gepubliceerd op 15 juli 2024
Koninklijk besluit inzake de indeling van het radioactief afval en de verbruikte kernbrandstof, de meeteenheden en de wijze van verbruik van de volumekredieten, en de contractuele overdrachtscriteria
11 JULI 2024. - Koninklijk besluit inzake de indeling van het radioactief afval en de verbruikte kernbrandstof, de meeteenheden en de wijze van verbruik van de volumekredieten, en de contractuele overdrachtscriteria
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit ontwerp strekt tot indeling van het radioactief afval en de verbruikte kernbrandstof die voortkomt uit de productie van elektriciteit door kerncentrales in drie categorieën in het kader van de overdracht van de overgedragen financiële verplichtingen inzake het beheer van radioactief afval en verbruikte kernbrandstof aan Hedera overeenkomstig de
wet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
26/04/2024
pub.
05/06/2024
numac
2024003970
bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
Wet houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie
type
wet
prom.
26/04/2024
pub.
05/06/2024
numac
2024003977
bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
Wet houdende de oprichting, organisatie en werking van een publiekrechtelijke instelling die tot doel heeft de financiële verantwoordelijkheid voor bepaalde nucleaire verplichtingen te dragen
sluiten houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie. Ook regelt het ontwerp de wijze van het verbruik van de volumekredieten en de contractuele overdrachtscriteria voor de over te dragen pakketten radioactief afval en pakket verbruikte kernbrandstof.
De indeling, wijze van verbruik van het volumekrediet en de vaststelling van de verschillende contractuele overdrachtscriteria, gebeurt in de drie bijlagen: bijlage met betrekking tot categorie A-afval, bijlage met betrekking tot categorie B-afval en bijlage met betrekking tot categorie C-afval, de categorie verbruikte kernbrandstof en de nucleaire sites.
Zoals ook reeds door de gemachtigde van de minister aan de auditeur van de Raad van State werd toegelicht, is het niet vereist dat dit ontwerp het voorwerp van een effectenbeoordeling in de zin van richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's uitmaakt. Het ontwerp legt immers enkel de voorwaarden vast waaraan een pakket radioactief afval of verbruikte kernbrandstof moet voldoen opdat de financiële verantwoordelijkheid voor dit afval overgaat naar Hedera (de zogenaamde "cap"). Het maakt in geen geval een handeling uit "die, door vaststelling van op de betrokken sector toepasselijke regels en controleprocedures, een heel pakket criteria en modaliteiten vaststelt voor de goedkeuring en de uitvoering van één of meerdere projecten die aanzienlijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben." (HvJ 27 oktober 2016, C-290/15, d'Oultremont). De Raad van State verwijst in zijn advies naar het arrest Abraham van het Hof van Justitie (HvJ 28 februari 2008, C-2/07) dat eigenlijk betrekking heeft op Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (intussen vervangen door Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten) en niet op richtlijn 2001/42/EG.. In dit arrest preciseerde het Hof van Justitie dat "wanneer dus één van deze fasen een basisbesluit is en de andere een uitvoeringsbesluit, dat niet mag afwijken van de in het basisbesluit vastgelegde parameters, de milieueffecten die het project kan hebben, moeten worden geïdentificeerd en beoordeeld tijdens de procedure met betrekking tot het basisbesluit". In zijn advies is de Raad van State van mening dat de contractuele overdrachtscriteria een kader scheppen dat vooruitloopt op de acceptatiecriteria en dat, samen met deze criteria, de basis vormt voor het verlenen van een vergunning voor veilige berging van het overgedragen radioactief afval.
Dit standpunt kan niet worden gevolgd. Enerzijds volgt uit artikel 10, § 2, lid 2 van de wet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003970 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003977 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de oprichting, organisatie en werking van een publiekrechtelijke instelling die tot doel heeft de financiële verantwoordelijkheid voor bepaalde nucleaire verplichtingen te dragen sluiten houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie, de operationele overdracht van pakketten radioactief afval en pakketten verbruikte kernbrandstof die voldoen aan de daarvoor geldende contractuele overdrachtscriteria, door NIRAS, met eigendomsoverdracht, wordt verzekerd, ongeacht of deze pakketten al dan niet voldoen aan de huidige of toekomstige acceptatiecriteria die van toepassing zijn op om het even welke stap van het beheer van deze pakketten. De contractuele overdrachtscriteria lopen dus principieel niet vooruit op de aanvaardingscriteria voor berging. De contractuele overdrachtscriteria beperken, beïnvloeden of bepalen dus niet de acceptatiecriteria voor een bergingsproject voor radioactief afval. Bovendien bepaalt artikel 2, 1°, van de wet van 7 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022582 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van artikel 179 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 sluiten tot wijziging van artikel 179 van de wet van 8 augustus 1980 dat de aanvaardingscriteria te allen tijde in overeenstemming zijn met de vergunningen afgeleverd door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. Daarom zullen de acceptatiecriteria moeten evolueren naarmate er wijzigingen worden aangebracht aan de bovenvermelde vergunningen. Dit toont aan dat de acceptatiecriteria ondergeschikt zijn aan de uitgevaardigde vergunningen.
Anderzijds, en nog fundamenteler, vormen de contractuele overdrachtscriteria evenmin het "kader" voor de vergunning van een bergingsproject van het overgedragen radioactief afval, zoals de Raad van State in zijn advies ten onrechte lijkt te suggereren. Het doel van de contractuele overdrachtscriteria is enkel om te bepalen vanaf wanneer de verantwoordelijkheid voor het afval overgaat naar de Belgische Staat (via Hedera). Aldus vormt voorliggende ontwerpbesluit geen plan of programma in de zin van richtlijn 2001/42/EG Daarentegen zijn het in realiteit de conformiteitscriteria verbonden aan de vergunning voor de bergingsinstallatie die in aanmerking worden genomen voor het vergunnen van de berging van het overgedragen radioactief afval, en niet de contractuele overdrachtscriteria, noch de acceptatiecriteria. Elk van deze soort criteria kent dus zijn eigen, onderscheiden doelstelling.
Indien de contractuele overdrachtscriteria vastgesteld in dit ontwerpbesluit zouden verschillen van de hierboven genoemde acceptatiecriteria en conformiteitscriteria, dan zouden de afvalpakketten waarvan de verantwoordelijkheid is overgegaan naar de Belgische Staat dus verder moeten worden geconditioneerd opdat ze aan de acceptatiecriteria en conformiteitscriteria voldoen.
De contractuele overdrachtscriteria zijn dus in geen geval een kader dat vooruitloopt op de finale acceptatiecriteria en dat, samen met deze laatste, de grondslag zou vormen voor het vergunnen van de veilige berging van het overgedragen afval. Het systeem van aanvaarding van het afval, gebaseerd op de acceptatiecriteria blijft van toepassing op het radioactief afval na de operationele overdracht ervan naar NIRAS, zodra de conformiteit met de contractuele overdrachtscriteria is geverifieerd. De relevantie van de contractuele overdrachtscriteria is de financiële verantwoordelijkheid van de kernexploitant om dat afval in overeenstemming te brengen met die criteria. De verdere conditionering om pakketten radioactief afval of verbruikte kernbrandstof die aan de relevante contractuele overdrachtscriteria voldoen in overeenstemming te brengen met de uiteindelijke acceptatiecriteria, is niet langer de financiële en operationele verantwoordelijkheid van de kernexploitant als producent van het afval, maar van Hedera (vanuit financieel oogpunt) en NIRAS (vanuit operationeel oogpunt).
Dat toont aan dat de contractuele overdrachtscriteria losstaan van een vergunningskader voor projecten in de zin van Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten.
In die zin hebben de contractuele overdrachtscriteria geen "bindend karakter [...] voor de autoriteiten die bevoegd zijn om vergunningen voor projecten te verlenen" (HvJ 9 maart 2023, C-9/22, NJ, punt 49).
Om die redenen valt dit ontwerp buiten het toepassingsgebied van hierboven vermelde Richtlijn 2001/42/EG. De vaste rechtspraak van het Hof van Justitie beperkt dat toepassingsgebied immers tot handelingen "die, door vaststelling van de op de betrokken sector toepasselijke regels en controleprocedures een heel pakket criteria en modaliteiten vaststelt voor de goedkeuring en de uitvoering van één of meerdere projecten die aanzienlijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben" (HvJ 27 oktober 2016, C-290/15, d'Oultremont, punt 49). Bovendien beperkt de plan-MER-plicht zich volgens artikel 3, lid 2, a), van Richtl?n 2001/42/EG tot plannen en programma's die voorbereid worden met betrekking tot, onder meer, afvalstoffenbeheer, en die het kader vormen voor de toekenning van toekomstige vergunningen voor de projecten genoemd in de bijlagen I en II bij Richtlijn 2011/92/EU. Daaronder vallen installaties die ontworpen zijn voor de behandeling van bestraalde splijtstoffen of hoogradioactief afval, voor de definitieve verwijdering van bestraalde splijtstoffen of van radioactief afval, alsook installaties uitsluitend voor de (voor meer dan tien jaar geplande) opslag van bestraalde splijtstoffen of radioactief afval op een andere plaats dan het productieterrein. Voor dergelijke projecten vormt dit ontwerp geen kader.
Zoals zonet uiteengezet, vormen de overdrachtscriteria dus geen "kader voor de toekenning van toekomstige vergunningen" voor "projecten" in de zin van de hierboven vermelde Richtlijn 2011/92/EU. De overdracht van de financiële verantwoordelijkheid (waarvoor de contractuele overdrachtscriteria worden vastgesteld) heeft geen (aanzienlijk) effect op het milieu en geen effect op de acceptatiecriteria noch op de conformiteitscriteria.
Een milieueffectenboordeling is dus niet vereist.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Energie, T. VAN DER STRAETEN
Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 76.545/16 van 17 juni 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit `inzake de indeling van het radioactief afval en de verbruikte kernbrandstof, de meeteenheden en de wijze van verbruik van de volumekredieten, en de contractuele overdrachtscriteria' Op 21 mei 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Energie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `inzake de indeling van het radioactief afval en de verbruikte kernbrandstof, de meeteenheden en de wijze van verbruik van de volumekredieten, en de contractuele overdrachtscriteria'.
Het ontwerp is door de zestiende kamer onderzocht op 11 juni 2024. De kamer was samengesteld uit Wilfried VAN VAERENBERGH, eerste voorzitter van de Raad van State, Toon MOONEN en Tim CORTHAUT, staatsraden, Jan VELAERS en Johan PUT, assessoren, en Wim GEURTS, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Lennart NIJS, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Tim CORTHAUT, staatsraad.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 17 juni 2024. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. VOORAFGAANDE OPMERKINGEN 2. Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies wordt gegeven, vestigt de Raad van State de aandacht van de adviesaanvrager erop dat de ontbinding van de Wetgevende Kamers tot gevolg heeft dat de regering sedert die datum en totdat, na de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, een nieuwe regering is benoemd door de Koning, niet meer over de volheid van haar bevoegdheid beschikt.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is. 3. Het ontwerp is zeer technisch van aard, zodat alle finesses ervan moeilijk te doorgronden zijn.Uit de vaststelling dat over een bepaling van het ontwerp in dit advies niets wordt gezegd, mag daarom niet zonder meer worden afgeleid dat er niets over kan worden gezegd en, indien er wel iets over wordt gezegd, dat er niet méér over te zeggen valt.
STREKKING VAN HET ONTWERP 4. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe om de indeling van radioactief afval en verbruikte kernbrandstof in categorieën,(1) de meeteenheden en de wijze van verbruik van de volumekredieten,(2) alsook de contractuele overdrachtscriteria(3) vast te stellen.(4) RECHTSGROND 5. Voor het ontwerp wordt terecht rechtsgrond gezocht in de artikelen 4, 6° en 19°, 11, 12, 18 en 19 van de wet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003970 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003977 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de oprichting, organisatie en werking van een publiekrechtelijke instelling die tot doel heeft de financiële verantwoordelijkheid voor bepaalde nucleaire verplichtingen te dragen sluiten `houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie'. 5.1. Overeenkomstig artikel 4, 6°, gelezen in samenhang met artikel 11, § 1, van de wet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003970 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003977 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de oprichting, organisatie en werking van een publiekrechtelijke instelling die tot doel heeft de financiële verantwoordelijkheid voor bepaalde nucleaire verplichtingen te dragen sluiten, bepaalt de Koning de indeling van de pakketten radioactief afval en verbruikte kernbrandstof in de categorieën A, B, C of de categorie verbruikte kernbrandstof.
In het kader van het onderzoek van het voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003970 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003977 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de oprichting, organisatie en werking van een publiekrechtelijke instelling die tot doel heeft de financiële verantwoordelijkheid voor bepaalde nucleaire verplichtingen te dragen sluiten,(5) verklaarde de gemachtigde dat deze machtiging "betrekking [heeft] op het indelen van concrete types van afvalpakketten in de relevante categorie: radioactief afval A, B of C of verbruikte kernbrandstof. De Koning wordt gemachtigd om de contractuele transfercriteria per pakket vast te stellen en dit pakket in te delen in een van deze vier categorieën." Bijgevolg wordt de Koning niet gemachtigd om op algemene wijze criteria vast te stellen voor de indeling van radioactief afval in een bepaalde categorie.(6) De door de bijlagen ingevoerde concrete indelingen van types van afvalpakketten in categorie A, B, C of de categorie verbruikte kernbrandstof, vinden hierin rechtsgrond. 5.2. De artikelen 11, § 5, en 18, § 1, van de wet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003970 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003977 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de oprichting, organisatie en werking van een publiekrechtelijke instelling die tot doel heeft de financiële verantwoordelijkheid voor bepaalde nucleaire verplichtingen te dragen sluiten machtigen de Koning om de conversiefactor voor de bepaling van het bedrag dat per extra equivalente kubieke meter boven op het conformiteitskrediet betaald moet worden te bepalen. De vaststelling van de conversiefactoren in bijlage 2(7) en bijlage 3(8) vindt hierin rechtsgrond. 5.3. Artikel 19 van de wet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003970 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003977 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de oprichting, organisatie en werking van een publiekrechtelijke instelling die tot doel heeft de financiële verantwoordelijkheid voor bepaalde nucleaire verplichtingen te dragen sluiten machtigt de Koning om de contractuele overdrachtscriteria vast te stellen voor het radioactief afval, de verbruikte kernbrandstof en de nucleaire sites. De door de bijlagen vastgestelde contractuele overdrachtscriteria vinden hierin rechtsgrond.
VORMVEREISTEN 6.1. De vraag rijst of het voorliggende ontwerp niet moet worden beschouwd als een plan of programma dat door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen is voorgeschreven in de zin van artikel 2, a), van richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 `betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's', waarvoor overeenkomstig artikel 3, lid 1, van die richtlijn een milieubeoordeling moet worden uitgevoerd voor zover het aanzienlijke milieueffecten kan hebben.(9) Volgens artikel 3, lid 2, a), van de richtlijn, geldt die verplichting voor alle plannen en programma's die voorbereid worden met betrekking tot, onder meer, afvalstoffenbeheer, en die het kader vormen voor de toekenning van toekomstige vergunningen (10) voor de projecten genoemd in de bijlagen I en II bij richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 `betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten', waaronder installaties die ontworpen zijn voor de behandeling van bestraalde splijtstoffen of hoog radioactief afval, voor de definitieve verwijdering van bestraalde splijtstoffen of van radioactief afval, alsook installaties uitsluitend voor de (voor meer dan tien jaar geplande) opslag van bestraalde splijtstoffen of radioactief afval op een andere plaats dan het productieterrein. (11) 6.2. Volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft "het begrip `plannen en programma's' betrekking (...) op iedere handeling die, door vaststelling van op de betrokken sector toepasselijke regels en controleprocedures, een heel pakket criteria en modaliteiten vaststelt voor de goedkeuring en de uitvoering van één of meerdere projecten die aanzienlijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben". (12) Het Hof voegt eraan toe dat het begrip "plannen en programma's" ook betrekking kan hebben op normatieve handelingen die bij wet of besluit zijn vastgesteld.(13) In het arrest in de zaak C-24/19 A van 25 juni 2020, dat specifiek betrekking had op de kwalificatie van de sectorale milieuvoorwaarden van VLAREM II (en omzendbrief EME/2006/01-RO/2006/02 van 12 mei 2006 `Afwegingskader en randvoorwaarden voor de inplanting van windturbines'), bevestigde het Hof van Justitie dat een besluit kan worden aangemerkt als een plan opgesteld of vastgesteld door een instantie op nationaal, regionaal of lokaal niveau. Bovendien verduidelijkte het Hof dat een maatregel moet worden beschouwd als "voorgeschreven" in de zin van artikel 2,a), tweede streepje, van richtlijn 2001/42/EG, zodra de bevoegdheid om de maatregel vast te stellen of te wijzigen haar rechtsgrondslag vindt in een specifieke bepaling, ook al bestaat er strikt genomen geen enkele verplichting om die maatregel te nemen.(14) Het Grondwettelijk Hof gaat er wel van uit dat oordelen dat elke wetgeving en elke regelgeving die aanzienlijke effecten op het milieu kan hebben, overeenkomstig de richtlijn 2001/42/EG aan een milieubeoordeling zou moeten worden onderworpen, niet overeenstemt met het doel van de Europese wetgever, die beoogt dat bepaalde plannen en programma's die aanzienlijke effecten op het milieu kunnen hebben overeenkomstig die richtlijn aan een milieubeoordeling worden onderworpen.(15) 7.1. De ontworpen regeling heeft betrekking op het vaststellen van de wijze waarop volumekredieten voor verschillende categorieën radioactief afval kunnen worden verbruikt en de contractuele overdrachtscriteria waaraan pakketten radioactief afval moeten voldoen om overgedragen te worden aan NIRAS. Er dient te worden nagegaan of dergelijke regeling onder het toepassingsgebied van de richtlijn 2001/42/EG valt en hiervoor een plan-MER dient te worden opgemaakt. 7.2. Daarover bevraagd, argumenteerde de gemachtigde: "Le projet d'arrêté royal fixe les conditions contractuelles du transfert de la responsabilité financières de la gestion ultérieure de paquets déchets conditionnés à l'Etat fédéral, sans préjuger des critères d'acceptions qui seront en vigueur au moment de leur transfert effectif à l'ONDRAF en vue de leur stockage définitif dans des installations en construction (déchets Cat A) ou dans des installations à développer et à construire (déchets Cat B & Cat C).
Vu l'absence de lien avec des disposition législatives, réglementaires et administratives propre visant à assurer le respect des normes de base relatives à la protection sanitaire de la population et des travailleurs contre les dangers résultant des radiations ionisantes, ce projet d'arrêté royal n'est donc pas une disposition législative, réglementaire ou administratives au sens de 1'article 33 du traité instituant la Communauté européenne de l'énergie atomique (EURATOM) (cf. question 1 (ii)).
C'est pour ces mêmes raisons que la fixation de critères de transferts contractuels n'a donc pas un impact sur l'environnement au sens des directives environnementales précitées (dans questions 2 et 3), ni sur la libre circulation des services (cf. question 1 (i)). Les critères de transferts contractuels ne sont pas non plus des réglementations techniques au sens du directive 2015/1535 (cf. question 1 (iii))." 8.1. De toelichting van de gemachtigde komt er ten eerste op neer dat het ontwerp enkel de contractuele voorwaarden vaststelt voor de overdracht van de financiële verantwoordelijkheid voor het beheer van de pakketten radioactief afval, onverminderd de acceptatiecriteria die daarnaast in voege blijven. Deze visie kan juridisch worden vertaald als zou er geen sprake zijn van een `vergunning' dan wel `project' in de zin van richtlijn 2011/92/EU, zodat het ontwerp geen "kader voor de toekenning van toekomstige vergunningen" vormt en bijgevolg niet aan de voorwaarde van artikel 3, lid 2, a), van richtlijn 2001/42/EG voldaan is (opmerking 8.2.1).
Ten tweede wordt aangevoerd dat er geen verband is met specifieke wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die tot doel hebben de naleving van de basisnormen inzake de bescherming van de volksgezondheid en de werknemers tegen ioniserende straling (opmerking 8.2.2). 8.2. Die argumentatie kan echter op het eerste gezicht niet overtuigen. 8.2.1. In zijn arrest van 28 februari 2008Relevante gevonden documenten type arrest prom. 28/02/2008 pub. 07/03/2008 numac 2008011100 bron rijksdienst voor pensioenen Besluit van het Beheerscomité tot vaststelling van het personeelsplan 2008 sluiten in de zaak C-2/07 Abraham verduidelijkte het Hof van Justitie het volgende, weliswaar in de context van de project-MER richtlijn, (16) met betrekking tot overeenkomsten tussen de overheid en een particuliere onderneming, die gesloten worden met de bedoeling dat deze onderneming zich vestigt op een welbepaald terrein en waarin nauwkeurig wordt beschreven welke infrastructuurwerken daar zullen worden uitgevoerd (17) "22 Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of een overeenkomst zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, een "project" in de zin van richtlijn 85/337 uitmaakt. 23 Deze vraag moet ontkennend worden beantwoord. Uit de bewoordingen van artikel 1, lid 2, van richtlijn 85/337 blijkt immers dat met het begrip "project" materiële werken of ingrepen worden bedoeld. Een overeenkomst kan dan ook niet als een project in de zin van richtlijn 85/337 worden beschouwd, ongeacht de vraag of zij een min of meer nauwkeurige beschrijving van de uit te voeren werken bevat. 24 Teneinde de rechterlijke instantie die een prejudiciële vraag heeft voorgelegd, een bruikbaar antwoord te geven, kan het Hof echter bepalingen van het gemeenschapsrecht in aanmerking nemen waarvan de nationale rechter in de formulering van zijn vraag geen melding heeft gemaakt (zie in het bijzonder arrest van 20 maart 1986, Tissier, 35/85, Jurispr. blz. 1207, punt 9). 25 In de onderhavige zaak zal de verwijzende rechter op basis van de toepasselijke nationale regeling dienen vast te stellen of een overeenkomst zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, een vergunning in de zin van artikel 1, lid 2, van richtlijn 85/337 bevat, te weten een besluit van de bevoegde instantie dat de opdrachtgever het recht geeft het betreffende project uit te voeren (zie in die zin, arrest van 18 juni 1998, Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, C-81/96, Jurispr. blz. I-3923, punt 20). Dit zou het geval zijn indien dit besluit naar nationaal recht zou kunnen worden beschouwd als een besluit van de bevoegde instantie(s), dat de opdrachtgever het recht verleent bouwwerken uit te voeren of andere installaties of werken tot stand te brengen, dan wel in te grijpen in het natuurlijke milieu of landschap. 26 Bovendien moet, wanneer het nationale recht voorschrijft dat de vergunningprocedure in verschillende fasen verloopt, de milieueffectbeoordeling van een project in beginsel worden verricht zodra het mogelijk is alle milieueffecten die het project kan hebben, te onderscheiden en te beoordelen (zie arrest van 7 januari 2004, Wells, C-201/02, Jurispr. blz. I-723, punt 53). Wanneer dus één van deze fasen een basisbesluit is en de andere een uitvoeringsbesluit, dat niet mag afwijken van de in het basisbesluit vastgelegde parameters, moet het milieueffect dat het project kan hebben, worden vastgesteld en beoordeeld in de procedure betreffende het basisbesluit. Alleen indien dit effect pas in de procedure betreffende het uitvoeringsbesluit kan worden vastgesteld, moet de beoordeling in de loop van deze laatste procedure plaatsvinden (arrest Wells, reeds aangehaald, punt 52). 27 Ten slotte zij eraan herinnerd dat de doelstelling van de regeling niet mag worden gefrustreerd door een opsplitsing van de projecten en dat het buiten beschouwing laten van het cumulatieve effect ervan in de praktijk niet tot gevolg mag hebben dat projecten, hoewel zij in onderlinge samenhang beschouwd een aanzienlijk milieueffect in de zin van artikel 2, lid 1, van richtlijn 85/337 kunnen hebben, volledig aan de beoordelingsverplichting worden onttrokken (zie in die zin arrest van 21 september 1999, Commissie/Ierland, C-392/96, Jurispr. blz.
I-5901, punt 76). 28 Op de eerste vraag moet derhalve worden geantwoord dat indien een overeenkomst zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, geen "project" is in de zin van richtlijn 85/337, de verwijzende rechter op basis van de toepasselijke nationale regeling moet vaststellen of een dergelijke overeenkomst een vergunning in de zin van artikel 1, lid 2, van richtlijn 85/337 bevat. In dat verband moet worden onderzocht of deze vergunning is afgegeven in een procedure in verschillende fasen, die een basisbesluit en uitvoeringsbesluiten omvat, en of rekening moet worden gehouden met het cumulatieve effect van verschillende projecten, waarvan de milieueffecten in onderlinge samenhang moeten worden beoordeeld." Het argument dat de contractuele overdrachtscriteria "slechts" een contractuele basis vormen voor de overdracht van de financiële aansprakelijkheid voor de over te dragen afvalpakketten, leidt op zichzelf beschouwd niet tot de conclusie dat dergelijke overdracht niet zou kunnen worden gekwalificeerd als, of een kader vormt voor, een vergunning in de zin van richtlijn 2011/92/EU. Nog los van de vaststelling dat hun opname in het voorliggende ontwerp tot gevolg heeft dat die "contractuele" overdrachtscriteria in grote mate door de Koning worden voorgeschreven, dient te worden vastgesteld dat de contractuele overdrachtscriteria een pakket aan voorschriften met een zeer hoge mate van techniciteit en gedetailleerdheid uitmaken, die duidelijk een weerslag op de milieueffecten van de verwerking van het radioactief afval kunnen hebben. (18) Het komt de Raad van State voor dat die contractuele overdrachtscriteria een kader creëren waarmee vooruit wordt gelopen op de acceptatiecriteria en die mee de grondslag vormen voor het vergunnen van de veilige berging van het overgedragen radioactief afval.
Het a priori uitsluiten van dergelijke regelingen valt dan ook moeilijk te rijmen met de vereiste om een nuttige werking van richtlijnen 2001/42/EG en 2011/92/EU te verzekeren. 8.2.2. Wat betreft het beweerdelijk gebrek aan verband met wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen, dient daarenboven eraan te worden herinnerd dat het Hof van Justitie de notie `voorgeschreven' ruim interpreteert. Aangezien artikel 19 van de wet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003970 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003977 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de oprichting, organisatie en werking van een publiekrechtelijke instelling die tot doel heeft de financiële verantwoordelijkheid voor bepaalde nucleaire verplichtingen te dragen sluiten voorziet in de vaststelling van de contractuele overdrachtscriteria door de Koning, kunnen deze als `voorgeschreven' in de zin van artikel 2, a), tweede streepje, van richtlijn 2001/42/EG worden aangemerkt. 8.2.3. Indien de stellers van het ontwerp niettemin van mening blijven dat zij voor het voorliggende ontwerp geen milieubeoordeling moeten laten verrichten, zullen zij ofwel moeten weerleggen dat de contractuele overdrachtscriteria niet los kunnen worden gezien van het vergunningskader zodat de ontworpen regeling geen plan of programma inhoudt in de zin van artikel 2, a), eerste streepje, van richtlijn 2001/42/EG, ofwel zullen zij overeenkomstig artikel 3, lid 5, van die richtlijn moeten aantonen dat de ontworpen regeling effectief geen aanzienlijke milieueffecten heeft, hierbij rekening houdend met de in bijlage II van de richtlijn vermelde criteria. Die verantwoording moet dan worden opgenomen in een verslag aan de Koning. 9. Artikel 37 van het Euratom-Verdrag stipuleert dat elke lidstaat ertoe gehouden is aan de Europese Commissie de algemene gegevens te verstrekken van elk plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen, in welke vorm ook, om vast te kunnen stellen of de uitvoering van dat plan een radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere lidstaat tot gevolg zou kunnen hebben. Aanbeveling 2010/635/Euratom van de Europese Commissie van 11 oktober 2010 `betreffende de toepassing van artikel 37 van het Euratom-Verdrag' verduidelijkt dat onder "lozing van radioactieve afvalstoffen" moet worden begrepen, "elke geplande of niet-geplande lozing van radioactieve stoffen in de vorm van gassen, vloeistoffen of vaste stoffen in het milieu in verband met de hieronder vermelde werkzaamheden: (...) (10) de boven- of ondergrondse berging van radioactieve afvalstoffen zonder de bedoeling deze weer terug te nemen". (19) Onder de algemene gegevens die overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag aan de Commissie moeten worden verstrekt, worden voor de boven- of ondergrondse berging van radioactieve afvalstoffen zonder de bedoeling deze weer terug te nemen onder meer de hiernavolgende elementen begrepen: (20) - soorten afval; - vorm van het afval, gebruikte conditioneringsmethoden en kenmerken van de afvalcolli; - inventaris van de afvalstoffen, hoeveelheid en activiteit van de radionucliden; - potentiële warmteopwekking, potentiële gasproductie, potentiële kriticiteit; - afvalaanvaardingseisen/-criteria, procedure voor de verificatie van de verpakking en technieken om de inachtneming van de geldende afvalaanvaardingscriteria te controleren.
Voor zover het ontwerp betrekking heeft op deze aspecten,(21) moeten de stellers ervan erop toezien dat deze gegevens aan de Commissie worden toegezonden, uiterlijk zes maanden voordat de bevoegde autoriteiten een vergunning voor de lozing van radioactieve afvalstoffen afgeven en voor het begin van de werkzaamheden. (22) ALGEMENE OPMERKINGEN A. Regelgeving bij overeenkomst 10. In advies 75.103/16 over het voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003970 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003977 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de oprichting, organisatie en werking van een publiekrechtelijke instelling die tot doel heeft de financiële verantwoordelijkheid voor bepaalde nucleaire verplichtingen te dragen sluiten werd opgemerkt dat de normatieve functie in beginsel niet door middel van overeenkomsten met de betrokkenen kan worden uitgeoefend, behoudens wat betreft "praktische afspraken (...) die een concretisering inhouden van de bij wet of eventueel, binnen de grenzen waarbinnen delegaties toelaatbaar zijn, bij uitvoeringsbesluiten vastgestelde regels".
In het ontwerp worden verschillende zaken overgelaten aan de betrokkenen, die hiertoe overeenkomsten moeten sluiten met NIRAS.(23) Gevraagd naar de draagwijdte van deze overeenkomsten, en of deze een normatieve functie vervullen, stelde de gemachtigde: "Ces contrats n'ont pas de fonction normative. Ils ne s'imposeront pas aux tiers qui ne sont pas parties au contrat. Les parties veilleront à ce que seules les dispositions pratiques qui concrétisent la loi ou l'arrêté royal fassent l'objet de ces accords précités. De plus, la conformité avec les critères de transfert contractuels prime sur tout accord signé entre l'exploitant nucléaire et l'ONDRAF. C'est pour cela que nombre d'accords laissés à l'exploitant et à l'ONDRAF sont de nature soit purement administrative afin de constater cette conformité ou ont pour but de respecter un planning de transfert de paquet de déchets conditionnés à l'Etat fédéral." Voor zover het inderdaad niet de bedoeling is dat de normatieve functie wordt uitgeoefend middels de in het ontwerp geviseerde overeenkomsten, kan hiermee worden ingestemd.
B. Technische normen 11.1. Op diverse plaatsen verwijzen de bijlagen bij het ontwerp naar NBN-normen. In het verleden heeft de Raad van State al herhaaldelijk gewezen op het probleem dat technische normen waarnaar wordt verwezen in wet- en regelgeving, niet in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt, dat ze niet in het Nederlands, het Frans en het Duits zijn gesteld of vertaald en dat ze in de regel enkel beschikbaar zouden zijn tegen een bepaalde vergoeding.(24) Aan artikel VIII.2 van het Wetboek van economisch recht ligt de bedoeling ten grondslag om tegemoet te komen aan het knelpunt van de ontbrekende bekendmaking van technische normen waarnaar in Belgische rechtsregels wordt verwezen. Luidens het tweede lid van dat artikel kunnen de Staat en alle andere publiekrechtelijke personen de toepassing van een door het Bureau voor Normalisatie gepubliceerde norm of deel van een norm verplichten. Zij brengen het Bureau voor Normalisatie hiervan vooraf op de hoogte. De specifiek Belgische normen die verplicht worden gesteld, worden op de website van het Bureau voor Normalisatie raadpleegbaar gesteld volgens de door de Koning vastgestelde nadere regels, zonder de mogelijkheid om deze te downloaden of af te drukken. De andere normen die verplicht worden gesteld, worden kosteloos ter beschikking gesteld door de auteur van de reglementering op zodanige wijze dat de auteursrechten op die normen nageleefd worden. Als er een vertaling nodig is, kan het Bureau voor Normalisatie de kosten voor de vertaling van deze norm door een derde partij aan de regelgevende overheid factureren.
Voor zover de normen waarnaar wordt verwezen in de bijlage kunnen worden beschouwd als een door het Bureau voor Normalisatie gepubliceerde norm, zullen de voorschriften die zijn opgenomen in de voornoemde bepaling van het Wetboek van economisch recht op het vlak van de raadpleging en de terbeschikkingstelling van de betrokken norm moeten worden nageleefd. In de mate evenwel dat de bijlage tevens technische normen beoogt waarvoor artikel VIII.2 van het Wetboek van economisch recht niet in dezelfde waarborgen voorziet op het vlak van de raadpleging en terbeschikkingstelling ervan via de website van het Bureau voor Normalisatie,(25) blijft de vraag relevant of die normen zijn bekendgemaakt op een wijze die beantwoordt aan de essentiële randvoorwaarden op het gebied van toegankelijkheid en kenbaarheid van een officiële bekendmaking.(26) Indien dat niet het geval is wordt, wat de desbetreffende technische normen betreft, nog steeds verwezen naar normen die niet overeenkomstig artikel 190 van de Grondwet zijn bekendgemaakt en die bijgevolg in beginsel niet tegenwerpbaar zijn. 11.2. De gemachtigde stelde op dit punt: "Il est important de noter que les CTC sont basés sur des ACRIA en vigueur ou en voie de développement par l'ONDRAF en consultation avec tous les producteurs dont fait partie Electrabel. Les normes nationales, européennes ou internationales sont donc déjà connues de longue date par tous les intervenants dans la gestion des déchets radioactifs en Belgiques. Ces producteurs de déchets conditionnés se basent déjà aujourd'hui sur une série de normes belges de type NBN pour le ciment. Ces normes belges sont basées sur des normes européennes elles aussi facilement disponibles." Het feit dat de producenten van radioactief afval betrokken worden bij de opmaak van de contractuele overdrachtscriteria ("CTC") doet uiteraard geen afbreuk aan het feit dat de technische normen waarnaar in deze criteria wordt verwezen raadpleegbaar moeten zijn, respectievelijk bekendgemaakt moeten worden.
ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 12. In het eerste lid van de aanhef dient de zinsnede "en in het bijzonder" te worden weggelaten.(27) De griffier, De eerste voorzitter, Wim GEURTS Wilfried VAN VAERENBERGH _______ Nota's 1 Het betreft de categorieën `A-afval' (laag- en middelactief kortlevend afval), `B-afval' (laag- en middelactief langlevend afval), `C-afval' (hoogradioactief langlevend afval) en `verbruikte kernbrandstof'. Voor een niet-technische toelichting van de verschillende categorieën kernafval, zie https://fanc.fgov.be/nl/classificatie-van-afval-belgie. 2 Het volumekrediet is de hoeveelheid pakketten radioactief afval en verbruikte kernbrandstof die onder de forfaitaire hoeveelheden voor de desbetreffende categorie radioactief afval vallen en die de kernexploitant operationeel kan overdragen indien deze aan de gestelde voorwaarden voldoen. Zie artikel 11, § 2, van de wet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003970 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003977 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de oprichting, organisatie en werking van een publiekrechtelijke instelling die tot doel heeft de financiële verantwoordelijkheid voor bepaalde nucleaire verplichtingen te dragen sluiten `houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie'. 3 De contractuele overdrachtscriteria zijn de criteria waaraan elk afvalpakket moet voldoen alvorens te kunnen worden overgedragen aan de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen (hierna: NIRAS). Enkel de in overeenstemming met deze criteria overgedragen pakketten vallen onder de aansprakelijkheidsbeperking. 4 De opslag van radioactief afval en verbruikte splijtstofelementen gebeurt vandaag op de site van Belgoprocess in Dessel en op de sites van de kerncentrales van Doel en Tihange. De oppervlakteberging van categorie A-afval zal gebeuren in de bergingsinstallatie te Dessel; voor de diepe berging van categorie B- en C-afval is nog geen definitieve locatie vastgesteld (zie https://fanc.fgov.be/nl/dossiers/radioactief-afval/beheer-van-radioactief-afval; zie ook het milieueffectenrapport over het voorontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van het goedkeuringsproces voor de nationale beleidsmaatregelen met betrekking tot het langetermijnbeheer van geconditioneerd hoogradioactief en/of langlevend afval en tot bepaling van de beheeroplossing op lange termijn voor dit afval' (p. 18), raadpleegbaar via de hiernavolgende link: https://www.niras.be/sea2020). 5 Zie adv.RvS 75.103/16 van 15 januari 2024 over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003970 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003977 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de oprichting, organisatie en werking van een publiekrechtelijke instelling die tot doel heeft de financiële verantwoordelijkheid voor bepaalde nucleaire verplichtingen te dragen sluiten `houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie', opm. 12.1 en 12.2. 6 Die indeling wordt bepaald door NIRAS op basis van een radiologische indeling die overeenstemt met de indeling die in 1994 door het Internationaal Atoomenergieagentschap (hierna: IAEA) werd voorgesteld en die aanbevolen werd door de Europese Commissie in 1999. Zie IAEA, Classification of Radioactive Waste - A Safety Guide, Safety Series no. 111-G-1.1, Wenen, mei 1994; aanbeveling van de Commissie van 15 september 1999 `inzake een classificatiesysteem voor vast radioactief afval (99/669/EG, Euratom)', Pb. L 265, 13 oktober 1999. 7 De formule voor het berekenen van de conversiefactor voor categorie B-afval is "Conversiefactor [m/Eenheid voor PRIMAIR AFVAL] = Monoliet eenheidslengte [m/Mon]/Vultempo voor voorlopige opslag [Eenheid voor vultempo] x NBR voorlopige opslagpakket per Monoliet [# /Mon]". 8 De formule voor het berekenen van de conversiefactor voor categorie C-afval is "Conversiefactor [m/#] = Eenheidslengte [m/Supercontainer]/Vultempo [#/Supercontainer]". 9 Bijlage II bij richtlijn 2001/42/EG bevat een aantal criteria voor de vaststelling van de mogelijke aanzienlijke effecten, waaronder de mate waarin het plan of programma een kader vormt voor projecten en andere activiteiten met betrekking tot de ligging, aard, omvang en gebruiksvoorwaarden alsmede wat betreft de toewijzing van hulpbronnen (punt 1, eerste streepje), de relevantie voor de toepassing van milieuwetgeving van de Gemeenschap (bv. plannen en programma's in verband met afvalstoffenbeheer of waterbescherming) (punt 1, vijfde streepje), de kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed, waaronder de grensoverschrijdende aard van de effecten (punt 2, derde streepje) en de orde van grootte en het ruimtelijk bereik van de effecten (punt 2, vijfde streepje). 10 De notie `vergunningen' ("development consent") heeft een autonome betekenis (met name: "het besluit van de bevoegde instantie of instanties waardoor de opdrachtgever het recht verkrijgt om het project uit te voeren", zie artikel 1, lid 2, c), van richtlijn 2011/92/EU) en is dus niet noodzakelijk beperkt tot de administratieve rechtshandelingen die in het nationale recht gekwalificeerd worden als "vergunning". Zie HvJ 4 mei 2006, nr. C-290/03, punten 40-41. 11 Bijlage I, 3, b), ii) tot v), bij richtlijn 2011/92/EU. 12 HvJ 27 oktober 2016, C-290/15, d'Oultremont, ECLI:EU:C:2016:561, punt 49. 13 Ibid., punt 52. 14 HvJ 25 juni 2020, C-24/19, A e.a., punten 32 tot 53 en 61 tot 63. 15 GwH 28 februari 2019, nr. 33/2019, B.21.3 en GwH 17 oktober 2019, nr. 145/2019, B.9.3. 16 Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 `betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten'. 17 HvJ 28 februari 2008, nr. C-2/07, Abraham e.a., ECLI:EU:C:2008:133, punten 22 tot 28. 18 Zo bevatten de contractuele overdrachtscriteria onder meer regels voor de verpakking en de maximale straling van het overgedragen afval.
Het komt de Raad van State voor dat de vele operationele contractuele overdrachtscriteria mee het kader bepalen voor de manier waarop het afval in kwestie feitelijk zal worden beheerd, en aldus een impact hebben die verder gaat dan de juridisch-financiële overdracht van de verantwoordelijkheid voor het radioactief afval. Die operationele contractuele overdrachtscriteria lijken immers immers inhoudelijke waarborgen te bevatten waaronder de verwerking en berging van het afval kan worden toegestaan. 19 Punt 1 van aanbeveling 2010/635/Euratom. 20 Punt 2 van aanbeveling 2010/635/Euratom gelezen in samenhang met bijlage IV, punt 2.2 `Afval dat in de bergplaats moet worden opgeslagen', bij aanbeveling 2010/635/Euratom. 21 Net als bij de MER-plicht (opmerkingen 6 tot 8.2.3) kan worden opgemerkt dat de gedetailleerde en technische contractuele overdrachtscriteria minstens de indruk wekken dat niet louter het juridisch kader voor de overdracht van radioactief afval wordt geregeld, maar dat er ook operationele aspecten aan de orde zijn die binnen het toepassingsgebied van artikel 37 van het Euratom-Verdrag vallen, zoals uitgewerkt in aanbeveling 2010/635/Euratom. 22 Punt 6 van aanbeveling 2010/635/Euratom. 23 Zie bijvoorbeeld bijlage 1, subtitel 2.1, opmerkingen 1, 3 en 4; zie ook bijlage Contractual Transfer Criteria - HEC van 20 juni 2023, p. 10 met betrekking tot de archivering van het productiedocumentatiedossier door de producent voor een periode die overeengekomen wordt met NIRAS. 24 Zie ook C. JENART, Outsourcing rulemaking powers. Constitutional limits and national safeguards, Oxford University Press, 2022, 320 p. 25 Te denken valt aan de andere normen dan de specifiek Belgische normen die verplicht worden gesteld en waaromtrent in artikel VIII.2, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht, wordt bepaald dat deze kosteloos ter beschikking gesteld worden door de auteur van de reglementering op zodanige wijze dat de auteursrechten op die normen nageleefd worden en dat, als er een vertaling nodig is, het Bureau voor Normalisatie de kosten voor de vertaling van deze norm door een derde partij aan de regelgevende overheid kan factureren. 26 Het betrokken principe werd door het Grondwettelijk Hof als volgt in herinnering gebracht: "Wanneer de bevoegde wetgever het evenwel, in uitzonderlijke omstandigheden, noodzakelijk acht om af te wijken van [de gecentraliseerde bekendmaking van alle teksten met wetskrachtige of verordenende waarde die bindende kracht hebben in de Belgische rechtsorde] door te verwijzen naar door een overheidsinstantie uitgevaardigde teksten die niet in het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt en daaraan bindende gevolgen te verbinden ten aanzien van een algemeenheid van de burgers, is het minstens vereist dat hij in de desbetreffende wetskrachtige bepaling op nauwkeurige wijze de vindplaats en de wijze van bekendmaking van die teksten aangeeft.
Daarenboven dient die wijze van bekendmaking soortgelijke waarborgen inzake voorzienbaarheid en duidelijkheid te bieden als een bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, hetgeen onder meer veronderstelt dat de tekst voor eenieder eenvoudig raadpleegbaar is, dat er zekerheid bestaat over de tijdstippen van bekendmaking en van inwerkingtreding, en dat niet enkel de actuele tekstversie kan worden geraadpleegd, maar ook de tekstversies die in het verleden van kracht zijn geweest" (GwH 16 februari 2023, nr. 26/2023, B.54.4). 27 Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, nr. 27, b), te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be).
11 JULI 2024. - Koninklijk besluit inzake de indeling van het radioactief afval en de verbruikte kernbrandstof, de meeteenheden en de wijze van verbruik van de volumekredieten, en de contractuele overdrachtscriteria FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003970 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie type wet prom. 26/04/2024 pub. 05/06/2024 numac 2024003977 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de oprichting, organisatie en werking van een publiekrechtelijke instelling die tot doel heeft de financiële verantwoordelijkheid voor bepaalde nucleaire verplichtingen te dragen sluiten houdende de verzekering van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie en de hervorming van de sector van de nucleaire energie, en artikelen 4, 6° en 19°, 11, 12, 18 en 19;
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 8 mei 2024;
Gelet op het advies 76.545/16 van de Raad van State, gegeven op 17 juin 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Energie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De indeling van het radioactief afval en de verbruikte kernbrandstof, de meeteenheden en de wijze van verbruik van de volumekredieten en de contractuele overdrachtscriteria zijn opgenomen in de bijlagen 1, 2 en 3.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 juli 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Energie, T. VAN DER STRAETEN
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld