gepubliceerd op 19 december 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de risicogroepen in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden
4 JULI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de risicogroepen in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de risicogroepen in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juli 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1999 Risicogroepen in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 8 oktober 1999 onder het nummer 52500/CO/140.04) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en behoren tot de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden alsook op hun werklieden. § 2. Onder « subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden », wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoersvergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoersvergunning vereist is;3° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. Voor de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk of kleiner is dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. § 3. Onder « werklieden », wordt bedoeld de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Begripsomschrijving
Art. 2.Onder « risicogroepen » wordt verstaan de personen behorend tot één van de volgende categorieen : 1° de laaggeschoolde of onvoldoende geschoolde jongeren;2° de werkzoekenden;3° de werklieden van de sector tewerkgesteld door ondernemingen die van de tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen gebruik maken;4° de laaggeschoolde of onvoldoende geschoolde werklieden van de sector;5° de werklieden van de sector die minstens 50 jaar oud zijn;6° de werklieden van de sector waarvan de beroepskwalificatie aan de technologische vooruitgang niet meer aangepast is of die het risico lopen aan de technologische vooruitgang niet meer aangepast te zijn. HOOFDSTUK III. - Bijdragen
Art. 3.Onder voorbehoud van toepassing van artikel 4 wordt de bijdrage, bestemd voor de financiering van initiatieven ten gunste van de risicogroepen, vastgesteld op 0,10 pct. van de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Art. 4.Indien de Minister van Tewerkstelling en Arbeid de vrijstelling van tewerkstelling van stagiairs toekent aan de in artikel 1 bedoelde werkgevers wordt de bijdrage gebracht op 0,25 pct. vanaf de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX