Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 september 2003
gepubliceerd op 18 december 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs, betreffende de minimale dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur van het deeltijds bediendepersoneel in het gesubsidieerd vrij onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012672
pub.
18/12/2003
prom.
07/09/2003
ELI
eli/besluit/2003/09/07/2003012672/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs, betreffende de minimale dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur van het deeltijds bediendepersoneel in het gesubsidieerd vrij onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs, betreffende de minimale dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur van het deeltijds bediendepersoneel in het gesubsidieerd vrij onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 september 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Paritätische Kommission für die Angestellten der Lehranstalten des freien subventionierten Unterrichtswesens Kollektivabkommen vom 22. November 2000 Tägliche und wöchentliche Mindestarbeitsdauer der Teilzeitangestellten im freien subventioniertem Unterrichtswesen in der Deutschsprachigen Gemeinschaft (Kollektivabkommen eingetragen am 12. Februar 2001 unter der Nummer 56440/CO/225) KAPITEL I. - Anwendungsbereich Artikel 1 - Vorliegendes Kollektivabkommen ist anwendbar auf die Organisationsträger der Lehranstalten des freien subventionierten Unterrichtswesens der Deutschsprachigen Gemeinschaft und auf die angestellten Personalmitglieder, die auf Teilzeitbasis beschäftigt sind im Rahmen eines Arbeitsvertrages, der unter der Anwendung vom Gesetz des 3. Juli 1978 über die Arbeitsverträge (Belgisches Staatsblatt vom 22. August 1978) fällt.

Vorliegendes Kollektivabkommen findet keine Anwendung auf die Internaten.

KAPITEL II. - Wöchentliche Arbeitsdauer Art. 2 - In Anwendung von Artikel 11bis des Gesetzes vom 3. Juli 1978 über die Arbeitsverträge, abgeändert durch Artikel 182 des Programmgesetzes vom 22. Dezember 1989 (Belgisches Staatsblatt vom 30.

Dezember 1989), dar die wöchentliche Arbeitsdauer der Teilzeitbeschäftigten, auf die Artikel 1 des vorliegenden Abkommens zielt, unter einem Drittel der wöchentlichen Arbeitsdauer der Vollzeitbeschäftigten derselben Kategorie in der Lehranstalt liegen.

KAPITEL III. - Dauer jeder Arbeitsperiode Art. 3 - In Anwendung von Artikel 21 des Arbeitsgesetzes vom 16. März 1971 (Belgisches Staatsblatt vom 30. März 1971), abgeändert durch Artikel 189 des oben erwähnten Programmgesetzes, darf die tägliche Arbeitsdauer der Tielzeitbeschäftigten, auf die Artikel 1 des vorliegenden Abkommens zielt, unter drei Stunden liegen.

KAPITEL IV. -Schlussbestimmungen Art. 4 - Vorliegendes Kolletivabkommen tritt am 1. September 2000 in Kraft und wird für unbefristete Zeit geschlossen.

Es kann von jeder Partei gekündigt werden mit einer Kündigungsfrist von drei Monaten durch einen Einschreibebrief an den Präsidenten der Paritätischen Kommission für die Angestellten der Lehranstalten des freien subventionierten Unterrichtswesens. Die Kündigungsfrist wird in jedem Fall verlängert bis zum Vortag des folgenden Schuljahres.

Gesehen, um dem Königlichen Erlass vom 7. September 2003 als Beilage beigefügt zu werden Minister der Beschäftigung, F. VANDENBROUCKE

Paritair Comité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2000 Minimale dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur van het deeltijds bediendepersoneel in het gesubsidieerd vrij onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap (Overeenkomst geregistreerd op 12 februari 2001 onder het nummer 56440/CO/225) HOOFDSTUK I. -Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de inrichtende machten van de onderwijsinrichtingen van het vrij onderwijs, gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap, en de leden van het bediendepersoneel die deeltijds in dienst werden genomen in het raam van een arbeidsovereenkomst die onder de toepassing valt van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).

Deze overeenkomst is niet van toepassing op de internaten. HOOFDSTUK II. - Wekelijkse arbeidsduur

Art. 2.Bij toepassing van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gewijzigd door artikel 182 van de programmawet van 22 december 1989 (Belgisch Staatsblad van 30 december 1989), mag de wekelijkse arbeidsduur van de deeltijds tewerkgestelde werknemers bedoeld in artikel 1 van deze overeenkomst korter zijn dan één derde van de wekelijkse arbeidsduur van de in de inrichting voltijds tewerkgestelde werknemers van dezelfde categorie. HOOFDSTUK III. - Duur van elke werkperiode

Art. 3.Bij toepassing van artikel 21 van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971), gewijzigd door artikel 189 van voornoemde programmawet, mag de dagelijkse arbeidsduur van de deeltijds tewerkgestelde werknemers bedoeld in artikel 1 van deze overeenkomst, korter zijn dan drie uur. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 september 2000 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Elke partij kan deze overeenkomst beëindigen bij een ter post aangetekende zending gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs, met een opzegtermijn van ten minste drie maanden. Deze opzegtermijn wordt in elk geval verlengd tot de dag voor het volgend schooljaar.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 september 2003.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^