Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 juli 2010
gepubliceerd op 16 juli 2010

Koninklijk besluit houdende wijziging van verscheidene bepalingen betreffende het geldelijk statuut van personeelsleden van de federale overheidsdiensten

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2010002050
pub.
16/07/2010
prom.
05/07/2010
ELI
eli/besluit/2010/07/05/2010002050/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 JULI 2010. - Koninklijk besluit houdende wijziging van verscheidene bepalingen betreffende het geldelijk statuut van personeelsleden van de federale overheidsdiensten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 december 2002 tot toekenning van een integratiepremie aan sommige personeelsleden van overheidsdiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 januari 2006 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de loopbaan van het Rijkspersoneel;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 februari 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 25 maart 2010;

Gelet op het protocol nr. 647 van 21 april 2010 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op het advies nr. 48.201/3 van de Raad van State, gegeven op 25 mei 2010, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten

Artikel 1.Artikel 17, § 2, van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2001, wordt opgeheven.

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 25bis ingevoegd, dat als volgt luidt : «

Art. 25bis.In afwijking van artikelen 35 en 38, in geval van overgang naar de niveaus C of B, behouden de rijksambtenaren de geldelijke anciënniteit verworven op het lagere niveau.

In geval van overgang naar het niveau A vindt de berekening van de twee derden, bedoeld in artikel 25, § 2, plaats op basis van de geldelijke anciënniteit verworven op het lagere niveau. De leeftijdsklassen bedoeld in artikelen 35 en 38 zijn niet van toepassing. »

Art. 3.Bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 november 2008, wordt vervangen door de bijlage van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Diverse en slotbepalingen

Art. 4.Voor de Rijksambtenaren van wie de geldelijke anciënniteit berekend werd overeenkomstig artikel 17, § 2, van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten zoals het van kracht was voor 1 december 2008 blijft deze geldelijke anciënniteit verworven. Ze mag enkel gewijzigd worden bij toepassing van artikel 2 van hetzelfde besluit.

Art. 5.Voor de Rijksambtenaren in dienst die tot het hogere niveau bevorderd werden voor de inwerkingtreding van dit besluit worden de diensten gepresteerd op de lagere niveaus herberekend op 1 december 2010 overeenkomstig artikel 25bis van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten.

De aldus bekomen geldelijke anciënniteit geldt slechts vanaf deze datum.

Art. 6.In afwijking van artikel 70bis, § 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel en van artikel 47 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, kan de houder van de managementfunctie N-1 bij het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid voor de aanvragen tot erkenning van diploma's, die vóór 1 oktober 2009 bij de commissie voor de betrokken vakrichting zijn ingediend maar waarover geen beslissing werd genomen, dat diploma beschouwen als zijnde gelijkwaardig met het slagen voor een gecertificeerde opleiding.

Art. 7.Het koninklijk besluit van 3 december 2002 tot toekenning van een integratiepremie aan sommige personeelsleden van overheidsdiensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, wordt opgeheven.

Art. 8.Artikel 24 van het koninklijk besluit van 30 januari 2006 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de loopbaan van het Rijkspersoneel wordt opgeheven.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering : 1° van de artikelen 1 en 4 die uitwerking hebben met ingang van 1 december 2008;2° van de artikelen 6 en 8 die uitwerking hebben met ingang van 1 oktober 2009.

Art. 10.De Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 juli 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. I. VERVOTTE De Staatssecretaris voor Begroting, M. WATHELET Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 juli 2010 houdende wijziging van verscheidene bepalingen betreffende het geldelijk statuut van de personeelsleden van de federale overheidsdiensten.

Gegeven te Brussel, 5 juli 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. I. VERVOTTE De Staatssecretaris voor Begroting, M. WATHELET

^