3 FEBRUARI 2004. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 17 november 2003 waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen gelegen op het grondgebied van de gemeenten Welkenraedt, Limbourg, Baelen, Lontzen en Raeren van algemeen nut wordt verklaard

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990;

Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 17 november 2003 waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen gelegen op het grondgebied van de gemeenten Welkenraedt, Limbourg, Baelen, Lontzen en Raeren van algemeen nut wordt verklaard, opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 17 november 2003 waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen gelegen op het grondgebied van de gemeenten Welkenraedt, Limbourg, Baelen, Lontzen en Raeren van algemeen nut wordt verklaard.

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 februari 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST MOBILITÄT UND TRANSPORTWESEN 17. NOVEMBER 2003 - Königlicher Erlass zur Anerkennung der Gemeinnützigkeit der sofortigen Inbesitznahme bestimmter Parzellen auf dem Gebiet der Gemeinden Welkenraedt, Limbourg, Baelen, Lontzen und Raeren ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 23. Juli 1926 zur Gründung der Nationalen Gesellschaft der Belgischen Eisenbahnen, insbesondere des Artikels 1bis, ersetzt durch das Gesetz vom 21. März 1991;

Aufgrund des Gesetzes vom 26. Juli 1962 bezüglich der Enteignungen zum Nutzen der Allgemeinheit und der Konzessionen für den Bau von Autobahnen, abgeändert durch das Gesetz vom 7. Juli 1978, insbesondere des Artikels 5;

Aufgrund des Gesetzes vom 21. März 1991 zur Umstrukturierung bestimmter öffentlicher Wirtschaftsunternehmen, insbesondere des Artikels 10 § 2 Nr. 2;

Aufgrund des Königlichen Erlasses Nr. A/456/B48.2.5/E vom 13. Dezember 2001;

In der Erwägung, dass die am 27. Juni 2003 erteilte Baugenehmigung sowie Detailstudien verschiedene Abänderungen des ursprünglichen Entwurfs zur Folge haben und dass somit eine Anpassung der ursprünglich vorgesehenen Landentnahmen notwendig ist;

In der Erwägung, dass demzufolge die Inbesitznahme der Parzellen, die auf den dem Königlichen Erlass Nr. A/456/B.48.2.5/E vom 13. Dezember 2001 beigefügten Plänen Nr. 722-21-1, 724-21-1, 732-21-1, 743-21-1, 744-21-1, 752-21-3 angegeben sind, durch die Inbesitznahme der Parzellen, die auf den Plänen Nr. 722-21-3, 724-21-3, 732-21-2, 732-21-3, 743-21-2, 744-21-3 und 752-21-5 angegeben sind und auf dem Gebiet der Gemeinden Welkenraedt, Baelen, Lontzen und Raeren liegen, vervollständigt werden muss;

In der Erwägung, dass es aus denselben Gründen notwendig ist, die auf den Plänen 735-21-3 und 745-21-3 angegebenen und auf dem Gebiet der Gemeinden Lontzen und Raeren gelegenen Parzellen zu erwerben;

In der Erwägung, dass im Mehrjahresinvestitionsplan der NGBE, über den es ein Zusammenarbeitsabkommen zwischen dem Föderalstaat und den drei Regionen gibt, die Verwirklichung der gesamten HGZ-Infrastruktur von Grenze zu Grenze vorgesehen ist;

In der Erwägung, dass die Hochgeschwindigkeitslinie zwischen Lüttich und der deutschen Grenze infolge dieser Planung im Jahr 2006 in Betrieb genommen werden muss;

In der Erwägung, dass die Planung für die Verwirklichung der Hochgeschwindigkeitslinie zwischen Lüttich und der deutschen Grenze mit internationalen Abkommen im Zugverkehr verbunden ist;

In der Erwägung, dass es wegen der für die Arbeiten erforderlichen Frist notwendig ist, die betreffenden Parzellen sofort zum Nutzen der Allgemeinheit in Besitz zu nehmen;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Mobilität Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - Im Rahmen der Verwirklichung der Hochgeschwindigkeitslinie Brüssel-Köln (Teilstrecke Forêt de Grünhaut-Raeren) ist es zum Nutzen der Allgemeinheit erforderlich, die Parzellen, die auf dem Gebiet der Gemeinden Welkenraedt, Limbourg, Baelen, Lontzen und Raeren liegen und in den vorliegendem Erlass beigefügten Plänen Nr. 722-21-3, 724-21-3, 732-21-2, 732-21-3, 743-21-2, 744-21-3, 752-21-5, 735-21-3 und 745-21-3 aufgenommen sind, sofort in Besitz zu nehmen.

Art. 2 - In Ermangelung einer gütlichen Abtretung werden die auf den oben erwähnten Plänen angegebenen, zur Durchführung der betreffenden Arbeiten notwendigen Parzellen gemäss den Bestimmungen des Gesetzes vom 26. Juli 1962 bezüglich der Enteignungen zum Nutzen der Allgemeinheit und der Konzessionen für den Bau von Autobahnen, insbesondere des Artikels 5, enteignet und in Besitz genommen.

Art. 3 - Der Königliche Erlass Nr. A/456/B.48.2.5/E vom 13. Dezember 2001 wird aufgehoben, was die Pläne 735-21-1 und 745-21-1 betrifft.

Art. 4 - Unser Minister der Mobilität ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 17. November 2003 ALBERT Von Königs wegen: Der Minister der Mobilität B. ANCIAUX Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 februari 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL