Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 december 2010
gepubliceerd op 07 januari 2011

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de eindejaarspremie van de uitzendkrachten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010205180
pub.
07/01/2011
prom.
12/12/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de eindejaarspremie van de uitzendkrachten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de eindejaarspremie van de uitzendkrachten.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 december 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2010 Eindejaarspremie van de uitzendkrachten (Overeenkomst geregistreerd op 4 mei 2010 onder het nummer 99172/CO/322) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op : a. de uitzendbureaus, bedoeld bij artikel 7, 1°, van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1987);b. de uitzendkrachten, bedoeld bij artikel 7, 3°, van genoemde wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten, die door de uitzendbureaus worden tewerkgesteld. HOOFSTUK II. - Bepalingen

Art. 2.Deze overeenkomst strekt ertoe een regeling op te zetten waarbij aan de uitzendkrachten een eindejaarspremie wordt toegekend ten laste van het "Sociaal Fonds voor de uitzendkrachten" dat werd opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36bis van 27 november 1981, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 december 1981 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 januari 1982.

Deze premie vervangt integraal de voordelen of vergoedingen die als eindejaarspremie aan het vast personeel van de gebruiker worden toegekend.

Commentaar De conventionele of contractuele eindejaarspremies, waarop het vast personeel van de gebruiker recht heeft waren, vóór de inwerkingtreding van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36decies van 4 maart 1986, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de eindejaarspremie van uitzendkrachten, normaal verschuldigd aan de uitzendkrachten, voor zover zij de daartoe gestelde voorwaarden vervulden.

Nochtans waren er uitzendkrachten die, hoewel zij deze voorwaarden vervulden, de premie niet ontvingen, hetzij omdat ze die voorwaarden niet kenden, hetzij omdat ze vergaten hun rechten te doen gelden, terwijl de uitzendbureaus met de betrokken werknemers dikwijls geen contact meer hadden.

Gezien deze omstandigheden, heeft de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 36decies, vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2001, in een regeling voorzien waarbij aan de uitzendkrachten ten laste van het "Sociaal Fonds voor de uitzendkrachten" een eindejaarspremie werd toegekend, die als systeem in de plaats komt van de voordelen of vergoedingen die als eindejaarspremie aan het vast personeel van de gebruiker worden toegekend.

Art. 3.De uitzendkrachten hebben ten laste van het sociaal fonds recht op een eindejaarspremie op de hierna bepaalde voorwaarden en formaliteiten.

Art. 4.4.1. Eindejaarspremie 2009 De referteperiode voor de eindejaarspremie 2009 vangt aan op 1 april 2008 en eindigt op 31 maart 2009.

Om recht te hebben op de eindejaarspremie moet de uitzendkracht, tijdens deze referteperiode, in het stelsel van de vijfdaagse werkweek, ten minste 65 dagen tellen die in aanmerking komen voor de onderwerping aan de sociale zekerheid als uitzendkracht, of tenminste 78 dagen in het stelsel van de zesdaagse werkweek. Hoogstens 5 dagen waarvoor de werknemer, in de hoedanigheid van uitzendkracht, werkloosheidsuitkeringen heeft genoten voor werkdagen die niet werden gepresteerd wegens economische of technische werkloosheid, of wegens crisiswerkloosheid voor bedienden, worden eveneens in aanmerking genomen.

In afwijking van deze regel van 65 (78) dagen, hebben de uitzendkrachten die tijdens de referteperiode in vaste dienst treden bij de gebruiker bij wie zij onmiddellijk daarvoor als uitzendkracht waren tewerkgesteld, recht op een eindejaarspremie als zij in deze referteperiode minstens 60 (72) dagen tellen.

Uitzendkrachten die geen aanspraak kunnen maken op de eindejaarspremie door de toepassing van de twee voorgaande paragrafen, maar die tussen 1 januari en 10 april van hetzelfde kalenderjaar 65 dagen tellen, hebben eveneens recht op de eindejaarspremie. De arbeids- of gelijkgestelde dagen die vallen na 31 maart moeten door de uitzendkracht worden bewezen aan de hand van de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid en de loonfiche. 4.2. Eindejaarspremie 2010 De referteperiode voor de eindejaarspremie 2010 vangt aan op 1 april 2009 en eindigt op 30 juni 2010. Zij loopt dus bij wijze van overgangsmaatregel uitzonderlijk over 5 kwartalen.

De rechthebbenden worden als volgt bepaald : - ofwel tenminste 65 dagen tellen die in het stelsel van de vijfdaagse werkweek in aanmerking komen voor de onderwerping aan de sociale zekerheid als uitzendkracht (of ten minste 78 dagen in het stelsel van de zesdaagse werkweek) gedurende de referteperiode lopend van 1 april 2009 tot 31 maart 2010. Hoogstens 5 dagen waarvoor de werknemer, in de hoedanigheid van uitzendkracht, werkloosheidsuitkeringen heeft genoten voor werkdagen die niet werden gepresteerd wegens economische of technische werkloosheid, of wegens crisiswerkloosheid voor bedienden, worden eveneens in aanmerking genomen; - ofwel tenminste 65 dagen tellen in het stelsel van de vijfdaagse werkweek die in aanmerking komen voor de onderwerping aan de sociale zekerheid als uitzendkracht (of ten minste 78 dagen in het stelsel van de zesdaagse werkweek) gedurende de referteperiode lopend van 1 juli 2009 tot 30 juni 2010. Hoogstens 5 dagen waarvoor de werknemer, in de hoedanigheid van uitzendkracht, werkloosheidsuitkeringen heeft genoten voor werkdagen die niet werden gepresteerd wegens economische of technische werkloosheid, of wegens crisiswerkloosheid voor bedienden, worden eveneens in aanmerking genomen.

Voor de rechthebbenden, bepaald zoals hierboven, wordt de berekening van het effectief bedrag van de eindejaarspremie gemaakt op basis van het verdiende brutoloon tijdens de referteperiode lopend van 1 april 2009 tot 30 juni 2010. 4.3. Eindejaarspremie 2011 Vanaf de eindejaarspremie 2011 zal de referteperiode aanvangen op 1 juli. Voor de eindejaarspremie 2011 is dit dus 1 juli 2010 tot 30 juni 2011.

Om recht te hebben op de eindejaarspremie moet de uitzendkracht, tijdens deze referteperiode, in het stelsel van de vijfdaagse werkweek, tenminste 65 dagen tellen die in aanmerking komen voor de onderwerping aan de sociale zekerheid als uitzendkracht, of ten minste 78 dagen in het stelsel van de zesdaagse werkweek. Hoogstens 5 dagen waarvoor de werknemer, in de hoedanigheid van uitzendkracht, werkloosheidsuitkeringen ontving omdat ze niet werden gepresteerd wegens economische of technische werkloosheid of wegens crisiswerkloosheid voor bedienden, worden eveneens in aanmerking genomen.

Art. 5.De dagen waarop de uitzendkracht tewerkgesteld wordt in het kader van een arbeidsovereenkomst voor de tewerkstelling van studenten, die enkel in aanmerking komen voor solidariteitsbijdragen, komen niet in aanmerking voor de berekening van het aantal dagen.

Art. 6.De raad van beheer van het "Sociaal Fonds voor de uitzendkrachten" neemt de maatregelen die nodig zijn voor het in aanmerking nemen van de gelijkgestelde dagen tijdens de duur van een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, alsmede de maatregelen die nodig zijn voor het in aanmerking nemen van de compensatiedagen die worden toegekend ter toepassing van de wet betreffende de arbeidsduur.

Art. 7.De premie wordt in de loop van de maand december toegekend volgens de door de raad van beheer van het sociaal fonds vastgestelde modaliteiten.

Art. 8.Vanaf de eindejaarspremie 2009 bedraagt de premie 8,22 pct. van het tijdens de referteperiode verdiende brutoloon.

De lonen die voor de berekening van de premie in aanmerking komen, zijn de lonen onderworpen aan Rijksdienst voor Sociale Zekerheidsbijdragen, die voor de referteperiode vermeld zijn op de Rijksdienst voor Sociale Zekerheidsaangiften van de uitzendbureaus voor hun uitzendkrachten, met uitzondering van die vermeld op de Rijksdienst voor Sociale Zekerheidsaangiften van de uitzendbureaus die erkend zijn om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (PC 124).

De modaliteiten voor het in aanmerking nemen van het loon van de gelijkgestelde dagen worden vastgesteld door de raad van beheer van het sociaal fonds. HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepalingen

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de eindejaarspremie van uitzendkrachten, betreffende de eindejaarspremie. HOOFDSTUK IV. - Duur

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2009. Zij is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan mits een opzeggingstermijn van drie maanden door elk van de partijen worden opgezegd bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^