gepubliceerd op 12 september 2003
Koninklijk besluit houdende toekenning van de waardigheid van Eredeken van de Arbeid - Autohandel, garages, koetswerk, auto-onderdelen, materieel voor land- en tuinbouw en voor burgerlijke bouwkunde
3 MEI 2003. - Koninklijk besluit houdende toekenning van de waardigheid van Eredeken van de Arbeid - Autohandel, garages, koetswerk, auto-onderdelen, materieel voor land- en tuinbouw en voor burgerlijke bouwkunde
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het besluit van de Regent van 12 maart 1948, betreffende het Commissariaat-generaal der Regering bij de Nationale Arbeidstentoonstellingen;
Gelet op het besluit van de Regent van 12 november 1948, houdende nadere omschrijving van de officiële modellen der erekentekens van de arbeid;
Gelet op het koninklijk besluit van 31 juli 1954, houdende goedkeuring der statuten van de instelling van openbaar nut genoemd "Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid van België, Albert I - Nationale Arbeidstentoonstellingen";
Gelet op het advies van het bevoegd Nationaal Organiserend Comité, gegeven op 27 maart 2003;
Gelet op het gunstig advies van de Commissaris-generaal der Regering bij het Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid van België, gegeven op 1 april 2003;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid en van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De waardigheid van Eredeken van de Arbeid wordt toegekend aan de hieronder vermelde persoon, die geacht wordt de nodige hoedanigheden te bezitten om de tradities, alsmede het moreel en het sociaal aanzien van zijn beroep of functie te verpersoonlijken : Bruno Giovanni, Ternat
Art. 2.Deze opdracht wordt hem gegeven voor een termijn van vijf jaar. Zij kan een einde nemen vóór het verstrijken van die termijn, indien de titularis ophoudt zijn beroepsactiviteiten uit te oefenen.
Art. 3.Onze Minister tot wiens bevoegdheid Werkgelegenheid behoort en Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 mei 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Economie, Ch. PICQUE