gepubliceerd op 18 juli 2005
Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de haarsnijderijen ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1)
3 JULI 2005. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de haarsnijderijen (P.C. 148.01) ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 51, § 1, vervangen door de wet van 30 december 2001 en § 3, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 26 juni 1992;
Gelet op het advies van het Paritair Subcomité voor de haarsnijderijen van 4 mei 2005;
Overwegende dat de regeling van gedeeltelijke arbeid, die minder dan drie arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat, tengevolge van uitzonderlijke omstandigheden onvermijdelijk voor een langere duur dan drie maanden moet kunnen ingevoerd worden voor de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de haarsnijderijen ressorteren;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de huidige economische toestand het onverwijld voortzetten van een regeling van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden rechtvaardigt voor de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de haarsnijderijen ressorteren;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de haarsnijderijen ressorteren.
Art. 2.Bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken kan de uitvoering van de overeenkomst ten hoogste vier weken geheel worden geschorst of kan een regeling van gedeeltelijke arbeid worden ingevoerd. Wanneer de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst de maximumduur van vier weken heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van volledige arbeid opnieuw invoeren, alvorens een nieuwe volledige schorsing of een regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan.
Art. 3.De regeling van gedeeltelijke arbeid kan voor een duur van ten hoogste zes maanden worden ingevoerd, indien zij minder dan drie arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat.
Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid de maximumduur van zes maanden heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van volledige arbeid opnieuw invoeren, alvorens een volledige schorsing of een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan.
Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid ten minste drie arbeidsdagen per week of één arbeidsweek per twee weken omvat, kan zij worden ingevoerd voor een duur die zes maanden kan overschrijden.
Art. 4.Van de in de artikelen 2 en 3 geboden mogelijkheid mag enkel gebruik worden gemaakt, mits kennisgeving wordt gedaan door aanplakking op een goed zichtbare plaats in de lokalen van de onderneming, ten minste zeven dagen vooraf, de dag van de aanplakking niet inbegrepen.
De aanplakking kan worden vervangen door een geschreven kennisgeving aan iedere werkloos gestelde werkman, ten minste zeven dagen vooraf, de dag van de kennisgeving niet inbegrepen.
Art. 5.De bij artikel 4 bedoelde aanplakking moet vermelden : 1° hetzij de naam, de voornamen en het adres van de werkloos gestelde werklieden, hetzij de afdeling(en) van de onderneming waar de arbeid wordt geschorst;2° de data waarop de werklieden werkloos zullen zijn;3° de datum waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of de regeling van gedeeltelijke arbeid zal ingaan en de datum waarop die schorsing of die regeling een einde zal nemen.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2005 en treedt buiten werking op 1 april 2007.
Art. 7.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 juli 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 29 december 1990, Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991.
Wet van 26 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992.
Wet van 30 december 2001, Belgisch Staatsblad van 31 december 2001.