gepubliceerd op 20 juli 2005
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 september 1985 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de personeelsleden van de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van het Ministerie van Landsverdediging die diensten presteren in de Bondsrepubliek Duitsland
13 JUNI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 september 1985 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de personeelsleden van de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van het Ministerie van Landsverdediging die diensten presteren in de Bondsrepubliek Duitsland
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, zoals het gewijzigd werd bij het koninklijk besluit nr. 4 van 18 april 1967, bij de wet van 30 juni 1975 en bij de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 oktober 1978 tot vaststelling van het statuut van het personeel van de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 september 1985 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de vaste, stagedoende en tijdelijke personeelsleden van de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap die diensten presteren in de Bondsrepubliek Duitsland zoals het gewijzigd werd bij het koninklijk besluit van 25 juni 1991;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van Landsverdediging;
Gelet op het advies van de Regeringscommissaris van de Minister van Begroting, gegeven op 24 maart 2004;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 30 november 2004;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van ambtenarenzaken, gegeven op 10 januari 2005;
Gelet op het protocol van 20 mei 2005 waarin de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het Sectorcomité XIV zijn vermeld;
Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende de terugkeer naar België van de eenheden die voorheen in de Bondsrepubliek Duitsland waren gestationeerd;
Overwegende de verdwijning op 1 september 2003 van de opvang- en ondersteuningsstructuren van de voormalige Belgische Strijdkrachten in de Bondsrepubliek Duitsland;
Overwegende dat deze afzonderingssituatie moet worden gecompenseerd door de toepassing van een aangepast vergoedingsstelsel;
Overwegende dat door de realisatie van dit besluit, het personeel van de C.D.S.C.A. dat nog op post is in de voormalige Belgische Strijdkrachten in de Bondsrepubliek Duitsland, van het zelfde vergoedingsstelsel zal kunnen genieten als dat toegepast op het personeel van het Ministerie van Landsverdediging;
Overwegende dat, bijgevolg, zonder uitstel de nodige maatregelen moeten worden getroffen, om aan dit personeel het aangepaste vergoedingsstelsel te waarborgen op de datum waarop het er rechtmatig aanspraak kan op maken;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het opschrift van het koninklijk besluit van 3 september 1985 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de vaste, stagedoende en tijdelijke personeelsleden van de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van het Ministerie van Landsverdediging die diensten presteren in de Bondsrepubliek Duitsland, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 1991, worden de woorden "vaste, stagedoende en tijdelijke" geschrapt en worden de woorden "ten behoeve van de militaire gemeenschap" vervangen door de woorden "van het Ministerie van Landsverdediging".
Art. 2.Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen: "
Artikel 1.De bepalingen van onderhavig besluit zijn van toepassing op de personeelsleden van de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van het Ministerie van Landsverdediging die diensten presteren in de Bondsrepubliek Duitsland".
Art. 3.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder : 1. maandvergoeding : de forfaitaire vergoeding voor vaste dienst in de Bondsrepubliek Duitsland;2. opdracht : elke verplaatsing opgelegd aan een personeelslid in dienstverband.»
Art. 4.Afdeling 1 van hoofdstuk II van hetzelfde besluit omvattende de artikels 3 tot 7, wordt vervangen door de volgende bepalingen : « Afdeling 1. - Vergoeding voor verblijf in de Bondsrepubliek Duitsland.
Art. 3.Het forfaitaire vergoedingsstelsel toepasselijk op de personeelsleden van de Centrale Dienst bedoeld bij artikel 2 omvat : 1° een maandelijkse forfaitaire vergoeding;2° een aanvullende vergoeding van de vergoeding bedoeld bij 1°, in bepaalde situaties.
Art. 4.§ 1. De maandbedragen van de forfaitaire vergoeding bedoeld bij artikel 3 en toegekend aan de personeelsleden met vaste dienst in de Bondsrepubliek Duitsland zijn vastgesteld in de tabel gevoegd bij dit besluit onverminderd de familiale aanvullende vergoeding vastgesteld in artikel 4. § 2. Het personeelslid ontvangt een familiale aanvullende vergoeding waarvan het maandbedrag is vastgesteld in de tabel gevoegd bij dit besluit op voorwaarde dat hij met zijn familie in het buitenland verblijft.
De familiale aanvullende vergoeding wordt evenwel niet toegekend indien iedere echtgenoot de forfaitaire vergoeding voor vaste dienst geniet of wanneer een van de echtgenoten geniet van een gelijkaardige vergoeding krachtens een ander vergoedingsstelsel dan dit bedoeld bij dit besluit. § 3. Wordt geacht met zijn familie in het buitenland te verblijven : 1° de gehuwde militair wanneer zijn echtgenote zich vestigt in de Bondsrepubliek Duitsland;2° de militair die ongehuwd, weduwnaar, uit de echt dan wel van tafel en bed gescheiden is, wanneer één kind ten laste, waarvoor hij de kinderbijslag ontvangt, verblijft in de Bondsrepubliek Duitsland.»
Art. 5.De vergoeding voor vaste dienst en de eventuele aanvullende vergoeding worden maandelijks en na vervallen termijn betaald. Zij zijn evenredig met de gepresteerde arbeidsduur. Zij worden toegekend gedurende de periode waarvoor het personeelslid recht heeft op een bezoldiging ten last van de Centrale Dienst.
Elk personeelslid dat, om welke reden dan ook, een wedde ontvangt die lager is dan de activiteitswedde, ziet de vergoeding en de eventuele aanvullende vergoeding in evenredige mate verminderd.
Art. 6.De gehuwde personeelsleden waarvan de familie niet gevestigd is bij de Belgische Strijdkrachten in de Bondsrepubliek Duitsland en de ongehuwde personeelsleden hebben geen recht op de vergoeding en op de eventuele aanvullende vergoeding tijdens de duur van een ziekenhuisopname in België en tijdens de duur van verloven om gezondheidsredenen doorgebracht buiten deze strijdkrachten.
Art. 7.Het recht op de vergoeding en op de eventuele aanvullende vergoeding wordt onderbroken naar aanleiding van zendingen buiten de sector van de Belgische Strijdkrachten in de Bondsrepubliek Duitsland en van het Belgisch grondgebied. De vergoeding wordt evenwel gehandhaafd ten belope van zestig procent van het bedrag ervan voor de personeelsleden waarvan de familie is gevestigd in de Bondsrepubliek Duitsland.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2003.
Gegeven te Brussel 13 juni 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging A. FLAHAUT
Bijlage bij het koninklijk besluit van 13 juni 2005 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de personeelsleden van de Centrale Dienst voor sociale en culturele actie van het Ministerie van Landsverdediging die diensten presteren in de Bondsrepubliek Duitsland.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 13 juni 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT