gepubliceerd op 05 april 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid van werkzoekenden uit de risicogroepen voor de jaren 1995 en 1996
7 FEBRUARI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid van werkzoekenden uit de risicogroepen voor de jaren 1995 en 1996 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid van werkzoekenden uit de risicogroepen voor de jaren 1995 en 1996.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 februari 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995 Bevordering van de werkgelegenheid van werkzoekenden uit de risicogroepen voor de jaren 1995 en 1996 (Overeenkomst geregistreerd op 13 juli 1995 onder het nummer 38377/CO/106.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten. HOOFDSTUK II Aanwerving van werkzoekenden uit de risicogroepen
Art. 2.1. De werkgevers van de sector verbinden er zich toe tijdens de jaren 1995 en 1996 een bijzondere inspanning te leveren ter bevordering van initiatieven tot tewerkstelling van risicogroepen en over te gaan tot de aanwerving van werkzoekenden die behoren tot de risicogroepen, zoals hierna gedefinieerd.
Onder risicogroepen wordt verstaan : a) de laaggeschoolde werklozen en de langdurig werklozen, de gehandicapten, de deeltijds leerplichtigen, de herintreders, de bestaansminimumtrekkers en de laaggeschoolde werknemers;b) de werklozen van minstens 50 jaar oud, de werknemers van minstens 50 jaar oud die geconfronteerd worden met collectief ontslag, herstructurering of de introductie van nieuwe technologieën en de laaggeschoolde werknemers;c) de werklozen uit het begeleidingsplan.2. Het aantal aan te werven werkzoekenden wordt vastgesteld op dertien per jaar.3. Dit aantal is het equivalent van 0,20 pct.van het totale arbeidsbestand van de sector dat ongeveer 6.500 werklieden en werksters bedraagt.
Hiermee wordt door de sector een inspanning geleverd die minstens 0,20 pct. vertegenwoordigt van de loonmassa aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. HOOFDSTUK III. - Controle op de naleving van de verplichtingen
Art. 3.Het paritair samengesteld toezichtscomité, opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, zal, onder het voorzitterschap van de voorzitter van het paritair comité, de naleving van de in artikel 2 vermelde verplichtingen nagaan.
Jaarlijks wordt een evaluatieverslag en een financieel overzicht neergelegd op de griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid tegen uiterlijk 1 juli van respectievelijk 1996 en 1997.
Het paritair toezichtscomité zal alle bijkomende inlichtingen en bewijsstukken kunnen opvragen dat het meent nodig te hebben om zijn taak uit te voeren. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 1997.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 februari 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX