gepubliceerd op 19 september 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende tewerkstellings- en vormingsbeleid
5 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende tewerkstellings- en vormingsbeleid (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende tewerkstellings- en vormingsbeleid.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 maart 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bewakingsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 2003 Tewerkstellings- en vormingsbeleid (Overeenkomst geregistreerd op 24 februari 2004 onder het nummer 70012/CO/317) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.
Onder "werknemer" wordt verstaan : zowel de mannelijke als de vrouwelijke arbeider of bediende. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle bewakingsondernemingen die een activiteit uitoefenen zoals gedefinieerd in artikel 1 van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, gewijzigd.
HOODSTUK II. - Tewerkstellingsgebied
Art. 2.Arbeiders. § 1. Gepensioneerden van 65 jaar en meer worden niet meer in dienst genomen. § 2. De eventuele tewerkstelling van gepensioneerden van minder dan 65 jaar, wordt geval per geval onderzocht door de ondernemingsraad of bij ontstentenis, door de vakbondsafvaardiging of bij ontstentenis van deze laatste met de regionale vakbondssecretarissen van de ondertekenende representatieve werknemersorganisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. De werkgevers verbinden zich ertoe geen arbeiders meer in dienst te nemen die reeds een volwaardige arbeids- of vervangingsinkomen genieten. Deze maatregel is niet van toepassing voor arbeiders in dienst genomen voor weekendcontracten.
Art. 3.Bedienden § 1. De gepensioneerden van 65 jaar en ouder alsmede de bruggepensioneerden van 58 jaar en ouder, zullen niet meer aangeworven worden.
Deze bepaling is niet toepasselijk voor kader- en directieleden. § 2. De eventuele aanwerving van gepensioneerden die minder dan 65 jaar oud zijn en van bruggepensioneerden van 58 jaar en jonger, zal per geval door de ondernemingsraad onderzocht worden of, bij gebrek, door de vakbondsafvaardiging of, bij gebreke van deze laatste, door de plaatselijke syndicale vrijgestelden van de representatieve werknemersorganisaties die deze overeenkomst ondertekenen. HOOFDSTUK III. - Beroepsopleiding
Art. 4.Arbeiders § 1. De werkgevers organiseren een bijkomende beroepsopleiding : - Bewakingsagenten andere dan waardevervoerders : elke arbeider geniet van een opleidingskrediet gelijkwaardig aan 32 uren over 5 jaar, of 40 uren indien hij ouder is dan 50 jaar; - Waardevervoerders : elke arbeider geniet van een herscholing van 40 uren om de 2 jaar;
De modaliteiten zijn bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2001 met betrekking tot de theoretische en praktische cursussen voor beroepsopleiding en herscholing. § 2. Een arbeider die het slachtoffer is geweest van een agressie, krijgt bijstand. Indien zijn belang die vereist, zal hij worden herplaatst bij middel van een eventuele herscholing.
Art. 5.Bedienden § 1. Voor de operationele bedienden voor wie er een wettelijke vorming voorzien is, verbinden de werkgevers er zich toe bijkomende beroepsscholing en recyclage te organiseren, meer bepaald inzake situatiebeheersing en wettig handelen maar ook in stressbeheersing en omgang met derden. § 2. Een dag beroepsopleiding per jaar zal worden gegeven aan het personeel waarvoor geen enkele wettelijke opleiding is voorzien. De modaliteiten hiervan zullen worden voorgelegd aan de Ondernemingsraad of aan de syndicale delegatie, of bij gebreke ervan, aan de voorzitter van het paritair comité.
Vanaf 1 januari 2004, zullen 4 opleidingsdagen per periode van 2 jaar worden toegekend aan het personeel waarvoor geen enkele wettelijke opleiding is voorzien.
De ondernemingen zonder ondernemingsraad of syndicale afvaardiging bedienden zullen ertoe gehouden zijn een lijst van deelnemers aan deze opleidingen alsmede de inhoud van deze opleidingen over te maken aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten. § 3. Een bediende die het slachtoffer is geweest van een agressie zal begeleid worden. Hij zal het voorwerp uitmaken van recyclage of eventueel omgeschoold worden voor een reclassering indien dit in het belang van de betrokkene is. HOOFDSTUK IV. - Situatie van het personeel in geval van verlies van een commercieel contract ten gunste van een concurrerende onderneming
Art. 6.Arbeiders Zich bewust zijnde van de sociale en economische moeilijkheden die voortvloeien uit het verlies van een contract ten voordele van een concurrent, komen de partijen het volgende overeen : a) De partijen erkennen dat de regels van de vrije concurrentie moeten worden nageleefd;zij verbinden zich ertoe onderling overleg te plegen telkens met zekerheid blijkt dat de prijsaanbiedingen derwijze zijn gedaan dat het naleven van de collectieve arbeidsovereenkomsten onmogelijk is.
De contracterende partijen bevestigen hun verbintenis de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten na te leven, inzonderheid die betreffende de functieclassificaties. b) Bij de overgang van een contract naar een andere bewakingsonderneming, neemt de onderneming die het contract overneemt - in overleg met de in het paritair comité vertegenwoordigde gewestelijke vakbondsvrijgestelden - minimum 80 pct.over van het personeel tewerkgesteld op de werf, in functie van de bezetting noodzakelijk voor de uitvoering van het nieuwe contract.
In geen geval wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van een wederindienstneming op proef, noch met de daaraan verbonden loonschalen.
De arbeiders die werden overgeplaatst behouden de anciënniteit die ze verkregen hebben in de vorige onderneming, alsmede de eraan verbonden rechten.
In geen geval mogen de arbeiders rechten eisen die zij verkregen in de onderneming die zij hebben verlaten.
De onderneming die het contract overdraagt, herplaatst het personeel dat niet wordt overgenomen. c) Alle arbeiders die evenwel zouden worden ontslagen zullen worden opgenomen op een lijst "wervingsreserve" genoemd, die door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bewakingsondernemingen" zal worden bijgehouden. De ondernemingen verbinden er zich toe deze lijst te raadplegen, zonder verplicht te zijn om te werven, vooraleer aan te werven op de arbeidsmarkt.
De ondernemingsraad houdt toezicht op de naleving van deze bepalingen.
Art. 7.Bedienden Bij de overgang van een contract, neemt een firma die het contract overneemt - in overleg met de in het paritair comité vertegenwoordigde nationale vakbondssecretarissen - minimum 80 pct. over van het personeel tewerkgesteld binnen het kader van het contract dat wordt overgenomen, in functie van de bezetting noodzakelijk voor de uitvoering van het nieuwe contract.
In geen geval wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van een wederindienstneming op proef, noch met de daaraan verbonden conventionele loonschalen.
De bedienden die werden overgeplaatst behouden de anciënniteit die ze verkregen hebben in de onderneming die het contract overdraagt, alsmede de daaraan verbonden rechten.
In geen geval mogen de bedienden rechten eisen die ze verkregen in de onderneming die zij hebben verlaten.
De onderneming die het contract overdraagt herplaatst het personeel dat niet wordt overgenomen.
Alle bedienden die desondanks ontslagen worden zullen worden opgenomen op een lijst "werfreserve" genaamd, bijgehouden door de voorzitter van het paritair comité van bewakingsondernemingen. De ondernemingen verbinden er zich toe deze lijst te raadplegen, echter zonder aanwervingsverplichting, alvorens tot aanwervingen over te gaan op de arbeidsmarkt. De ondernemingsraad of bij ontstentenis de vakbondsafvaardiging houdt toezicht op de naleving van deze bepalingen.
Deze bepaling is niet van toepassing in geval van ontslag en in geval van arbeidsongeschiktheid tijdens de eerste maand. In dat laatste geval wordt het verschil tussen de ziekte-uitkering ten laste van de mutualiteit en de normale regeling aangevuld door een bijpassing door de werkgever alsof de bediende meer dan één maand dienst had. HOOFDSTUK V. - Procedure bij ontslag van het bediendenpersoneel
Art. 8.Inzake ontslag van personeel tewerkgesteld onder contract van onbepaalde duur, uitgenomen tijdens de proefperiode, bevestigen de vakorganisaties dat de beslissingsmacht uitsluitend bij de directie van de onderneming ligt.
Art. 9.In het raam van hierna vermelde procedure hebben de werknemers en de vakorganisaties het recht het ontslag aan te vechten.
De werknemers hebben het recht voor hun verdediging een beroep te doen op de vakbondsafvaardigingen of -organisaties.
Art. 10.Uitgenomen in geval van overmacht heeft de betrokken persoon voor zijn ontslag of tijdelijke wegzending zonder loon het recht door de directie gehoord te worden en zich daarbij te laten bijstaan door een vakbondsafgevaardigde van zijn keuze.
Art. 11.In geval van ontslag wegens beroepsonbekwaamheid, kan dit niet doorgaan dan nadat de betrokkene twee schriftelijke verwittigingen heeft gekregen, per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs.
Art. 12.In geval van ontslag onafhankelijk van de persoon (economische redenen, herstructurering, ...) dient de informatie voorafgaandelijk gegeven te worden aan de ondernemingsraad of, bij gebreke, aan de vakbondsafvaardiging.
Bewust van het feit dat de stabiliteit van de werkgelegenheid een belangrijk element is voor de motivering van het personeel, wordt overeengekomen dat de leden van de ondernemingsraad of, bij gebreke, van de vakbondsafvaardiging alle mogelijkheden (brugpensioen, arbeidsdeling, beroepsloopbaanonderbreking) onderzoeken teneinde ontslagen te vermijden of te beperken.
Art. 13.Elk ontslag kan gebeuren buiten de procedure beschreven in artikelen 10 en 12 als het wordt gewettigd door een zware fout en onder voorbehoud dat de wettelijke bepalingen terzake in acht genomen worden.
Art. 14.Behalve in geval van overmacht dient het ontslag wegens zware fout voorafgaandelijk meegedeeld te worden aan de vakbondsafvaardiging.
Art. 15.Behalve in de gevallen bepaald door de wet belooft de directie de aard van de zware fout die aanleiding gaf tot het ontslag niet openbaar te maken buiten de structuren van het syndicaal overleg.
Art. 16.De sociale gesprekspartners verbinden zich ertoe een werkgroep op te richten met het doel de huidige controlemaatregelen m.b.t. het ontslag om professionele tekortkomingen te verbeteren. Deze werkgroep zal uiterlijk op 31 december 2004 zijn resultaten voorleggen.
Art. 17.Voorrang wordt gegeven aan het aanwerven van personeel met een contract voor onbepaalde duur, binnen de grenzen van de mogelijkheden van de sector.
Binnen dezelfde limiet wordt voorrang gegeven aan het behoud van dit personeel, in geval van afdanking of vermindering van arbeidsposten.
In geval van vacature van fulltime posten, met gelijke kwalificaties, zal voorrang gegeven worden aan parttime bedienden die reeds in dienst zijn, ten overstaan van externe kandidaten. HOOFDSTUK VI. - Algemeenheden
Art. 18.§ 1. Indien sommige van de voordelen, opgenomen in deze collectieve arbeidsovereenkomst, reeds geheel of gedeeltelijk door bepaalde werkgevers worden toegepast op werknemers, wordt tussen de ondertekenende partijen overeengekomen dat deze werkgevers enkel het eventuele verschil tussen wat reeds werd toegekend en wat is bepaald in de huidige overeenkomst, moeten betalen.
Alle hogere voordelen die reeds worden toegekend blijven verkregen. § 2. Alle bepalingen van de bestaande overeenkomsten die niet door deze conventie worden gewijzigd blijven van toepassing, meer in het bijzonder inzake waardetransport. § 3. Alle voordeliger overeenkomsten en voor zover ze niet strijdig zijn met de algemene bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten blijven behouden. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 19.§ 1. In geval van betwisting zijn partijen akkoord om uitsluitend een beroep te doen op de voorzitter van het paritair comité die een verzoeningsbureau kan samenstellen en een oplossing kan voorstellen aan betrokken partijen. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2003 en is gesloten voor onbepaalde duur. § 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vernietigt en vervangt : - de artikelen 18, 19 en 20 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2001 (koninklijk besluit van 11 mei 2003 - Belgisch Staatsblad van 21 mei 2003) betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders tewerkgesteld in de privé-sector van de bewakingsdiensten; - alsook de artikelen 11 tot en met 21, 24, 25 en 28 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 augustus 2001, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden van de bedienden; - de artikelen 20 en 22 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997 (koninklijk besluit van 14 december 2001 - Belgisch Staatsblad van 22 januari 2002) betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden van de arbeiders die bewakingsdiensten verrichten in de militaire sector. § 4. Vanaf 1 oktober 2004 kan zij worden opgezegd door een van de ondertekenende partijen, met een opzeggingstermijn van drie maanden, bij aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN