gepubliceerd op 17 oktober 2018
Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden inzake selectie, aanwerving, kennis en opleiding van de **** beambte ter uitvoering van de wet op de politie van de spoorwegen
9 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden inzake selectie, aanwerving, kennis en opleiding van de **** beambte ter uitvoering van de wet op de politie van de spoorwegen
****, **** der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 april 2018 op de politie van de spoorwegen, artikelen 2, 17° en 25, § 1, vijfde lid, en § 4;
Gelet op de betrokkenheid van de ****;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 juni 2018;
Gelet op het akkoord van de minister van Begroting van 16 juli 2018;
Gelet op de **** van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het niet meedelen van het advies van de Raad van State binnen de voorziene termijn, met toepassing van artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK ****. - **** **** beambte
Artikel 1.**** **** beambten zijn de personeelsleden van de ****, van de ****, van de **** en van de veiligheidsdienst, aangewezen door de Koning en daartoe beëdigd, belast met het toezicht op de naleving van de wet van 27 april 2018 op de politie van de spoorwegen (hierna de wet) en van haar uitvoeringsbesluiten, onder de voorwaarden en binnen de grenzen bepaald in artikel 25 van deze wet.
Art. 2.**** **** beambte moet aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° minstens achttien jaar oud zijn;2° niet veroordeeld zijn, zelfs niet met uitstel, tot enige correctionele of criminele straf, zoals bedoeld in artikel 7 van het Strafwetboek of tot een soortgelijke straf in het buitenland, behoudens veroordelingen wegens inbreuken op de wetgeving betreffende de politie over het wegverkeer;3° minstens over een getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs of over een gelijkwaardige graad beschikken;4° voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3. De voorwaarde onder 2° wordt bij de aanwijzing aangetoond aan de hand van een uittreksel uit het strafregister dat op het ogenblik van de aanwijzing minder dan zes maanden oud is.
Art. 3.§ 1. Wat de bevoegdheden betreft die hen in het kader van de wet worden toegekend, volgen de **** beambten die tot het personeel van de veiligheidsdienst behoren, een opleiding van acht dagen. De opleiding bestaat uit vier onderdelen: 1° grondige studie van de wetten en reglementen betreffende de politie van de spoorwegen, specifieke bevoegdheden van een personeelslid van de veiligheidsdienst;2° begrippen van strafrecht en strafrechtelijke procedure;3° ****, inbegrepen **** met minderjarigen;4° het vaststellen van de overtredingen en de redactie van processen-verbaal. § 2. Wat de bevoegdheden betreft die hen in het kader van de wet worden toegekend, volgen de **** beambten die tot het **** behoren, een opleiding van zeven dagen. De opleiding bestaat uit drie onderdelen : 1° studie van de wetgeving betreffende de politie van de spoorwegen, binnen de grenzen van de bevoegdheden van het ****, zoals bepaald in artikel 25, § 1, vierde lid van de wet;2° ****, inbegrepen **** met minderjarigen;3° het vaststellen van de overtredingen en de redactie van vaststellingen. § 3. Wat de bevoegdheden betreft die hen in het kader van de wet worden toegekend, volgen de **** beambten die tot het **** behoren, een opleiding van vier dagen. De opleiding bestaat uit drie onderdelen : 1° studie van de wetgeving betreffende de politie van de spoorwegen, met bijzondere aandacht voor de overtredingen die worden vastgesteld in de onmiddellijke omgeving van de perrons;2° ****, inbegrepen **** met minderjarigen;3° het vaststellen van de overtredingen en de redactie van processen-verbaal. § 4. Wat de bevoegdheden betreft die hen in het kader van de wet worden toegekend, volgen de **** beambten die tot het personeel van de **** behoren, een opleiding van drie dagen. De opleiding bestaat uit twee onderdelen: 1° studie van de wetgeving betreffende de politie van de spoorwegen, met bijzondere aandacht voor de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de **** beambte en in het bijzonder de maatregelen betreffende de instandhouding van de spoorwegen en de veilige exploitatie ervan bedoeld in Titel 2, **** **** van de wet, alsook de rechten en plichten van de burgers;2° het vaststellen van de overtredingen en de redactie van processen-verbaal en vaststellingen. § 5. Wat de bevoegdheden betreft die hen in het kader van de wet worden toegekend, volgen de **** beambten die belast zijn met de vaststelling van het falen van de minnelijke procedure bedoeld in artikel 32, § 1 van de wet, een opleiding van vier dagen. De opleiding bestaat uit twee onderdelen: 1° studie van de wetgeving betreffende de politie van de spoorwegen, met bijzondere aandacht voor de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de **** beambte alsook voor de rechten en plichten van de burgers;2° het vaststellen van de overtredingen en de redactie van processen-verbaal en vaststellingen. § 6. Er wordt een examen georganiseerd voor alle in de §§ 1 tot en met 5 bedoelde onderdelen. De kandidaat is geslaagd voor het examen als hij voor elk onderdeel minstens 50 % van de punten behaald heeft en minstens 60 % van de punten voor alle onderdelen samen.
Art. 4.**** **** beambten die voldoen aan de in de artikelen 2 en 3 bepaalde voorwaarden, zijn houder van een legitimatiekaart.
Deze legitimatiekaart bevat de volgende vermeldingen : 1° de naam en de voornaam met een foto van de houder;2° de naam van de onderneming waarvan de **** beambte afhangt;3° de functie van de **** beambte overeenkomstig de wet. HOOFDSTUK ****. - Overgangsbepalingen en slotbepalingen
Art. 5.De personen die voor de datum van inwerkingtreding van de wet beëdigd en aangewezen werden door de Koning als beambten belast met de vaststelling van de inbreuken op de wetgeving op de politie van de spoorwegen op basis van artikel 10 van de wet van 25 juli 1891 op de politie der spoorwegen, worden aangewezen als **** beambten in de zin van de wet en krijgen de legitimatiekaart bedoeld in artikel 5 van dit besluit.
Ze volgen desalniettemin de opleiding van de respectieve categorie waartoe ze behoren en waarvan in artikel 3, §§ 1 tot en met 5 sprake is maar zijn vrijgesteld van het examen waarvan in artikel 3, § 6 sprake is.
Art. 6.De minister bevoegd voor het spoorwegvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te ****, 9 oktober 2018.
**** **** **** : De Minister van ****, ****. ****