12 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de kaderwet van 3 augustus 2007 betreffende de dienstverlenende intellectuele beroepen, artikel 7, § 3;

Gelet op koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 23 november 2009;

Gelet op advies 48.062/1 van de Raad van State, gegeven op 21 april 2010 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 en advies 48.977/1 gegeven op 2 december 2010 met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid;

Gelet op de hoogdringendheid omdat het voorliggend ontwerp de verkiezingsprocedure betreft bij de beroepsinstituten onderworpen aan deze reglementering en het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF), onderworpen aan het koninklijk besluit van 27 november 1985, deze verkiezingen op 16 maart 2011 moet organiseren.

Overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 27 november 1985 dient de verkiezingsprocedure te worden opgestart uiterlijk begin januari 2011. Er zijn meer dan ernstige vermoedens dat er voor het bedoelde instituut onvoldoende kandidaturen zullen zijn indien verkozen plaatsvervangende leden bij vorige verkiezingen zich niet opnieuw kunnen kandidaat stellen. De bedoeling van dit wijzigingsbesluit is juist dat beroepsbeoefenaars die bij vorige verkiezingen als plaatsvervangend lid van één van de organen werden verkozen, opnieuw kunnen kandideren en dat de plaatsvervangende mandaten niet worden meegerekend in het aantal mandaten per orgaan dat mag worden uitgeoefend.

Op de voordracht van de Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen, Besluit :

Artikel 1.Artikel 6, eerste lid, van het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht vervangen bij het koninklijk besluit van 26 oktober 1995, wordt vervangen als volgt : « Voor de beroepsinstituten die gereglementeerd zijn bij wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, mag niemand meer dan tweemaal een mandaat van werkend lid van de Nationale Raad uitoefenen. Iemand wordt als een werkend lid aanzien in de zin van dit artikel indien hij hetzij werd verkozen tot werkend lid hetzij indien hij als plaatsvervangend lid een werkend lid opvolgt in de gevallen voorzien bij artikel 5 van dit besluit en op voorwaarde dat hij na deze opvolging effectief heeft gezeteld.

Indien iemand reeds twee mandaten als werkend lid van de Nationale Raad heeft uitgeoefend, kan hij zich bovendien niet meer verkiesbaar stellen voor een mandaat als lid van de Nationale Raad.

Voor de beroepsinstituten die gereglementeerd zijn bij koninklijk besluit van 6 september1993 besluit tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar, mag niemand meer dan tweemaal een mandaat van werkend of plaatsvervangend lid van de Nationale Raad uitoefenen. »

Art. 2.Artikel 9, eerste lid van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 oktober 1995,wordt vervangen als volgt : « Voor de beroepsinstituten die gereglementeerd zijn bij wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, mag niemand meer dan tweemaal een mandaat van werkend lid van eenzelfde Kamer uitoefenen. Iemand wordt als een werkend lid aanzien in de zin van dit artikel indien hij hetzij werd verkozen tot werkend lid hetzij indien hij als plaatsvervangend lid een werkend lid opvolgt in de gevallen voorzien bij artikel 5 van dit besluit en op voorwaarde dat hij na deze opvolging effectief heeft gezeteld.

Indien iemand reeds twee mandaten als werkend lid van éénzelfde Kamer heeft uitgeoefend, kan hij zich bovendien niet meer verkiesbaar stellen voor een mandaat van diezelfde Kamer.

Voor de beroepsinstituten die gereglementeerd zijn bij koninklijk besluit van 6 september 1993 besluit tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar, mag niemand meer dan tweemaal een mandaat van werkend of plaatsvervangend lid van éénzelfde Kamer uitoefenen. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4.De Minister bevoegd voor Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 december 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE