gepubliceerd op 02 mei 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1997 betreffende het sectorieel halftijds brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar met het oog op de bevordering van de tewerkstelling, in uitvoering van het protocol van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1997 betreffende de creatie van een tewerkstellingsakkoord in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996
5 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1997 betreffende het sectorieel halftijds brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar met het oog op de bevordering van de tewerkstelling, in uitvoering van het protocol van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1997 betreffende de creatie van een tewerkstellingsakkoord in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1997 betreffende het sectorieel halftijds brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar met het oog op de bevordering van de tewerkstelling, in uitvoering van het protocol van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1997 betreffende de creatie van een tewerkstellingsakkoord in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 maart 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2005 Verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1997 betreffende het sectorieel halftijds brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar met het oog op de bevordering van de tewerkstelling, in uitvoering van het protocol van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1997 betreffende de creatie van een tewerkstellingsakkoord in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 (Overeenkomst geregistreerd op 29 maart 2005 onder het nummer 74350/CO/121)
Art. 2.De collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende het sectorieel halftijds brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar met het oog op de bevordering van de tewerkstelling, in uitvoering van het protocol van collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1997 betreffende de creatie van een tewerkstellingsakkoord in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996, geregistreerd op 15 september 1997 onder het nummer 44882/CO/121, wordt verlengd met een tijdspanne van twee jaar, vanaf 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006.
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2006.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN