gepubliceerd op 05 maart 1998
Koninklijk besluit tot vaststelling van de taalkaders van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie
9 JANUARI 1998. Koninklijk besluit tot vaststelling van de taalkaders van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, inzonderheid op artikel 43, § 3, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 september 1994 tot vaststelling, met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de graden van de ambtenaren onderworpen aan het statuut van het Rijkspersoneel, die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 juni 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie;
Overwegende dat voldaan werd aan de voorschriften van artikel 54, tweede lid, van voormelde gecoördineerde wetten;
Gelet op het advies nr. 29.294/I/PF van 6 november 1997 van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Bij de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie worden de betrekkingen voorzien in de personeelsformatie als volgt over de taalkaders verdeeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 2.Het koninklijk besluit van 8 februari 1996 houdende vaststelling van de taalkaders van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie wordt opgeheven.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1997.
Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 januari 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN