gepubliceerd op 15 maart 2023
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2021, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden
16 OKTOBER 2022. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2021, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2021, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 oktober 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2021 Arbeids- en loonvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 30 maart 2022 onder het nummer 171536/CO/142.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie
Art. 2.De beroepenclassificatie wordt als volgt vastgesteld :
Catégorie 1A
travaux d'entretien électriques et mécaniques exigeant des connaissances spéciales;
Categorie 1A
elektrische en mechanische onderhoudswerken, welke bijzondere kennis vereisen;
Catégorie 1B
travaux ordinaires d'entretien de mécanique;
Categorie 1B
gewone onderhoudswerken en mechanieken;
Catégorie 2
conduite de camions;
Categorie 2
besturen van vrachtwagens;
Catégorie 3
travaux lourds d'emballage et de déballage;
Categorie 3
zware werken bij in- en uitpakken;
Catégorie 4
travaux d'aide au magasin, convoyage;
Categorie 4
helpen in magazijnen, begeleiden;
Catégorie 5
manutention et travaux légers, triage.
Categorie 5
lichte behandeling en lichte werken, sorteren.
HOOFDSTUK III. - Ploegenarbeid
Art. 3.In de ondernemingen, bedoeld bij artikel 1, waar het werk in opeenvolgende ploegen is georganiseerd, worden de minimumuurlonen verhoogd met een premie voor ploegenarbeid van 10 pct. HOOFDSTUK IV. - Werkkledij
Art. 4.De werkgever stelt aan de werklieden, bedoeld in artikel 1, passende arbeidskledij ter beschikking. De werkgever staat in voor het herstel, het reinigen en het vervangen van de werkkledij.
De werkgever is eigenaar van de werkkledij. HOOFDSTUK V. - Klein verlet
Art. 5.De in artikel 1 bedoelde werklieden hebben het recht afwezig te zijn, met behoud van hun normaal loon, ter gelegenheid van familiegebeurtenissen en voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten, die hierna opgesomd zijn, voor een als volgt bepaalde duur :
Motifs de l'absence/Durée de l'absence
Reden van afwezigheid/Duur van de afwezigheid
1. Mariage du travailleur. 2 jours à choisir par le travailleur dans la semaine où se situe l'événement ou dans la semaine suivante.
1. Huwelijk van de werknemer. 2 dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaats grijpt of tijdens de daaropvolgende week.
2. Mariage d'un enfant du travailleur ou de son conjoint, d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur, du père, de la mère, du beau-père, du second mari de la mère, de la belle-mère, de la seconde femme du père, d'un petit-enfant du travailleur. Le jour du mariage.
2. Huwelijk van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzus, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, van een kleinkind van de werknemer. De dag van het huwelijk.
3. Naissance d'un enfant du travailleur si la filiation de cet enfant est établie à l'égard de son père. 15 jours à choisir par le travailleur si son enfant naît à partir du 1er janvier 2021 et avant le 1er janvier 2023. 20 jours si son enfant naît à partir du 1er janvier 2023. Ces jours peuvent être librement choisis par le travailleur dans les 4 mois à dater du jour de l'accouchement. Seuls les trois premiers jours constituent un petit chômage dans le sens de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, pour lesquels le salaire normal est à charge de l'employeur. Le travailleur bénéficie d'une allocation payée par l'INAMI pour les jours suivants.
3. Geboorte van een kind van de werknemer zo de afstamming van dit kind langs vaderzijde vaststaat. 15 dagen door de werknemer te kiezen als het kind wordt geboren vanaf 1 januari 2021 en vóór 1 januari 2023. 20 dagen door de werknemer te kiezen als het kind wordt geboren vanaf 1 januari 2023.
Deze dagen mogen door de werknemer worden gekozen tijdens 4 maanden te rekenen vanaf de dag van de bevalling. Slechts de eerste drie dagen maken klein verlet uit in de zin van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, waarvoor het normale loon ten laste van de werkgever is. De volgende dagen geniet de werknemer een uitkering betaald door het RIZIV.
4. L'accueil d'un enfant dans la famille du travailleur dans le cadre d'une adoption. 6 semaines sans interruption et au choix de l'ouvrier, débutant dans les deux mois suivant l'inscription dans le registre de la population ou des étrangers de la commune où l'ouvrier a sa résidence, comme faisant partie de sa famille.
Le congé d'adoption de six semaines par parent adoptif est allongé de la manière suivante pour le parent adoptif ou pour les deux parents adoptifs ensemble : 1° d'une semaine à partir du 1er janvier 2019;2° de deux semaines à partir du 1er janvier 2021;3° de trois semaines à partir du 1er janvier 2023;4° de quatre semaines à partir du 1er janvier 2025;5° de cinq semaines à partir du 1er janvier 2027. 4. Onthaal van een kind in het gezin van de werknemer in het kader van adoptie. 6 weken ononderbroken en naar keuze van de arbeider, aanvangend binnen de twee maanden volgend op de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de arbeider zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.
Het adoptieverlof van zes weken per adoptieouder wordt als volgt opgetrokken voor de adoptieouder of voor beide adoptieouders samen : 1° met één week vanaf 1 januari 2019;2° met twee weken vanaf 1 januari 2021;3° met drie weken vanaf 1 januari 2023;4° met vier weken vanaf 1 januari 2025;5° met vijf weken vanaf 1 januari 2027. 5. Ordination ou entrée au couvent d'un enfant du travailleur ou de son conjoint, d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur du travailleur. Le jour de la cérémonie.
5. Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)te, van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer. De dag van de plechtigheid.
6. Décès du/de la conjoint(e) ou du/de la partenaire cohabitant(e), d'un enfant du travailleur ou de son/sa conjoint(e) ou du/de la partenaire cohabitant(e). 10 jours, dont trois jours à choisir par le travailleur, dans la période commençant le jour du décès et finissant le jour des funérailles et 7 jours à choisir par le travailleur dans l'année qui suit le jour du décès. Il peut être dérogé aux deux périodes durant lesquelles ces jours doivent être pris, à la demande du travailleur, sous réserve de l'accord de l'employeur.
6. Overlijden van de echtgenoot of echtgenote of samenwonende partner, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner. 10 dagen waarbij 3 dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en 7 dagen door de werknemer te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden. Er kan van de beide perioden waarin deze dagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van de werknemer, mits akkoord van de werkgever.
7. Décès du père, de la mère, du beau-père, du second mari de la mère, de la belle-mère ou de la seconde femme du père du travailleur ou de son/sa conjoint(e) ou du/de la partenaire cohabitant(e). 3 jours à choisir par le travailleur pendant la période commençant le jour du décès et finissant le jour des funérailles.
Il peut être dérogé à la période durant lesquelles ces jours doivent être pris à la demande du travailleur, sous réserve de l'accord de l'employeur.
7. Overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van de werknemer of van zijn of haar echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner. 3 dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis. Er kan van de periode waarin deze dagen moeten worden opgenomen, worden afgeweken op vraag van de werknemer, mits akkoord van de werkgever.
8. Décès d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur, du grand-père, de la grand-mère, d'un petit-enfant, d'un arrière-grand-père, d'une arrière-grand-mère, d'un arrière-petit-enfant, d'un gendre ou d'une bru habitant chez le travailleur. 2 jours à choisir par le travailleur dans la période commençant le jour du décès et finissant le jour des funérailles. Il peut être dérogé à la période durant lesquelles ces jours doivent être pris à la demande du travailleur, sous réserve de l'accord de l'employeur.
8. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die bij de werknemer inwoont. 2 dagen door de werknemer te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. Er kan van deze periode worden afgeweken op vraag van de werknemer, mits akkoord van de werkgever.
9. Décès d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur, du grand-père, de la grand-mère, d'un petit-enfant, d'un arrière-grand-père, d'une arrière-grand-mère, d'un arrière-petit-enfant, d'un gendre ou d'une bru n'habitant pas chez le travailleur. Le jour des funérailles. Ce jour peut être pris à un autre moment, à la demande du travailleur, sous réserve de l'accord de l'employeur.
9. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die niet bij de werknemer inwoont. De dag van de begrafenis. Deze dag kan op een ander moment worden opgenomen op vraag van de werknemer, mits akkoord van de werkgever.
10. Décès d'un enfant placé du travailleur, de son/sa conjoint(e) ou de son/sa partenaire cohabitant(e), dans le cadre d'un placement familial de longue durée, au moment du décès ou dans le passé. 10 jours, dont trois jours à choisir par le travailleur au cours de la période commençant le jour du décès et finissant le jour des funérailles et 7 jours, à choisir par le travailleur, dans l'année qui suit le jour du décès.
Il peut être dérogé aux deux périodes au cours desquelles ces jours doivent être pris, à la demande du travailleur, sous réserve de l'accord de l'employeur.
Par "placement familial de longue durée", il y a lieu d'entendre : un placement familial à propos duquel il est clair dès le début que l'enfant séjournera au minimum six mois au sein de la même famille d'accueil ou auprès du même ou des mêmes parents d'accueil pendant au moins six mois. L'attestation de ce fait est réalisée par les services de placement familial compétents au sein des trois communautés.
10. Overlijden van een pleegkind van de werknemer, van de echtgenoot of echtgenote of samenwonende partner in het kader van een langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden. 10 dagen waarbij 3 dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en 7 dagen door de werknemer te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden.
Er kan van de beide perioden waarin deze dagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van de werknemer, mits akkoord van de werkgever.
Met "langdurige pleegzorg" wordt bedoeld : pleegzorg waarvan bij aanvang duidelijk is dat het kind voor minstens zes maanden in hetzelfde pleeggezin of bij dezelfde pleegouder of dezelfde pleegouders zal verblijven. De attestering hiervan gebeurt door de bevoegde pleegzorgdiensten binnen de drie gemeenschappen.
11. Décès d'un enfant placé en famille d'accueil du travailleur ou de son/sa conjoint(e) ou du/de la partenaire cohabitant(e) dans le cadre d'un placement familial de courte durée au moment du décès. Un jour à prendre par le travailleur le jour des funérailles. Ce jour peut être pris à un autre moment, à la demande du travailleur, sous réserve de l'accord de l'employeur.
Par "placement familial de courte durée", il y a lieu d'entendre : toutes les formes de placement familial qui ne remplissent pas les conditions du placement familial de longue durée.
11. Overlijden van een pleegkind van de werknemer of van zijn of haar echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden. 1 dag door de werknemer op te nemen op de dag van de begrafenis. Deze dag kan op een ander moment worden opgenomen op vraag van de werknemer, mits akkoord van de werkgever.
Met "kortdurende pleegzorg" wordt bedoeld : alle vormen van pleegzorg die niet voldoen aan de voorwaarden van langdurige pleegzorg.
12. Décès du père d'accueil ou de la mère d'accueil du travailleur, dans le cadre d'un placement familial de longue durée, au moment du décès. 3 jours à choisir par le travailleur pendant la période commençant le jour du décès et finissant le jour des funérailles. Il peut être dérogé à la période durant lesquelles ces jours doivent être pris, à la demande du travailleur, sous réserve de l'accord de l'employeur.
12. Overlijden van de pleegvader of pleegmoeder van de werknemer in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden. 3 dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis.
Er kan van de periode waarin deze dagen moeten worden opgenomen, worden afgeweken, mits akkoord van de werkgever.
13. Communion solennelle d'un enfant du travailleur ou de son conjoint. Le jour de la cérémonie.
Lorsque la communion solennelle coïncide avec un dimanche, un jour férié ou un jour habituel d'inactivité, le travailleur peut s'absenter le jour habituel d'activité qui précède ou suit immédiatement l'événement.
13. Plechtige communie van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)te. De dag van de plechtigheid.
Wanneer de plechtige communie samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan mag de werknemer afwezig zijn op de gewone activiteitsdag die de gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt.
14. Participation d'un enfant du travailleur ou de son conjoint à la fête de la jeunesse laïque là où elle est organisée. Le jour de la fête.
Lorsque la fête de la jeunesse laïque coïncide avec un dimanche, un jour férié ou un jour habituel d'inactivité, le travailleur peut s'absenter le jour habituel d'activité qui précède ou suit immédiatement l'événement.
14. Deelneming van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) aan het feest van de "vrijzinnige jeugd" daar waar dit feest plaats heeft. De dag van het feest.
Wanneer het feest van de "vrijzinnige jeugd" samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan mag de werknemer afwezig zijn op de gewone activiteitsdag die de gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt.
15. Séjour du travailleur milicien dans un centre de recrutement et de sélection ou dans un hôpital militaire à la suite de son passage dans un centre de recrutement et de sélection. Le temps nécessaire avec un maximum de trois jours.
15. Verblijf van de dienstplichtige werknemer in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een recruterings- en selectiecentrum. De nodige tijd met een maximum van drie dagen.
16. Séjour du travailleur objecteur de conscience au Service de santé administratif ou dans un des établissements hospitaliers désignés par le Roi, conformément à la législation portant le statut des objecteurs de conscience. Le temps nécessaire avec un maximum de trois jours.
16. Verblijf van de werknemer-gewetensbezwaarde op de Administratieve Gezondheidsdienst of in één van de verplegingsinrichtingen die, overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, door de Koning zijn aangewezen. De nodige tijd met een maximum van drie dagen.
17. Participation à une réunion d'un conseil de famille convoqué par le juge de paix. Le temps nécessaire avec un maximum d'un jour.
17. Bijwonen van een bijeenkomst van een familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter. De nodige tijd met een maximum van één dag.
18. Participation à un jury, convocation comme témoin devant les tribunaux ou comparution personnelle ordonnée par la juridiction du travail. Le temps nécessaire avec un maximum de cinq jours.
18. Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank. De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
19. Exercice des fonctions d'assesseur d'un bureau principal ou d'un bureau unique de vote lors des élections législatives, provinciales et communales. Le temps nécessaire.
19. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen. De nodige tijd.
20. Exercice des fonctions d'assesseur d'un des bureaux principaux lors de l'élection du Parlement européen. Le temps nécessaire avec un maximum de cinq jours.
20. Uitoefening van het ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij de verkiezingen van het Europees Parlement. De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
21. Exercice des fonctions d'assesseur d'un bureau principal de dépouillement, lors des élections législatives, provinciales et communales. Le temps nécessaire avec un maximum de cinq jours.
21. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopneming bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen. De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
De deeltijdse werknemers hebben het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn gedurende de dagen en perioden bedoeld in het eerste lid die samenvallen met de dagen en perioden waarop zij normaal zouden hebben gewerkt.
Zij mogen de afwezigheidsdagen kiezen in dezelfde beperkingen als deze bedoeld in het 1ste lid.
Voor de toepassing van de nummers 2, 5, 6, 13 en 14, wordt het aangenomen of natuurlijk erkend kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.
Voor de toepassing van nummer 8, worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de grootmoeder, de overgrootvader, de overgrootmoeder van de echtgeno(o)t(e) gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de grootmoeder, de overgrootvader, de overgrootmoeder van de werknemer.
Voor de toepassing van dit artikel wordt de persoon met wie de werknemer wettelijk samenwoont, zoals geregeld door de artikel 1475 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, gelijkgesteld met de echtgeno(o)t(e) van de werknemer. HOOFDSTUK VI. - Anciënniteitsverlof
Art. 6.De in artikel 1 bedoelde werklieden hebben recht op één dag betaald anciënniteitsverlof vanaf het kalenderjaar waarin zij 10 jaar dienst in de onderneming bereiken.
Ze hebben recht op een tweede betaalde dag anciënniteitsverlof vanaf het kalenderjaar waarin zij 15 jaar dienst in de onderneming bereiken.
Ze hebben recht op een derde betaalde dag anciënniteitsverlof vanaf het kalenderjaar waarin zij 20 jaar dienst in de onderneming bereiken.
Ondernemingsovereenkomsten die voorzien in een gunstiger regime blijven bestaan. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2022, behalve hoofdstuk V die op 25 juli 2021 in werking treedt en artikel 1 en artikel 5, nummer 3 die op 1 januari 2021 in werking treden, en geldt voor onbepaalde duur.
Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 augustus 2011 betreffende arbeids- en loonvoorwaarden, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, geregistreerd onder het nummer 106176/CO/142.03, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 december 2012 (Belgisch Staatsblad van 12 maart 2013).
Zij is gesloten voor onbepaalde tijd, behoudens anders vermeld en kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2022.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE