6 JULI 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 1979 betreffende het ambt en de ambtsontheffingvan het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, inzonderheid op artikel 24/31, ingevoegd bij de wet van 24 juli 1992;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 1979 betreffende het ambt en de ambtsontheffing van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, inzonderheid op artikel 26bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 december 1995;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 juli 1996;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 20 februari 1997;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het eerste lid van 2 van het artikel 26bis van het koninklijk besluit van 25 april 1979 betreffende het ambt en de ambtsontheffing van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 december 1995, wordt aangevuld als volgt: « ..., op voorwaarde dat zij elke maand zitting houden gedurende ten minste drie dagen die elk ten minste vier uur prestaties tellen. Als aan die voorwaarde niet wordt voldaan, worden zij, voor die maand, gelijkgesteld met de plaatsvervangende voorzitters. ».

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1997.

Art. 3.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 juli 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE