Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 augustus 2022
gepubliceerd op 15 september 2022

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 maart 2009 betreffende de verwarmingstoelage toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in het kader van het Sociaal Stookoliefonds

bron
programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie
numac
2022041772
pub.
15/09/2022
prom.
06/08/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 AUGUSTUS 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2009 pub. 18/05/2009 numac 2009011218 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit betreffende de verwarmingstoelage toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in het kader van het Sociaal Stookoliefonds sluiten betreffende de verwarmingstoelage toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in het kader van het Sociaal Stookoliefonds


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 22 december 2008Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 22/12/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008021120 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, inzonderheid artikel 253;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2009 pub. 18/05/2009 numac 2009011218 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit betreffende de verwarmingstoelage toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in het kader van het Sociaal Stookoliefonds sluiten betreffende de verwarmingstoelage toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in het kader van het Sociaal Stookoliefonds;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 8 juli 2022;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 14 juli 2022;

Gelet op de regelgevingsimpactanalyse uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gezien de urgentie ingegeven door het feit dat de mazoutprijs sinds het begin van jaar blijft stijgen en met name door de oorlog in Oekraïne; dat het voor de meest kwetsbare gezinnen zeer moeilijk wordt om de stookolie aan te kopen die zij nodig hebben om zich te verwarmen; dat het van essentieel belang is dat de toekenning van de verwarmingstoelage in verhouding staat tot de officiële mazoutprijs; dat voor een levering in bulk de maximale schijf op heden vastgesteld is op 20 cent per liter wanneer de prijs per liter meer bedraagt dan 1,095 € per liter; dat de prijs per liter sinds maart ruimschoots wordt overschreden, vooral voor leveringen van minder dan 2000 liter; dat de gemiddelde prijs van gasolieverwarming voor de maand juni 2022 reeds 1,4420 € per liter bedraagt; dat het daarom van essentieel belang is nieuwe schijven in te voeren; dat voor een aankoop aan de pomp de verwarmingstoelage 210 € bedraagt; dat dit bedrag niet mee fluctueert met de mazoutprijs en door de stijging van de mazoutprijs niet meer volstaat; dat het daarom van essentieel belang is deze mee te laten evolueren met de officiële mazoutprijs.

Gelet op het advies 72.036/1/V van de Raad van State van 27 juli 2022, gegeven in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Maatschappelijke Integratie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2009 pub. 18/05/2009 numac 2009011218 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit betreffende de verwarmingstoelage toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in het kader van het Sociaal Stookoliefonds sluiten betreffende de verwarmingstoelage toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in het kader van het Sociaal Stookoliefonds worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt een derde alinea toegevoegd, luidende: "Voor verwarmingsperiode 2022 kan maximum 2000 liter in aanmerking komende brandstof in aanmerking genomen worden voor de toekenning van de verwarmingstoelage." 2° in paragraaf 2, wordt een c) toegevoegd, luidende: " § 2.c) In afwijking van § 2. b) wordt, voor leveringen tussen 1 juli 2022 en 31 december 2022, het bedrag van de verwarmingstoelage als volgt bepaalt: indien de gefactureerde prijs per liter lager is dan de referentiedrempel verhoogd met 0,200 EUR, bedraagt de toelage 14 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,200 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,225 EUR, bedraagt de toelage 15 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,225 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,250 EUR, bedraagt de toelage 16 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,250 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,275 EUR, bedraagt de toelage 17 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,275 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,300 EUR, bedraagt de toelage 18 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,300 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,325 EUR, bedraagt de toelage 19 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,325 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,350 EUR, bedraagt de toelage 20 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,350 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,375 EUR, bedraagt de toelage 21 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,375 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,400 EUR, bedraagt de toelage 22 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,400 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,425 EUR, bedraagt de toelage 23 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,425 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,450 EUR, bedraagt de toelage 24 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,450 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,475 EUR, bedraagt de toelage 25 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,475 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,500 EUR, bedraagt de toelage 26 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,500 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,525 EUR, bedraagt de toelage 27 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,525 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,550 EUR, bedraagt de toelage 28 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,550 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,575 EUR, bedraagt de toelage 29 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,575 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,600 EUR, bedraagt de toelage 30 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,600 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,625 EUR, bedraagt de toelage 31 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,625 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,650 EUR, bedraagt de toelage 32 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,650 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,675 EUR, bedraagt de toelage 33 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,675 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,700 EUR, bedraagt de toelage 34 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,700 EUR, maar lager dan de referentiedrempel verhoogd met 0,725 EUR, bedraagt de toelage 35 cent per liter; indien de gefactureerde prijs per liter hoger of gelijk is aan de referentiedrempel verhoogd met 0,725 EUR, bedraagt de toelage 36 cent per liter."

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met paragrafen 2 en 3, luidende: "

Art. 2.§ 2. Per verwarmingsperiode kan er slechts éénmaal een forfaitaire verwarmingstoelage bekomen worden. § 2. In afwijking van § 1., bedraagt de forfaitaire toelage voor een aankoop tussen 1 juli en 31 december 2022 456 EUR.

Art. 3.Dit besluit is van toepassing op alle leveringen tussen 1 juli 2022 en 31 december 2022.

Art. 4.De minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nantes, op 6 augustus 2022.

FILIP Van Koningswege : Voor K. LALIEUX, Minister van Maatschappelijke Integratie, afwezig : D. CLARINVAL, Vice-eersteminister en minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing

^