laten verstrijken, wordt hij geacht te hebben gekozen voor de mogelijkheid vermeld in punt 1).
Evenwel kan de aangeslotene, na het verstrijken van deze termijn van 30 dagen, ten allen tijde alsnog vragen om zijn reserves over te dragen naar een pensioeninstelling bedoeld in punten 2) en 3). § 2. Overdracht van de verworven reserves 2.1. Wanneer de aangeslotene opteert voor de overdracht van zijn verworven reserves, voert de pensioeninstelling deze overdracht uit binnen een maand na de mededeling van zijn keuze. 2.2. De overdracht van de verworven reserves door de pensioeninstelling gebeurt met een unieke betaling, berekend op basis van dezelfde ramingen dan deze beschreven in artikel 15, § 1 van deze overeenkomst voor de gegevens betreffende de ontbrekende kwartalen.
In geval van vertraging van de overdracht van de verworven reserves wordt het overgedragen bedrag verhoogd met de wettelijke intresten voor de periode die de termijn van 1 maand, bedoelt in de voorgaande alinea, overschrijdt. § 3. Bijzonder geval wanneer de aangeslotene niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het plan vervult Indien de aangeslotene niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het huidig plan vervult zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, blijven zijn verworven reserves in de pensioentoezegging zonder enige wijziging. De wettelijke rendementsgarantie zoals uiteengezet in artikel 12, § 3 blijft verderlopen tot de eerste van de volgende gebeurtenissen : de uittreding van de aangeslotene ten gevolge van de verbreking van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of pensionering, de pensionering of de betaling van de prestaties vóór pensionering of de opheffing van de pensioentoezegging. Afdeling 10. - Financieringsfonds
Art. 17.§ 1. Principe Er wordt een financieringsfonds opgericht met het oog op het financieren van de lasten van de inrichter voortvloeiende uit het onderhavig pensioenreglement.
Dit financieringsfonds wordt door de pensioeninstelling als een wiskundige inventarisreserve beheerd. § 2. Financiering Het financieringsfonds wordt gefinancierd door : - de maandelijkse voorschotten op de bijdrage, zoals bepaald in artikel 10, § 1; - de voordelen bij overlijden zonder begunstigingstoewijzing; - de stortingen van de inrichter bestemd om de activa van het financieringsfonds aan te vullen; - de interest voortvloeiende uit het beheer van het financieringsfonds. Afdeling 11. - Niet-betaling van de voorschotten en de bijdragen
Art. 18.§ 1. Procedure Alle voorschotten en bijdragen die in uitvoering van het huidig pensioenreglement verschuldigd zijn, dienen door de inrichter aan de pensioeninstelling te worden gestort binnen de daartoe voorziene termijnen, zoals bepaald in artikel 4, § 2.
In geval van niet-betaling van deze voorschotten en bijdragen wordt de inrichter, ten vroegste 30 dagen na het verstrijken van deze termijnen, bij aangetekend schrijven door de pensioeninstelling in gebreke gesteld waarbij de inrichter op de gevolgen van de niet-betaling wordt gewezen.
Indien binnen de 30 dagen na deze ingebrekestelling de inrichter niet overgaat tot betaling van de ontbrekende bedragen, dan zal de pensioeninstelling binnen de daaropvolgende 30 dagen iedere actieve aangeslotene van deze niet-betaling bij gewoon schrijven in kennis stellen. § 2. Gevolgen voor de individuele rekeningen De individuele rekeningen worden premievrij gemaakt. Zij blijven verder onderworpen aan het onderhavig pensioenreglement en delen verder in de winst.
Zij zullen slechts opnieuw worden gestijfd wanneer de inrichter aan de pensioeninstelling alle inlichtingen heeft bezorgd die nodig zijn voor de verdeling van de gelden en de inrichter het financieringsfonds dermate heeft aangevuld dat hieruit alle gelden kunnen worden geput die nodig zijn om op de individuele rekeningen te plaatsen.
In het tegenovergestelde geval blijven de gelden in het financieringsfonds alwaar zij verder interest opleveren. § 3. Terug in werking stellen van de individuele rekeningen De inrichter mag vragen dat de individuele rekeningen die wegens de niet-betaling van de voorschotten en de bijdragen premievrij werden gemaakt, terug in werking worden gesteld.
Iedere teruginwerkingstelling die meer dan 3 jaar na de datum van de premievrijmaking van de individuele rekeningen wordt gevraagd, is onderworpen aan het voorafgaandelijk akkoord van de pensioeninstelling.
Het terug in werking stellen van de individuele rekeningen gebeurt door de bijdragen aan te passen rekening houdend met de theoretische afkoopwaarde van de individuele rekeningen op het ogenblik van het terug in werking stellen. Afdeling 12. - Fiscale bepalingen
Art. 19.§ 1. Overeenkomstig artikel 59 van het Wetboek Inkomstenbelastingen, het pensioen voortvloeiende uit het sectoraal pensioenstelsel, winstdeling inbegrepen, vermeerderd met : - het wettelijk pensioen naar aanleiding van de pensionering; - de andere buitenwettelijke uitkeringen van dezelfde aard, doch met uitzondering van de individuele levensverzekering en het pensioensparen, uitgedrukt in jaarlijkse renten, mogen niet meer bedragen dan 80 pct. van de laatste normale bruto jaarbezoldiging, rekening houdend met een normale duurtijd van de beroepsactiviteit.
De normale duurtijd van de beroepsactiviteit is op 40 jaar vastgesteld.
De laatste normale bruto jaarbezoldiging is de bruto jaarbezoldiging die, gelet op de vorige bezoldigingen van de aangeslotene, als normaal kan worden beschouwd en die hem betaald of toegekend werd gedurende het laatste jaar vóór zijn op pensioenstelling waarin hij een normale beroepsactiviteit heeft uitgeoefend. § 2. Overeenkomstig artikel 171 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen genieten de prestaties uitgekeerd in kapitaal van een afzonderlijke aanslag in de personenbelasting. De belastingvoet varieert in functie van de aard van de prestatie (pensioen/overlijden), de oorsprong van de financiering en de leeftijd van de aangeslotene op het ogenblik van de toekenning van het kapitaal.
Indien de prestatie uitgekeerd wordt in een rente, wordt de netto prestatie van het kapitaal gestort op een rentecontract tegen storting met afstand van het vestigingskapitaal. Een bedrag gelijk aan 3 pct. van de netto prestatie wordt dan in principe beschouwd als recurrent roerend inkomen (per jaar).
De winstdeelnemingen worden niet onderworpen aan de personenbelasting. Afdeling 13. - Contract "Onthaalstructuur"
Art. 20.Er wordt een contract "Onthaalstructuur" ingevoerd bij de pensioeninstelling.
Het is bestemd om de inkomende reserves te ontvangen die de aangeslotenen hebben opgebouwd krachtens een aanvullend pensioenstelsel of een pensioenovereenkomst van hun vorige werkgever en die, bij hun toetreding tot deze pensioentoezegging, kiezen voor de overdracht van hun verworven reserves naar het contract "Onthaalstructuur".
Voor elke aangeslotene die de overdracht van zijn verworven reserves heeft gevraagd, maakt de pensioeninstelling : - een rekening op voor de reserve afkomstig van de bijdragen ten laste van zijn vroegere werkgever; - een rekening op voor de reserve afkomstig van de verplichte bijdragen van de aangeslotene, ingehouden door zijn vroegere werkgever op zijn bezoldigingen.
Deze rekeningen worden uitgegeven in de verzekeringscombinatie "Uitgesteld Kapitaal met Terugbetaling van het Spaartegoed" die voorziet in de storting van een kapitaal in geval van leven op de afloop van het contract of een kapitaal gelijk aan de theoretische afkoopwaarde in geval van overlijden vóór de afloop.
De afloop van deze contracten is vastgesteld op 65 jaar van de aangeslotene. Afdeling 14. - Beëindiging of wijziging van de collectieve
arbeidsovereenkomst van 1 juli 2010 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en ge-coördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019 - Gevolgen voor het sectoraal pensioenstelsel
Art. 21.§ 1. Wijziging of opheffing van de sectorale pensioentoezegging Het onderhavig pensioenreglement is afgesloten in uitvoering van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2010 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019.
Indien en in de mate dat deze collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot de pensioentoezegging wordt gewijzigd of opgezegd, zal ook het pensioenreglement worden gewijzigd of stopgezet.
In geval van opzegging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2010 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019, stelt de inrichter de pensioeninstelling hiervan onmiddellijk in kennis opdat deze laatste de aangeslotenen bij gewoon schrijven in kennis zou kunnen stellen van de opheffing van de pensioentoezegging en haar gevolgen.
In geval van opheffing van de pensioentoezegging worden individuele rekeningen van de aangeslotenen premievrij gemaakt en blijven deze delen in de winst.
Bij de opheffing van de pensioentoezegging mag het financieringsfonds noch aan de inrichter, noch aan de werkgevers, noch geheel, noch gedeeltelijk, worden teruggestort. Het financieringsfonds wordt ten gunste van de aangeslotenen, met uitzondering van de rentegenieters, in verhouding tot hun opgebouwde reserves verdeeld. § 2. Wijziging van pensioeninstelling In zoverre bij collectieve arbeidsovereenkomst van het paritair comité voor de financiering van de pensioentoezegging een andere pensioeninstelling wordt aangeduid, kunnen de reserves worden afgekocht met het oog op hun overdracht aan die andere pensioeninstelling.
De inrichter licht de Commissie voor de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) voorafgaandelijk in over de verandering van de pensioeninstelling en van de eventueel daaruit voortvloeiende overdracht van de reserves. De inrichter stelt eveneens de aangeslotenen hiervan in kennis.
Bij wijziging van pensioeninstelling voor de financiering van de pensioentoezegging met overdracht van de reserves mag geen enkele vergoeding of verlies van winstdeling ten laste van de aangeslotenen worden gelegd, of van de op het ogenblik van overdracht verworven reserves worden afgetrokken.
Bij afkoop van de reserves met het oog op hun overdracht naar een andere pensioeninstelling behoudt de pensioeninstelling zich het recht voor vanwege de inrichter een vergoeding te vorderen. HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen Bescherming van de persoonlijke levenssfeer
Art. 22.De inrichter en de pensioeninstelling verbinden zich ertoe om de Europese Verordening 2016/679 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (AVG) na te leven.
De inrichter en de pensioeninstelling erkennen en verklaren zich expliciet akkoord over het feit dat ze elk autonoom "verantwoordelijke voor de verwerking" zijn in de zin van artikel 4.7. van het AVG voor wat betreft de verwerking van de persoonsgegevens die hun eigen zijn.
Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij kennis krijgen in het kader van de uitvoering van onderhavig pensioenreglement slechts mogen verwerken in overeenstemming met het voorwerp van dit pensioenreglement.
De inrichter en de pensioeninstelling verbinden zich ertoe om de gegevens bij te werken, te verbeteren, alsook de onjuiste of overbodige gegevens te verwijderen, met uitzondering evenwel van de gegevens die van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid werden ontvangen en die niet mogen worden gewijzigd.
Zij zullen de gepaste technische en organisatorische maatregelen treffen die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen toevallige of ongeoorloofde vernietiging, het toevallig verlies, de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van de persoonsgegevens.
In geval van een vordering gebaseerd op een inbreuk op de reglementering ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer ingesteld tegen de inrichter of de pensioeninstelling, verbinden de inrichter en de pensioeninstelling zich ertoe elkaar te vrijwaren, in zoverre geen van beide zelf een vordering heeft ingesteld.
Alle informatie zal met de grootste discretie worden behandeld en mag niet met het oog op direct marketing worden verwerkt.
Bijlage aan het pensioenreglement Bescherming van de persoonsgegevens in hoofde van de pensioeninstelling De betrokken personen zijn de aangeslotenen en alle fysieke personen waarvan de pensioeninstelling de persoonsgegevens heeft geregistreerd in het kader van de uitvoering van dit contract.
De aangeslotene informeert de begunstigde(n) bij naam aangeduid dat zijn/hun persoonsgegevens het voorwerp uitmaken van een verwerking (Verordening Gegevensbescherming).
Verantwoordelijke voor de verwerking AXA Belgium N.V., met maatschappelijke zetel te Troonplein 1, 1000 Brussel, ingeschreven bij de Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nummer 0404.483.367 (hierna "de pensioeninstelling" genoemd).
Functionaris voor de gegevensbescherming De functionaris voor de gegevensbescherming van de pensioeninstelling kan gecontacteerd worden op de volgende adressen : - per post : AXA Belgium - Data Protection Officer (TR1/884) - Troonplein 1 - 1000 Brussel; - via e-mail : privacy@axa.be.
Doeleinden van de gegevensverwerking en bestemmelingen van de gegevens De persoonsgegevens die door de betrokkene zelf worden meegedeeld of die op legitieme wijze door de pensioeninstelling worden ontvangen van ondernemingen van de groep AXA, van ondernemingen die in relatie staan met deze ondernemingen, van de werkgever van de betrokkene of van derden, mogen door de pensioeninstelling verwerkt worden voor de volgende doeleinden : - Het beheer van het personenbestand : - dit zijn verwerkingen die uitgevoerd worden om de databases, in het bijzonder de identificatiegegevens, met betrekking tot alle natuurlijke en rechtspersonen die in relatie staan met de pensioeninstelling, samen te stellen en up-to-date te houden; - deze verwerkingen zijn noodzakelijk voor de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst en voor de naleving van een wettelijke verplichting; - Het beheer van de verzekeringsovereenkomst : - dit betreft de verwerking die wordt uitgevoerd met het oog op de, al dan niet geautomatiseerde, aanvaarding of weigering van risico's vóór het sluiten van de verzekeringsovereenkomst of bij latere herwerkingen ervan; op de opmaak, bijwerking en beëindiging van de verzekeringsovereenkomst; op de, al dan niet geautomatiseerde, inning van de onbetaalde premies; op het beheer van de schadegevallen en de regeling van de verzekeringsprestaties; - deze verwerkingen zijn noodzakelijk voor de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst en voor de naleving van een wettelijke verplichting; - De dienstverlening aan de klanten : - dit betreft verwerkingen die worden uitgevoerd in het kader van de digitale diensten die, bijkomend aan de verzekeringsovereenkomst, worden verleend aan de klanten (bijvoorbeeld de ontwikkeling van een digitale klantenzone); - deze verwerkingen zijn noodzakelijk voor de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst en/of van deze bijkomende digitale diensten; - Het beheer van de relatie tussen de pensioeninstelling en de verzekeringstussenpersoon : - dit betreft verwerkingen uitgevoerd in het kader van de samenwerking tussen de pensioeninstelling en de verzekeringstussenpersoon; - deze verwerkingen zijn noodzakelijk voor de behartiging van gerechtvaardigde belangen van de pensioeninstelling die bestaan uit de uitvoering van de overeenkomsten tussen de pensioeninstelling en de verzekeringstussenpersoon; - De opsporing, preventie en bestrijding van fraude : - dit betreft verwerkingen die worden uitgevoerd om, al dan niet op geautomatiseerde wijze, verzekeringsfraude op te sporen, te voorkomen en te bestrijden; - deze verwerkingen zijn noodzakelijk voor de behartiging van gerechtvaardigde belangen van de pensioeninstelling die bestaan uit de vrijwaring van het technische en financiële evenwicht van het product, de tak of de verzekeringsmaatschappij zelf; - De bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme : - dit betreft verwerkingen die worden uitgevoerd om, al dan niet op geautomatiseerde wijze, het witwassen van geld en de financiering van terrorisme op te sporen, te voorkomen en te bestrijden; - deze verwerkingen zijn noodzakelijk voor de uitvoering van een wettelijke verplichting die de pensioeninstelling moet naleven; - Bewaking van de portefeuille : - dit betreft verwerkingen die uitgevoerd worden om, al dan niet op geautomatiseerde wijze, het technische en financiële evenwicht van de verzekeringsportefeuilles te controleren en in voorkomend geval te herstellen; - deze verwerkingen zijn noodzakelijk voor de behartiging van gerechtvaardigde belangen van de pensioeninstelling die bestaan uit de vrijwaring of het herstel van het technische en financiële evenwicht van het product, de tak of de verzekeringsmaatschappij zelf; - Statistische studies : - dit betreft verwerkingen uitgevoerd door de pensioeninstelling of een derde met het oog op statistische studies voor diverse doeleinden, zoals aanvaarding van risico's en tarifering; - deze verwerkingen zijn noodzakelijk voor de behartiging van gerechtvaardigde belangen van de pensioeninstelling die bestaan uit het maatschappelijke engagement, het streven naar efficiëntie en de verbetering van de kennis van haar vakgebieden.
In de mate dat de mededeling van persoonsgegevens noodzakelijk is voor de hiervoor opgesomde doeleinden, mogen de persoonsgegevens meegedeeld worden aan andere ondernemingen van de AXA Groep en aan ondernemingen en/of personen die ermee in verbinding staan (advocaten, experts, adviserende artsen, herverzekeraars, medeverzekeraars, verzekeringstussenpersonen, dienstverleners, andere verzekeringsmaatschappijen, vertegenwoordigers, follow-up bureaus voor tarifering, schaderegelingsbureaus, Datassur).
Deze gegevens mogen ook meegedeeld worden aan de controle-instanties, aan de bevoegde overheidsdiensten en aan elk ander overheids- of privéorganisme waarmee de pensioeninstelling persoonsgegevens kan uitwisselen in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving.
Als de betrokkene ook klant is van AXA Bank Belgium, mogen deze persoonsgegevens door de pensioeninstelling verwerkt worden in gezamenlijke bestanden met het oog op het beheer van het personenbestand, en meer bepaald het beheer en de update van de identificatiegegevens.
Overdracht van gegevens buiten de Europese Unie De andere ondernemingen van de AXA Groep, de ondernemingen en/of personen die ermee in verbinding staan en aan wie de persoonsgegevens worden meegedeeld, kunnen zich zowel in de Europese Unie als erbuiten bevinden. In geval van overdracht van persoonsgegevens naar derden die zich buiten de Europese Unie bevinden, houdt de pensioeninstelling zich aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die van kracht zijn voor dergelijke overdrachten. De pensioeninstelling waarborgt namelijk een adequaat beschermingsniveau voor de aldus overgedragen persoonsgegevens, op basis van de door de Europese Commissie ingestelde alternatieve mechanismen, zoals de standaard contractuele voorwaarden of ook de bindende ondernemingsregels voor de AXA Groep in geval van overdrachten binnen de groep (Belgisch Staatsblad van 6 oktober 2014, p. 78547).
De betrokkene kan van de door de pensioeninstelling getroffen maatregelen om persoonsgegevens te mogen overdragen buiten de Europese Unie een kopie verkrijgen door zijn aanvraag te sturen naar de pensioeninstelling op het hierna vermelde adres (paragraaf "Contact opnemen met de pensioeninstelling").
Gegevensbewaring De pensioeninstelling bewaart de persoonsgegevens die verzameld worden met betrekking tot de verzekeringsovereenkomst tijdens de hele duur van de contractuele relatie of van het beheer van de schadedossiers, met bijwerking ervan telkens de omstandigheden dit vereisen, dit verlengd met de wettelijke bewaartermijn of met de verjaringstermijn om het hoofd te kunnen bieden aan een vordering of eventueel verhaal, ingesteld na het einde van de contractuele relatie of na de afsluiting van het schadedossier.
De pensioeninstelling bewaart de persoonsgegevens met betrekking tot geweigerde offertes of offertes waaraan de pensioeninstelling geen gevolg heeft gegeven tot vijf jaar na de uitgifte van de offerte of de weigering om een contract af te sluiten.
Noodzaak om persoonsgegevens mee te delen De persoonsgegevens met betrekking tot de betrokkene die de pensioeninstelling vraagt om mee te delen, zijn noodzakelijk voor de afsluiting en de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst. De niet-mededeling van deze gegevens kan de afsluiting of de goede uitvoering van de verzekeringsovereenkomst onmogelijk maken.
Vertrouwelijkheid De pensioeninstelling heeft alle vereiste maatregelen getroffen om de vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens te vrijwaren en om zich te wapenen tegen niet-gemachtigde toegang, misbruik, wijziging of wissing van deze gegevens.
De pensioeninstelling volgt hiertoe de standaarden inzake veiligheid en continuïteit van de dienstverlening en evalueert regelmatig het veiligheidsniveau van zijn processen, systemen en toepassingen, alsook dat van zijn partners.
Rechten van de betrokkene De betrokkene heeft het recht : - om van de pensioeninstelling de bevestiging te krijgen of de hem betreffende persoonsgegevens verwerkt of niet verwerkt worden, en om deze gegevens, indien ze verwerkt worden, te raadplegen; - om zijn persoonsgegevens die onjuist of onvolledig zijn, te laten rechtzetten en in voorkomend geval te laten aanvullen; - om zijn persoonsgegevens in bepaalde omstandigheden te laten wissen; - om de verwerking van zijn persoonsgegevens in bepaalde omstandigheden te laten beperken; - om zich, om redenen die verband houden met zijn specifieke situatie, te verzetten tegen een verwerking van de persoonsgegevens op basis van de gerechtvaardigde belangen van de pensioeninstelling. De verantwoordelijke voor de verwerking verwerkt dan de persoonsgegevens niet langer, tenzij hij aantoont dat er rechtmatige en dwingende redenen voor de verwerking zijn die zwaarder wegen dan de belangen, rechten en vrijheden van de betrokkene; - om zich te verzetten tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens met het oog op direct marketing, met inbegrip van de profilering die wordt verricht met het oog op direct marketing; - om bezwaar te maken tegen een beslissing die uitsluitend gebaseerd is op een geautomatiseerde verwerking, met inbegrip van profilering, waaraan voor hem rechtsgevolgen zijn verbonden of die hem aanmerkelijk treft; als deze geautomatiseerde verwerking echter noodzakelijk is voor de afsluiting of de uitvoering van een contract, heeft de persoon het recht op een menselijke tussenkomst van de pensioeninstelling, om zijn standpunt te uiten en om de beslissing van de pensioeninstelling te betwisten; - om zijn persoonsgegevens die hij aan de pensioeninstelling heeft meegedeeld te ontvangen in een gestructureerd, gangbaar en machine leesbaar formaat; om deze gegevens door te zenden aan een andere verwerkingsverantwoordelijke, als (i) de verwerking van zijn persoonsgegevens gebaseerd is op zijn toestemming of noodzakelijk is voor de uitvoering van een contract en (ii) de verwerking gebeurt aan de hand van geautomatiseerde processen; en te verkrijgen dat zijn persoonsgegevens rechtstreeks van de ene naar de andere verwerkingsverantwoordelijke worden doorgezonden, als dat technisch haalbaar is; - om zijn toestemming te allen tijde in te trekken, zonder afbreuk te doen aan de verwerkingen die rechtmatig gebeurden vóór de intrekking ervan, als de verwerking van zijn persoonsgegevens gebaseerd is op zijn toestemming.
Contact opnemen met de pensioeninstelling Als de betrokkene klant is bij de pensioeninstelling, kan hij zijn klantenzone op AXA.be raadplegen en daar zijn persoonsgegevens en zijn voorkeuren inzake direct marketing beheren, en ook zijn persoonsgegevens raadplegen.
De betrokkene kan de pensioeninstelling contacteren om zijn rechten uit te oefenen, door invulling van het formulier beschikbaar op de pagina "Ons contacteren" via de knop "Bescherming van uw gegevens", toegankelijk via een hyperlink onderaan op de homepagina op de site AXA.be.
De betrokkene die zijn rechten wil uitoefenen, kan de pensioeninstelling ook contacteren door per post een gedateerde en ondertekende brief te sturen, vergezeld van een recto verso fotokopie van zijn identiteitskaart, naar het adres : AXA Belgium - Data Protection Officer (TR1/884), Troonplein 1, 1000 Brussel.
De pensioeninstelling zal de aanvragen verwerken binnen de wettelijk voorziene termijnen. Behoudens duidelijk ongegronde of overmatige aanvragen, zal geen enkele betaling gevorderd worden voor de verwerking van zijn aanvragen.
Klacht indienen Als de betrokkene meent dat de pensioeninstelling de reglementering ter zake niet naleeft, wordt hij verzocht eerst contact op te nemen met de pensioeninstelling.
De betrokkene kan ook een klacht indienen bij de Autoriteit voor de Bescherming van Persoonsgegevens op het volgende adres : Drukpersstraat 35 - 1000 Brussel Tel. + 32 2 274 48 00 Fax + 32 2 274 48 35 contact@apd-gba.be De betrokkene kan ook klacht indienen bij de rechtbank van eerste aanleg van zijn woonplaats.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2019.
De Minister van Werk, W. BEKE
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende het sectoraal pensioenstelsel
Artikel 1.Opting-out De mogelijkheid bepaald in artikel 9 van de wet op de aanvullende pensioenen van 28 april 2003 (WAP), waarmee de werkgevers de mogelijkheid zouden hebben om zelf het pensioenstelsel in te richten via een pensioenstelsel op het niveau van de onderneming ("opting-out") werd niet aanvaard door het paritair comité.
Art. 2.Buiten toepassingsgebied Conform artikel 2, C van de collectieve overeenkomst van 2 juli 2009 over het sectorakkoord 2009-2010, hebben de ondernemingen die op 2 juli 2009 al over een pensioenstelsel beschikten voor hun arbeiders, de mogelijkheid om niet deel te nemen aan het sectoraal pensioenstelsel, en zo "buiten toepassingsgebied" te zijn onder de volgende voorwaarden : - Het bestaande plan voor elke arbeider die op 1 juli 2010 nog in de onderneming is, verbeteren met een equivalent van 136 EUR voor het jaar 2009 en 68 EUR voor 2010 en volgende, pro rata werktijd, taksen, RSZ en alle kosten inbegrepen; - Garanderen dat het pensioenplan een gelijkwaardig voordeel oplevert als het voordeel van de jaarlijkse bijdragen van 136 EUR van het sectorplan, taksen, RSZ en alle kosten inbegrepen.
De gelijkwaardigheid zal forfaitair worden gemeten als volgt : - Indien het pensioenstelsel van de onderneming van het type "vaste bijdragen" is, wordt de gelijkwaardigheid gemeten aan de hand van de werkgeversbijdragen zoals bepaald in het pensioenreglement; - Indien het pensioenstelsel van het type "vaste prestaties" is, wordt de gelijkwaardigheid uitsluitend gemeten op de pensioenleeftijd voorzien in het pensioenreglement, in de veronderstelling dat elke bijdrage gestort in het sectoraal pensioenstelsel wordt gekapitaliseerd tegen een rentevoet zuiver van kosten van 3,25 pct. per jaar tot de gewone pensioenleeftijd, en een kapitaal in rente wordt omgezet op basis van de wettelijke minimumbepalingen. De gelijkwaardigheid wordt gemeten zonder rekening te houden met latere loongroei, maar op basis van een loopbaan voortgezet tot de normale pensioenleeftijd bepaald in het reglement.
De onderneming die buiten toepassingsgebied van het sectoraal stelsel wil zijn, moet deze keuze uiterlijk op 30 juli 2010 per aangetekende brief meedelen, door er het attest bij te voegen dat ze beantwoordt aan de vereiste voorwaarden, op het volgende adres : FOD - Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen, Mevr. Sophie Du Bled, voorzitter PC 130, Ernest Blerotstraat 1, 1070 Brussel.
Bij niet-ontvangst van dit attest conform de bovenstaande modaliteiten, zal de onderneming deelnemen aan het sectoraal pensioenstelsel.
Voor de ondernemingen "buiten toepassingsgebied" moet dit attest daarna worden geleverd op hetzelfde adres op 31 december van elk jaar.
Art. 3.Nieuwe ondernemingen opgericht vanaf 1 juli 2010 Een onderneming die op het ogenblik van de oprichting of later en in ieder geval tenminste vanaf 1 juli 2010, onder het paritair comité komt te vallen, treedt toe tot het sectoraal pensioenstelsel. Er wordt een uitzondering gemaakt indien : - De onderneming socio-economische banden (verbonden vennootschap in de zin van artikel 11 van het Wetboek van Vennootschappen) heeft met een onderneming PC 130 "buiten toepassingsgebied". In dat geval kan de onderneming ook vragen om "buiten toepassingsgebied" te zijn, op voorwaarde dat zij of haar lasthebber het "Fonds 2de pijler PC 130 labeur" op de hoogte brengt via aangetekende zending vergezeld van het bewijs van haar socio-economische banden en het bestaan van een pensioenstelsel voor haar arbeiders gelijkwaardig aan dat van het sectorstelsel, waarbij de gelijkwaardigheid wordt gemeten zoals beschreven in artikel 2 van deze bijlage; - De onderneming is ontstaan uit de splitsing van een andere onderneming PC 130 die buiten toepassingsgebied was. In dat geval kan de onderneming ook vragen om "buiten toepassingsgebied" te zijn, op voorwaarde dat zij of haar lasthebber het "Fonds 2de pijler PC 130 labeur" op de hoogte brengt via aangetekende zending vergezeld van het bewijs dat zij ontstaan is uit de splitsing van een onderneming "buiten toepassingsgebied", en het bestaan van een pensioenstelsel voor haar arbeiders gelijkwaardig aan dat van het sectorstelsel, waarbij de gelijkwaardigheid wordt gemeten zoals beschreven in artikel 2 van deze bijlage; - De onderneming is ontstaan uit de fusie van andere ondernemingen PC 130 (ten gevolge van een fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap zoals bepaald in artikel 672 van het Wetboek van Vennootschappen) waarvan minstens één "buiten toepassingsgebied" lag.
In dat geval kan de onderneming ook vragen om "buiten toepassingsgebied" te zijn, op voorwaarde dat zij of haar lasthebber het "Fonds 2de pijler PC 130 labeur" op de hoogte brengt via aangetekende zending vergezeld van het bewijs dat zij ontstaan is uit de fusie met minstens één onderneming "buiten toepassingsgebied", en het bestaan van een pensioenstelsel voor haar arbeiders gelijkwaardig aan dat van het sectorstelsel, waarbij de gelijkwaardigheid wordt gemeten zoals beschreven in artikel 2 van deze bijlage.
In elk van deze gevallen gaat de vrijstelling van deelname aan het sectorstelsel in het 1ste trimester dat volgt op de betekening.
Art. 4.Fusie door opslorping Wanneer verschillende ondernemingen PC 130 samensmelten in één onderneming en één van de betrokken ondernemingen "buiten toepassingsgebied" was, kan de onderneming die voortvloeit uit de fusie kiezen om "buiten toepassingsgebied" te zijn voor al haar arbeiders, op voorwaarde dat zijn of haar lasthebber het "Fonds 2de pijler PC 130 labeur" op de hoogte brengt via aangetekende zending vergezeld van het bewijs van haar socio-economische banden en het bestaan van een pensioenstelsel voor haar arbeiders gelijkwaardig aan dat van het sectorstelsel, waarbij de gelijkwaardigheid wordt gemeten zoals beschreven in artikel 2 van deze bijlage. In dat geval gaat de vrijstelling van deelname aan het sectorstelsel in het 1ste trimester dat volgt op de betekening.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2019.
De Minister van Werk, W. BEKE
Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende het sectoraal pensioenstelsel Code 4 - Afwezigheid eerste dag wegens slecht weer in het bouwbedrijf.
Het gaat hier in hoofdzaak om dagen waarvoor een onvolledig loon werd uitbetaald.
Code 21 - De dagen staking (op voorwaarde dat deze staking gehouden wordt met het akkoord of de steun van één der interprofessionele syndicale organisaties, vertegenwoordigd in de Nationale Arbeidsraad); - De dagen lock-out.
Onder deze code worden vermeld de dagen van staking waaraan de werknemer heeft deelgenomen en de dagen waarop de werknemer van het werk afwezig was ingevolge een lock-out.
Indien er sprake is van tijdelijke werkloosheid voor volledige dagen in gevolge een staking waaraan de werknemers niet hebben deelgenomen, worden die dagen aangegeven onder de indicatieve code voor tijdelijke werkloosheid.
Code 22 - Syndicale opdracht (als afgevaardigde in een afvaardiging, een nationaal of regionaal syndicaal comité of een nationaal syndicaal congres).
Onder deze code worden de dagen van syndicale opdracht vermeld waarvoor geen loon is uitbetaald.
Code 25 - Burgerplichten zonder behoud van loon; - Openbaar mandaat.
Ook hier gaat het uitsluitend om de dagen waarvoor geen loon wordt betaald.
Code 26 - Militieverplichtingen.
Het gaat hier om een schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens militieverplichtingen.
Code 30 - Verlof zonder wedde; - Alle andere arbeidstijdgegevens waarvoor de werkgever geen loon of vergoeding is uitbetaald, met uitzondering van deze die onder een andere code vermeld worden.
Deze code is een restcategorie. Zij groepeert alle dagen waarop de werknemer niet gewerkt heeft en waarvoor geen loon is uitbetaald en die niet ten laste kunnen worden genomen van de sociale zekerheid.
De code 30 omvat geen loopbaanonderbrekingsperiode waarvoor de werknemer een vergoeding ontvangt van de RVA. Zoals de volgende verloven : - volledige loopbaanonderbreking; - gedeeltelijke loopbaanonderbreking; - loopbaanonderbreking of vermindering van prestaties voor het verstrekken van palliatieven zorgen; - loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof; - loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.
De afwezigheiddagen in het kader van de vrijwillige vierdagenweek en de vervroegde halftijdse uittreding worden evenmin aangeduid met een code 30.
Code 72 (tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer) - De dagen van arbeidsonderbreking wegens slecht weer (artikel 50 van de wet van 3 juli 1978).
Code 73 (jeugdvakantie en seniorvakantie) - Aanvullende vakantiedagen voor jeugdige werknemers (wet van 28 juni 1971 - artikel 5); - Aanvullende vakantiedagen voor werknemers van meer dan 50 jaar (wet van 23 december 2005 - artikelen 54 en 55).
Code 74 (niet geleverde prestaties erkende onthaalouder) - Fictief aantal uren die overeenstemmen met voorziene maar niet geleverde prestaties van een onthaalouder wegens de afwezigheid om redenen buiten zijn/haar wil van kinderen die normaal opgevangen worden (artikel 3, 9° en artikel 27bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2019.
De Minister van Werk, W. BEKE