gepubliceerd op 05 oktober 2000
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 1998 aan het rijdend personeel van de autocarondernemingen
10 JULI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 1998 aan het rijdend personeel van de autocarondernemingen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 1998 aan het rijdend personeel van de autocarondernemingen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 juli 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998 Toekenning van een eindejaarspremie voor 1998 aan het rijdend personeel van de autocarondernemingen (Overeenkomst geregistreerd op 5 februari 1999 onder het nummer 49943/CO/140.03)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op : 1° het rijdend personeel van de autocarondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer;2° de werkgevers die het onder 1° bedoelde personeel tewerkstellen.
Art. 2.Conform artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 houdende een tewerkstellingsakkoord in de subsector voor het gemeenschappelijk vervoer te land, wordt voor het jaar 1998 aan het rijdend personeel van de autocarondernemingen een eindejaarspremie van 58 000 F toegekend.
De betaling van de eindejaarspremie wordt uiterlijk verricht op de laatste werkdag van de maand december van het referentiejaar.
De leden van het rijdend personeel die ten minste zes maanden in de onderneming werden tewerkgesteld in de loop van het referentiejaar kunnen aanspraak maken op de premie volgens de hierna vastgestelde modaliteiten : de personeelsleden die gedurende het ganse referentiejaar hebben gewerkt ontvangen het totale bedrag van de premie; de personeelsleden die in de loop van het referentiejaar : - het brugpensioen hebben bekomen of werden gepensioneerd, - in dienst zijn getreden, - ziek zijn geweest voor een totale periode van meer dan zes maanden, - werkonbekwaam zijn geweest ingevolge een arbeidsongeval gedurende een totale periode van meer dan zes maanden, werden ontslagen, bekomen deze premie naar rata van de maanden arbeidsprestaties, met dien verstande dat een effectieve arbeidsprestatie van ten minste tien dagen telt voor een volledige maand; de wettelijke vakantiedagen en de afwezigheidsdagen welke zijn gerechtvaardigd door ziekte of arbeidsongeval, worden gelijkgesteld met dagen arbeidsprestatie, met een maximum van zes maanden.
De chauffeurs, die deeltijds werken, bekomen deze premie naar rata van de wekelijkse arbeidsduur waarvoor zij zijn aangeworven.
De personeelsleden die in de loop van het referentiejaar ontslag hebben genomen en niet meer in dienst zijn op 31 december of werden ontslagen om dringende redenen, verliezen het recht op deze premie.
Art. 3.Het sociaal fonds van de sector betaalt in 1998 een voorschot van 3 000 F/bruto aan de leden van het rijdend personeel die recht hebben op de eindejaarspremie. Als basis wordt hiervoor de Rijksdienst voor sociale zekerheid-lijst van het 2e kwartaal 1998 gebruikt.
Art. 4.De werkgevers betalen in 1998 het onder artikel 2 vermelde bedrag uit, verminderd met het voorschot bepaald in artikel 3.
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1998 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 1999.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2000.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX