Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 oktober 2002
gepubliceerd op 05 februari 2003

Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 14 mei 2002 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2002000702
pub.
05/02/2003
prom.
08/10/2002
ELI
eli/besluit/2002/10/08/2002000702/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 14 mei 2002 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990;

Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 14 mei 2002 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling van het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 14 mei 2002 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 oktober 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

Bijlage MINISTERIUM DES VERKEHRSWESENS UND DER INFRASTRUKTUR 14. MAI 2002 - Ministerieller Erlass zur Abänderung des Ministeriellen Erlasses vom 11.Oktober 1976 zur Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Anbringen der Verkehrszeichen Die Ministerin der Mobilität und des Transportwesens, Aufgrund des am 16. März 1968 koordinierten Gesetzes über die Strassenverkehrspolizei, insbesondere des Artikels 1, abgeändert durch die Gesetze vom 21. Juni 1985 und 20. Juli 1991;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 1. Dezember 1975 zur Einführung der allgemeinen Strassenverkehrsordnung, insbesondere des Artikels 60.2;

Aufgrund des Ministeriellen Erlasses vom 11. Oktober 1976 zur Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Anbringen der Verkehrszeichen, abgeändert durch die Ministeriellen Erlasse vom 8. Dezember 1977, 23. Juni 1978, 14. Dezember 1979, 25.

November 1980, 11. April 1983, 1. Juni 1984, 17. September 1988, 20.

Juli 1990, 1. Februar 1991, 11. März 1991, 27. Juni 1991, 19. Dezember 1991, 11. März 1997, 16. Juli 1997, 9. Oktober 1998 und 17. Oktober 2001;

Aufgrund der Beteiligung der Regionalregierungen an der Ausarbeitung des vorliegenden Erlasses;

Aufgrund des Beschlusses des Ministerrates in Bezug auf den Antrag auf Begutachtung seitens des Staatsrates innerhalb einer Frist von höchstens einem Monat;

Aufgrund des Gutachtens 32.826/4 des Staatsrates vom 13. März 2002, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat, Erlässt: Artikel 1 - Artikel 6.5 des Ministeriellen Erlasses vom 11. Oktober 1976 zur Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Anbringen der Verkehrszeichen, eingefügt durch den Erlass vom 18.

September 1991, wird wie folgt abgeändert: 1. Artikel 6.5.2 Absatz 2 wird wie folgt ersetzt: « Ausser für die Kennzeichnung von Schulumgebungen, wie in Artikel 2.37 der allgemeinen Strassenverkehrsordnung vorgesehen, darf die Kennzeichnung mit veränderlicher Information auf anderen öffentlichen Strassen nur ausnahmsweise angebracht werden, wenn die Dichte und die Art des Verkehrs es rechtfertigen. » 2. Artikel 6.5.3 Absatz 3 wird wie folgt ersetzt: « Es darf keine Kennzeichnung mit zonaler Gültigkeit benutzt werden, ausser für die Kennzeichnung von Schulumgebungen, wie in Artikel 2.37 der allgemeinen Strassenverkehrsordnung für die Verkehrsschilder F4a und F4b vorgesehen.

In diesem Fall: - wird die Kennzeichnung nicht nach jeder Kreuzung wiederholt, - wird die Aufhebung der Regelung am Ende der Zone angezeigt. »

Artikel 1.Artikel 9.9 Nr. 1 Buchstabe b) desselben Erlasses, abgeändert durch die Ministeriellen Erlasse vom 19. Dezember 1991 und 9. Oktober 1998 wird durch folgende Bestimmungen ergänzt: « , ausser was das Gefahrenschild A23 betrifft, wenn es gemäss Artikel 2.37 der allgemeinen Strassenverkehrsordnung einem Verkehrsschild F4a, eventuell mit veränderlicher Information, beigefügt wird.

Wird die Geschwindigkeitsbeschränkung durch eine Kennzeichnung mit veränderlicher Information angezeigt, darf sie nur zu den Zeiten erscheinen, wo die Kinder in der Schule ankommen und wo sie die Schule verlassen.

Es darf dem Verkehrsschild A23 nicht beigefügt werden: - wenn die Geschwindigkeit bereits auf mindestens 30 km in der Stunde beschränkt ist, - wenn die erlaubte Höchstgeschwindigkeit 70 km in der Stunde oder mehr beträgt. »

Art. 2.Artikel 11.4 desselben Erlasses wird wie folgt ergänzt: « 11.4.4 Die Verkehrsschilder E9e und E9f dürfen nur angebracht werden, sofern auf dem erhöhten Seitenstreifen oder auf dem Bürgersteig an der Aussenseite der öffentlichen Strasse ein begehbarer Streifen von mindestens 1,50 m Breite für Fussgänger verfügbar bleibt. » Art. 3 - Artikel 12.5 desselben Erlasses wird durch folgenden Absatz ergänzt: « Dieses Verkehrsschild darf nur mit dem Fahrradsymbol ergänzt werden, sofern die den Linienbussen vorbehaltene Fahrspur mindestens 3,50 m breit ist und die Radfahrer in dieselbe Richtung fahren wie die Busse. » Art. 4 - Artikel 12.5bis desselben Königlichen Erlasses, eingefügt durch den Ministeriellen Erlass vom 16. Juli 1997, wird durch folgende Bestimmung ersetzt: « 12.5bis Verkehrsschild F18. Angabe einer dem Verkehr von Fahrzeugen des Linienverkehrs mit öffentlichen Verkehrsmitteln vorbehaltenen überfahrbaren Sonderspur Dieses Verkehrsschild muss nach jeder Kreuzung wiederholt werden.

Dieses Schild muss Mindestabmessungen von 0,60 m x 0,40 m haben.

Dieses Schild darf nur mit dem Fahrradsymbol ergänzt werden, sofern: 1. die überfahrbare Sonderspur mindestens 3,50 m breit ist, 2.die überfahrbare Sonderspur nicht von Strassenbahnen befahren wird, 3. die überfahrbare Sonderspur sich nicht in der Mitte der Fahrbahn befindet, 4.die Radfahrer in dieselbe Richtung fahren wie die Fahrzeuge des Linienverkehrs mit öffentlichen Verkehrsmitteln. » Art. 5 - Artikel 19.4 desselben Erlasses wird wie folgt ergänzt: « Das Markieren von Stellplätzen ganz oder teilweise auf dem erhöhten Seitenstreifen oder dem Bürgersteig ist nur erlaubt, sofern an der Aussenseite der öffentlichen Strasse ein begehbarer Streifen von mindestens 1,50 m Breite für Fussgänger verfügbar bleibt. » Art. 6 - Vorliegender Erlass tritt am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft, mit Ausnahme von Artikel 3, Artikel 5 Absatz 3 und Artikel 6, die am 1. Mai 2003 in Kraft treten.

Brüssel, den 14. Mai 2002 Frau I. DURANT Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 oktober 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^