gepubliceerd op 24 september 2008
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige en welzijns- en gezondheidssector, betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen
12 AUGUSTUS 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige en welzijns- en gezondheidssector, betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige en welzijns- en gezondheidssector;
Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige en welzijns- en gezondheidssector, betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 12 augustus 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2007 Halftijds conventioneel brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 19 februari 2008 onder het nummer 87006/CO/332)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de instellingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige en welzijns- en gezondheidssector vallen.
Onder "werknemers" verstaat men : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is echter niet van toepassing op de werkgevers die reeds gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen die minstens aan de door deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde evenwaardige voordelen toekent.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 gesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties en in het raam van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling.
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werknemers die in dienst zijn van een werkgever en hun voltijdse activiteit uitoefenen in het raam van een arbeidscontract en voor zover zij voldoen aan de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden zoals zij bepaald worden in het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen.
Deze werknemers dienen eveneens de toekenningsvoorwaarden te vervullen voor de voltijdse werknemers zoals bepaald door de werkloosheidsreglementering.
Art. 4.De vermindering van de arbeidsprestaties maakt het voorwerp uit van een akkoord tussen de werknemer en de werkgever. Dit akkoord dient te worden vormgegeven in een geschreven overeenkomst, overeenkomstig artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
De betrokken werknemer dient op het ogenblik van de vermindering van zijn arbeidsprestaties sedert minstens 12 maanden voltijds in dienst te zijn van de werkgever en minstens 56 jaar oud te zijn.
Het door de werknemer te werken aantal uren vanaf het begin van de vermindering van de arbeidsprestaties is gelijk aan de helft van het aantal arbeidsuren van een voltijdse werknemer in het bedrijf.
Art. 5.Vooraleer een overeenkomst van halftijds brugpensioen af te sluiten nodigt de werkgever de betrokken werknemer uit voor een gesprek waarin hij het halftijds brugpensioenstelsel voorstelt en schriftelijk de geldelijke gevolgen ervan uitlegt. De werknemer heeft het recht het bijzonder statuut van halftijds bruggepensioneerde te aanvaarden of te weigeren.
Desgevallend kan de werknemer zich laten bijstaan door een afgevaardigde van zijn vakbond.
Art. 6.De werknemer behoudt zijn recht op een aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever na de vermindering van zijn arbeidsprestaties voor zover hij werkloosheidsuitkeringen blijft genieten. De werkgever zal in geen geval de wijziging of afschaffing van de werkloosheidsuitkeringen bijpassen met een hogere vergoeding.
Art. 7.De aanvullende vergoeding wordt berekend volgens de regels die bepaald worden door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55, afgesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad.
Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan het te waarborgen inkomen, verminderd met volgende twee elementen, te weten de helft van het nettoreferteloon en de werkloosheidsuitkeringen.
Het te waarborgen inkomen is gelijk aan het inkomen dat men bekomt in uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, vermeerderd met de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon en het inkomen dat men bekomt in uitvoering van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974.
De refertemaand die dient voor de bepaling van het brutomaandloon is de kalendermaand die de maand waarin de vermindering van arbeidsprestaties aanvangt, voorafgaat.
Het laatste brutomaandloon omvat enerzijds het loon van de kalendermaand die aan het einde van het arbeidscontract voorafgaat en, anderzijds, 1/12e van de contractuele premies die rechtstreeks verbonden zijn met de door de werknemer geleverde arbeidsprestaties en waarop sociale zekerheidsinhoudingen gebeuren, en waarvan de periodiciteit een maand niet overschrijdt, en 1/12e van het dubbel vakantiegeld, van de eindejaarspremie en van de attractiviteitspremie.
Bij het bepalen van het laatste brutomaandloon verstaat men : - onder "gemiddelde premie voor bedienden" : het gemiddelde van de premies van de laatste twaalf maanden; - onder "maandloon voor arbeiders" : het gemiddeld loon berekend over een kwartaal, premies inbegrepen; - in geval van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of loopbaanonderbreking : het in aanmerking te nemen brutomaandloon is dat wat overeenstemt met het loon van het vroeger arbeidsduurstelsel.
In elk geval is deze aanvullende vergoeding de maximale bijdrage ten laste van de werkgever voor wat deze overeenkomst betreft.
De wettelijke inhoudingen worden desgevallend, voor wat deze overeenkomst betreft, afgehouden van die aanvullende vergoeding en vallen steeds ten laste van de werknemer.
Art. 8.Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen en jaarlijks herzien door de Nationale Arbeidsraad in het licht van de waardering van de loonschalen, volgens de in artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 opgenomen werkwijze.
Art. 9.De werknemers die een aanvullende vergoeding genieten in toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden het recht op die aanvullende vergoeding tot op de datum waarop hun wettelijk pensioen ingaat (behalve wanneer de werknemer inmiddels overlijdt) of tot op de datum waarop hun arbeidscontract een einde neemt.
Art. 10.In toepassing van artikelen 3 tot 6 van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen wordt de bruggepensioneerde van minder dan 60 jaar vervangen door een uitkeringsgerechtigde werkloze.
In toepassing van artikel 3, § 8, van voornoemd koninklijk besluit van 30 juli 1994 kan een ontheffing van de vervangingsplicht verleend worden door de directeur van het bevoegd werkloosheidsbureau.
De vervanging dient niet noodzakelijk te gebeuren in dezelfde functie of dezelfde dienst als die van de bruggepensioneerde werknemer.
Art. 11.De halftijds bruggepensioneerde dient zijn werkgever in te lichten over elke wijziging van zijn gezinssituatie, zijn burgerlijke staat, zijn adres, zijn bankrekening of postchequerekening en over elk gegeven dat zijn statuut van bruggepensioneerde kan beïnvloeden, te weten : - de gegevens met betrekking tot zijn hoedanigheid van uitkeringsgerechtigde werkloze; - de gegevens met betrekking tot de voortzetting, herneming of stopzetting van enige beroepsbedrijvigheid; - in geval van ziekte of invaliditeit, elke aanvraag tot toekenning van ziekte- of invaliditeitsuitkeringen ter vervanging van de werkloosheidsuitkeringen.
Art. 12.Voor al wat niet uitdrukkelijk in deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen is zijn de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad van 13 juli 1993 van toepassing alsook alle ter zake toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, te weten inzonderheid de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974.
Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 2008 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET