9 JANUARI 1998. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 1986 houdende algemene bepalingen betreffende de vereisten inzake voordracht en benoeming tot de graad van hoofdveldwachter of tot de betrekking van enige veldwachter

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid op artikel 189, gewijzigd bij de gewone wet tot vervollediging van de federale staatsstructuur van 16 juli 1993, en het artikel 204;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 1986 houdende algemene bepalingen betreffende de vereisten inzake voordracht en benoeming tot de graad van hoofdveldwachter of tot de betrekking van enige veldwachter;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 juni 1991 houdende de algemene bepalingen betreffende de opleiding van de officieren van de gemeentepolitie, de voorwaarden tot benoeming in de graden van officier van de gemeentepolitie en de voorwaarden tot aanwerving en benoeming in de graad van aspirant-officier van de gemeentepolitie;

Gelet op de betrokkenheid met de Gewesten;

Gelet op het protocol nr. 97/07 van 25 juli 1997 van het Comité voor de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat sommige gemeenten acute problemen ondervinden bij het invullen van een vacante betrekking van hoofdveldwachter;

Dat hierdoor de goede werking van de interpolitiezones in gevaar kan worden gebracht;

Dat,indien men een zeker evenwicht tussen de verschillende politiediensten wenst te scheppen, men over de nodige effectieven, met inbegrip van een korpschef van de gemeentepolitie, dient te beschikken voor de uitoefening van de toevertrouwde opdrachten;

Dat een regeling, gelijkaardig aan de in dit besluit opgenomen regeling, reeds geruime tijd is voorzien voor de hoofdveldwachters die zich kandidaat stellen voor het ambt van politiecommissaris binnen hun korps dat werd omgevormd tot een korps met een stedelijk karakter;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Een artikel 5bis, luidend als volgt, wordt in het koninklijk besluit van 14 november 1986 houdende algemene bepalingen betreffende de vereisten inzake voordracht en benoeming tot de graad van hoofdveldwachter of tot de betrekking van enige veldwachter ingevoegd : «

Artikel 5bis.De enige veldwachter die, ter gelegenheid van de omzetting van het politiekader in een kader met een betrekking van hoofdveldwachter, voorgedragen wordt als gegadigde voor de benoeming in de graad van hoofdveldwachter en die geen titularis is van het brevet van officier van de gemeentepolitie bedoeld in het koninklijk besluit van 25 juni 1991 houdende de algemene bepalingen betreffende de opleiding van de officieren van de gemeentepolitie, de voorwaarden tot benoeming in de graden van officier van de gemeentepolitie en de voorwaarden tot aanwerving en benoeming in de graad van aspirant-officier van de gemeentepolitie, of van het brevet van kandidaat-commissaris en adjunct-commissaris van politie afgeleverd krachtens het koninklijk besluit van 12 april 1965 betreffende het brevet van kandidaat-commissaris en adjunct-commissaris van politie, opgeheven door hetzelfde koninklijk besluit van 25 juni 1991, wordt vrijgesteld van de voorwaarden inzake het brevet voor de benoeming in de graad van hoofdveldwachter bedoeld in artikel 2, § 1, 2°. »

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 januari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE