Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 januari 2013
gepubliceerd op 12 april 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2012012188
pub.
12/04/2013
prom.
11/01/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 JANUARI 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 januari 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2011 Vervoerskosten (Overeenkomst geregistreerd op 3 november 2011 onder het nummer 106857/CO/149.01) In uitvoering van artikel 5 van het nationaal akkoord 2011-2012 van 10 oktober 2011 HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en de arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden.

Art. 3.Tenzij anders omschreven, zijn de bepalingen van deze overeenkomst alleen toepasselijk indien de werkelijke heen en terug opgetelde afstanden tenminste 1 kilometer bedragen. HOOFDSTUK II. - Vervoerskosten voor de arbeiders die zich van hun woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats begeven

Art. 4.Vallen onder toepassing van hoofdstuk II, de arbeiders aangeworven ofwel op de zetel van de onderneming ofwel op een werf en die zich van hun woonplaats naar de zetel of deze werf begeven, alsook de arbeiders die zich van hun woonplaats naar de ophaalplaats, aangeduid door de werkgever, begeven. Afdeling 1. - Gemeenschappelijk openbaar vervoer

Art. 5.Wanneer de arbeider zich van zijn woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats verplaatst met het openbaar of gecombineerd openbaar vervoer, bedraagt de tussenkomst van de werkgever 80 pct. van de totale kost van het vervoerbewijs.

Art. 6.De sociale partners bevelen de werkgevers aan om gebruik te maken van de derde betalers regeling wanneer de arbeider zich verplaatst met het openbaar of gecombineerd openbaar vervoer. In dit geval is er geen vergoeding aan de arbeider verschuldigd. Afdeling 2. - Privévervoer

Art. 7.Wanneer de arbeider zich van zijn woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats verplaatst met het eigen vervoer, heeft hij recht op de werkgeversbijdrage in het maand- of weekabonnement, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 20 februari 2009.

De verplaatsing met het eigen vervoer heeft betrekking op alle mogelijke eigen vervoermiddelen, ook te voet.

Art. 8.Deze vergoeding op basis van de werkgeversbijdrage in het maandabonnement of weekabonnement, zoals bepaald in artikel 7 van deze overeenkomst, dient steeds in zijn geheel te worden betaald en dit voor alle dagen van de maand of week afhankelijk van het soort abonnement dat de werkgever als basis gebruikt. Een omrekening van deze werkgeversbijdrage naar een dagbedrag is niet toegestaan.

Art. 9.Voor arbeiders die zich voor een gedeelte of voor de ganse afstand met de fiets verplaatsen wordt de tussenkomst van de werkgever, bedoeld in dit hoofdstuk, beschouwd als een fietsvergoeding.

De werkgever zal op vraag van de arbeider jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de arbeider mogelijk maken zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.

Art. 10.De werkgeversbijdrage in het maandabonnement of weekabonnement, zoals voorzien in artikel 7 van deze overeenkomst, dient jaarlijks op 1 februari te worden geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS, conform het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.

Hierdoor werden de werkgeversbijdragen in het maandabonnement of weekabonnement op 1 februari 2011 vastgelegd conform de tabel opgenomen in bijlage. Afdeling 3. - Specifieke bepalingen

Art. 11.Verplaatsing voor leerlingen Indien een leerling in een systeem van alternerend leren, zich van zijn woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats verplaatst, heeft hij recht op een terugbetaling van de vervoerskosten door de werkgever, en dit conform de regels die gelden voor de arbeiders van de sector, zoals opgenomen in de afdelingen 1 en 2 van dit hoofdstuk.

Art. 12.Verplaatsing naar een competentietest Een arbeider die zich verplaatst om een competentietest voor een ervaringsbewijs af te leggen, heeft recht op een terugbetaling van de vervoerskosten door de werkgever, en dit conform de regels zoals opgenomen in de afdelingen 1 en 2 van dit hoofdstuk.

Per kalenderjaar is de werkgever gehouden tot de terugbetaling van de vervoerskosten voor maximum 1 dag per kalenderjaar. HOOFDSTUK III. - Vervoerskosten voor de arbeiders die zich van hun woonplaats, de zetel van de onderneming of de ophaalplaats naar een werf begeven, die niet de aanwervingsplaats is

Art. 13.§ 1. Vallen onder toepassing van hoofdstuk III, de arbeiders die zich van hun woonplaats naar een werf begeven of van de zetel van de onderneming of van de ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, voor zover deze werf niet de aanwervingsplaats van de arbeiders is. § 2. Indien de zetel van de onderneming niet enkel fungeert als ophaalplaats, maar dat er tevens arbeid wordt geleverd dan dient de arbeidstijd verloond te worden. Voor het vervoer naar de werf geldt enkel de mobiliteitsvergoeding. § 3. De vergoedingen, zoals opgenomen in de artikelen 14, 15, 16 en 17 van deze overeenkomst, gelden slechts indien de afstand 5 kilometer of meer bedraagt. Het aantal kilometers dat vergoed wordt door de werkgever, is niet begrensd.

Art. 14.Type 1 : openbaar vervoer De arbeiders die zich met het openbaar vervoer van hun woonplaats naar een werf begeven, die niet de aanwervingsplaats is, hebben recht op een werkgeverstegemoetkoming, gelijk aan de volledige terugbetaling van de totale kost van het gebruikte openbaar vervoer.

Art. 15.Type 2 : persoonlijk vervoermiddel De arbeiders die zich met een persoonlijk vervoermiddel van hun woonplaats naar een werf begeven, dewelke niet de aanwervingsplaats is, hebben sinds 1 februari 2011 recht op een vergoeding van 0,2429 EUR per afgelegde kilometer.

Art. 16.Type 3 : voertuig van de werkgever De arbeiders die zich van hun woonplaats naar een werf begeven met een voertuig van de werkgever of van de zetel van de onderneming of een ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, die niet de aanwervingsplaats is, hebben sinds 1 februari 2011 recht op een vergoeding van 0,1052 EUR per afgelegde kilometer.

Art. 17.Vergoeding voor de chauffeur Als chauffeur wordt aanzien de arbeider die met een bedrijfsvoertuig minimum 1 medepassagier vervoert. De chauffeur ontvangt sinds 1 februari 2011 een vergoeding van 0,1184 EUR per afgelegde kilometer.

Gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak blijven onverminderd van toepassing.

Art. 18.Combinatie van vervoermiddelen Indien de totaalafstand meer dan 5 kilometer bedraagt, en de arbeiders gebruik maken van een combinatie van verschillende vervoermiddelen hebben ze, voor elk deel van de afgelegde weg met een bepaald vervoermiddel, recht op de hiervoor overeenstemmende werkgeverstegemoetkoming. HOOFDSTUK IV. - Betalingsmodaliteiten

Art. 19.De werkgeverstegemoetkomingen worden minstens eens per maand vereffend.

Art. 20.De bedragen van type 1, zoals vastgelegd in artikel 14 van deze overeenkomst, worden aangepast overeenkomstig de tarieven vastgesteld door de NMBS en de overige vervoersmaatschappijen.

De bedragen van type 2 en type 3, alsook de chauffeursvergoeding, zoals bepaald in de respectievelijke artikelen 15, 16 en 17 van deze overeenkomst, worden jaarlijks op 1 februari geïndexeerd op basis van het sociaal indexcijfer. De aanpassing wordt berekend door de sociale index van de maand januari van het desbetreffende kalenderjaar te vergelijken met de sociale index van januari van het voorgaande kalenderjaar.

De hoogte van deze aanpassing dient rekening te houden met de vierde decimaal en afgerond tot op het honderdste, het halve honderdste wordt tot het hogere honderdste afgerond.

Art. 21.Alle indexeringen, zoals bepaald in artikel 20 van deze overeenkomst, worden berekend rekening houdend met de zesde decimaal.

De uitkomst van deze indexeringen wordt afgerond tot het dichtst bijgelegen honderdste van de eurocent.

Voorbeeld : - .,000001 EUR tot en met .,000049 EUR wordt afgerond naar het lagere honderdste van de eurocent; - .,000050 EUR tot en met .,000099 EUR wordt afgerond naar het hogere honderdste van de eurocent.

Art. 22.De geïndexeerde bedragen van type 3 en de chauffeursvergoeding (zoals voorzien in de respectievelijke artikelen 16 en 17 van deze overeenkomst) kunnen evenwel in geen enkel geval het bedrag dat is vrijgesteld van RSZ-bijdragen overschrijden. HOOFDSTUK V. - Kosten en vergoedingen voor verplaatsingen vanaf de plaats van tewerkstelling

Art. 23.Vallen onder toepassing van hoofdstuk V, de kosten en vergoedingen voor verplaatsingen voor de arbeiders die zich van de plaats van tewerkstelling naar een andere plaats van tewerkstelling begeven.

Art. 24.De werkgever betaalt de volledige verplaatsingskosten aan de arbeiders bedoeld in artikel 23.

Art. 25.De verplaatsingskosten worden berekend volgens het officieel tarief van het normaal gebruikt vervoer.

Art. 26.De werkgever is niet verplicht de verplaatsingskosten te betalen indien hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van zijn arbeiders dat de vereiste veiligheid en comfort biedt.

Art. 27.De verplaatsingstijd wordt beschouwd als prestatie-uren en dient als dusdanig verloond te worden, ook indien de verplaatsing met het voertuig van de werkgever gebeurt.

Art. 28.De berekening van de vergoeding is gebaseerd op het werkelijk uurloon van de betrokken arbeider bedoeld in artikel 23.

Art. 29.De werkgever die een arbeider naar een werf zendt moet hem behoorlijk kost en inwoon verschaffen voor zover deze verplaatsing een dagelijkse afwezigheid van meer dan twaalf uur van de woonplaats van de betrokkene veroorzaakt.

Art. 30.De werkgever kan, in het kader van artikel 29, aan de arbeider die het aangevraagd heeft, het recht toestaan van dagelijks huiswaarts te keren. HOOFDSTUK VI. - Algemene bepalingen

Art. 31.De arbeider moet op de werkplaats, aangeduid door de werkgever, de normale wekelijkse arbeidsduur gangbaar in de onderneming presteren.

De werven aan verkeerswegen, waarvan de plaats niet nauwkeurig kan omschreven worden, door de mobiliteit van het werk zelf, worden voor de berekening van de verplaatsingskosten, en/of tijd bepaald door het grondgebied van de gemeente waar de arbeider het dagelijks werk aanvangt.

Art. 32.De verplaatsingstijden zoals voorzien in artikel 27 zijn inbegrepen in de bepaling van het aantal prestatieuren per week zoals vermeld in artikel 31 en maken deel uit van de wekelijkse arbeidsduur.

Art. 33.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimum voordelen die andere in de ondernemingen bestaande voordeliger regelingen onverkort laten.

Art. 34.Voor de toepassing van de artikelen 15, 16, 23 en 24, wordt de berekening van de afstand indien deze niet door de arbeiders aan de hand van vervoerdocumenten bewezen wordt, in gemeenschappelijk overleg tussen partijen bepaald in elke onderneming, dit teneinde rekening te houden met de geografische bijzonderheden.

De arbeider mag hierbij niet weigeren eventuele vervoerbewijzen of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststellen van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.

Deze afstand mag tegenstrijdig gecontroleerd worden. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid

Art. 35.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012 en geldt voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd, ten vroegste vanaf 1 januari 2014, met een opzegging van zes maanden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Art. 36.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 29 mei 2009 gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 19 april 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2010 pub. 18/06/2010 numac 2010201902 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 sluiten (Belgisch Staatsblad van 18 juni 2010) en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2009, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 april 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2010 pub. 18/06/2010 numac 2010201902 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 sluiten (Belgisch Staatsblad van 18 juni 2010).

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 januari 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vervoerskosten van 20 oktober 2011 in uitvoering van hoofdstuk II, afdeling 2 De werkgeversbijdragen in het maandabonnement of weekabonnement worden op 1 februari 2011 als volgt vastgelegd :

Distance en km

Intervention hebdomadaire de l'employeur

Intervention mensuel de l'employeur

Distance en km

Intervention hebdomadaire de l'employeur

Intervention mensuel de l'employeur

Aantal km

Wekelijkse bijdrage van de werkgever

Maandelijkse bijdrage van de werkgever

Aantal km.

Wekelijkse bijdrage van de werkgever

Maandelijkse bijdrage van de werkgever

1

4,37

14,54

43 - 45

22,58

75,26

2

4,88

16,28

46 - 48

24,00

79,32

3

5,38

17,69

49 - 51

25,12

84,41

4

5,80

19,33

52 - 54

25,93

87,46

5

6,30

20,74

55 - 57

26,94

89,49

6

6,71

22,17

58 - 60

27,97

92,54

7

7,02

23,59

61 - 65

28,99

95,59

8

7,43

24,81

66 - 70

30,51

100,68

9

7,83

26,44

71 - 75

31,52

105,77

10

8,23

27,46

76 - 80

33,56

109,83

11

8,75

29,49

81 - 85

34,57

114,92

12

9,15

30,51

86 - 90

36,10

120,00

13

9,56

31,52

91 - 95

37,62

124,07

14

9,96

33,56

96 - 100

38,64

129,16

15

10,38

34,57

101 - 105

40,17

134,24

16

10,88

36,10

106 - 110

41,70

139,32

17

11,29

37,62

111 - 115

43,22

143,39

18

11,70

38,64

116 - 120

44,75

148,47

19

12,20

40,67

121 - 125

45,77

152,55

20

12,61

41,70

126 - 130

47,29

157,63

21

13,01

43,22

131 - 135

48,82

162,72

22

13,43

44,75

136 - 140

49,83

167,80

23

13,93

46,27

141 - 145

51,87

171,87

24

14,34

47,29

146 - 150

53,90

177,97

25

14,65

49,32

151 - 155

53,90

181,02

26

15,26

50,34

156 - 160

55,93

185,09

27

15,56

51,87

161 - 165

56,95

190,17

28

15,86

53,90

166 - 170

57,97

194,24

29

16,48

54,92

171 - 175

60,00

199,32

30

16,78

55,93

176 - 180

61,02

204,41

31 - 33

17,49

58,98

181 - 185

63,05

207,47

34 - 36

18,91

63,05

186 - 190

64,07

212,55

37 - 39

20,03

67,12

191 - 195

65,08

217,63

40 - 42

21,36

71,19

196 -200

67,12

221,70


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 januari 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^