gepubliceerd op 08 augustus 2005
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 december 2001 houdende benoeming van de voorzitters en van de plaatsvervangende voorzitters van de tuchtraad van de personeelsleden van de politiediensten
3 JULI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 december 2001 houdende benoeming van de voorzitters en van de plaatsvervangende voorzitters van de tuchtraad van de personeelsleden van de politiediensten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten, inzonderheid op artikel 42, vierde lid;
Gelet het koninklijk besluit van 26 november 2001 tot uitvoering van de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten, inzonderheid op artikel 26;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 2001 houdende benoeming van de voorzitters en van de plaatsvervangende voorzitters van de tuchtraad van de personeelsleden van de politiediensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het koninklijk besluit van 7 december 2001 houdende benoeming van de voorzitters en van de plaatsvervangende voorzitters van de tuchtraad van de personeelsleden van de politiediensten wordt als volgt met een artikel 2bis aangevuld : « Bij de uitoefening van hun opdrachten behouden de voorzitters van de tuchtraad hun administratieve standplaats bij hun respectieve hoven en rechtbanken. »
Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 7 december 2001.
Gegeven te Brussel, 3 juli 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX