gepubliceerd op 22 december 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging
3 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de landbouw;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 december 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de landbouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juli 2001 Statuut van de syndicale afvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 22 april 2002 onder het nummer 62235/CO/144) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de landbouw die beantwoorden aan het criterium van het aantal werknemers dat vereist is voor de oprichting van een comité voor preventie en bescherming op het werk zoals bepaald in artikel 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Algemene principes
Art. 2.De werkgevers kennen aan hun arbeiders en arbeidsters die lid zijn van één van de ondertekenende werknemersorganisaties het recht toe zich bij hen te laten vertegenwoordigen door een syndicale afvaardiging, waarvan het statuut bepaald wordt door deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 3.De werkgevers verbinden er zich toe de syndicale afvaardiging van de arbeiders en arbeidsters te ontvangen. Zij zullen geen enkele drukking uitoefenen om het personeel te beletten zich aan te sluiten bij een vakvereniging en zullen aan de niet-georganiseerden geen andere voorrechten verlenen dan aan het georganiseerd personeel.
Art. 4.De ondertekenende partijen verbinden er zich toe hun aangeslotenen aan te bevelen : - blijk te geven van een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening; - persoonlijk en door hun collega's iedere tekortkoming inzake de naleving van de sociale wetgeving, het arbeidsreglement en de collectieve arbeidsovereenkomst. te vermijden, evenals inzake de arbeidstucht en het beroepsgeheim; - hun inspanningen te bundelen met het oog op het scheppen van goede sociale verhoudingen in de onderneming.
Art. 5.De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden er zich toe, door eerbiediging van de vrijheid van vereniging, er over te waken dat hun leden uit hun syndicale propaganda de methodes zouden weren die in tegenstrijd zijn met de geest van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 gesloten op 24 mei 1971 in de Nationale Arbeidsraad betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen en van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Instelling en samenstelling van de syndicale afvaardiging "werklieden en werksters"
Art. 6.Een syndicale afvaardiging kan opgericht worden in de ondernemingen die 50 of meer werknemers hebben wanneer minstens één derde van het aantal werklieden en werksters georganiseerd is.
In deze collectieve arbeidsovereenkomst verstaat men onder "onderneming" de technische bedrijfseenheid, in de zin van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven.
Art.7. De vraag tot oprichting van een syndicale afvaardiging moet schriftelijk ingediend worden bij de werkgevers, door minstens één werknemersorganisatie die hiervan voorafgaandelijk de andere werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in het paritair comité inlicht.
In de aanvraag moet verklaard worden, dat het aantal georganiseerden het niveau bereikt, voorzien bij artikel 6.
Ingeval er geen akkoord bestaat tussen de werknemersorganisaties en de ondernemingen doet men beroep op de voorzitter van het paritair comité teneinde het aantal georganiseerde werklieden en werksters na te gaan.
Art. 8.De syndicale afvaardiging is samengesteld uit effectieve afgevaardigden en uit plaatsvervangende afgevaardigden. Er zijn evenveel plaatsvervangers als effectieven.
Art. 9.Het aantal effectieve afgevaardigden is vastgesteld als volgt, naar rato van het aantal werknemers van de onderneming : - van 50 tot 75 : maximaal 3 afgevaardigden; - 76 of meer : maximaal 4 afgevaardigden.
De ondernemingsovereenkomsten die een groter aantal afgevaardigden voorzien, blijven behouden.
De ondertekenende werknemersorganisaties zullen bij de aanduiding van de afgevaardigden voor de syndicale delegatie er maximaal naar streven om, rekening houdende met het eventueel bestaan op ondernemingsvlak van andere overlegorganen, een te grote versnippering van het aantal mandaten in de syndicale delegatie en/of in de andere overlegorganen te voorkomen.
Art. 10.Om de functie van effectief of plaatsvervangend afgevaardigde te kunnen vervullen, moeten de arbeiders en arbeidsters voldoen aan de volgende voorwaarden : a) van Belgische nationaliteit of een onderdaan van een lid-Staat van de Europese Unie zijn, of houder van een arbeidsvergunning A;b) de leeftijd van ten volle 18 jaar bereikt hebben;c) minstens 12 maanden in dienst zijn van de onderneming;d) niet in opzeggingstermijn zijn op het ogenblik van de aanwijzing;e) aangesloten zijn bij één der ondertekenende werknemersorganisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 11.De syndicale afgevaardigden worden door de werknemersorganisaties aangeduid, rekening houdend met het gezag waarover zij moeten beschikken bij de uitoefening van hun delicate functies en met hun bevoegdheid die een goede kennis van de onderneming en van de bedrijfstak omvat.
Art. 12.De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden er zich toe zich onderling akkoord te stellen, eventueel door beroep te doen op het verzoeningsinitiatief van de voorzitter van het paritair comité voor de aanwijzing, in de ondernemingen, van een gemeenschappelijke syndicale afvaardiging, rekening houdend met het aantal afgevaardigden dat zij moeten omvatten en van het aan iedere vertegenwoordigde werknemersorganisatie toekomend aantal in verhouding tot zijn aantal aangesloten leden.
De werknemersorganisaties die daartoe, na een tweede oproep door de voorzitter van het paritair comité, verstek laten gaan of de nodige documenten niet kunnen voorleggen, worden geacht geen kandidaten voor te dragen.
De ondertekenende werknemersorganisaties maken aan de werkgever een lijst over van de voorgestelde effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden en dit ten laatste binnen 30 dagen die volgen op de aanvraag voorzien bij artikel 7.
Art.13. De plaatsvervangende afgevaardigden worden geroepen om te zetelen in vervanging van een overleden lid, een ontslagnemend lid, of een lid dat de voorwaarden, vastgesteld bij artikel 10, niet meer vervult, of waarvan het mandaat beëindigd is krachtens de bepalingen voorzien bij artikel 23.
Zij kunnen eveneens zetelen in vervanging van een effectief lid met instemming van deze laatste.
Art. 14.Het ondernemingshoofd mag zich steeds verzetten, wegens ernstige redenen, tegen de aanwijzing of het behoud van een afgevaardigde. In het eerste geval, laat het ondernemingshoofd aan de werknemersorganisaties de reden kennen van zijn verzet en dit binnen de veertien werkdagen die volgen op de mededeling van de lijst voorzien bij alinea drie van artikel 12.
Ingeval tussen de partijen geen akkoord bereikt wordt, wordt de zaak aan het verzoeningscomité van het paritair comité voorgelegd dat ter zake zal adviseren na de partijen, eventueel bijgestaan door hun raadgever, te hebben gehoord.
Art. 15.Iedere vakbond zal, tijdig en dit volgens de modaliteiten voorzien bij de artikelen 12 en 14 van dit statuut, voorzien in de vervanging van de afgevaardigden die hun functies stopzetten. HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging
Art. 16.De bevoegdheid van de syndicale afvaardiging heeft onder meer, samen met die van de gewestelijke vakbondsecretarissen, betrekking op : 1. de arbeidsverhoudingen;2. de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten en akkoorden in de schoot van de onderneming, onverminderd de collectieve arbeidsovereenkomst of akkoorden gesloten op andere vlakken;3. de toepassing, in de onderneming, van de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomst, het arbeidsreglement en de individuele arbeidsovereenkomsten;4. het eerbiedigen van de algemene principes, vastgelegd bij de artikelen 2 tot 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.5 van 24 mei 1971 van de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen; 5. het arbeidstempo en -ritme.
Art. 17.De syndicale afvaardiging is niet bevoegd voor wat onder de bevoegdheid valt van de ondernemingsraad en het Comité voor preventie en bescherming op het werk.
Bovengenoemde afvaardiging mag wel waken over de oprichting en de werking van deze organismen, en over de toepassing van de beslissingen die deze genomen hebben.
Art. 18.De syndicale afvaardiging heeft het recht door de werkgever of door zijn vertegenwoordiger te worden ontvangen, naar aanleiding van ieder geschil of betwisting van collectieve aard, die in de onderneming voorkomt.
Hetzelfde recht komt haar toe, wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen uit te breken.
Art. 19.Iedere individuele klacht wordt door de betrokken arbeider of arbeidster, op zijn aanvraag bijgestaan door zijn syndicale afgevaardigde, langs de gewone hiërarchische weg voorgelegd.
De syndicale afvaardiging heeft het recht te worden ontvangen naar aanleiding van alle geschillen of betwistingen van individuele aard, die niet langs deze weg konden opgelost worden.
Art. 20.Teneinde de geschillen of betwistingen bedoeld bij de artikelen 18 en 19 hierboven te voorkomen, moet de syndicale afvaardiging voorafgaandelijk door de werkgever ingelicht worden over de veranderingen die de contractuele of gebruikelijke arbeids- en bezoldigingsvoorwaarden zouden kunnen wijzigen, met uitsluiting van de inlichtingen van individuele aard.
Zij wordt namelijk ingelicht over de wijzigingen die voortspruiten uit de wet, de collectieve arbeidsovereenkomsten of de bepalingen van algemene aard, die in de individuele contracten voorkomen en in het bijzonder over de bepalingen die een weerslag hebben op het gedrag van de bezoldiging en de regels van de beroepenclassificatie.
Art. 21.De werkgever of zijn vertegenwoordiger ontvangt de syndicale afvaardiging ten laatste binnen de acht dagen die volgen op het indienen van de aanvraag. HOOFDSTUK V. - Statuut van de leden der syndicale afvaardiging
Art. 22.Het mandaat van de syndicale afgevaardigden duurt twee jaar; het is stilzwijgend hernieuwbaar, voor zover de voorwaarden voorzien bij artikel 1 en in hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst nog steeds vervuld zijn.
Art. 23.Het mandaat van syndicaal afgevaardigde neemt een einde : a) behoudens stilzwijgende hernieuwing, bij zijn normale verstrijking;b) bij schriftelijk betekend ontslag van de afgevaardigde;c) wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van het personeel van de onderneming;d) wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van de werknemersorganisatie waarvan hij lid was op het ogenblik van zijn aanwijzing;e) wanneer zijn mandaat hem door zijn werknemersorganisatie wordt ontnomen. In de gevallen bedoeld onder d) en e) hierboven, verwittigt de betrokken werknemersorganisatie het ondernemingshoofd per aangetekend schrijven en stelt indien nodig is de plaatsvervanger voor met inachtneming van de procedure voorzien bij de artikelen 11 tot 14 van dit statuut.
Art. 24.Het mandaat van syndicaal afgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel noch tot speciale voordelen voor degene die het uitoefent. Dit betekent dat de syndicale afgevaardigden genieten van de normale promoties en bevorderingen van de categorie van arbeiders en arbeidsters waartoe zij behoren.
Art. 25.De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet afgedankt worden om redenen die verband houden met de normale uitoefening van hun mandaat en die stroken met deze collectieve arbeidsovereenkomst.
De werkgever die overweegt een syndicale afgevaardigde af te danken om welke reden ook, dringende reden uitgezonderd, moet hiervan de syndicale afvaardiging voorafgaandelijk in kennis stellen evenals de werknemersorganisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde ingediend heeft. Deze kennisgeving wordt betekend per aangetekend schrijven dat slechts van kracht wordt op de derde dag na de afgifte ter post.
De betrokken werknemersorganisatie beschikt over een termijn van zeven dagen, om zijn gemotiveerde weigering, voor het erkennen van de geldigheid van het voorgenomen ontslag, te betekenen. Deze betekening gebeurt bij aangetekend schrijven; de periode van zeven dagen neemt een aanvang op de dag dat het schrijven toegezonden door de werkgever, van kracht wordt.
De ontstentenis van reactie vanwege de werknemersorganisatie wordt beschouwd als een erkenning van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.
Indien de werknemersorganisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te erkennen, staat het de meest gerede partij vrij het geval voor te leggen aan de beoordeling van het verzoeningscomité van het paritair comité; de uitvoering van de afdankingmaatregel mag tijdens de duur van de procedure niet getroffen worden.
Indien het verzoeningscomité niet tot een eenparige beslissing kan komen binnen de dertig dagen van het verzoek tot tussenkomst, mag het geschil inzake de geldigheid van de redenen, door de werkgever ingeroepen om de afdanking te rechtvaardigen aan de arbeidsrechtbank worden voorgelegd.
Art. 26.In geval van afdanking van een syndicale afgevaardigde wegens dringende reden, wordt de syndicale afvaardiging hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht.
Art. 27.De werkgever is een forfaitaire vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen : 1. indien hij een syndicale afgevaardigde afdankt zonder de procedure te eerbiedigen voorzien bij artikel 25 hierboven;2. indien, bij het einde van deze procedure de geldigheid van de ontslagredenen, tegenover de bepalingen van artikel 25, door het verzoeningscomité of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;3. indien de werkgever de afgevaardigde ontslagen heeft uit hoofde van dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag als ongegrond verklaard heeft;4. indien de arbeidsovereenkomst een einde genomen heeft uit hoofde van een ernstige fout van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden vormt voor onmiddellijke verbreking van de overeenkomst. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan het normale loon van één jaar, onverminderd de toepassing van artikel 37 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).
Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde een vergoeding geniet voorzien bij artikel 21, § 7, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en bij artikel 1bis, § 7, van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers alsmede de hygiëne van het werk en de werkplaatsen (Belgisch Staatsblad van 19 juni 1952). HOOFDSTUK VI. - Uitoefeningsvoorwaarden van het mandaat van syndicale afgevaardigde
Art. 28.De syndicale afvaardiging wordt, naargelang de noodzaak, ontvangen door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger.
Art. 29.De syndicale afvaardiging, voltallig of gedeeltelijk, komt met de werkgever samen gedurende de normale werkuren.
Art. 30.De tijd die aan de vergaderingen van de syndicale afvaardiging met de werkgever besteed werd, wordt als arbeidsprestatie aangezien en wordt vergoed tegen het normale loon.
Art. 31.De leden van de syndicale afvaardiging beschikken over de nodige tijd en mogelijkheden - te bepalen in gemeenschappelijk overleg met het ondernemingshoofd en bezoldigd als werktijd - om collectief of individueel de syndicale opdrachten of activiteiten in de onderneming uit te oefenen, voorzien door dit statuut.
In het vooruitzicht van het gebruik van deze tijd en mogelijkheden, verwittigen de leden van de syndicale afvaardiging voorafgaandelijk het ondernemingshoofd en waken er over in gemeenschappelijk overleg met hem, dat dit gebruik de goede werking van de diensten der onderneming niet in het gedrang brengt.
De onderneming stelt een lokaal ter beschikking van de syndicale afvaardiging - hetzij permanent, hetzij tijdelijk - teneinde haar in staat te stellen haar taak behoorlijk te vervullen.
Art. 32.De syndicale afvaardiging mag, voor de voorbereiding van de vergaderingen met de werkgever, samenkomen binnen de onderneming, mits het voorafgaandelijk akkoord van de werkgever. Deze voorbereidende vergaderingen worden beschouwd als syndicale opdrachten en activiteiten, zoals bedoeld bij artikel 31, § 1. HOOFDSTUK VII. - Voorlichting en raadpleging van het personeel
Art. 33.De syndicale afvaardiging mag, zonder dat hierdoor de werkorganisatie gestoord wordt, namelijk gedurende de rusturen, mondeling of schriftelijk alle nuttige mededelingen aan de arbeiders en arbeidsters verschaffen. Deze mededelingen moeten van beroeps- of syndicale aard zijn, verband houden met de onderneming en, indien zij schriftelijk gebeuren voorafgaandelijk ter kennis gebracht worden aan de werkgever.
Mits gemotiveerde aanvraag, 48 uur op voorhand in te dienen door de syndicale afvaardiging en met het akkoord van de werkgever, kunnen voorlichtingsvergaderingen voor de arbeiders en arbeidsters van de onderneming ingericht worden door de syndicale afvaardiging op de plaats van de tewerkstelling en gedurende de werkuren.
Deze voorlichtingsvergaderingen moeten over wel bepaalde onderwerpen handelen en zich beperken tot het betrokken personeel.
De werkgever zal zijn akkoord hiervoor niet naar willekeur weigeren.
Hij is er in het bijzonder toe gehouden dit te verlenen bij het afsluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten die het geheel van de arbeiders en arbeidsters der onderneming aanbelangen. HOOFDSTUK VIII. - Tussenkomst van de vrijgestelden der werknemers- en werkgeversorganisaties
Art. 34.Wanneer er in de onderneming een geschil ontstaat met de directie, wendt de syndicale afvaardiging bij prioriteit alle mogelijke middelen aan teneinde het geschil door onderhandeling te regelen.
Art. 35.Wanneer door tussenkomst van de syndicale afvaardiging geen vergelijk kan bekomen worden met de werkgever voor het regelen van een geschil, kunnen de afgevaardigden beroep doen op de vrijgestelden van hun werknemersorganisaties teneinde deze zaak verder te onderzoeken.
In dit mogelijke geval, mag het ondernemingshoofd zich laten bijstaan door vertegenwoordigers van zijn beroepsvereniging.
Art. 36.Nadat alle middelen tot onderhandelingen uitgeput zijn, kunnen de partijen het geschil voor het verzoeningscomité van het Paritair Comité voor de landbouw brengen.
Art. 37.Ieder beroep op het verzoeningscomité moet gebeuren door bemiddeling van een lid van het Paritair Comité voor de landbouw.
Art. 38.Een stakingsaanzeg mag slechts door een werknemersorganisatie gebeuren en dit schriftelijk, en nadat het verzoeningscomité zich heeft uitgesproken.
Art. 39.De stakings- of lock-outaanzeg bedraagt minstens twee weken wanneer het een sector betreft en één week wanneer het een onderneming betreft. Deze gaat in de maandag die volgt op de week gedurende dewelke deze werd ingediend. HOOFDSTUK IX. - Duur van de overeenkomst en opzegging
Art. 40.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan worden opgezegd door elk der ondertekende partijen door middel van een aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het paritair comité mits een opzegtermijn van 6 maanden.
Art. 41.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verbinden de partijen er zich toe niet in staking noch een lock-out over te gaan zonder te hebben gebruik gemaakt van de bepalingen voorzien in hoofdstuk VIII. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 december 2003.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE