gepubliceerd op 22 februari 2023
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 februari 2022, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de vervoerkosten
8 JANUARI 2023. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 februari 2022, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de vervoerkosten (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het koetswerk;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 februari 2022, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de vervoerkosten.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 januari 2023.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het koetswerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 februari 2022 Vervoerkosten (Overeenkomst geregistreerd op 7 juni 2022 onder het nummer 173243/CO/149.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het koetswerk.
Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
Art. 3.De bepalingen van onderhavige overeenkomst zijn alleen toepasselijk indien de werkelijke heen en terug opgetelde afstanden ten minste 1 kilometer bedragen.
Vanaf 1 juli 2020 wordt deze minimumvereiste van 1 kilometer opgeheven. HOOFDSTUK II. - Gemeenschappelijk openbaar vervoer Afdeling 1. - Vervoer per spoor
Art. 4.Wanneer de arbeider zich naar het werk verplaatst met de trein, bedraagt de tussenkomst van de werkgever 80 pct. van de totale kost van het vervoersbewijs.
De werkgever sluit ten laatste op 1 oktober 2019 een derdebetalersovereenkomst met de NMBS. Afdeling 2. - Ander gemeenschappelijk openbaar vervoer
Art. 5.Wanneer de arbeider zich naar het werk verplaatst met een ander gemeenschappelijk openbaar vervoer, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, bedraagt de tussenkomst van de werkgever 80 pct. van de totale kost van het vervoersbewijs.
Art. 6.De modaliteiten van de bijdrage van de werkgevers ten gunste van de arbeiders die dit type van vervoer gebruiken, worden vastgesteld als volgt : - De arbeider legt aan de werkgever een ondertekende verklaring voor, waarbij verzekerd wordt dat hij gewoonlijk een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, voor de verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling en omgekeerd en preciseert het aantal effectief afgelegde kilometers; - Hij waakt erover in de kortst mogelijke tijd alle wijzigingen in deze toestand te signaleren; - De werkgever kan op elk ogenblik de authenticiteit van de hierboven bedoelde verklaring nagaan. Afdeling 3. - Gemengde openbare vervoermiddelen
Art. 7.Wanneer de arbeider verschillende openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen gebruikt, heeft hij recht op dezelfde vergoeding zoals bepaald in artikel 4 en 5 van onderhavige overeenkomst voor de afstand die overeenstemt met de som van de afstanden van de verschillende vervoermiddelen. HOOFDSTUK III. - Privévervoer
Art. 8.Wanneer de arbeider zich naar het werk verplaatst met het eigen vervoer of te voet, heeft de arbeider recht op een dagvergoeding, gebaseerd op de werkgeversbijdrage in het weekabonnement, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer van de werknemers, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 23 april 2019.
De "verplaatsing met het eigen vervoer" heeft betrekking op alle mogelijke eigen vervoermiddelen.
Art. 9.Deze dagvergoeding wordt bekomen door de werkgeversbijdrage in het weekabonnement van de NMBS te delen door 5.
Art. 10.Deze dagvergoeding dient jaarlijks op 1 februari te worden geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS, conform het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.
Art. 11.§ 1. Voor de arbeider die zich, voor een gedeelte of de volledige afstand, met de fiets verplaatst, wordt door de werkgever vanaf 1 juli 2022 een fietsvergoeding van 0,20 EUR voorzien voor elke effectief afgelegde kilometer met een maximum van 40 km (heen en terug) per arbeidsdag. § 2. De fietsvergoeding, zoals opgenomen in § 1, kan in geen geval lager zijn dan de dagvergoeding, gebaseerd op de werkgeversbijdrage in het weekabonnement, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer van de werknemers, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 23 april 2019. § 3. Boven de 40 kilometer per arbeidsdag blijft de dagvergoeding gebaseerd op de werkgeversbijdrage in het weekabonnement, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer van de werknemers, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 23 april 2019, van toepassing. § 4. De werkgever zal op vraag van de arbeider jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de arbeider mogelijk maakt zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding. De praktische modaliteiten van de toekenning van de fietsvergoeding worden vastgelegd op ondernemingsvlak. § 5. De arbeider legt aan zijn werkgever een ondertekende verklaring voor waarin hij verklaart dat hij bij de verplaatsing tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling regelmatig gebruik maakt van de fiets. Hij deelt iedere wijziging van deze toestand zo spoedig mogelijk mee. De werkgever mag op elk ogenblik nagaan of deze verklaring met de werkelijkheid strookt. HOOFDSTUK IV. - Betalingsmodaliteiten
Art. 12.De bijdrage van de werkgevers in de door de arbeiders gedragen vervoerkosten wordt maandelijks betaald voor het vervoerbewijs met geldigheid voor één maand, en eenmaal per week voor de vervoerbewijzen met geldigheid van één week.
Art. 13.De bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten per spoor wordt betaald tegen indiening van het speciaal getuigschrift voor de sociale abonnementen afgeleverd door de NMBS. De bijdrage van de werkgevers in de kosten voor het vervoer, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, wordt betaald tegen overhandiging van het vervoerbewijs afgeleverd door deze maatschappijen.
Art. 14.De werkgever komt tussen in de kosten veroorzaakt door de andere vervoermiddelen op voorwaarde dat de arbeider het bewijs levert van de werkelijk afgelegde afstand.
Indien de arbeider dit bewijs niet kan leveren, wordt de berekening, in gemeen akkoord tussen de partijen, afzonderlijk in iedere onderneming opgemaakt, rekening houdende met de plaatselijke bijzonderheden.
De arbeider mag niet weigeren het(de) eventueel(ele) vervoerbewijs(zen) of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststellen van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.
Art. 15.De vergoedingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimumvergoedingen voor de sector. Gunstigere ondernemingsregelingen blijven onverminderd van toepassing. HOOFDSTUK V. - Specifieke bepalingen Afdeling 1. - Verplaatsing naar opleiding
Art. 16.Indien een arbeider zich verplaatst naar een vormingscursus, heeft hij recht op de bepalingen zoals opgenomen in hoofdstukken II en III van onderhavige overeenkomst, afhankelijk van het door de arbeider gebruikte vervoermiddel. Afdeling 2. - Verplaatsing voor leerlingen
Art. 17.Een leerling die zich van thuis naar het werk verplaatst, heeft recht op de bepalingen zoals opgenomen in hoofdstukken II en III van onderhavige overeenkomst, afhankelijk van het door de leerling gebruikte vervoermiddel. Afdeling 3. - Verplaatsing naar een competentietest
Art. 18.Wanneer de arbeider zich met om het even welk vervoermiddel verplaatst om een competentietest voor een ervaringsbewijs af te leggen, heeft hij recht op terugbetaling van de vervoerskosten door de werkgever zoals opgenomen in hoofdstukken II en III van onderhavige overeenkomst, afhankelijk van het door de arbeider gebruikte vervoermiddel. Deze terugbetaling geldt zowel voor het afleggen van de 1ste competentietest als voor het afleggen van de herkansing. Afdeling 4. - Verplaatsing naar een outplacementbegeleiding
Art. 19.Wanneer de arbeider zich met om het even welk vervoermiddel verplaatst naar een outplacementbegeleiding, heeft hij recht op terugbetaling van de vervoerkosten door de werkgever zoals opgenomen in hoofdstukken II en III van onderhavige overeenkomst, afhankelijk van het door de arbeider gebruikte vervoermiddel. Afdeling 5. - Voertuig van de werkgever
Art. 20.Wanneer de werkgever een voertuig ter beschikking stelt aan de arbeider voor verplaatsingen naar de werkplaats of naar een vormingscursus, zijn de vervoerkosten zoals bepaald in de hoofdstukken II en III en artikel 14 van onderhavige overeenkomst niet van toepassing. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 21.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot de vervoerkosten van 12 september 2019 inzake vervoerskosten, geregistreerd onder het nummer 154965/CO/149.02 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 september 2020 (Belgisch Staatsblad van 5 november 2020).
Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2022 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het koetswerk.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2023.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 februari 2022, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de vervoerkosten In uitvoering van hoofdstuk III De dagvergoedingen worden op 1 februari 2022 als volgt vastgelegd :
Transport privé/Privévervoer
Carrosserie
149.02
Koetswerk
A partir du 1er février 2022/ Vanaf 1 februari 2022
Tableau "Intervention dans le transport domicile-travail"/ Tabel "Werkgeversbijdrage in het woon-werk verkeer"
Distance en km/ Aantal km
Intervention journalière de l'employeur (5 j./semaine)/ Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5 d./week)
Distance en km/ Aantal km
Intervention journalière de l'employeur (5 j./semaine)/ Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5 d./week)
1
1,12
43-45
5,78
2
1,25
46-48
6,17
3
1,40
49-51
6,43
4
1,50
52-54
6,65
5
1,62
55-57
6,89
6
1,73
58-60
7,18
7
1,79
61-65
7,45
8
1,91
66-70
7,83
9
2,01
71-75
8,08
10
2,11
76-80
8,59
11
2,24
81-85
8,88
12
2,34
86-90
9,24
13
2,45
91-95
9,67
14
2,57
96-100
9,93
15
2,67
101-105
10,28
16
2,77
106-110
10,69
17
2,87
111-115
11,09
18
3,00
116-120
11,50
19
3,13
121-125
11,74
20
3,26
126-130
12,11
21
3,34
131-135
12,52
22
3,45
136-140
12,78
23
3,59
141-145
13,33
24
3,69
146-150
13,82
25
3,76
151-155
13,82
26
3,92
156-160
14,33
27
3,98
161-165
14,61
28
4,05
166-170
14,86
29
4,21
171-175
15,38
30
4,31
176-180
15,64
31-33
4,48
181-185
16,18
34-36
4,84
186-190
16,43
37-39
5,16
191-195
16,68
40-42
5,48
196-200
17,23
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2023.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE