Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 april 2003
gepubliceerd op 15 mei 2003

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 8, § 2, vierde lid van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2003022401
pub.
15/05/2003
prom.
03/04/2003
ELI
eli/besluit/2003/04/03/2003022401/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 8, § 2, vierde lid van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, inzonderheid op artikel 8, § 2, vierde lid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 november 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 20 december 2002;

Gelet op het protocol nr. 135/1 van 27 februari 2003 van het Gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het advies 35.051/2 van de Raad van State gegeven op 26 maart 2003;

Op de voordracht van Onze Minister van Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 8, § 2, eerste lid van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen wordt aangevuld met de volgende bepaling : « 41° de competentietoelage toegekend met toepassing van de artikelen 34 tot en met 36 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden; ».

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 26 september 2002.

Art. 3.Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 april 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

^