gepubliceerd op 26 augustus 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot invoering van een sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie (1)
4 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot invoering van een sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie (Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 2) (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2003, gesloten in het het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot invoering van een sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie (Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 2).
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juli 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 28 april 2003, Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, Ed. 2.; erratum, Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003.
Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2003 Invoering van een sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie (Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 2) (Overeenkomst geregistreerd op 28 november 2003 onder het nummer 68708/CO/118) HOOFDSTUK I. - Doelstelling, toepassingsgebied en werking in de tijd Artikel. 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders die ressorteren onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en die, in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 1 van 5 november 2003, niet zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel.
Art. 2.De partijen vragen de algemeenverbindendverklaring aan.
Art. 3.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 november 2003 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur.
Art. 4.Zij kan door elk der partijen worden opgezegd, mits aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en met respect van een opzegperiode van tenminste 6 maanden.
De opzegging is alleen geldig voor zover artikel 10, § 1, 3°, van de WAP is nageleefd. HOOFDSTUK II. - Begrippen en definities
Art. 5.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden verstaan onder : 5. 1."Arbeiders" : arbeiders en arbeidsters waarvan het loon onderworpen is aan de socialezekerheidsbijdragen; 5. 2."CAO" : collectieve arbeidsovereenkomst; 5. 3."Basis CAO van 4 april 2003" : de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2003 betreffende het sociaal programma 2003-2004 voor de arbeiders van de voedingsindustrie; 5. 4."Basis CAO van 8 oktober 2003" : de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2003 betreffende het sociaal programma 2003-2004 voor de arbeiders van de sector van de bakkerijen; 5. 5."CAO van 8 oktober 2003" : de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2003 tot instelling van het sectoraal Fonds voor de tweede pijler voor de arbeiders van de voedingsindustrie; 5. 6."CAO nr. 1 van 5 november 2003" : de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2003, tot vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie in uitvoering van artikel 15 van de basis collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2003 en artikel 22 van de basis collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2003 (Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 1); 5. 7."CAO tot bepaling van de bijdragen" : de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst tot bepaling van de bijdragen voor het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie; 5. 8."WAP" : de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, Ed. 2; erratum, Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003).
De WAP wordt aangevuld met de uitvoeringsbesluiten van de wet; 5. 9."KB 69" : het uitvoeringsbesluit bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende rust- en overlevingspensioenen voor werknemers (Belgisch Staatsblad van 27 oktober 1967). Thans geldt het koninklijk besluit van 14 mei 1969 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers (Belgisch Staatsblad van 10 juni 1969); 5. 10."Sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel" : het geheel van het stelsel van aanvullend pensioen en het stelsel van solidariteitstoezegging zoals ingevoerd in uitvoering van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst;. 5. 11."Fonds 2de pijler PC 118" : de inrichter van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie, ingesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2003, met zetel Grote Markt 10 te 1000 Brussel. HOOFDSTUK III. - Doelstelling
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met toepassing van artikel 10 van de WAP en in uitvoering van de beslissing van de representatieve organisaties in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, zoals vastgelegd in artikel 15 van de basis collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2003 en artikel 22 van de basis collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2003.
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig onderwerp het invoeren van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie en de regels ervan vast te leggen.
Art. 8.Het in bijlage opgenomen reglement van aanvullend pensioen en reglement van solidariteitstoezegging maken integraal deel uit van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IV. - Beheer en inrichter
Art. 9.Als inrichter van het sectoraal pensioenstelsel wordt aangeduid en gemachtigd het "Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid".
Art. 10.Het beheer van het aanvullend pensioen zal worden toevertrouwd aan een erkende verzekeringsinstelling, aangeduid door het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en rekening houdend met volgende principes : - naleving van het pensioenreglement; - individuele kapitalisatie; - een door de verzekeringsinstelling gewaarborgd minimumrendement; - naleving van de WAP. Het beheer van de solidariteitstoezegging zal worden toevertrouwd aan een erkende verzekeringsinstelling, aangeduid door het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en mits naleving van : - het solidariteitsreglement; - de WAP.
Art. 11.Gelet op de WAP en de doelstellingen van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid zal de verzekeringsinstelling de principes van koninklijk besluit 69 respecteren. Dit betekent dat de verzekeringsinstelling de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves zal verdelen en de aangerekende kosten zal beperken. HOOFDSTUK V. - Aanduiding van de pensioeninstelling
Art. 12.Op basis van een aanbesteding, zal het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid de verzekeringsinstelling aanduiden, welke volgens haar inzichten de beste voorwaarden waarborgt inzake het beheer, de aangerekende kosten, het gewaarborgd rendement, de individuele en collectieve transfereerbaarheid der reserves, en de dienstverlening.
Art. 13.Deze aanbesteding zal open staan voor alle verzekeringsinstellingen die het lastenkohier degelijk ingevuld en ten laatste op 30 november 2003 ondertekend terugsturen naar het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. HOOFDSTUK VI. - Toezegging van aanvullend pensioen
Art. 14.De aanspraken op het aanvullend pensioen worden bepaald overeenkomstig het pensioenreglement, zoals dit als bijlage 1 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gehecht.
Art. 15.De bijdragen aan het stelsel van aanvullend pensioen worden vastgelegd bij afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst, die algemeenverbindend wordt verklaard. HOOFDSTUK VII. - Solidariteitstoezegging
Art. 16.Het sectoraal aanvullend pensioenstelsel wordt aangevuld met een solidariteitstoezegging, overeenkomstig de WAP.
Art. 17.De aanspraken op een solidariteitstoezegging worden bepaald overeenkomstig het reglement van solidariteitstoezegging, dat als bijlage 2 aan onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst zal worden gehecht.
Art. 18.De bijdragen aan het solidariteitsstelsel worden vastgelegd bij afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst, die algemeen verbindend wordt verklaard.
Art. 19.Met het oog op het financieel evenwicht tussen de inkomsten en de uitgaven van het solidariteitsstelsel wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat het niveau der solidariteitstoezeggingen permanent zal worden geëvalueerd. Indien nodig, zal de raad van beheer van het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid dit niveau aanpassen. HOOFDSTUK VIII. - Opting out
Art. 20.Onder de hieronder vermelde voorwaarden kunnen de werkgevers het stelsel van aanvullend pensioen zelf organiseren : 20. 1.het op ondernemingsvlak georganiseerd stelsel van aanvullend pensioen moet van toepassing zijn op alle arbeiders van de onderneming; 20. 2.de bijdragen aan dit stelsel mogen niet lager zijn dan de bijdragen voor het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen; 20. 3.het stelsel dient van het type "vaste bijdragen", dit is met een verbintenis tot het betalen van vooraf vastgestelde bijdragen, te zijn. Deze vaste bijdragen dienen uitsluitend aangewend te worden voor de opbouw van een aanvullend rustpensioen binnen een systeem van opeenvolgende koopsommen volgens de verzekeringstechniek "Uitgesteld Kapitaal met terugbetaling van de reserve bij overlijden voor de einddatum bepaald in het pensioenreglement (UKMR)". De einddatum wordt vastgesteld op de 1ste dag van de maand volgend op de 65ste verjaardag; 20. 4.om de aangeslotenen aan het door de onderneming georganiseerd stelsel tenminste dezelfde rechten te geven als deze die gelden binnen het sectoraal stelsel wordt bepaald dat : 20. 4.1. de beheerskosten, inclusief de eventuele vergoedingen voor een tussenpersoon, aangerekend door de pensioeninstelling die het ondernemingspensioenstelsel uitvoert, in geen geval hoger mogen zijn, dan de kosten zoals deze worden aangerekend door de verzekeringsinstelling die het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen uitvoert; 20. 4.2. het rendement dat wordt gewaarborgd door de pensioeninstelling, die het ondernemingsstelsel uitvoert, in geen geval lager mag liggen dan het rendement gewaarborgd door de verzekeringsinstelling die het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen uitvoert; 20. 4.3. in geval van individuele of collectieve overdracht der pensioenreserves naar een andere pensioeninstelling, de methode, inclusief aangerekende kosten en vergoedingen, ter bepaling van de overgedragen reserves in geen geval ongunstiger mag zijn dan deze die de verzekeringsinstelling die het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen uitvoert zou toepassen; 20. 5.in geval van uittreding uit het ondernemingstelsel kan de aangeslotene onder identieke voorwaarden aanspraak maken op de verworven prestaties als van toepassing voor het sectoraal stelsel.
Dit betekent onder meer dat alle binnen de sector voorbije en toekomstige periodes in dienstverband eveneens in aanmerking dienen te worden genomen voor de toekenning der eventuele rechten; 20. 6.de aangeslotenen aan het ondernemingstelsel zullen tenminste op gelijkaardige wijze te worden geïnformeerd als de aangeslotenen aan het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen.
Art. 21.Indien de werkgever gebruik wenst te maken van de mogelijkheid tot opting out, dan legt hij voorafgaandelijk dit voornemen, het ontwerp van pensioenreglement en de keuze van de pensioeninstelling voor advies voor aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, aan het comité voor preventie en bescherming, of bij ontstentenis, aan de vakbondsafvaardiging. Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging worden de arbeiders voorafgaandelijk op de hoogte gebracht door middel van aanplakking.
Art. 22.Om de beste voorwaarden te waarborgen, zullen de voorstellen van ten minste twee verzekeringsinstellingen voorgesteld worden.
Art. 23.De beslissing tot opting out wordt genomen bij collectieve arbeidsovereenkomst volgens model als bijlage.
Art. 24.In geval van opting out zal de werkgever de WAP-bepalingen inzake paritair beheer of paritair samengesteld toezichtcomité naleven. Indien de onderneming meer dan één arbeider tewerkstelt, zal het toezichtcomité tenminste bestaan uit twee leden, welke niet door familiebanden of geregistreerd samenwonen met elkaar verbonden zijn.
Art. 25.De werkgever betekent de opting out bij aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. Hij voegt eraan toe een kopie van het ondernemingspensioenreglement, een kopie van de hierboven vermelde collectieve arbeidsovereenkomst en een attest van naleving van de onder artikel 20 vermelde voorwaarden, ondertekend door de actuaris van de pensioeninstelling met de kwalificaties vermeld in artikel 40bis, eerste lid van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen (Belgisch Staatsblad van 29 juli 1975).
Art. 26.Na toetsing der ontvangen documenten en vaststelling dat de gestelde voorwaarden zijn vervuld, bevestigt de voorzitter van het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid de opting out.
Art. 27.De opting out wordt effectief vanaf de eerste dag van het tweede kwartaal volgend op de bevestiging van de voorzitter van het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.
Art. 28.Indien de keuze tot opting out betekend wordt vóór 31 december 2003 worden de reeds betaalde bijdragen aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel teruggestort volgens de modaliteiten bepaald door de raad van beheer van het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.
Art. 29.De opting out dooft uit wanneer de werkgever gedurende drie ononderbroken maanden nalaat de bijdragen aan het ondernemingsstelsel te betalen. De werkgever zal in het contract met de pensioensinstelling een clausule inlassen waarbij de verzekeringsinstelling het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid schriftelijk op de hoogte brengt van nalating van betaling gedurende drie opeenvolgende maanden. De eventueel achterstallige premies worden via het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid geïnd.
Art. 30.Ter staving van de blijvende gelijkwaardigheid zal de werkgever, op eigen kosten, jaarlijks in de loop van het eerste kwartaal, en op elk verzoek van de voorzitter van het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid binnen een periode van drie maanden, volgende documenten overmaken aan de voorzitter van het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid : 30. 1.een elektronische lijst van de aangeslotenen, de voor hen gestorte bijdragen en de individuele loonrekeningen; 30. 2.een verklaring van de actuaris van de pensioeninstelling, die het opting out plan beheert, omtrent de aangerekende kosten en het detail van het over het verstreken kalenderjaar toegekend rendement.
Art. 31.Tenminste jaarlijks dient de pensioeninstelling aangeduid voor het ondernemingsstelsel overeenkomstig de WAP een financieel beheersrapport en een mededeling aan het toezichtscomité voor te leggen, waarvan kopie aan de voorzitter van het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid te worden overgemaakt.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2003 gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Model : Collectieve arbeidsovereenkomst Opting Out Algemene bepalingen 1) Deze collectieve arbeidsovereenkomst is overeengekomen tussen - ... (firmanaam), vertegenwoordigd door ... (naam en hoedanigheid), en - ... (naam vakbond) vertegenwoordigd door .... (naam), .... (hoedanigheid), en - ... (naam vakbond) vertegenwoordigd door .... (naam), .... (hoedanigheid), en - ... (naam vakbond) vertegenwoordigd door .... (naam), .... (hoedanigheid) 2) Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op - de ... (firmanaam) - en de arbeiders en arbeidsters die er tewerkgesteld zijn. 3) Deze collectieve arbeidsovereenkomst gaat in op ... en geldt voor onbepaalde duur. 4) Partijen kunnen deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen mits aanzegging van minstens zes maanden betekend aan alle betrokken partijen.In dit geval sturen zij een kopie naar de voorzitter van het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.
De aanzegging gaat in de eerste dag van het kwartaal dat volgt op de betekening. Na verloop van de aanzegging vallen de werkgever en de arbeiders en arbeidsters die er tewerkgesteld zijn automatisch onder het sectoraal georganiseerd stelsel van aanvullend pensioen. 5) Deze collectieve arbeidsovereenkomst is slechts geldig na betekening van een kopie van deze collectieve arbeidsovereenkomst en bijhorende stukken aan de voorzitter van het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. Voorwerp van deze collectieve arbeidsovereenkomst 6) Deze collectieve arbeidsovereenkomst beoogt de opting out, dat wil zeggen dat de werkgever zelf het aanvullend pensioenstelsel organiseert vanaf ... 7) Dit aanvullend pensioenstelsel bezit de volgende kenmerken : 7.1. alle arbeiders waarvan het loon onderworpen aan de sociale-zekerheidsbijdragen worden aangesloten; 7.2. het aanvullend pensioenstelsel is van het type "vaste bijdragen" die niet lager zijn dan deze van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel. 8) De partijen erkennen uitdrukkelijk dat alle voorwaarden en alle kenmerken voorwerp van informatie en overleg zijn geweest.Zij erkennen ook dat zij alle faciliteiten gekregen hebben en over de nodige expertise konden beschikken om met kennis van zaken het ondernemingsstelsel te vergelijken met het sectoraal stelsel. 9) De opting out komt te vervallen op de eerste dag van het tweede trimester dat volgt op het ogenblik dat de voorwaarden, vermeld in de wet op de aanvullende pensioenen en de collectieve arbeidsovereenkomst nr.2 van 5 november 2003, niet meer vervuld zijn. Tezelfdertijd houdt de werking van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst van rechtswege op. 10) De rechten en plichten van het ondernemingsstelsel in hoofde van de werkgever en arbeider maken integraal deel uit van de individuele arbeidsovereenkomsten en van de loonsvoorwaarden van de arbeiders.In geval van overdracht van onderneming gaan de rechten en plichten van de overdrager over naar de verkrijger.
Ondertekening 11) Opgesteld te ... (plaats) op ... (datum) in evenveel kopieën als er partijen zijn plus een kopie bestemd voor registratie op de Federale Overheidsdienst - Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en één voor de voorzitter van het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. ... (naam) + handtekening van de vertegenwoordigers van alle partijen.
Actuarieel attest Opting Out Bij toepassing van artikel 24 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 2 van 5 november 2003 tot vaststelling van de voorwaarden voor opting out van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.
Ondergetekende .... (naam - onderneming), actuaris met de kwalificaties artikel 40bis, eerste lid van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen (Belgisch Staatsblad van 29 juli 1975), attesteert wat volgt : het aanvullend pensioenstelsel dat op 31 december 2002 voor de arbeiders van de ... (firmanaam), respecteert alle voorwaarden, zoals deze zijn vastgelegd in artikel 20 punten 20. 1 tot 20. 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 2 van 5 november 2003 tot invoering van sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.
Opgesteld te ... (plaatsnaam) op ... (datum). .... (Handtekening).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2003 gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Pensioenreglement "Stelsel van aanvullend pensioen voor de arbeiders van het Paritair Comité voor de voedingsnijver-heid"
Artikel 1.Doel en voorwerp van het stelsel van aanvullend pensioen 1. 1.In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 2 van 5 november 2003 richt het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid een stelsel van aanvullend pensioen in met het oog op het financieren van het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen ten gunste van de arbeiders die voldoen aan de aansluitingsvoorwaarden bepaald onder 3. Definities. 1. 2.Het doel van dit stelsel is het garanderen, buiten de wettelijke verplichtingen inzake pensioenen en ter verhoging ervan; - aan de aangeslotene zelf, een kapitaal of een levenslange lijfrente indien hij in leven is op de eindleeftijd. - aan de begunstigden voorzien door onderhavig reglement, een kapitaal of een levenslange overlevingsrente in geval van overlijden van de aangeslotene voor de einddatum. 1. 3.In uitvoering van de collectieve arbeidsover-eenkomst nr. 2 van 5 november 2003 sluit het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid hiertoe een groepsverzekering bij de verzekeringsinstelling. Het financiële beheer en de dekking van de risico's van het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen worden toevertrouwd aan de verzekeringsinstelling. Het administratieve beheer en nadere uitvoeringsbepalingen worden geregeld in een beheersovereenkomst te sluiten tussen het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en de verzekeringsinstelling.
Art. 2.Werking in de tijd. 2. 1.Het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen ondergebracht bij de verzekeringsinstelling neemt aanvang op 1 april 2004. 2. 2.Met respect voor de geldende wettelijke bepalingen kan de groepsverzekeringsovereenkomst bij de verzekeringsinstelling opgezegd worden in geval van niet-betaling der premies, in gemeenschappelijk akkoord tussen het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en de verzekeringsinstelling of door beslissing van één der partijen. De opzegging moet gebeuren door middel van een aangetekende brief en zal automatisch ook de opzegging van de beheersovereenkomst van het solidariteitsstelsel inhouden. 2. 3.De individuele rekening van de deelnemer treedt automatisch in werking op het moment dat voldaan werd aan de onder 3. 7. gedefinieerde aansluitingsvoorwaarden, doch ten vroegste vanaf de aanvangsdatum van het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen.
Art. 3.Definities. 3. 1."Stelsel van aanvullend pensioen" : het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen, bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 2 van 5 november 2003 ingericht in uitvoering van artikel 15 van de basis collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2003 en van artikel 22 van de basis collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2003. 3. 2."Solidariteitstoezegging" : het sectoraal stelsel van solidariteitsprestaties, bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 2 van 5 november 2003 ingericht in uitvoering van artikel 15 van de basis collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2003 en artikel 22 van de basis collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2003. 3. 3."Fonds 2de pijler PC 118" : de inrichter van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie, ingesteld in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2003. 3. 4."Verzekeringsinstelling" : de verzekeringsinstelling die in uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 2 van 5 november 2003 door het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid wordt aangeduid voor het beheren van het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen. 3. 5."Groepsverzekering" : overeenkomst gesloten bij de verzekeringsinstelling ten voordele van het geheel der aangeslotenen ter uitvoering van het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen. 3. 6."Werkgever" : de onderneming ressorterend onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en die valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 2 van 5 november 2003. 3. 7."Deelnemer" : de arbeider of arbeidster van een werkgever ressorterend onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid die valt onder het toepassingsgebied van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 2 van 5 november 2003, waarvan het loon onderworpen is aan de sociale zekerheidsbijdragen, met uitzondering van de arbeiders die al een wettelijk pensioen ontvangen, maar hun activiteiten in de sector van de voedingsindustrie blijven uitoefenen, in het kader van de toegelaten arbeid als gepensioneerde zonder schorsing van het wettelijk rustpensioen. Elke arbeider die deze aansluitingsvoorwaarden vervult, wordt automatisch en verplicht aangesloten. 3. 8."Gewezen deelnemer" : vroegere deelnemer, die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement. 3. 9."Aangeslotenen" : het geheel van deelnemers en gewezen deelnemers. 3. 10."Begunstigde" : de persoon aan wie de uitkering die verzekerd is, overeenkomstig de bepalingen van dit reglement, dient te gebeuren. 3. 11."Einddatum" : het tijdstip waarop de deelnemer recht heeft op de uitbetaling van het verzekerd bedrag bij in leven zijn. De normale einddatum is vastgesteld op de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. 3. 12."Vervroeging" : uitbetaling van de verworven reserve, verhoogd met de reeds toegekende verdeling van de resultaten, op een eerder tijdstip dan de normale einddatum. Met respect voor de bepalingen van de WAP is vervroeging slechts mogelijk in geval van pensionering, gedurende de laatste 5 jaar voorafgaand aan de normale einddatum alsmede in geval van brugpensioen, doch niet eerder dan op de leeftijd van 58 jaar. 3. 13."Verdaging" : indien de deelnemer na de normale einddatum en met respect voor de aansluitingsvoorwaarden nog tewerkgesteld blijft, zal de bijdrage voor aanvullend pensioen verschuldigd blijven en wordt de einddatum telkens met één jaar verlengd. 3. 14."Bijdrage aanvullend pensioen" : het bedrag, betaalbaar door de werkgever voor het stelsel van aanvullend pensioen, in uitvoering van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst tot bepaling van de bijdragen voor het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie, zoals deze op elk respectievelijk moment van kracht is. De opeenvolgende sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten - teksten worden in bijlagen aan het pensioenreglement gehecht en maken er integraal deel van uit. Bij aanvang van deze groepsverzekering geldt de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 3 van 5 november 2003. 3. 15."Verzekeringsrekening" : de individuele rekening op naam van de deelnemer en gespijsd door de bijdragen van de werkgever. 3. 16."Financieringsfonds" : stelsel van collectieve reserve, dat samen met de groepsverzekering wordt opgericht en beheerd overeenkomstig de in dit reglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen. 3. 17."Verworven reserves" : de reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig dit pensioenreglement. 3. 18."Verworven prestaties" : de prestaties waarop de aangeslotene op de voorziene einddatum van het verzekeringscontract aanspraak kan maken overeenkomstig dit pensioenreglement, indien hij bij zijn uittreding de verworven reserves bij de verzekeringsinstelling laat. 3. 19."CAO nr. 2 van 5 november 2003" : de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2003 tot invoering van een sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie (CCT nr. 2). 3. 20."Cao nr. 3 van 5 november 2003" : de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2003 tot bepaling van de bijdragen voor het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie (CAO nr. 3). 3. 21."Controledienst der Verzekeringen en de Aanvullende Pensioenen (afgekort CDV)" : de openbare instelling, die opgericht werd door artikel 29 van de wet van 9 juli 1975 met betrekking tot de controle der verzekeringsinstellingen (Belgisch Staatsblad van 29 juli 1975). 3. 22."WAP" : de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, ed. 2; erratum, Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003) aangevuld met haar uitvoeringsbesluiten. 3. 23."Koninklijk besluit 69" : het uitvoeringsbesluit, bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende rust- en overlevingspensioenen voor werknemers (Belgisch Staatsblad van 27 oktober 1967). Thans geldt het koninklijk besluit van 14 mei 1969 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers (Belgisch Staatsblad van 10 juni 1969). 3. 24."Tarief" : het geheel van de door de verzekeringsinstelling gewaarborgde tariferingsregels van toepassing op de groepsverzekering, voorgelegd met respect voor de principes van koninklijk besluit 69 door de verantwoordelijk actuaris van de verzekeringsmaatschappij en medegedeeld aan de CDV. Het tarief omvat bepalingen betreffende het rendement, de eventueel gebruikte sterftetafel en de aangerekende kosten.
Art. 4.Toezegging van aanvullend pensioen. 4. 1.De bijdrage tot het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen wordt per trimester berekend door het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid op basis van het voor dat trimester bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven loon.
Deze bedragen worden door het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid medegedeeld aan de verzekeringsinstelling. 4. 2.De bijdragen worden geput uit het met dit doel ingericht financieringsfonds, dat integraal deel uitmaakt van deze groepsverzekering. 4. 3.De bijdragen worden als koopsom op de individuele rekening van elk der deelnemers gestort met als datum van waarde de eerste dag van het trimester volgend op het trimester waarop de bijdrage betrekking had. 4. 4.Overeenkomstig de bepalingen van het solidariteitsreglement zullen aanvullende koopsommen op de individuele rekening van de deelnemer gestort kunnen worden. 4. 5.De betaling van de bijdragen houdt op wanneer de deelnemer de einddatum bereikt, in geval van overlijden van de deelnemer voor de einddatum of in geval de arbeider de aansluitingsvoorwaarde niet meer vervult. 4. 6.De verzekeringstechniek die aangewend wordt om de uitkering bij in leven zijn op de eindleeftijd te financieren is deze van "Uitgesteld Kapitaal met terugbetaling van de opgebouwde reserve bij overlijden voor de einddatum (UKMR)". 4. 7.De uitkering in geval van overlijden voor de einddatum is gelijk aan de op dat moment verworven reserve, eventueel verhoogd met de door de verzekeringsinstelling toegekende verdeling der resultaten.
Art. 5.Verdeling van het resultaat van de verzekeringsinstelling 5. 1.In aanvulling op het gewaarborgd tarief, delen de individuele rekeningen in het resultaat van de verzekeringsinstelling in overeenstemming met de bepalingen van het koninklijk besluit 69. 5. 2.De verzekeringsinstelling deelt de wijze van bepaling en het niveau van deze verdeling van het resultaat mee aan het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid alsmede aan de aangeslotenen op eenvoudig verzoek.
Art. 6.Verworven rechten van de deelnemer. 6. 1.De verworven reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, met inbegrip van de toegekende verdelingen van het resultaat van de verzekeringsinstelling, zijn de eigendom van de aangeslotene vanaf het moment dat de aangeslotene tenminste 132 dagen gecumuleerde tewerkstelling als arbeider in de sector van de voedingsindustrie kan aantonen, te tellen vanaf 1 april 2004. De tewerkstelling wordt vastgesteld op basis van de door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geregistreerde gegevens. De periode van 132 dagen hoeft niet ononderbroken te zijn. 6. 2.De verworven reserves worden bepaald door de verzekeringsinstelling en zullen in geen geval lager zijn dan de reserves die krachtens de uitvoeringsbesluiten van de wet van 9 juli 1975 en krachtens de WAP moeten worden opgebouwd. 6. 3.Indien het bedrag van de opgebouwde reserve kleiner zou zijn dan het bedrag van de verworven reserve, zoals die voortvloeit uit de WAP, worden de ontbrekende reserves geput uit het financieringsfonds.
Indien de middelen van het financieringsfonds ontoereikend zouden zijn, kan de aangeslotene zich enkel richten tot het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. De verzekeringsinstelling kan niet verplicht worden om dit tekort aan te zuiveren in de plaats van het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. 6. 4.Zolang de deelnemer tewerkgesteld is bij een werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, kan de aangeslotene geen uitbetaling van de verworven aanspraken krijgen. 6. 5.Afkoop der verworven rechten voor einddatum of vervroeging, voorschotten op de contracten en in pandgevingen zijn niet toegelaten. 6. 6.Indien de aangeslotene overeenkomstig 6.1. geen recht heeft op de reserve die werd opgebouwd en de toegekende verdelingen van het resultaat van de verzekeringsinstelling worden deze bedragen in het financieringsfonds gestort.
Art. 7.Begunstigden en formaliteiten bij vereffening. 7. 1.Het verzekerde bedrag op de einddatum : - indien de aangeslotene in leven is op de einddatum van het verzekeringscontract, wordt de verworven reserve, verhoogd met de toegekende verdelingen van het resultaat van de verzekeringsinstelling uitgekeerd aan de aangeslotene zelf; - in dit geval maakt de aangeslotene aan de verzekeringsinstelling een door hem of zijn wettelijke vertegenwoordiger ingevuld en ondertekend formulier over, zoals dit met dit doel is opgesteld door de verzekeringsinstelling ter vereffening van de voordelen. Dit formulier dient gewettigd te zijn door het gemeentebestuur; - het ingevuld en ondertekend document van vereffening betekent een kwijting voor de uitbetaalde som. 7. 2.Het verzekerd bedrag bij overlijden van de aangeslotene voor de einddatum : - in geval van overlijden van de deelnemer voor de einddatum worden de aanspraken uitgekeerd aan de begunstigde(n) in volgende rangorde : + de echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene (voor zover geen schriftelijk verzoek tot scheiding werd ingediend bij de rechtbank); + bij ontstentenis de kinderen van de aangeslotene; + bij ontstentenis de geregistreerd samenwonende partner van de aangeslotene; + bij ontstentenis de ouders van de aangeslotene; + bij ontstentenis het financieringsfonds van de groepsverzekering van aanvullend pensioen voor de arbeiders van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid; + met respect voor de wettelijke bepalingen en zonder dat het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid of de verzekeringsinstelling aansprakelijk kan worden gesteld voor een eventuele betwisting kan de aangeslotene schriftelijk per aangetekende brief aan het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid de bovengenoemde rangorde wijzigen of zelf een begunstigde aanduiden, waarbij de laatst bij het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid aangekomen betekende brief doorslaggevend zal zijn. - in dit geval maakt (maken) de begunstigde(n) aan de verzekeringsinstelling een uittreksel uit de overlijdensakte over alsmede een door de begunstigde of zijn wettelijke vertegenwoordiger ingevuld en ondertekend formulier, zoals dit met dit doel is opgesteld door de verzekeringsinstelling ter vereffening van de voordelen. Dit formulier dient gewettigd te zijn door het gemeentebestuur; - in alle gevallen betekent het ingevuld en ondertekenend document van vereffening een kwijting voor het gedeelte van het kapitaal, dat aan iedere begunstigde toekomt; - het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en de verzekeringsinstelling kunnen ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de begunstigde te verifiëren.
Art. 8.Vereffening. 8. 1.Bij vereffening kan de begunstigde kiezen tussen hetzij de éénmalige uitbetaling van de aanspraken in kapitaal, hetzij een omzetting in een levenslange lijfrente. 8. 2.Een keuze voor een vereffening in lijfrente moet door de begunstigde schriftelijk meegedeeld worden aan de verzekeringsinstelling, gedateerd en getekend door de begunstigde of zijn wettelijke vertegenwoordiger. 8. 3.Naar keuze van de begunstigde kan het gaan om een lijfrente die enkel aan hem/haar betaald wordt of om een lijfrente die in geval van later overlijden van de begunstigde voor maximaal 80 pct. overdraagbaar is op de overlevende echtgeno(o)t(e) van de begunstigde.
De begunstigde kan kiezen voor een jaarlijkse vaste indexatie van de lijfrente met ten hoogste 2 pct.. 8. 4.De omzetting geschiedt overeenkomstig de verzekeringstarieven van kracht op het moment van vereffening, de leeftijd van de begunstigde en de eventuele echtgeno(o)t(e), en de gekozen percentages van overdraagbaarheid en indexatie. 8. 5.Indien het bedrag van de beschikbare jaarlijkse lijfrente bij aanvang : - hoger is dan 750 EUR, geschiedt de uitbetaling van de lijfrente per gelijke maandelijkse twaalfden, uitbetaald na verstreken termijn; - gelegen is tussen 300 EUR en 750 EUR geschiedt de uitbetaling per gelijke driemaandelijkse vierden, uitbetaald na verstreken termijn; - minder is dan 300 EUR wordt slechts de éénmalige uitbetaling in kapitaal toegestaan.
Art. 9.Uittreding. 9. 1.In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door pensionering of overlijden, voor zover de deelnemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die eveneens onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 2 van 5 november 2003 valt, gelden volgende bepalingen : 9. 1.1. binnen een termijn van één jaar stelt het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, dan wel de deelnemer zelf alvorens het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid dit heeft gedaan, de verzekeringsinstelling schriftelijk van de uittreding in kennis. 9. 1.2. De verzekeringsinstelling deelt uiterlijk binnen de dertig dagen na deze kennisgeving aan het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid de volgende gegevens mee : - het bedrag van de verworven reserves, aangevuld met de reeds toegekende verdelingen van de resultaten van de verzekeringsinstelling; - het bedrag van de verworven prestaties; - de verschillende keuzemogelijkheden overeenkomstig artikel 32, § 1, van de WAP; 9. 1.3. Het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid stelt de deelnemer hiervan onmiddellijk schriftelijk in kennis. 9. 1.4. De deelnemer stelt binnen de dertig dagen na de mededeling vermeld onder 9. 1. 3. hierboven het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid van zijn keuze in kennis. Bij ontstentenis wordt hij verondersteld te hebben gekozen om bij het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen aangesloten te blijven, met behoud van de opties voorzien in artikel 32, § 3, 3de lid van de WAP en uitvoeringsbesluiten. 9. 1.5. De modaliteiten van de overdracht worden bepaald overeenkomstig artikel 32, § 4 van de WAP en uitvoeringsbesluiten. 9. 1.6. Indien de deelnemer, alvorens de kennisgeving vanwege het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid bedoeld onder 9. 1. 1., zelf de verzekeringsinstelling in kennis stelt en meedeelt dat hij bij het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen aangesloten blijft, is de procedure vermeld onder 9. 1. 2 tot 5. hierboven niet van toepassing.
Art. 10.Financieringsfonds. 10. 1.Samen met de groepsverzekering wordt een financieringsfonds opgericht. 10. 2.Werking van het financieringsfonds : 10. 2.1. Inkomsten van het financieringsfonds : - de globale stortingen geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en overgemaakt via het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid; - de aanvullingen vanuit het stelsel van solidariteitstoezegging, overeenkomstig de voor dit stelsel geldende bepalingen vastgelegd in het reglement van solidariteitstoezegging; - de niet verworven reserves overeenkomstig 6. 6. hierboven; - de overlijdenskapitalen in uitvoering van punt 7. 2. hierboven; - de rendementen toegekend door de verzekeringsinstelling, verhoogd met het aandeel in de verdeling van de resultaten van de verzekeringsinstelling. 10. 2.2. Uitgaven van het financieringsfonds : - de individuele bijdragen, zoals deze overeenkomstig de bepalingen van 4. hierboven op de individuele rekeningen van de deelnemers worden gestort; - de eventuele aanvullingen op de individueel opgebouwde reserves bedoeld in 6. 3. hierboven. 10. 3.Eigendom en beheer van het Financieringsfonds : 10. 3.1. Het Financieringsfonds behoort ontegensprekelijk toe aan de aangeslotenen. 10. 3.2. Het Financieringsfonds wordt beheerd door de verzekeringsinstelling en ontvangt hetzelfde globaal rendement (pro rata temporis de geldende waardedata), dat aan de reserves toegekend wordt. 10. 3.3. Wanneer de groepsverzekering bij de verzekeringsinstelling wordt stopgezet, zonder verderzetting van het stelsel van aanvullend pensioen bij een andere pensioeninstelling, worden de eventueel achterstallige bijdragen aangezuiverd en wordt het Financieringsfonds daarna verdeeld onder de aangeslotenen en renteniers in verhouding tot hun individuele reserve. 10. 3.4. Indien een werkgever of arbeider om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 2 van 5 november 2003 kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het Financieringsfonds.
Art. 11.Diverse bepalingen : 11. 1.Verplichtingen van de betrokken partijen : 11. 1.1. verplichtingen van het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid; - aan de verzekeringsinstelling op elektronische wijze overmaken van benodigde inlichtingen voor aansluiting van de deelnemers en het beheer van het pensioenstelsel. Dit omvat onder meer : + naam, geboortedatum, burgerlijke staat, adres + nationaal nummer SIS + aanduiding van de begunstigde (indien afwijkend van de standaard); - aan de verzekeringsinstelling overmaken van gegevens met betrekking tot de individuele bijdragen. - onmiddellijk doorstorten aan de verzekeringsinstelling van de bijdragen voor het stelsel van aanvullend pensioen, zoals die worden geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en globaal overgemaakt aan het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. - het aan de aangeslotene op eenvoudig verzoek ter beschikking stellen van de volledige tekst van het pensioenreglement en alle bijvoegsels - het aan de aangeslotenen op eenvoudig verzoek ter beschikking stellen van het verslag van de verzekeringsinstelling omtrent het beheer van het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen. - het uitvoeren van alle afspraken, zoals deze in uitvoering van de afspraken tussen het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en de verzekeringsinstelling in een wederzijds aanvaarde en ondertekende beheersovereenkomst zijn vastgelegd. - alle andere door de WAP aan de inrichter opgelegde verplichtingen. 11. 1.2. Verplichtingen van de aangeslotene - door zijn aansluiting onderwerpt de aangeslotene zich aan dit pensioenreglement. 11. 1.3. Verplichtingen van de verzekeringsinstelling : - het waarborgen van de verzekeringstarieven met respect voor de geldende wettelijke bepalingen. - het uitvoeren van alle afspraken, zoals deze in uitvoering van de afspraken tussen het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en de verzekeringsinstelling in een wederzijds aanvaarde en ondertekende beheersovereenkomst zijn vastgelegd. - alle verplichtingen zoals deze door de WAP aan de verzekeringsinstelling worden opgelegd en in uitvoering van voorgaand punt eventueel nader zijn aangevuld. Deze omvatten onder meer en zonder limitatief te zijn, + het jaarlijks schriftelijk en per post aan elke deelnemer bezorgen van een informatiefiche, met daarop het bedrag van de bijdragen, de verworven prestatie en de datum waarop deze opeisbaar zijn, de verworven reserve van het lopende en het voorgaande jaar, het reeds toegekend aandeel in de verdeling der resultaten en voor de aangeslotenen ouder dan 45 jaar tenminste om de vijf jaar het bedrag van de te verwachten lijfrente bij pensionering, zonder aftrek van de belastingen, op basis van de hypothese dat de bijdragen tot de einddatum blijven verder lopen; + het jaarlijks aan het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid bezorgen van een verslag over het beheer van het stelsel van aanvullend pensioen, waarin onder meer de volgende informatie is opgenomen : * de wijze van financiering van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; * de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; * het rendement van de beleggingen; * de aangerekende kosten; * het bedrag en de wijze van verdeling van het resultaat van de verzekeringsinstelling. 11. 2.Onbetwistbaarheid van de gegevens : 11. 2.1. de verzekeringsinstelling dekt de deelnemer op basis van de gegevens, zoals die door het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid worden overgemaakt en waarbij deze instaat voor de nauwkeurigheid van de inlichtingen. 11. 2.2. het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid is verantwoordelijk voor de gevolgen die voortvloeien uit alle onnauwkeurige, onvolledige, onjuiste of laattijdige inlichtingen, die verstrekt worden aan de verzekeringsinstelling. 11. 2.3. zolang geen andersluidende gegevens worden overgemaakt, houdt de verzekeringsinstelling uitsluitend rekening met de laatst gekende gegevens. 11. 3.Bescherming van de persoonlijke levenssfeer : 11. 3.1. om het stelsel van aanvullend pensioen te beheren, verstrekt het Fonds 2de pijler van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid een aantal persoonlijk gegevens aan de verzekeringsinstelling. 11. 3.2. de verzekeringsinstelling behandelt deze gegevens vertrouwelijk en met het uitsluitend doel tot het beheren van het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk. 11. 3.3. iedere deelnemer waarvan persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering van deze gegevens te verkrijgen, middels schriftelijk verzoek aan de verzekeringsinstelling met toevoeging van een kopie van de identiteitskaart. 11. 4.Invoering, wijziging en opheffing en overdracht van de groepsverzekering : 11. 4.1. met respect voor de bepalingen van de WAP kan de groepsverzekering bij collectieve arbeidsovereenkomst worden gewijzigd, stopgezet en/of overgedragen naar een andere pensioeninstelling. 11. 4.2. in geval van stopzetting of overdracht van de groepsverzekering naar een andere pensioeninstelling zal de verzekeringsinstelling de pensioenrekeningen premievrij maken op basis van de tot het moment van stopzetting of overdracht effectief ontvangen bijdragen. 11. 4.3. de eventuele wijziging zal in geen geval een vermindering van de verworven prestaties of van de verworven reserves voor verlopen dienstjaren tot gevolg hebben. 11. 4.4. geen enkele vergoeding of verlies van winstdelingen zal ten laste worden gelegd van de aangeslotenen of van de op het ogenblijk van de overdracht verworven reserve worden afgetrokken. 11. 5.Fiscale bepalingen : 11. 5.1. wanneer de deelnemer en de begunstigde hun woonplaats in België hebben, is op basis van de situatie geldend bij aanvang van deze groepsverzekering de Belgische wetgeving van toepassing op zowel de premies als de uitkeringen. Indien dit niet het geval is, dan zouden de fiscale en/of sociale lasten kunnen toegepast worden op basis van buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen die terzake gelden. 11. 5.2. op basis van de Belgische fiscale wetgeving van kracht op de ingangsdatum van de groepsverzekering vormen de werkgeversbijdragen aftrekbare beroepskosten voor zover het totaal bedrag van de door dit reglement naar aanleiding van pensionering gewaarborgde uitkeringen, de wettelijke pensioenen en enig andere uitkering van dezelfde aard de 80 pct. van het laatste normale brutoloon niet overschrijdt. Hierbij wordt rekening gehouden met de normale duur van de beroepswerkzaamheid, de overdraagbaarheid ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) (met een maximum van 80 pct.) en de voorziene indexatie van de rente (met een maximum van 2 pct.). 11. 6.Overdracht van reserves van een andere pensioeninstelling : 11. 6.1. elke aangeslotene kan de verworven aanspraken die opgebouwd werden bij een andere pensioeninstelling in het kader van een andere beroepsactiviteit overdragen naar de verzekeringsinstelling. De verzekeringsinstelling zal hiertoe een specifieke informatiefiche opstellen en deze aan de aangeslotene bezorgen. 11. 7.De bepalingen van onderhavig pensioen-reglement worden aangevuld door de algemene voorwaarden van de verzekeringsinstelling.
In geval van strijdigheid primeren de bepalingen van onderhavig pensioenreglement. 11. 8.Geschillen en toepasselijk recht : 11. 8.1. Op het pensioenreglement en de ermee verband houdende contracten is het Belgisch recht van toepassing. Eventuele geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
Art. 12.Slotbepaling. 12. 1.Onderhavig reglement wordt overeenge-komen op basis van de thans gekende bepalingen en toepassingen van de WAP en de ontwerpteksten van uitvoeringsbesluiten bij deze wet. In geval de definitieve teksten of bepalingen zouden afwijken van de bij ondertekening van dit reglement voorliggende teksten, kan onderhavig reglement dienovereenkomstig worden aangepast.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE