gepubliceerd op 23 maart 2007
Koninklijk besluit : a) tot intrekking van het koninklijk besluit van 26 september 2006, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 januari 2007, waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, tot wijziging en vervollediging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1998 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, b) waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, tot wijziging en vervollediging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1987 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten
13 FEBRUARI 2007. - Koninklijk besluit : a) tot intrekking van het koninklijk besluit van 26 september 2006, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 januari 2007, waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, tot wijziging en vervollediging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1998 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, b) waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, tot wijziging en vervollediging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1987 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het glasbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het koninklijk besluit van 26 september 2006, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 januari 2007, waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, tot wijziging en vervollediging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1998 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten wordt ingetrokken.
Art. 2.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, tot wijziging en vervollediging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1987 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten.
Art. 3.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 februari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Comité voor het glasbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 september 1997 Wijziging en vervollediging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1987 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 15 december 1997 onder het nummer 46462/CO/115)
Artikel 1.In toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fonds en voor bestaanszekerheid, heeft het Paritair Comité voor het glasbedrijf een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, waarvan de statuten hierna worden vastgesteld.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het glasbedrijf.
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.
Zij kan worden opgezegd door één van de partijen, mits een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter en aan de organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het glasbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 februari 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Bijlage aan het de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 september 1997, gesloten in tot wijziging en vervollediging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1987 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten Gecoördineerde tekst Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming en zetel
Artikel 1.Met ingang van 1 oktober 1987 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, "Fonds voor bestaanszekerheid voor de glasnijverheid" genaamd, hierna het fonds genoemd, waarvan de zetel, aangeduid door het beheerscomité voorzien in artikel 10, gevestigd is in de Brusselse agglomeratie. HOOFDSTUK II. - Doel
Art. 2.Het fonds verzekert de financiering, de toekenning en de vereffening van sociale voordelen vastgesteld door collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit, ten voordele van de werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen die ressorteren onder voornoemd paritair comité en die lid zijn van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties welke op nationaal vlak zijn verbonden, alsook de financiering van de economische, sociale en technische vorming, georganiseerd door de ondertekenende partijen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Financiering
Art. 3.Het fonds beschikt over de bijdragen en de patronale stortingen (zie aanvullend protocol) gestort door de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het glasbedrijf en de opbrengst van de interesten van de kapitalen.
Art. 4.Behalve anders vermeld, worden de bijdragen die de werkgevers moeten betalen berekend op de brutolonen van de werklieden en werksters bedoeld in artikel 2 die in België tewerkgesteld zijn.
Het brutoloon wordt bepaald overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn voor het opstellen van de aangifteformulieren bestemd voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
De bedragen van de bijdragen worden bepaald door het Paritair Comité voor het glasbedrijf. Zij worden afzonderlijk geïnd. § 1. Bijdragen voor sociale voordelen ten gunste van de werklieden en werksters van de glasindustrie Vanaf 1 januari 1997, wordt een bijdrage van 0,45 pct., voor onbepaalde tijd, geïnd. § 2. Bijdragen voor beroepsopleiding Het bedrag van deze bijdragen wordt, voor de periode van 1 januari 1997 tot 31 december 1997, vastgesteld op 0,20 pct. waarvan : - 0,10 pct. worden besteed om de tewerkstelling en de vorming van risicogroepen te bevorderen zoals bepaald in artikel 6, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997, gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het glasbedrijf betreffende de werkgelegenheidsakkoorden, de risicogroepen en het conventioneel brugpensioen in 1997 en 1998; - 0,10 pct. worden besteed aan de opleiding van werklieden en werksters van de glasindustrie tijdens de arbeidsuren, overeenkomstig artikel 6 van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997.
Art. 5.De bijdragen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bij toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.
Art. 6.De administratiekosten van het fonds worden elk jaar vastgesteld door het beheerscomité voorzien in artikel 10. Deze kosten worden gedekt door de renten van de kapitalen voortkomende van de storting van de bijdragen voorzien in de artikelen 3 en 4 en eventueel door een afhouding op deze bijdragen, waarvan het bedrag wordt vastgesteld door het beheerscomité. HOOFDSTUK IV. - Rechthebbenden, toekennings- en uitkeringsmodaliteiten
Art. 7.De werklieden en werksters waarvan sprake in artikel 2 hebben recht op sociale voordelen waarvan het bedrag, de aard, de toekennings- en uitkeringsmodaliteiten worden bepaald op voorstel van het beheerscomité via collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.
Art. 8.De vereffening van de sociale voordelen ten gunste van de werklieden en werksters van de glasindustrie kan in geen geval afhankelijk worden gemaakt van de betaling van de bijdragen verschuldigd door de werkgevers en vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 4.
Art. 9.De uitbetaling van de sociale voordelen wordt toevertrouwd aan de V.Z.W. "Sociaal Fonds van de Werklieden der Glasnijverheid", waarvan de statuten in het Belgisch Staatsblad van 4 maart 1965, onder het nr. 1017 bekendgemaakt werden. HOOFDSTUK V. - Beheer
Art. 10.Het fonds wordt beheerd door een beheerscomité dat paritair samengesteld is uit vertegenwoordigers van de meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties. Het beheerscomité bestaat uit 12 effectieve en uit een gelijk aantal plaatsvervangende leden.
De helft van deze leden wordt aangeduid door en onder de leden van het Paritair Comité voor het glasbedrijf, benoemd op voordracht van de beroepsorganisatie van de werkgevers, de andere helft van de leden wordt aangeduid door en onder de effectieve en plaatsvervangende leden van hetzelfde paritair comité die de werklieden vertegenwoordigen.
De leden van dit beheerscomité worden aangesteld voor een periode gelijk aan deze van hun mandaat van lid van het Paritair Comité voor het glasbedrijf.
De plaatsvervangende leden vervangen de afwezige leden met dezelfde bevoegdheden.
Het mandaat van effectief of plaatsvervangend lid eindigt door ontslag, overlijden, wanneer het mandaat bij het Paritair Comité voor het glasbedrijf een einde neemt of wegens ontslag gegeven door de verantwoordelijke organisatie. Het nieuwe lid voltooit het mandaat van degene die hij vervangt.
De mandaten van effectief en plaatsvervangend lid zijn hernieuwbaar, onder dezelfde voorwaarden als waaronder zij worden aangeduid.
Het mandaat van de leden van het beheerscomité is onbezoldigd.
Art. 11.De beheerders van het fonds gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan in het kader van de verbintenissen van het fonds. Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van het mandaat van beheerder dat zij hebben ontvangen.
Art. 12.Elk jaar kiest het beheerscomité onder de leden behorend tot de afvaardiging van de werkgevers een voorzitter en twee ondervoorzitters onder de leden behorend tot de afvaardiging van de werknemers. Het duidt eveneens de perso(o)n(en) aan die met het secretariaat word(t)(en) belast.
Art. 13.Het beheerscomité beschikt over de meest uitgebreide rechten en machten voor het beheer en de administratie van het fonds en voor de verwezenlijking van zijn doel, zonder nochtans te schaden aan de wettelijke bepalingen of aan deze die door de statuten worden voorbehouden aan het Paritair Comité voor het glasbedrijf.
Art. 14.Het beheerscomité vergadert minstens eenmaal per jaar, in de zetel van het fonds, hetzij op uitnodiging van de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op aanvraag van minstens de helft van de leden van het beheerscomité of op aanvraag van één van de vertegenwoordigde organisaties.
Art. 15.Het beheerscomité kan slechts geldig beslissen in aanwezigheid van minstens de helft van de leden behorende tot de werknemersafvaardiging en minstens de helft van de leden behorende tot de werkgeversafvaardiging.
Art. 16.De beslissingen worden met eenparigheid van uitgebrachte stemmen genomen. Alleen de effectieve en plaatsvervangende leden zijn stemgerechtigd. Het beheerscomité stelt een huishoudelijk reglement op dat de modaliteiten van zijn werking nader omschrijft. HOOFDSTUK VI. - Sectie "beroepsopleiding"
Art. 17.Teneinde de tewerkstelling en de vorming van risicogroepen en de beroepsopleiding van de werklieden en werksters tijdens de werkuren zoals bepaald in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997 betreffende de werkgelegenheidsakkoorden, de risicogroepen en het conventioneel brugpensioen in 1997 en 1998 te organiseren, wordt de sectie "Beroepsopleiding", hierna de sectie genoemd, opgericht.
Commentaar : Normaliter gaat deze vorming door gedurende de werkuren.
Nochtans, ingeval deze buiten de werkuren doorgaat, zal compensatieverlof, te verrekenen op de normale werktijd, worden toegestaan.
De sectie wordt onder het bestuur van het fonds gebracht.
Het beheerscomité beheert de sectie en bepaalt de werkings- en beheersregels van de sectie.
De boekhouding van de sectie en die van het fonds zijn totaal gescheiden.
Aan het einde van het kwartaal stort het fonds de bijdragen bepaald in artikel 4, § 2 of voorschotten op deze bijdragen die door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan de sectie worden gestort.
De administratie van de sectie wordt toevertrouwd aan het Verbond van de glasindustrie. De administratieve kosten die van de inkomsten moeten worden afgetrokken worden in het jaarlijks budget bepaald.
Art. 18.De sectie heeft als doel : - het financieren van de initiatieven voor de vorming en de tewerkstelling ten gunste van de risicogroepen; - het bevorderen en het financieren van de beroepsopleiding van de werklieden en werksters van de glasindustrie.
Dit doel mag op alle manieren worden bereikt : de sectie mag gelijk welke handeling verrichten die met dit doel verband houdt en zijn bijdrage op de meest doeltreffende manier toevertrouwen aan de instituten en ondernemingen die hetzelfde doel nastreven.
De sectie mag alle roerende en onroerende goederen bezitten of verwerven die noodzakelijk zijn om haar doel te verwezenlijken en een zaak aanspannen.
Art. 19.In de schoot van de sectie wordt een technisch comité opgericht.
Het beheerscomité van het fonds bepaalt de regels inzake samenstelling en werking.
Het technisch comité is paritair samengesteld uit 6 effectieve en 6 plaatsvervangende leden. Het delibereert met eenparigheid van stemmen van de aanwezige leden van de patronale en de personeelsdelegatie.
De opdrachten van het technisch comité zijn de volgende : - een huishoudelijk reglement opstellen dat zo spoedig mogelijk door het beheerscomité moet worden goedgekeurd; - een berekeningsmethode bepalen voor de tussenkomsten van het fonds ten gunste van de ondernemingen van de glasindustrie; - de eventuele coördinatie beogen van opleidingen georganiseerd bij de sectie zelf, een organisme, de ondernemingen of ondernemingsgroep(en) die ressorteren onder het Paritair Comité voor het glasbedrijf; - de opleidingstypes bepalen die in aanmerking komen voor het terugbetalen van de kosten; - technisch en kwalitatief advies geven over de dossiers die steun vragen; - normen en criteria bepalen voor de terugbetaling van de opleidingskosten en van de financiële steun aan de ondernemingen die werkzoekenden uit de risicogroepen aanwerven; - normen en criteria bepalen voor de terugbetaling van de kosten voor beroepsopleiding; - de samenwerkingsbanden met andere fondsen of instituten ontwikkelen; - eigen initiatieven nemen in het kader van het globale doel dat aan de sectie wordt toegewezen; - handelen in naam van het fonds bij de Europese, nationale en regionale of communautaire instanties; - handelen in naam van het Paritair Comité voor het glasbedrijf voor elke aanvraag om erkenning in het kader van het systeem van het betaald educatief verlof.
Opleidingen die beantwoorden aan de hierbovenvermelde criteria die aan de syndicale delegatie van de vragende onderneming of bij ontstentenis, aan de regionale vrijgestelden voorgelegd werden, zullen worden weerhouden.
Het huishoudelijk reglement waarin de modaliteiten van de tussenkomsten worden verduidelijkt zal ter beschikking zijn van de ondernemingen bij het verbond van de glasindustrie. HOOFDSTUK VII. - Controle
Art. 20.Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid duidt het Paritair Comité voor het glasbedrijf een expert-boekhouder aan om het beheer van het fonds te controleren. Deze moet minstens éénmaal per jaar verslag uitbrengen bij het Paritair Comité voor het glasbedrijf.
Bovendien licht hij het beheerscomité regelmatig in over de resultaten van zijn onderzoek en doet de aanbevelingen die hij nodig acht. HOOFDSTUK VIII. - Balans en rekeningen
Art. 21.Het sociale dienstjaar van het fonds en van de sectie loopt van 1 januari tot 31 december. De rekeningen van het verlopen sociaal dienstjaar worden op 31 december van elk jaar afgesloten.
Het beheerscomité, evenals de door het Paritair Comité voor het glasbedrijf krachtens artikel 17 aangeduide expert-boekhouder, overhandigen elk aan het Paritair Comité voor het glasbedrijf een schriftelijk verslag betreffende de uitvoering van hun opdracht tijdens het verlopen sociaal dienstjaar.
De balans, evenals de voornoemde jaarlijkse verslagen, moeten uiterlijk in de loop van de tweede kwartaal van het burgerlijk jaar ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor het glasbedrijf worden voorgelegd. HOOFDSTUK IX. - Ontbinding en vereffening
Art. 22.Het fonds kan slechts worden ontbonden door een éénparige beslissing van het Paritair Comité voor het glasbedrijf. Dit laatste beslist over de bestemming van de goederen en waarden van het fonds na betaling van het passief en geeft aan deze goederen en waarden een bestemming die in overeenstemming is met het doel waartoe het fonds werd opgericht.
Het Paritair Comité voor het glasbedrijf duidt de vereffenaars aan onder de effectieve leden van het beheerscomité en bepaalt hun machten en hun verloning.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 februari 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN