gepubliceerd op 26 oktober 2001
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 1999 houdende nadere bepaling van de gelijkwaardige vermindering van bedden zoals bedoeld in artikel 5, § 4, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging
14 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 1999 houdende nadere bepaling van de gelijkwaardige vermindering van bedden zoals bedoeld in artikel 5, § 4, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige vormen van verzorging, inzonderheid op artikel 5, § 4, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 59 van 22 juli 1982;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 juni 1999 houdende nadere bepaling van de gelijkwaardige vermindering van bedden zoals bedoeld in artikel 5, § 4, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging, gewijzigd door het koninklijk besluit van 18 februari 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijheid;
Overwegende dat vastgesteld wordt dat de instellingen in de onmogelijkheid verkeren om de desbetreffende reconversies binnen de vastgestelde termijn te realiseren;
Overwegende dat voornoemde onmogelijkheid te wijten is aan het feit dat de tijd nodig om de vereiste architectonische aanpassingen uit te voeren, de tijdsduur voorzien voor de realisatie van de reconversie overschrijdt;
Overwegende dat teneinde de reconversiebeweging hierdoor niet te hypothekeren, een verlenging van de termijn voor de realisatie van de reconversie, meer in het bijzonder een algemene verlenging en een mogelijkheid tot individuele verlenging toe te staan door de bevoegde gemeenschapsminister, noodzakelijk is;
Overwegende dat het derhalve dringend geboden is de instellingen onmiddellijk op de hoogte te brengen van de wijziging van de termijn waarbinnen de desbetreffende reconversies dienen gerealiseerd te zijn;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 6 van het koninklijk besluit van 16 juni 1999 houdende nadere bepaling van de gelijkwaardige vermindering van bedden zoals bedoeld in artikel 5, § 4, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging, gewijzigd door het koninklijk besluit van 18 februari 2000, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « op 31 december 2000 » vervangen door de woorden « op 31 december 2001 »;2° een derde lid wordt toegevoegd, luidend als volgt : « In afwijking op het tweede lid kan de bevoegde gemeenschapsminister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, na 31 december 2001, de desbetreffende inrichtende macht een uitstel op het vlak van de realisatie van de reconversie toestaan.In elk geval dient de reconversie gerealiseerd te zijn op 1 januari 2004. »
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 31 december 2000.
Art. 3.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 september 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE