Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 september 2008
gepubliceerd op 12 september 2008

Koninklijk besluit betreffende de regels met betrekking tot de vaststelling van en de controle op het totaal inkomen en de billijke winstmarge, de algemene tariefstructuur, het saldo tussen kosten en ontvangsten en de basisprincipes en procedures inzake het voorstel en de goedkeuring van de tarieven, van de rapportering en kostenbeheersing door de beheerders van de distributienetten voor aardgas

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2008011383
pub.
12/09/2008
prom.
02/09/2008
ELI
eli/besluit/2008/09/02/2008011383/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit betreffende de regels met betrekking tot de vaststelling van en de controle op het totaal inkomen en de billijke winstmarge, de algemene tariefstructuur, het saldo tussen kosten en ontvangsten en de basisprincipes en procedures inzake het voorstel en de goedkeuring van de tarieven, van de rapportering en kostenbeheersing door de beheerders van de distributienetten voor aardgas


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit waarvan wij de eer hebben het voor te leggen aan Uwe Majesteit is genomen in uitvoering van artikel 15/5decies van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, hierna « de gaswet » genoemd, zoals gewijzigd door de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen.

Voormeld koninklijk besluit heeft tot doel : (i) de bevoegdheden en de procedures te verduidelijken met betrekking tot de methodologie voor de bepaling van en het toezicht op de nettarieven die de beheerders van de distributienetten voor aardgas dienen toe te passen; (ii) de door de Europese Richtlijn 2003/55/EG van 26 juni 2003 terzake vereiste stabiliteit en transparantie te bieden door de regels vast te leggen over een meerjarige horizon en dit voor een regulatoire periode van vier jaren; het jaarlijks karakter van de tarieven liet niet toe om een geprogrammeerde evolutie van de tarieven te maken, terwijl de stabiliteit en de voorspelbaarheid van de tarieven net karakteristieken zijn die zowel noodzakelijk als gewenst zijn door de markstspelers of ze nu consumenten of operatoren zijn; (iii) de administratieve inspanningen die gepaard gaan met de bepaling, de goedkeuring en de implementatie van de jaarlijkse tarieven te beperken; (iv) de door de gaswet beoogde bescherming van de belangen van de consumenten in termen van prijs en kwaliteit van de diensten door middel van de tarifaire methodologie te bewerkstelligen; (v) de netbeheerder een aangepast en voldoende inkomen te waarborgen, met inbegrip van een billijke marge voor de vergoeding van de in het net geïnvesteerde kapitalen. De wet houdende diverse bepalingen van 8 juni 2008 heeft artikel 15/5decies van de gaswet in deze zin gewijzigd en aldus de manier waarop de tarieven voor de aansluiting op de distributienetten en het gebruik ervan, alsmede de tarieven voor de ondersteunende diensten bepaald worden.

Vooreerst bepaalt artikel 15/5decies dat de tarieven voor de aansluiting op het distributienet en het gebruik ervan, alsmede de tarieven voor de ondersteunende diensten door de netbeheerder voorgesteld worden en dat dit voorstel onderworpen is aan de goedkeuring van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, afgekort de CREG. Op basis van het richtsnoer opgenomen in artikel 15/5decies, § 4, 2°, maken deze tarieven het mogelijk het in artikel 15/5decies, § 2, gedefinieerd inkomen te genereren.

De evolutie van de onderscheiden elementen van het inkomen is opgenomen in artikel 15/5decies, § 7. Artikel 15/5decies, § 6 bepaalt dat de netbeheerder vóór elke regulatoire periode een tariefvoorstel op basis van het totaal inkomen indient. Omdat dat tariefvoorstel het totale inkomen moet dekken, gelden de ingediende tarieven in principe voor de volledige regulatoire periode, waarvan de duurtijd door artikel 15/5decies, § 6, van de gaswet vastgelegd is op vier jaren.

Artikel 15/5decies, § 10, vormt de basis voor dit besluit. Dit artikel bepaalt dat de Koning, na beraadslaging in de Ministerraad en overleg met de gewesten, de regels moet vastleggen met betrekking tot 6 onderwerpen : 1° de methodologie voor het vaststellen van het totale inkomen inbegrepen de billijke winstmarge;deze methodologie legt meer bepaald het volgende vast : a) een definitie van gereguleerd actief;b) de regels voor de evolutie van het gereguleerd actief in de tijd;c) de beginselen voor de bepaling van het rendementspercentage op dit gereguleerd actief overeenkomstig het rendement dat elke investeerder op concurrerende markten mag verwachten voor langetermijn investeringen die een gelijkaardig profiel qua risico's en inkomens vertonen;2° de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven;3° de behandeling van het saldo (positief of negatief) tussen de kosten en opgebrachte inkomsten die jaarlijks tijdens een regulatoire periode door de netbeheerder worden opgetekend, voor zover het saldo voortvloeit uit een verschil tussen de werkelijke niet-beheersbare kosten en de voorziene niet-beheersbare kosten, en/of uit een verschil dat toe te schrijven is aan de kloof tussen de werkelijke volumes en de voorziene volumes qua verkoop van de netbeheerder;4° de procedure voor a) het voorstel en de goedkeuring van het totaal inkomen en de tarieven voor de regulatoire periode b) de controle op de eerbied voor de regels inzake de evolutie van het toaal inkomen tijdens betreffende regulatoire periode c) de bekendmaking van de tarieven;5° de jaarverslagen en de gegevens die de beheerders aan de Commissie moeten verstrekken met het oog op de controle van hun tarieven door de Commissie;6° de doelstellingen die de beheerders moeten nastreven inzake kostenbeheersing; De nadere regels voor het vaststellen van het totale inkomen en van de billijke marge die deel uitmaakt van dit totale inkomen, worden vastgelegd in het tweede hoofdstuk van dit besluit. De uitvoering van artikel 15/5decies , § 10, 1°, van de gaswet is erop gericht om, enerzijds, aan de netbeheerder voldoende inkomsten te waarborgen om te voldoen aan de reglementaire verplichtingen die hem worden opgelegd en, anderzijds, om ook de methodologie in verband met de vergoeding van het geïnvesteerd kapitaal te preciseren.

De elementen van het inkomen dekken voornamelijk de inhoud van de tot nog toe door de tarieven te dekken lasten, met inbegrip van de lasten die verband houden met de vergoeding en de reconstructie van het kapitaal : de basis voor het inkomen is samengesteld uit de totale kost van de middelen die in werking werden gesteld voor de uitvoering van de wettelijke opdracht van de netbeheerder, na aftrek van alle kostenreducerende elementen en alle diverse producten die hiermee verband houden of door deze middelen worden voortgebracht.

In overeenstemming met artikel 15/5decies , § 3, van de gaswet bestaat het inkomen uit vier elementen, namelijk het geheel van operationele kosten die nodig zijn voor de vervulling van de wettelijke opdracht van de netbeheerder, een toegekende billijke marge en afschrijvingen, de kost voor de uitvoering van openbare dienstverplichtingen en de toe te passen toeslagen. Het in artikel 15/5decies , § 7, 1° et 2°, van de gaswet geformuleerde onderscheid tussen kosten naargelang de netbeheerder er al dan niet controle over heeft, slaat enkel op de eerste van die vier inkomenselementen. Ook de in artikel 2 van dit besluit opgenomen lijst van inkomenselementen heeft enkel betrekking op diezelfde operationele kosten.

De in het inkomen begrepen billijke marge voor de vergoeding van de in het net geïnvesteerde kapitalen is een wezenlijk element van dit besluit : naast de transparante doorrekening van de financiële lasten moeten de tarieven van de netbeheerders het mogelijk maken een vergoeding van de geïnvesteerde kapitalen te ontwaren overeenkomstig de verwachtingen van de financiële markten gelet op het koppel risico's / inkomsten dat verband houdt met betrokken activiteit. De billijke vergoeding van de kapitalen die in de activiteit zijn geïnvesteerd moet enerzijds voldoende waarborgen bieden voor de optimale werking en de leefbaarheid van het net op lange termijn te kunnen verzekeren en moet anderzijds het voor de netbeheerder mogelijk maken toegang te hebben tot normale percentagevoorwaarden voor de kapitaalmarkten op lange termijn. Daarom worden in dit besluit de tot nog toe door de CREG in haar richtlijnen met betrekking tot de billijke winstmarge van de netbeheerders gevolgde methodologie overgenomen, evenwel op een aantal vlakken in belangrijke mate aangepast aan het nieuwe wettelijke reguleringskader : de in het net geïnvesteerde kapitalen bestaan naargelang de keuze van de netbeheerder uit een economische waarde of een boekwaarde van de materiële vaste activa van de netbeheerder voortvloeiende uit een evaluatie die op 31 december 2001 werd gemaakt enerzijds en uit diens berekende behoefte aan bedrijfskapitaal anderzijds. In het kader van het nieuwe wettelijke reguleringskader werd het begrip nominaal bedrijfskapitaal' vervangen door het begrip behoefte aan bedrijfskapitaal'.

De initiële iRAB waarde van het gereguleerd actief wordt bepaald als de som van de netto economische reconstructiewaarde van de gereguleerde materiële vaste activa en van de netto behoefte aan bedrijfskapitaal.

Met betrekking tot de netto economische reconstructiewaarde, dient men te begrijpen dat het gaat om een vastgestelde marktwaarde, en wel op een gegeven ogenblik in de tijd, rekening houdende met de ouderdom van de betrokken installaties. Hierbij gaat het erom op basis van de huidige geldende prijs van de technologie een nieuwe marktwaarde voor het installatiepark te bepalen. Deze economische waarde wordt vervolgend bijgestuurd rekening houdende met de levensduur van voormelde installaties om rekening te houden met de ouderdom van deze installaties.

Deze economische aanpak is bestemd voor het schatten van de economische waarde van het geïnvesteerde kapitaal en dient te worden betrokken op de overeenkomstige boekwaarde, met name de netto boekwaarde. Deze netto boekwaarde komt op haar beurt overeen met de netto waarde van de installaties, rekening houdende met de ouderdom ervan maar opgewaardeerd in functie van de historische kostprijs.

Het verschil tussen de twee voormelde concepten, namelijk netto economische waarde en netto boekwaarde komt overeen met het verschil in waarde dat de markt aan een gegeven goed verleent, rekening houdende met de resterende levensduur, de evolutie van de technologie, van de prijzen, en van de bijzondere economische omstandigheden. Per definitie betreft dit verschil niet het afgeschreven gedeelte maar wel de restwaarde.

Bijgevolg is er geen tegenstrijd tussen het feit van de initiële waarde iRAB van het gereguleerd actief vast te stellen op basis van een economische waarde met het beginsel zélf van de afschrijving.

Deze twee begrippen zijn volledig verschillend en worden op een verschillende wijze doorgerekend : de afschrijvingen betreffen de historische waarde en zijn bepaald op basis van § 4 van artikel 5 van onderhavig besluit. De waarde van de RAB wordt vastgelegd op basis van een economische waarde. Op haar beurt wordt de economische waarde slechts doorgerekend via de billijke winstmarge enerzijds en via de buitengebruikstellingen van meerwaarden wanneer de economische factoren die verantwoordelijk zijn voor dit verschil t.o.v. de historische boekwaarden ophouden te bestaan, met name in het geval de installaties buiten gebruik worden gesteld zoals die beoogd zijn in § 1, 3de streepje, van artikel 5 van onderhavig besluit.

Het is derhalve geenszins mogelijk tweemaal de afschrijvingslasten op de verbruiker te laten wegen.

Er worden inderdaad hierboven twee aanvullende doch verschillende kapitaalkosten aangehaald : de ene, historische waarde en afschrijving hebben betrekking op het verleden en de andere, economische waarde en RAB hebben betrekking op de toekomst.

Met andere woorden : de afschrijvingen zoals bedoeld in artikel 5, § 4 zijn eens en voor altijd bepaald op basis van de historische aanschaffingswaarde en worden jaarlijks in rekening gebracht tot aan de volledige afschrijving van de historische aanschaffingsprijs, dat wil zeggen tot de netto boekwaarde gelijk is aan nul in de rekeningen.

Het verschil tussen economische waarde en boekwaarde, de RAB meerwaarde dus, wordt slechts in rekening gebracht in het kader van het afvoeren, de technische buitenwerkingstellingen, wanneer het evident is dat de economische factoren die verantwoordelijk zijn voor dit verschil ten opzichte van de historische boekwaarde ophouden te bestaan, meer nog wanneer de installatie ophoudt te bestaan. De bepalingen die voorzien zijn bij artikel 5, § 3 stellen een forfaitaire buitenwerkingstelling voorop ten belope van 2 % per jaar voor de eerste regulatoire periode in afwachting te kunnen beschikken over een voldoende representatief historisch overzicht dat door de commissie zal kunnen gevalideerd worden, hetgeen het mogelijk maakt een representatief gemiddeld percentage van de waargenomen buitenwerkingstellingen in de werkelijke praktijk van elke netwerkbeheerder waar te nemen.

In andere woorden, geen enkele bepaling er mag toe leiden dat de aanschaffingswaarde voor meer dan voor 100 % kan worden afgeschreven.

De in artikel 5, § 1, van het besluit opgenomen evolutieregels van het gereguleerd actief werden aangevuld voor wat de in de loop van de regulatoire periode buitendienst gestelde materiële vaste activa betreft : naast het verrekenen van de eventuele residuele nettoboekwaarde van deze activa, wordt voor wat de buitendienstgestelde activa betreft, die deel uitmaken van de in artikel 4, § 1 van het besluit bedoelde initiële waarde van het gereguleerd actief, op het ogenblik van hun effectieve buitendienststelling, rekening gehouden met de meerwaarde die betrekking heeft op het betreffend activum overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, § 1, derde lid.

De meerwaarde wordt afgetrokken en opgenomen in de kosten ten belope van 2 % per jaar gedurende de eerste regulatoire periode. Na controle en goedkeuring door de Commissie, waarbij deze erop toeziet dat deze buitendienststellingen met de nodige geleidelijkheid over een lange termijn waargenomen worden wordt het vooropgesteld gemiddelde herzien op basis van de 4 vorige jaren en het herziene percentage zal van toepassing zijn voor de volgende regulatoire periode.

Deze methode van buitendienststelling van de meerwaarde maakt het mogelijk te verzekeren dat de gemiddelde evolutie van de waarde van het geïnvesteerde kapitaal redelijk blijft terwijl de nodige middelen worden vrijgemaakt om het behoud ervan op lange termijn te verzekeren.

De basis voor de vergoeding.

Het nieuwe wettelijke reguleringskader heeft ook hier concrete gevolgen voor een aantal parameters van de formule voor het rendementspercentage : de berekening van de in de formule voorziene factor S (schuldfactor) werd aangepast voor de gevallen waarbij de financiële structuur van de netbeheerde niet perfect overeenkomt met de optimaal geachte verhouding van 33 % Eigen Vermogen : enerzijds wordt S bepaald als de verhouding tussen het Eigen vermogen en het Gereguleerd actief en, anderzijds, werden de correctiefactoren met het oog op de toepassing van de Vennootschapsbelasting aangepast.

Zolang de distributienetbeheerders niet beursgenoteerd zijn en voor de eerste regulatoire periode 2009/2012, blijft de bètafactor bepaald op 0,85 en wordt voor de vergoeding van het eigen vermogen een inliquiditeitspremie van 1,2 toegepast.

De vaststelling van de bèta werd besloten met inachtname van de historiek van de bètas die de laatste jaren door de Commissie werden besloten en van de parameters die voor de distributiebeheerders in de andere landen aangewend worden.

De bèta die vastgelegd wordt voor de eerste regulatoire periode ligt evenwel lager dan de gemiddelden van het verleden.

Het pakket van aanpassingen (behoefte aan bedrijfskapitaal, S-factor, gewijzigde formule voor vennootschapsbelasting en berekeningsmodaliteiten van bèta) mondt uit in een globale evenwichtige marge.

De algemene tariefstructuur die in het derde hoofdstuk van dit besluit werd uitgewerkt komt globaal gezien overeen met de bestaande tariefstructuur en de van kracht zijnde technische reglementen die door de bevoegde gewestelijke overheden zijn genomen.

De tarieven zijn vastgesteld in één keer voor de volgende vier jaar van de regulatoire periode om zodoende de voorspelbaarheid voor de markt te doen toenemen maar de tarieven zijn voor die periode niet eenvormig. Het tarief evolueert inderdaad van jaar tot jaar onder meer in functie van de indexeringsfactoren, voorziene investeringen en andere factoren in de evolutie van de kosten en de bezoldiging van de geïnvesteerde kapitalen.

Dit model is verkieslijker boven het opstellen van eenvormige tarieven voor de periode omdat dit het mogelijk maakt een drempeleffect te vermijden voor de verhoging van de tarieven bij het begin van de periode. Een dergelijk drempeleffect zou nefast zijn voor de algemene stabiliteit van de prijzen op een ogenblik waarop het in het belang is van het algemeen economisch en financieel beleid de factoren te verminderen die een inflatoire spiraal kunnen versnellen.

Het vierde hoofdstuk van dit besluit heeft betrekking op de behandeling van het saldo tussen de kosten en de ontvangsten.

Aan het saldo (positief of negatief) tussen de kosten en de ontvangsten, die jaarlijks door de netbeheerder opgelopen en geboekt zijn tijdens een regulatoire periode, moet vanzelfsprekend een bestemming gegeven worden. In dit besluit wordt bepaald dat op het einde van het derde jaar van elke regulatoire periode, de bestemming van die delen van het over de vier voorbije jaren gecumuleerd saldo die voortvloeien uit een verschil dat te wijten is aan het verschil tussen de reële en de vooraf geraamde niet-beheersbare kosten enerzijds en uit het verschil tussen de reële en de geraamde verkoopsvolumes anderzijds, na advies van de commissie, bepaald wordt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. De bestemming van het verschil tussen de geraamde en werkelijke beheersbare kosten biedt aan de netbeheerder de noodzakelijke stimulans om de betreffende kosten daadwerkelijk te verlagen. Van alle verschillen tussen de reële, door de netbeheerder opgelopen elementen van het inkomen en de in het goedgekeurd budget opgenomen overeenstemmende ramingen, is het immers enkel dit verschil, dat bijgestuurd wordt om rekening te houden met de vergissing in voorspelling die eigen is aan de objectieve indexeringsformule die voorzien is bij artikel 20 van onderhavig besluit en de parameters die hierop betrekking hebben, dat rechtstreeks in de resultatenrekening van de netbeheerder wordt opgenomen en zodoende wordt dit totaal doorgerekend aan de aandeelhouders van de netbeheerders. De beheersing van de door de netgebruikers te dragen kosten vereist dat de betreffende verschillen met betrekking tot de in artikel 15/5decies , § 3, 2°, 3° en 4° van de gaswet bedoelde elementen van het inkomen, geen deel uitmaken van het inkomen van de overeenstemmende periode en dus geen deel uitmaken van het resultaat/eigen vermogen van de netbeheerder. Deze jaarlijkse saldi van elke regulatoire periode vormen een vordering of een schuld tegenover de afnemers in hun geheel en worden overgeboekt naar de overlopende rekeningen op de balans van de netbeheerder.

Dergelijke vordering/schuld kan via een correctie op de toekomstige tarieven worden verrekend zonder dat het resterende saldo het karakter van een vordering/schuld zou verliezen. Het is de netbeheerder die de commissie op de hoogte brengt van de hoogte van het saldo en haar de elementen ter staving ervan levert.

De methode vereist duidelijke procedures die worden weergegeven in hoofdstuk vijf.

De bepalingen van artikel 15/5decies , § 10, 3°, van de gaswet passen ook in het kader van de financiële en boekhoudkundige controlefunctie van de commissie, bepaald in artikel 15/14, § 2, van de gaswet.

Artikel 17, § 1, derde lid van dit besluit voorziet een bepaling betreffende de informatie, nodig voor een juiste berekening van het tarief. Afdeling 1 beschrijft de procedure voor het voorstel en de goedkeuring

van het totaal inkomen en van de tarieven. De procedure vereist de indiening van een tariefvoorstel met budget uiterlijk zes maanden vóór de aanvang van elke regulatoire periode.

Voor de eerste regulatoire periode 2009-2012, gelet op de termijn voor de bekendmaking van dit besluit, wordt de indiening van het tariefvoorstel uitgesteld tot 30 september 2008 Deze procedure leidt tot hetzij goedgekeurde, hetzij hernieuwde tarieven. In dat laatste geval worden de lopende tarieven van de vorige regulatoire periode toegepast.

Naast de gewone procedure, zoals hierboven beschreven, voorziet dit besluit ook twee uitzonderingsprocedures.

Vooreerst wordt de indiening voorzien van een geactualiseerd tariefvoorstel ingeval van nieuwe diensten en/of de aanpassing van bestaande diensten van de netbeheerder. Ingeval van dergelijk geactualiseerd tariefvoorstel wordt niet alleen het inkomen geactualiseerd, doch ook de toe te passen tarieven. Geheel in de lijn van artikel 15/5decies , § 11, van de gaswet, dat de netbeheerder toelaat om in geval van uitzonderlijke omstandigheden onafhankelijk van de wil van de netbeheerder in de loop van de regulatoire periode een gemotiveerde vraag voor te leggen aan de commissie tot aanpassing van de evolutieregels van het totaal inkomen voor wat de komende jaren van de lopende regulatoire periode betreft, werd deze werkwijze als tweede uitzonderingsprocedure in dit besluit voorzien. In dit laatste geval zullen niet enkel het totaal inkomen maar ook de toe te passen tarieven aangepast worden. De term « uitzonderlijke omstandigheden onafhankelijk van de wil van de netbeheerder » moet hier, overeenkomstig de heersende rechtspraak in het burgerlijk recht en in het verzekeringsrecht, begrepen worden als overmacht. De netbeheerder dient aan te tonen dat er overmacht is de commissie dient dat te beoordelen. Voorbeelden hiervan zijn ondermeer natuurrampen en terroristische aanslagen.

Een uitzonderlijk laag of hoog exploitatieoverschot vastgesteld tijdens een bepaald exploitatiejaar, kan niet als een uitzonderlijke omstandigheid gekwalificeerd worden. In geval van goedkeuring van het tariefvoorstel met budget ingediend bij de commissie op grond van uitzonderlijke omstandigheden, zal de commissie de daaruit voortvloeiende goedgekeurde tarieven toepassen voor de resterende duur van de regulatoire periode.

De controle op de evolutieregels van het totaal inkomen en op de tarieven wordt uitgevoerd door de commissie. Deze in afdeling 2 van hoofdstuk 5 uitgewerkte controle gebeurt zowel aan de hand van door de netbeheerder uitgevoerde voor- en nacalculaties als door middel van specifieke interim- en ex post controles, ondermeer ter plaatse bij de netbeheerder.

In uitvoering van artikel 15/5decies , § 10, 4° van de gaswet heeft het zesde hoofdstuk betrekking op de noodzakelijke rapportering van financiële en niet-financiële gegevens. Deze rapportering is noodzakelijk voor de correcte en tijdige toepassing van de vorige onderwerpen. De rapportering, ondermeer op basis van een door de commissie, na overleg met de netbeheerder, uitgewerkt rapporteringsmodel, heeft zowel een ex ante als een ex post karakter.

Ter zake worden zowel een jaarverslag als een semesteriele gegevensverstrekking voorzien.

Het zevende hoofdstuk van dit besluit behandelt de maatregelen die betrekking hebben op het streefdoel om de belangen van de consumenten in termen van prijs en kwaliteit te beschermen. Het zevende hoofdstuk over de kostenbeheersing behandelt expliciet een reeks maatregelen in die zin. Meer bepaald wordt het gebruik van een factor voor een voor de netbeheerder haalbare productiviteits- en efficiëntieverbetering en de ex ante en ex post controle op de redelijkheid van de elementen van het inkomen ingevoerd, met de mogelijkheid voor de commissie om zowel ex ante als ex post de kennelijk onredelijke kosten te verwerpen en dus ten laste te leggen van het resultaat van de netbeheerder. Voor de eerste regulatoire periode wordt een verbeteringscoefficiënt van 2,5 % toegepast op de beheersbare kosten van het jaar 2009.

Voor de eerste regulatoire periode komt de factor met het oog op een door de netbeheerder te realiseren verbetering van de productiviteit overeen met 2,5 % van de kosten beoogd in artikel 12, § 2, 1° van de wet, namelijk de kosten waarop de netbeheerder een rechtstreekse controle uitoefent, zoals die in de door d CREG goedgekeurde of opgelegde tariefvoorstellen 2008 zijn opgenomen.

Dit bedrag, uitgedrukt in « 2008 » euro, geïndexeerd om rekening te houden met de inflatie tussen de boekjaren 2008 en 2009, wordt afgetrokken van de kostenenvelop van het eerste jaar van de regulatoire periode, met name de envelop 2009.

Aangezien deze vermindering voor de hele regulatoire periode 2009-2012 blijft behouden, komen de enkele evoluties die tussen 2009 en de volgende jaren worden geobserveerd overeen met het mechanisme van objectieve indexering, beoogd bij artikel 12 quater § 1, 2, van de wet zoals bepaald bij artikel 20 van onderhavig besluit.

De commissie zal voor de volgende regulatoire periode 2013-2016 de DEA-analyse verder verfijnen, zodat dit een bruikbaar instrument wordt in het meten van de doelmatigheid en de efficiëntie van het geheel van de DNB's, om zo tot een eenduidige benchmarking van de DNB's te kunnen overgaan Ook zal de commissie in geen geval kosten die noodzakelijk zijn voor de zekerheid, de efficiëntie en de betrouwbaarheid van het net of diegenen nodig voor de uitoefening van de taken, opgelegd door de wetgeving of de reglementering. Het onredelijke karakter van zekere kosten dient steeds gemotiveerd te worden door de commissie. Bovendien zal de commissie geen kosten kunnen verwerpen waarvan het bedrag rechtstreeks en integraal werd opgelegd door een bevoegde overheid noch diegene vastgelegd op basis van een dadingprocedure. Daarbij moet, in het eerste geval, gedacht worden aan bijvoorbeeld de concreet verschuldigde vennootschapsbelasting en bedragen van retributies, taksen, heffingen opgelegd door federale, regionale en lokale overheden en in het tweede geval aan de aanbesteding voor de aankoop van energie om de kosten van de netverliezen te dekken.

De bescherming van de consument kan niet losgezien worden van de aan de netbeheerder geboden stimulans die toelaat het verschil tussen de geraamde en de werkelijke beheersbare kosten rechtstreeks in zijn resultatenrekening op te nemen. Die stimulans houdt tevens in dat de commissie haar ex postcontrole op de beheersbare kosten moet beperken tot de controle op een eventuele kruissubsidiëring met de andere elementen van het totaal inkomen van de netbeheerder.

Uit wat voorafgaat, blijkt dan ook het respect van de nettarieven voor de zeven, in artikel 15/5decies , § 4, van de gaswet opgenomen richtsnoeren. (i) Het eerste richtsnoer betreft het niet-discriminerend en transparant karakter van de tarieven. Het besluit houdt in het bijzonder rekening met het principe van non-discriminatie vermits het de basis legt voor de betaling door de netbeheerder van alle kosten, veroorzaakt door of toerekenbaar aan de diensten en de delen van de infrastructuur waarvan hij gebruik maakt.

Het koninklijk besluit voorziet immers in een algemene proportionele toewijzing van de kosten van de systeemdiensten en ondersteunende diensten en in een specifieke proportionele toewijzing van de kosten van die delen van de infrastructuur waarvan de netgebruiker gebruik maakt.

Aan de transparantievereiste blijft voldaan door het behoud in de tariefstructuur en -opbouw van het principe van de naspeurbaarheid van de kosten vanaf hun primaire boeking als kostensoort tot aan hun opname in het tarief dat aan de netgebruiker zal aangerekend worden.

Elke kost per activiteit wordt hetzij geheel toegewezen aan één kostenobject, hetzij gedeeltelijk aan meerdere kostenobjecten. Eén kostenobject komt overeen met één tariefcomponent die doorgerekend wordt aan de netgebruiker. De integratie van al deze kostentoewijzingen binnen het boekhoudkundig kader biedt de volgende voordelen : een verhoogde consistentie in de toepassing van de waarderingsregels en een verhoogde doelmatigheid bij latere controles.

Een ander belangrijk principe bij de naleving van de transparantie is de rapportering van financiële gegevens zoals zij opgenomen worden in een budget. De tarieven worden goedgekeurd vóór hun toepassing in de volgende regulatoire periode en dus op basis van het budget van de netbeheerder. Om een passend inzicht te verwerven in de totstandkoming van de tarieven is een uitgebreide rapportering met betrekking tot de opmaak van het budget bijgevolg noodzakelijk. Dit principe werd uitgewerkt in artikel 17. (ii) Dit besluit beantwoordt tevens aan het tweede richtsnoer dat vereist dat de tarieven het mogelijk moeten maken om inkomsten te genereren. (iv) Het derde richtsnoer vereist dat de tarieven de evenwichtige ontwikkeling van het net moeten mogelijk maken overeenkomstig de verschillende investerings-en ontwikkelingsplannen van de netbeheerder.

Het verband met de uitvoering van de vermelde plannen wordt uitdrukkelijk vereist in dit besluit, alsook voor het gereguleerd actief' toegepast in artikel 4 van dit besluit voor de berekening van de billijke winstmarge, is gebaseerd op de vergoeding van de in het net geïnvesteerde kapitalen (return on investment'). (iv) De commissie verwacht van de netbeheerder dat hij zijn tarieven vergelijkt met de beste tariefpraktijken die door vergelijkbare netbeheerders worden toegepast. (v) De algemene tariefstructuur met een sterke differentiatie aan toe te passen tarieven, houdt voor de gebruikers een sterke aansporing in om hun gebruik van de capaciteit van het net te optimaliseren, zoals het vijfde richtsnoer vereist. vi) Het zesde richtsnoer in artikel 15/5decies , § 4, 6°, van de gaswet voorziet als volgt in de opsplitsing van de tarieven : a) op basis van de voorwaarden en de modaliteiten voor het gebruik van het distributienet;b) wat de ondersteunende diensten betreft;c) wat de eventuele meerkosten voor de openbare dienstverplichtingen betreft; De artikelen 9 en 10 van dit besluit houden rekening met deze oriëntatie. Aldus is ondermeer de vereiste van de opsplitsing wat de ondersteunende diensten, verbonden aan de openbare dienstverplichtingen betreft, weergegeven in artikel 13 van het koninklijk besluit. De kost van de verschillende openbare dienstverplichtingen wordt als een afzonderlijk kostenobject opgenomen in de algemene tariefstructuur. (vii) Artikel 15/5decies , § 4, 7°, van de gaswet tenslotte bepaalt dat de tariefstructuren gelijk dienen te zijn voor het gehele grondgebied, zonder opsplitsing volgens geografische zone. De algemene tariefstructuur zoals vervat in het koninklijk besluit houdt daarom ook geen rekening met de geografische zone van injectie noch van afname van aardgas, waardoor aan het zevende richtsnoer wordt beantwoord.

Conform het advies 44.845/3 uitgebracht op 8 juli 2008 door de Raad van State, werden verschillende aanpassingen aangebracht aan het ontwerp van koninklijk besluit. Het betreft met name de verwijzing in het besluit naar verscheidene bepalingen in de gaswet, waarvan de nummering werd gewijzigd ingevolge het van kracht worden van het hoofdstuk IV van de wet van 8 juni houdende diverse bepalingen.

De Raad van State merkt eveneens op dat het ontwerp van koninklijk besluit enkele verschillen bevat in verhouding tot het voorstel dat werd geformuleerd door de CREG op basis van het artikel 15/5decies , § 10, van de gaswet, terwijl dat het artikel 25, alinea 3, van de Richtlijn 2003/55/EC van 26 juni 2003 voorziet dat het bevoegde orgaan van de Lidstaat over het vermogen beschikt om het voorstel, dat hem werd voorgelegd door de reguleringsinstantie goed te keuren of te verwerpen.

Deze bemerking vereist een aantal verduidelijkingen. In het voorstel dat werd gestuurd door de CREG zouden sommige bepalingen, zoals deze betreffende het gereguleerde actief en de betafactor, moeten worden vervolledigd door de federale Minister voor Energie. Andere bepalingen waren onvoldoende duidelijk, precies en onmiddellijk toepasselijk op korte termijn, zodat ze moesten worden gepreciseerd voor de eerste regulatoire periode. Dit was met name het geval voor de inspanning betreffende productiviteit.

Bovendien heeft de CREG aan de Minister een tekst gestuurd die met bepaalde distributienetbeheerders werd onderhandeld in oktober 2007 en sedertdien ongewijzigd bleef. De CREG heeft ook het PV gestuurd naar de Minister van het overleg van 9 mei, alsook alle voorstellen van amendering van de beheerders en het initiële voorstel, waarbij de Minister werd uitgenodigd om de tekst te vervolledigen en aan te passen op basis van deze amenderingen.

Bovendien ziet de Raad van State niet in op welke wettelijke basis de bepalingen van artikel 13 van het ontwerp van besluit betreffende de belastingen, heffingen, meerkosten, bijdragen en retributies rusten.

Deze posten zijn geen tarieven in de zin van de artikelen 9 tot 12, maar zij moeten verplicht worden hernomen in de facturatie van de gebruikers van het netwerk. Deze bepalingen zijn gelijkaardig aan deze voorzien in het koninklijk besluit van 29 februari 2004, dat thans de algemene tariefstructuur beheert, die wordt gebruikt door de distributienetbeheerders.

De Raad van State stelt eveneens vragen bij de bepalingen van de gaswet, die de procedure na annulering of schorsing van een tarifaire beslissing van de CREG zou kunnen rechtvaardigen, zoals beschreven onder artikel 20. Wanneer een tarifaire beslissing van de CREG opgeschort of geannuleerd wordt door het Hof van Beroep, of de Raad van de Mededinging, is het onontbeerlijk dat maatregelen kunnen worden getroffen, opdat een tarifair voorstel zou worden goedgekeurd.

Bijgevolg sluit de procedure beoogd in het artikel 20 aan op het kader van de regels bepaald op basis van het artikel 15/5decies , § 10, 3°, van de gaswet.

Tenslotte, merkt de Raad van State op dat het artikel 15/5decies , § 10,, van de ga swet voorziet dat een overleg inzake het ontwerp van besluit moet worden gepleegd met de gewesten en dat het vergaderen van een werkgroep die kabinetsleden of ambtenaren bijeenbrengt, hier niet mee kan worden geassimileerd. In dit verband moet men onderstrepen dat een overlegvergadering betreffende het ontwerp van besluit, waarbij de vertegenwoordiger van elke voor energie bevoegde gewestelijke minister werd geassocieerd, alsook de vertegenwoordiger van de voor energie bevoegde federale minister, werd gehouden op 10 juni 2008. De diverse opmerkingen die werden gemaakt tijdens de vergadering door deze behoorlijk gemachtigde vertegenwoordigers, werden in aanmerking genomen bij de finalisering van het ontwerp van besluit en zij waren het voorwerp van een proces-verbaal, dat voor goedkeuring werd gestuurd naar elk lid van de betrokken regeringen. Bovendien moet worden genoteerd dat elkeen van de vertegenwoordigers van de leden van de regeringen, die hebben deelgenomen aan deze vergadering, zetelt in de interministeriële conferentie voor economie en energie.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer trouwe dienaar, De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE

2 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit betreffende de regels met betrekking tot de vaststelling van en de controle op het totaal inkomen en de billijke winstmarge, de algemene tariefstructuur, het saldo tussen kosten en ontvangsten en de basisprincipes en procedures inzake het voorstel en de goedkeuring van de tarieven, van de rapportering en kostenbeheersing door de beheerders van de distributienetten voor aardgas ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, inzonderheid artikel 15/5 decies , gewijzigd bij de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen (I);

Gelet op het voorstel van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas van 30 mei 2008;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen van 10 juni 2008;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 juni 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 27 juni 2008;

Gelet op de hoogdringendheid die verantwoord wordt door de dringende noodzaak aan de disributienetbeheerders de parameters over te maken waarop zij zich dienen te baseren voor de uitwerking van hun tariefvoorstellen die ten laatste op 30 september 2008 voor de eerste regulatoire periode 2009-2012 dienen te worden overgemaakt; op het feit dat deze parameters worden bepaald in onderhavig besluit en dat de uitwerking van voormelde voorstellen in hoofde van de netwerkbeheerders een zekere voorbereidingstijd vergt;

Gelet op het advies 44.845/3 van de Raad van State, gegeven op 8 juli 2008 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Minister van Klimaat en Energie en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.De definities vervat in artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen zijn van toepassing op dit besluit.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « wet » : de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;2° « tariefvoorstel » : het voorstel van een aardgasdistributienetbeheerder dat al de tarieven omvat die hij vóór elke regulatoire periode aan de Commissie ter goedkeuring dient voor te leggen, overeenkomstig artikel 15/5decies , § 8, van de wet; 2°bis « geactualiseerd tariefvoorstel » : het tariefvoorstel bedoeld in artikel 15/5decies , § 9 van de wet; 2°ter »budget » : de raming door de netbeheerder van het totaal inkomen bedoeld in artikel 15/5decies , § 2, van de wet; 3° « hoofdactiviteit » : de distributie van aardgas, de geïntegreerde werking van het gasdistributienet, de meting van het verbruik, en andere niet met aardgas verbonden activiteiten;4° « druk » : de effectieve druk, met andere woorden, de druk gerekend boven de atmosferische druk, indien de term « druk » niet anders omschreven wordt;5° « hoogst toelaatbare bedrijfsdruk » : de maximum druk waarop een leiding of een aftakking kan worden uitgebaat overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen;6° « lagedrukleiding » : leiding waarvan de hoogst toelaatbare bedrijfsdruk geen 98,07 mbar overschrijdt;7° « middendrukleiding » : leiding waarvan de hoogst toelaatbare bedrijfsdruk meer dan 98,07 mbar bedraagt zonder 14,71 bar te overschrijden;8° « aardgasdistributienetbeheerder » : elke beheerder van een aardgasdistributienet die aangewezen is door de bevoegde gewestelijke overheden;9° « reguleringsinstantie » : elke gewestelijke instantie die belast is met een algemene taak van toezicht en controle op de toepassing van de wetten, decreten of ordonnanties genomen in uitvoering van de Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende de gemeenschappelijke regels voor de interne markt;10° « commissie » : de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, opgericht door artikel 23 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en artikel 15/14 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;11° « overbrenging » : activiteit die erin bestaat aardgas door middel van een leidingennet te bezorgen op een bepaalde plaats van het aardgasdistributienet en een equivalente hoeveelheid aardgas aan een van de ingangspunten van dit leidingennet te ontvangen;12° « opslag » : activiteit die erin bestaat aardgas in gasvorm of in vloeibare vorm op te slaan in installaties die voornamelijk hiertoe bestemd zijn;13° « subdienst » : homogene prestatie die kan uitgevoerd worden door een aardgasdistributienetbeheerder en kan gehergroepeerd worden in het kader van een groter geheel (een dienst);14° « dienst » : iedere logische hergroepering van meerdere subdiensten in het kader van één enkele benaming (een dienst) ten einde een enkel tarief toe te passen voor het geheel van deze prestaties en zodoende de lijst van de tariefstructuren te vereenvoudigen;15° « basisdienst » : elke dienst die noodzakelijk is om de verdeling van aardgas via een aardgasdistributienet te verzekeren;16° « complementaire dienst » : iedere dienst die de basisdiensten aanvult zonder absoluut noodzakelijk te zijn en waarvan het de aardgasdistributienetbeheerder en de betrokken gebruiker van het aardgasdistributienet vrij staat deze al dan niet aan te bieden, respectievelijk te gebruiken;17° « supplementaire dienst » : iedere dienst die geen deel uitmaakt van een basisdienst of van een complementaire dienst en niets te maken heeft met aardgasdistributie;18° « basisactiviteit » : iedere groep basisdiensten die een homogene activiteit vormt in het kader van de verdeling van aardgas via een aardgasdistributienet;19° « kosten van een dienst » : ieder geheel van kosten die verband houden met de verlening van een dienst, vermeerderd met de kosten van de belastingen, heffingen, toeslagen, bijdragen en vergoedingen toegewezen aan de betrokken dienst;20° « kosten van een subdienst » : ieder geheel kosten die verband houden met de verlening van een subdienst, vermeerderd met de kosten van de belastingen, heffingen, toeslagen, bijdragen en vergoedingen toegewezen aan de betrokken subdienst;21° « kostensoort » : de aard van de kosten van een onderneming zoals bedoeld in artikel 25, § 1 van het Koninklijke besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen;22° « kostenveroorzaker » : elke sleutel die het rechtstreeks oorzakelijk verband tussen de kosten en de gerelateerde prestaties weergeeft;23° « verdeelsleutel » : elke forfaitaire sleutel gebruikt voor de toewijzing van kosten aan prestaties op basis van conventionele verhoudingen wanneer er geen rechtstreeks oorzakelijk verband bestaat en/of gemeten kan worden tussen de kosten en de prestaties;24° « aansluiting » : fysieke aansluiting bestaande uit de dienstleiding, een meetgroep en de interventie waarmee de aardgasdistributienetbeheerder de installaties van elk klant verbindt met zijn aardgasdistributienet;25° « systeembeheer » : het geheel van de volgende diensten : a) het commercieel beheer van de contracten betreffende de toegang tot het aardgasdistributienet en de ondersteunende diensten, namelijk het beheer van de toegangaanvragen, van de toegangcontracten en van de aankoop en de levering van ondersteunende diensten;b) de odorisatie;c) het besturen van het aardgasdistributienet en het bewaken van de aardgasstromen, hoofdzakelijk gericht op de exploitatie van het aardgasdistributienet die bestaat uit : - het uitvoeren van de exploitatieprogramma's die aanvaard zijn bij de programmering van de aardgasstromen; - het permanent verzekeren van de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiënte exploitatie van het aardgasdistributienet; - het coördineren en het uitvoeren of laten uitvoeren van de handelingen in het aardgasdistributienet die noodzakelijk zijn bij werken aan de installaties; d) de controle op de kwaliteit van de bevoorrading en op de stabiliteit van het aardgasdistributienet, die bestaat uit : - het verzamelen van de gegevens betreffende de kwaliteit van de bevoorrading en betreffende de stabiliteit van het aardgasdistributienet; - het opvolgen van de kwaliteit van de bevoorrading en van de stabiliteit van het aardgasdistributienet; 26° « metingactiviteit » : het verzamelen door het verwerkingsysteem van de aardgasdistributienetbeheerder en de verwerking van de metingen en tellingen bij de aardgasdistributienetbeheerder, wat het beheer van de uitrustingen en procédés inzake meting en telling omvat;evenals het verwerven, valideren en behandelen van de meet- en telgegevens, alsook het uitwisselen met de aardgasvervoerondernemingen op wiens netwerken het aardgasdistributienet is aangesloten van de meet-, tel- en andere noodzakelijke informatie; 27° « minister » : de federale minister die bevoegd is voor energie.28° « technisch reglement » : het geheel gevormd door de technische reglementen voor het beheer van de distributienetten en het gebruik ervan, aangenomen door elke bevoegde gewestelijke overheid, waarbij elke van deze reglementen van toepassing is voor elke gebruiker van het net in functie van de lokalisatie van zijn aansluiting;29° « notionele intrestaftrek » : de aftrek voor risicokapitaal bedoeld in artikel 205bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;30° « behoefte aan bedrijfskapitaal » : de behoefte aan bedrijfskapitaal van de netbeheerder, op een gegeven ogenblik, is gelijk aan het verschil tussen enerzijds de som van de voorraden, de bestellingen in uitvoering, de schuldvorderingen, de operationeel noodzakelijke liquide middelen en de overlopende rekeningen van het actief op dat ogenblik en anderzijds de som van de handelsschulden, de voorschotten ontvangen op bestellingen, de belasting-, loon- en sociale schulden, de overige schulden en de overlopende rekeningen van het passief op dat ogenblik;zoals bedoeld in Bijlage Minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel' van het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 25 januari 2005; 31° « billijke marge » : de marge bedoeld in artikel 15/5decies , § 3, 2°, van de wet;32° « risicovrije rente » : het rendement op een investering zonder enige vorm van risico;33° « OLO-obligaties » : Obligations Linéaires- Lineaire Obligaties met name effecten zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 betreffende de lineaire obligaties;34° « marktrisicopremie » : de gemiddelde opbrengst van een aandelenportefeuille die enkel bestaat uit aandelen opgenomen in de BEL20-index (of diens vervanger), verminderd met de risicovrije rente;35° « illiquiditeitsfactor » : de additionele vergoeding op het eigen vermogen ten belope van 20 % voor de illiquiditeit van een niet-beursgenoteerde onderneming;36° « Betafactor » : is de covariantie van het rendement van het aandeel van de beursgenoteerde netbeheerder met het rendement op de markt, gedeeld door de variantie van die markt.Zolang de DNB niet beursgenoteerd is, wordt de betafactor vastgesteld zoals voorzien in artikel 7, 2° en 8, § 2, van het huidige besluit; 37° « economische reconstructiewaarde » : de kostprijs om een bepaald uitrustingsgoed te vervangen door een gelijkaardige installatie qua inrichting en prestatie en waarbij rekening gehouden wordt met de technologische vooruitgang;38° « rendementspercentage » : het percentage bedoeld in artikel 15/5decies , § 10, 1°, c), van de wet. HOOFDSTUK II. - Het totaal inkomen en de billijke marge Afdeling 1. - Het totaal inkomen

Art. 2.§ 1. Het totaal inkomen bedoeld in artikel 15/5decies , § 2, van de wet bevat het geheel van kosten die nodig zijn voor de vervulling door de netbeheerder van de in artikel 15/1, § 1 en 15/2, van de wet bedoelde taken. Deze kosten bestaan inzonderheid, maar niet uitsluitend uit de volgende elementen : 1° de kosten voor de aankoop van de ondersteunende diensten in voorkomend geval verminderd met de aan leveranciers opgelegde boetes voor het niet nakomen van hun verplichtingen ter zake;2° de kosten voor het gebruik van de infrastructuur van derden;3° de kosten (met inbegrip van de bewegingen op overeenstemmende provisierekeningen) van de aankoop van andere goederen en diensten, voor zover dit gebeurt binnen het kader van de uitoefening van de activiteiten bedoeld in artikel 15/1, § 1 en 15/2 van de wet, in het bijzonder deze gericht op : a) het beheer van de infrastructuur;b) het beheer van het systeem;c) het beheer van de telecom-infrastructuur;d) de informatica-activiteiten;e) het gemeenschappelijk beheer;f) de naar balansrekeningen over te dragen lasten.4° de kosten (met inbegrip van de bewegingen op overeenstemmende provisierekeningen) van bezoldigingen, sociale lasten, met inbegrip van alle bijdragen voorzien in de wet, en alle in het kader van pensioenfondsen en groepsverzekeringen betaalde lasten, vanaf het ogenblik waarop het personeelslid in dienst trad bij de DNB;5° a) de lasten van niet gekapitaliseerde pensioenen, uitgekeerd aan personeelsleden of aan gerechtigden naar verhouding van hun aantal dienstjaren in een gereguleerde activiteit van netbeheer of van elektriciteitslevering in de distributie, overeenkomstig een collectieve arbeidsovereenkomst of een behoorlijk geformaliseerde overeenkomst, of te dien einde aan hun werkgever terugbetaald door een distributienetbeheerder overeenkomstig contractuele verplichtingen aangegaan door hem vóór 30 april 1999 voor zover deze lasten gespreid zijn over de tijd overeenkomstig de bestaande regels vastgesteld vóór 30 april 1999 of overeenkomstig de later door de CREG aanvaarde regels.b) alle verbintenissen ten opzichte van de pensioenfondsen van de DNB's en van de werkmaatschappijen die een gereguleerde activiteit van distributie netbeheer hebben waarop zij een beroep doen die personeel hebben met een openbaar statuut, met inbegrip van alle verbintenissen die het gevolg zijn van vervroegd pensioen, ongeacht het vastgestelde aandeel, 6° de verschuldigde onroerende voorheffing en de lokale belastingen, heffingen en retributies, met uitsluiting van, in geval van niet verzekerbare schade, de aan de netbeheerder opgelegde boetes en van de ten laste van de netbeheerder opgelegde schadevergoedingen in geval van netincidenten;7° de geboekte minderwaarden en het deel van de meerwaarde bepaald in artikel 4, § 1, betreffende uitrustingen die buiten gebruik worden gesteld in de loop van het desbetreffende jaar, voor zover de bedragen verband houdende met het deel van de meerwaarde worden geboekt op een passief reserve van de netbeheerder.De Commissie controleert de overeenstemming tussen de evolutie van deze reserve en de geregistreerde buitendienststellingen. De door de DNB gehanteerde methodiek ter bepaling van de technische buitendienststellingen wordt door de revisor van de betrokken DNB geattesteerd.

De meerwaarde bepaald in artikel 4, § 1 wordt afgeboekt en in de kosten opgenomen à rato van 2 % per jaar in de eerste regulatoire periode. Na afloop van het derde jaar van elke regulatoire periode wordt het voortschrijdende gemiddelde van de buitendienststellingen over de voorbije 4 jaren bepaald. Dit voortschrijdend gemiddelde wordt toegepast in de eerstvolgende regulatoire periode. 8° de geboekte waardeverminderingen;9° de financiële lasten (« embedded costs »);10° de effectief verschuldigde vennootschaps- en rechtspersonenbelasting;11° de kostenverminderingen die het gevolg zijn van diverse verrichtingen, voor zover deze gebeuren in het kader van activiteiten bedoeld in artikel 15/1, § 1en 15/2 van de wet, in het bijzonder : * de opbrengsten uit de verhuur van installaties, voor zover deze deel uitmaken van het gereguleerd actief; * de opbrengsten uit de verhuur van het glasvezelnet, voor het gedeelte dat deel uitmaakt van het gereguleerd actief; * de opbrengsten uit andere gereguleerde activiteiten; * de meerwaarden op de realisatie van activa; * resultaat op nevenactiviteiten; * de diverse ontvangsten; * de netwinsten. 12° kosten voor openbaredienstverplichtingen;13° de kosten van doorvervoer, aangerekend door andere distributienetbeheerders 14° De kostenverminderingen en/of -vermeerderingen die het gevolg zijn van overdrachten tussen de resultatenrekening en de balans;met inbegrip van de aan het inkomen toegewezen verschillen uit vorige regulatoire periodes. § 2. De in artikel 15/5decies , § 7, 1°, van de wet bedoelde kosten waarop de netbeheerder geen rechtstreekse controle heeft, zijn deze bedoeld onder § 1, 1°, 2°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10°, 12°,13° en 14° van dit besluit. § 3. De in artikel 15/5decies , § 7, 1°, van de wet bedoelde beheersbare kosten, zijn deze bedoeld onder § 1, 3°, 4° en 11° van dit besluit. Afdeling 2. - De billijke marge

Art. 3.§ 1. De billijke marge vormt de vergoeding voor de door de netbeheerder in het net geïnvesteerde kapitalen.Deze komt jaarlijks tot stand door de toepassing van het in artikel 6 bedoelde rendementspercentage op de in artikel 5, § 5 bedoelde gemiddelde waarde van het in artikel 4 bedoeld gereguleerd actief. § 2. De billijke marge is een netto vergoeding, nà toepassing van de vennootschaps- en rechtspersonenbelasting (d.w.z. de bruto billijke marge vóór belasting, indien er belasting is, wordt bepaald door : billijke vergoeding nà belasting/(1-t)), maar vóór toepassing van de roerende voorheffing op de dividenden. De door de netbeheerder verschuldigde werkelijke belasting behoort tot de in artikel 15/5decies , § 7, 1°, van de wet bedoelde kosten waarop de netbeheerder geen rechtstreekse controle heeft. Afdeling 3. - Het gereguleerd actief

Art. 4.§ 1. De initiële waarde (iRAB) van het gereguleerd actief (RAB) bestaat uit de som van de netto economische reconstructiewaarde van de gereguleerde materiële vaste activa zoals vastgesteld op 31 december 2001 en de behoefte aan netto bedrijfskapitaal van de netbeheerder. De initiële waarde van het gereguleerd actief is de som van de netto boekwaarde van de materiële vaste activa en de Meerwaarde (m.a.w. de Meerwaarde is het positief verschil tussen de iRAB-waarde en de netto afgeschreven boekwaarde). § 2. De waarde van het gereguleerd actief waarop het rendementspercentage toegepast wordt, wordt afgeleid van de in § 1 bedoelde initiële waarde van het gereguleerd actief en evolueert jaarlijks volgens de in artikel 5 bepaalde ontwikkelingsregels § 3. Voor zover de netbeheerder over een technisch inventaris beschikt, bezit deze de mogelijkheid om voor 15 november 2008 een gereguleerde netwaarde vastgesteld op 31 december 2001, gebaseerd op de waarde van de economische heropbouw, in te dienen en tegen 31 december 2008 te laten goedkeuren door de Commissie. Afdeling 4

De ontwikkelingsregels van het gereguleerd actief in de tijd

Art. 5.§ 1. De waarde van de economische reconstructiewaarde evolueert vanaf 1 januari 2007 jaarlijks door : - de toevoeging van alle nieuwe investeringen van dat jaar, zowel de uitbreidings- als de vervangingsinvesteringen; - het in mindering brengen van de nettoboekwaarde van de buitengebruikstellingen van dat jaar; - het in mindering brengen van de meerwaarde, toekomend aan de materiële vaste activa zoals vermeld in het gereguleerde actief, bepaald in artikel 4, § 1. Deze meerwaarde wordt afgeboekt en in de kosten opgenomen à rato van 2 % per jaar in de eerste regulatoire periode. Na afloop van het derde jaar van elke regulatoire periode wordt het voortschrijdende gemiddelde over de voorbije 4 jaren bepaald. Dit voortschrijdend gemiddelde wordt toegepast in de eerstvolgende regulatoire periode. - het in mindering brengen van de afschrijvingen van de gereguleerde materiële vaste activa per einde van dat jaar; - het in mindering brengen van de tussenkomsten van derden; - het in mindering brengen van dat deel van eventuele subsidies, bestemd voor de vennootschap, dat op basis van de wettelijk geldende boekhoudkundige normen in het resultaat van het boekjaar wordt opgenomen; - de toevoeging van de evolutie van de behoefte aan bedrijfskapitaal ten overstaan van de laatst in aanmerking genomen waarde. § 2. De in § 1 bedoelde investeringen zijn deze die opgenomen zijn in het door de gewestelijke regulator goedgekeurde investeringsplan.

De in mindering gebrachte meerwaarden bedoeld in § 1 zijn deze die opgenomen zijn in de lijst bedoeld in artikel 17, § 2, 2°, a, en door de Commissie als verantwoord aanvaard. § 3. Het jaarlijks bedrag van de in § 1 bedoelde afschrijvingen wordt bepaald op basis van de historische aanschaffingskost en van de volgende afschrijvingspercentages, zonder rekening te houden met enige restwaarde : Activa jaarlijks afschrijvingspercentage Industriële gebouwen : 3 % (33 jaar) Administratieve gebouwen : 2 % (50 jaar) Leidingen : 2 % (50 jaar) Cabines/Stations : 3 % (33 jaar) Aansluitingen : 3 % (33 jaar) Meetapparatuur : 3 % (33 jaar) Teletransmissie en optische vezels : 10 % (10 jaar) Gereedschap en meubilair : 10 % (10 jaar) Rollend materieel : 20 % (5 jaar) CAB, telebediening, Uitrusting dispatching 10 % (10 jaar) Labo-uitrusting 10 % (10 jaar) Administratieve uitrusting (informatica en kantooruitrusting) 33 % (3 jaar) Telegelezen meters 10 % (10 jaar) Budgetmeters 10 % (10 jaar) Onverminderd artikel 15/5decies , § 10, van de wet, wordt het jaarlijks bedrag van de in § 1 bedoelde afschrijvingen bepaald op basis van de historische aanschaffingskost, zonder rekening te houden met enige restwaarde. § 4. Het resultaat van de in § 1 bedoelde bewerking vormt de eindwaarde van de RAB van het betreffende jaar en kan overgenomen worden als beginwaarde van het gereguleerd actief van het volgend jaar. § 5. Het rendementspercentage wordt toegepast op het gemiddelde van de beginwaarde (op 1 januari) van het gereguleerd actief en de eindwaarde (op 31 december) ervan voor het betreffende jaar, berekend volgens de regels bedoeld in §§ 1 tot en met 4 van dit artikel. Afdeling 5

Het op het gereguleerd actief toe te passen rendementspercentage

Art. 6.In overeenstemming met het Capital Asset Pricing Model is het rendementspercentage de som van : een risicovrije rente, bepaald in overeenstemming met artikel 7, 1°; de marktrisicopremie gewogen met de factor Bèta, bepaald in overeenstemming met artikel 7, 2°; beide voorgaande termen worden vermenigvuldigd met de illiquiditeitsfactor, bepaald in overeenstemming met artikel 7, 2°.

Art. 7.De parameters voor de berekening van het rendementspercentage R zijn de volgende : 1° Een risicovrije rente die elk jaar wordt bepaald op basis van het gemiddelde werkelijke rendement van de tijdens dat jaar door de Belgische overheid uitgegeven OLO-obligaties met een looptijd van tien jaar.Als referentie wordt het gemiddelde werkelijke rendementspercentage genomen dat gepubliceerd wordt door de Nationale Bank van België, meer bepaald het op basis van de daggegevens berekend gemiddeld referentietarief van de lineaire obligaties, berekend op basis van het rendement van Belgische leningen op de secundaire markt.

Het budget van de netbeheerder wordt opgemaakt op basis van de gemiddelde waarde van dit rendement uit OLO-obligaties over de vier jaren die het indienen van het tariefvoorstel voorafgaan. 2° De risicopremie van de netbeheerder, samengesteld uit een marktrisicopremie, wordt voor elk jaar van de regulatoire periode gewogen met een Bètafactor : de commissie hanteert als risicopremie 3,50 %. Zo lang de distributienetbeheerders niet beursgenoteerd zijn en voor de eerste regulatoire periode 2009-2012, wordt de Bètafactor bepaald op 0,85 en wordt een illiquiditeitsfactor van 1,2 toegepast op de vergoeding van het eigen vermogen.

Art. 8.§ 1. De billijke marge wordt bepaald op basis van de parameters, bedoeld in artikel 7 en de werkelijke, gemiddeld over het betreffend exploitatiejaar, gemeten verhouding tussen het eigen vermogen en het gereguleerd actief van de netbeheerder, overeenkomstig § 2.

Zowel de waarde van het eigen vermogen als deze van het gereguleerd actief worden voor het betreffende jaar berekend als het rekenkundig gemiddelde van de beginwaarde na bestemming van het resultaat en de eindwaarde ervan na bestemming van het resultaat. § 2. Op basis van de in artikel 7 en § 1 vermelde parameters wordt het rendementspercentage R als volgt berekend : - wanneer S = 33 % of S < 33 % is het rendementspercentage (a) 33 % X (1+alfa) X [OLO rente n + (Rp x ss)]; - wanneer S > 33 %, is het rendementspercentage R de som van : (a) 33 % X (1+alfa) X [OLO rente n + (Rp x ss)]; en (b) (S-33 %) x (OLO rente n + 70 bp); Waarbij : S = Eigen vermogen ten overstaan van het gereguleerd actief OLO rente jaar n = de gemiddelde risicovrije rente van OLO's op 10 jaar voor het jaar n;

Rp = risicopremie voor het betreffende exploitatiejaar; ss = bètafactor zoals bepaald in artikel 1, 42°. § 3.Na afloop van elk jaar van de regulatoire periode herberekent de Commissie de parameters volgens de waarden die volgens de bepalingen van §§ 1, 2 en 3 op het betrokken jaar van toepassing zijn, met inbegrip van de nacalculatie van de financiële structuur op basis van de definitieve balans in plaats van op basis van de provisionele balansen. De netbeheerder en de commissie houden met deze herrekende parameters rekening bij de bepaling van het verschil tussen de werkelijke, aan de netbeheerder toegekende billijke marge en de in het goedgekeurd budget geraamde billijke marge, zoals bedoeld in Hoofdstuk V, artikel 15, § 3 van dit besluit. HOOFDSTUK III. - Algemene tariefstructuur

Art. 9.§ 1. De tariefstructuur onderscheidt volgende tarieven : 1°Niet-periodieke tarieven voor de aansluiting op het distributienet, bedoeld in artikel 10 van dit besluit; 2° Periodieke tarieven, zoals bedoeld in artikel 11 : 2°1 de tarieven voor de basisdiensten; 2°2 het tarief openbare dienstverplichtingen; 3° de periodieke tarieven voor de complementaire en supplementaire diensten, bedoeld in artikel 12 van dit besluit. § 2 Bijkomend aan deze tarieven kunnen toeslagen, bedoeld in artikel 13 worden toegepast.

Art. 10.§ 1. De niet-periodieke tarieven voor aansluiting op het distributienet omvatten : 1° het éénmalig tarief dat de kosten vergoedt van de oriëntatiestudie voor een nieuwe aansluiting of voor de aanpassing van de bestaande aansluiting;2° het éénmalig tarief dat de kosten vergoedt van de detailstudie voor nieuwe aansluitingsuitrustingen of voor de aanpassing van bestaande aansluitingsuitrustingen;3° het éénmalige tarief voor de vergoeding van de kosten van een nieuwe aansluiting of voor de aanpassing/verzwaring van een bestaande aansluiting of voor de vervanging van een meetapparaat; § 2. Het tarief bedoeld in § 1, 1°, is functie van het aan te sluiten vermogen.

Het tarief bedoeld in § 1, 2°, is functie van het aan te sluiten vermogen.

Het tarief bedoeld in § 1, 3°, is functie van de druk en, in voorkomend geval, van de technologische parameters gedefinieerd in het technisch reglement distributie.

Art. 11.§ 1. De tarieven voor het gebruik van het distributienet omvatten : 1° het basistarief voor overbrenging met het net 2° het tarief voor het systeembeheer;3° het tarief ter vergoeding van het ter beschikking stellen van toestellen voor het meten, tellen en opnemen. De tarieven bedoeld in § 1, 1°, vergoeden - de netstudies, - de algemene beheerskosten exclusief de kosten systeembeheer, - de afschrijvingen, exclusief de afschrijvingen van de meters, - de financieringskosten, - de onderhoudskosten.

Ieder tarief voor de basisdiensten en de complementaire diensten wordt opgesteld rekening houdend met de meest representatieve parameters van de aangeboden dienst.

De tarieven voor overbrenging met het net omvatten een vaste term en een term in functie van de afgenomen energie. Voor afnemers met een continu gelezen meter AMR bestaat het tarief voor overbrenging met het net uit een term in functie van de afgenomen uurcapaciteit, die indien mogelijk verschilt in functie van de voor de betrokken dienst meest representatieve seizoenen, ten einde de doeltreffendheid van de investeringen en dus van hun gebruik te optimaliseren.

De verhouding tussen de verschillende tarifaire termen wordt bepaald door een beleid gebaseerd op het streven naar de grootst mogelijke efficiëntie door het toepassen van een strategie van optimalisering op middellange termijn van de kosten en van de door het aardgasdistributienet verleende diensten. Voor iedere dienst wordt een redelijke verhouding voorafgaandelijk ter goedkeuring aan de Commissie voorgelegd.

Het tarief bedoeld in § 1, 2°, vergoedt het systeembeheer, de afschrijvingen en de financiering van de activa voor het beheer van het systeem. Dit tarief is functie van de actieve energie afgenomen door een netgebruiker in het distributienet.

Het tarief bedoeld in § 1, 3°, vergoedt het ter beschikking stellen van toestellen voor het meten, tellen en opnemen, inclusief de verzameling en de overdracht van de gegevens en informatie met betrekking tot een in aanmerking komende afnemer wanneer deze van leverancier verandert.

Het tarief bestaat uit een vaste term in functie van de meetopstelling : continu gelezen meters AMR, maandelijks opgenomen meters MMR of jaaropgenomen meters. § 2. Het Tarief openbare dienstverplichtingen, die zijn opgelegd door een bevoegde autoriteit en berusten bij de netbeheerder, vergoedt de kosten openbare dienstverplichtingen en is functie van de actieve energie geïnjecteerd of afgenomen door een netgebruiker in het distributienet en desgevallend van de tariefperiode.

Art. 12.§ 1. De tarieven voor de complementaire en supplementaire diensten omvatten : 1° Het tarief voor de complementaire diensten omvat de dienst van de ontspanning bij de klanten.2° De tarieven voor de supplementaire diensten worden geval per geval door de dienstverlener opgesteld.

Art. 13.§ 1. In de facturatie van de tarieven worden de tariefposten in verband met de belastingen, heffingen, toeslagen, bijdragen en retributies geïntegreerd. Deze posten vormen geen tarieven in de zin van artikels 9 tot 12 van dit besluit maar moeten opgenomen worden in de facturatie van de netgebruikers, zij omvatten, in voorkomend geval : 1° de toeslagen of heffingen ter financiering van de openbare dienstverplichtingen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de maatregelen van sociale aard, de maatregelen ter bevordering van het rationeel energiegebruik en de maatregelen ter bevordering van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en kwalitatieve warmtekrachtinstallaties;2° de toeslagen ter dekking van de werkingskosten van de reguleringsinstantie;3° de bijdragen ter dekking van de verloren kosten;4° a) de lasten van niet gekapitaliseerde pensioenen, uitgekeerd aan personeelsleden of aan gerechtigden naar verhouding van hun aantal dienstjaren in een gereguleerde activiteit van netbeheer of van elektriciteitslevering in de distributie, overeenkomstig een collectieve arbeidsovereenkomst of een behoorlijk geformaliseerde overeenkomst, of te dien einde aan hun werkgever terugbetaald door een distributienetbeheerder overeenkomstig contractuele verplichtingen aangegaan door hem vóór 30 april 1999 voor zover deze lasten gespreid zijn over de tijd overeenkomstig de bestaande regels vastgesteld vóór 30 april 1999 of overeenkomstig de later door de CREG aanvaarde regels.b) alle verbintenissen ten opzichte van de pensioenfondsen van de DNB's en van de werkmaatschappijen die een gereguleerde activiteit van distributie netbeheer hebben waarop zij een beroep doen die personeel hebben met een openbaar statuut, met inbegrip van alle verbintenissen die het gevolg zijn van vervroegd pensioen, ongeacht het vastgestelde aandeel, 5° de vennootschaps- en rechtspersonenbelasting;6° de overige lokale, provinciale, gewestelijke of federale belastingen, heffingen, toeslagen, bijdragen en retributies die door de betrokken distributienetbeheerder verschuldigd zijn. De tarieven opgenomen onder 1°, 2° en 3° zijn functie van de actieve energie geïnjecteerd of afgenomen door de netgebruiker. § 2. De commissie controleert of de kosten afgewenteld op de netgebruikers door distributienetbeheerders om de lasten vermeld in § 1, 4°, te dekken : - reëel zijn; - een compensatie vormen op de niet gekapitaliseerde lasten, gespreid over de volledige periode gedurende dewelke de kosten ondervonden worden en tegelijkertijd een effening over de opeenvolgende boekjaren toelaat; - geen enkele discriminatie veroorzaakt tussen distributienetbeheerders.

Ingeval van niet naleving van de bovenvermelde principes, neemt de commissie de gepaste maatregelen in toepassing van artikel 32.

Art. 14.§ 1. De tarieven, zoals bedoeld in artikel 10, 11, en 12, worden bij elke van de vier jaren van de regulatoire periode ex ante bepaald en goedgekeurd en dit per klantengroep en per onderschrijvingsformule, in overeenstemming met de in Hoofdstuk V, Afdeling 1, van dit besluit bedoelde procedure.

§ 2. De in artikel 13 bedoelde toeslagen zijn van toepassing vanaf de inwerkingtreding van de aan de grondslag ervan liggende regelgeving.

Zodra de netbeheerder kennis heeft van een nieuwe toeslag, informeert hij de commissie hiervan, per aangetekend schrijven. HOOFDSTUK IV. - Het saldo tussen kosten en ontvangsten

Art. 15.§ 1. De saldi bedoeld in artikel 15/5decies , § 11, lid 2, van de wet zijn tweeërlei : a) wat de kosten betreft waarop de netbeheerder geen rechtstreekse controle heeft en die deel uitmaken van het in artikel 15/5decies , § 7, 1°, van de wet, bedoeld geheel van kosten, heeft een eerste saldo betrekking op de reële, jaarlijks door de netbeheerder opgelopen en geboekte niet-beheersbare kosten en de in het budget opgenomen, geraamde niet-beheersbare kosten;b) het tweede saldo heeft betrekking op afwijkingen, toe te schrijven aan het verschil tussen de reële verkoopsvolumes en de in het budget opgenomen, geraamde verkoopsvolumes van de netbeheerder. Deze jaarlijkse saldi van elke regulatoire periode vormen ofwel een vordering ofwel een schuld ten opzichte van de klanten als geheel en worden overgemaakt op de regularisatierekeningen van de balans van de netbeheerder. § 2. Wat de kosten betreft waarop de netbeheerder wel een rechtstreekse controle heeft en die deel uitmaken van het in artikel 15/5decies , § 3, 1°, van de wet, bedoeld geheel van kosten, maakt het jaarlijkse verschil tussen de reële beheersbare kosten opgelopen door de netbeheerder, en de geraamde beheersbare kosten, deze laatste evenwel herberekend op basis van de werkelijke waarde van de parameters uit de objectieve indexeringsformule, bedoeld in artikel 15/5decies , § 7, 1°, van de wet, deel uit van het boekhoudkundige resultaat van de netbeheerder. Dit wordt bijgevolg integraal toegeschreven aan de netbeheerder. § 3. Voor wat de elementen betreft van het inkomen, bedoeld in artikel 15/5decies , § 3, 2°, 3° et 4°, van de wet worden de verschillen tussen de werkelijke waarden ervan, opgelopen door de netbeheerder en de in het goedgekeurd budget opgenomen geraamde waarden, toegevoegd aan het saldo uit de niet-beheersbare kosten, bedoeld in artikel 15, § 1, a) van dit besluit.

Art. 16.De commissie controleert jaarlijks overeenkomstig de bepalingen van de Hoofdstukken VI en VII de in artikel 15 bedoelde en door de netbeheerder gerapporteerde saldi met betrekking tot het afgelopen exploitatiejaar.

Na afloop van het derde jaar van de regulatoire periode, controleert de commissie eveneens de met betrekking tot de vier vorige exploitatiejaren gecumuleerde saldi en de samenstellende delen ervan.

De commissie verstrekt de Minister bevoegd voor Energie, samen met het jaarverslag van de netbeheerder met betrekking tot het derde jaar van de regulatoire periode, een advies over de bestemming van de in artikel 15, § 1, gecumuleerde saldi van de vier voorbije exploitatiejaren. De bestemming van deze saldi (tarifaire schuld of schuldvordering) wordt, voor iedere DNB overeenkomstig artikel 15/5decies ,§ 11, lid 2, van de wet, bepaald bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad. HOOFDSTUK V. - Procedure voor de voorlegging en de goedkeuring van de tarieven Afdeling 1. - Voorleggen en goedkeuren van het totaal inkomen en van

de tarieven

Art. 17.§ 1. Uiterlijk op 30 juni om 17 uur van het laatste jaar van elke lopende regulatoire periode dient elke distributienetbeheerder zijn tariefvoorstel met budget voor de daarop volgende regulatoire periode in bij de commissie in de vorm van het in artikel 25, § 1 bedoelde rapporteringsmodel.

Voor de eerste regulatoire periode wordt het voorstel overgemaakt op 30 september 2008. Bijgevolg worden de termijnen bedoeld in § 4, 2de lid, § 5 en § 6 van dit artikel door 2 gedeeld en wordt de termijn van 60 dagen bedoeld in § 4, 1ste lid door 3 gedeeld.

De begroting bevat voor het eerste jaar van elke regulatoire periode een zeer gedetailleerde opgave en verantwoording van alle elementen van het inkomen. Voor elk van de daaropvolgende jaren van de regulatoire periode wordt per element van het inkomen het resultaat van de in artikel 15/5decies , § 7, van de wet bedoelde ontwikkelingsregels op het overeenstemmend element van het inkomen van het eerste jaar van de regulatoire periode opgenomen.

De netbeheerder rekent alle elementen van het totaal inkomen toe aan de kostenobjecten en de klantengroepen, met inbegrip van de overige klanten, op basis van de kostenveroorzakers en/of verdeelsleutels die de netbeheerder, samen met het tariefvoorstel met budget bedoeld in het eerste lid, ter goedkeuring van de commissie voorlegt. De netbeheerder voegt een verantwoording bij de kostenveroorzakers en verdeelsleutels die hij voorstelt. § 2. Om de commissie toe te laten ex ante controle uit te voeren op de voorgestelde tarieven, stelt de netbeheerder, samen met het tariefvoorstel met budget bedoeld in § 1, de volgende gegevens ter beschikking van de commissie in gedetailleerde bijlagen. 1° inzake de uitgangspunten gehanteerd door de netbeheerder bij het opstellen van zijn tariefvoorstel met budget : * de verwachte evolutie van het bruto nationaal product; * de verwachte evolutie van de gedistribueerde kWh; * de verwachte inflatievoet; * de tijdens het eerste jaar van de regulatoire periode verwachte verhoging van de beheersbare personeelkosten, in het bijzonder de geplande wedde aanpassingen, globaal en per categorie (kaders / gebaremiseerden); * de tijdens het eerste jaar van de regulatoire periode verwachte personeelsmutaties, met name de aanwervingen en de afvloeiingen inzoverre zij de beheersbare kosten beïnvloeden; * de tijdens elk jaar van de regulatoire periode te verwachten elementen die de niet beheersbare personeelskosten met betrekking tot niet actieve medewerkers betreffen * de verwachte intrestvoeten; * de raming en verantwoording van elk element van het inkomen voor elk exploitatiejaar van de regulatoire periode; * de effectieve belastingsvoet; * de andere macro-economische gegevens die het resultaat in termen van output en van tarieven kunnen beïnvloeden; * de verwachte resultaten van de toepassing van de objectieve indexatieformule, bedoeld in artikel 15/5decies , § 7, 1°, van de wet; * de door de netbeheerder beoogde kostenbeheersing met inbegrip van de factor voor productiviteitsverbetering, zoals bedoeld in artikel 31, § 3, en de motivering ervan; * de parameters van de billijke marge, met name het gereguleerd actief, de risicovrije rente, de marktrisicopremie, de illiquiditeitsfactor en de factor Bêta zoals vastgesteld in overeenstemming met artikel 7, 2°; * de criteria toegepast voor de allocatie van kosten van de netbeheerder aan activiteiten andere dan deze bedoeld in artikel 15/5decies , § 3, 1°, van de wet; * de verdeelsleutels in toepassing van de criteria waarvan sprake in n. 2° inzake de voorziene investeringen : a.de lijst van de investeringen voorzien voor elk jaar van de volgende regulatoire periode : * de concrete verwijzing naar de door de gewestelijke regulator goedgekeurde investeringsplan. De commissie wenst zich er zo van te vergewissen dat de tarieven die mede berekend zijn op basis van de in artikel 15/5decies , § 3, 2°, van de wet bedoelde afschrijvingen, voldoen aan het in artikel 15/5decies , § 4, 3°, van de wet bedoelde richtsnoer en dus rekening houden met artikel 15/13 van de wet; * de opsplitsing tussen de vervangingsinvesteringen en de uitbreidingsinvesteringen voor materiële vaste activa- met opsplitsing tussen de investeringen in de verwerving van het eigendom van bestanddelen van het distributienet enerzijds, en de investeringen in de verwerving van het genot van bestanddelen van het distributienet die eigendom zijn van derden en voor het gebruik waarvan de netbeheerder een vergoeding zal betalen anderzijds; * de opgave van de aanschaffingswaarde en de jaarlijkse afschrijving of van de gebruiksvergoeding die betaald zal moeten worden; * de opgave van de buitendienststellingen (met inbegrip van de nettoboekwaarde) en de tussenkomsten van derden. b. voor alle investeringen van meer dan 1.000.000,00 EUR die geen deel uitmaken van een goedgekeurd investeringsplan, met inbegrip van de nieuw in gebruik te nemen infrastructuurdelen die niet op de balans voorkomen, een financiële investerings- en rendementsanalyse, die minstens de volgende gegevens bevat : * de omschrijving van het project; * de doelstelling van het project; * de detaillering van de belangrijkste kostenposten van het project; * een overzicht van de leveranciers en (onder) aannemers die meewerken aan de realisatie van het project; * het verloop in de tijd van het project, waarbij het volledig tijdsverloop vermeld wordt als het project over meer dan één jaar loopt; * de impact op de afschrijvingen; * de beoogde efficiëntieverbeteringen, inzonderheid de energie-efficiëntie; * de milieueffecten; * een financiële analyse, met name een cashflowplanning, met inbegrip van de financieringsbehoeftes tijdens de levensduur van het project en een rentabiliteitsanalyse van het project. 3° inzake het personeelsbestand : * een uitgebreid personeelsplan met organigram voor het eerste jaar van de volgende regulatoire periode; * een overzicht van het aantal personeelsleden in voltijdse equivalenten per kostenplaats; * voor het eerste jaar van de regulatoire periode en voor de twee jaren die daaraan voorafgaan, de evolutie van de personeelskost per voltijds equivalent personeelslid per exploitatiejaar. 4° een elektronische versie van de lijst (in beide landstalen voor gewestoverschrijdende netbeheerders) van de op de website van de CREG bekend te maken tarieven, in de veronderstelling dat het voorgesteld tariefvoorstel goedgekeurd wordt.5° een geprojecteerde balans volgens het genormaliseerd schema van de jaarrekening voor elk van de exploitatiejaren van de regulatoire periode.6° een overzicht van de acties en de investeringen specifiek gericht op efficiëntieverbetering en/of kostenbesparing, met een analyse en berekening van de verhoopte kostenbesparing.7° een omstandige toelichting bij de volgende soorten kosten en opbrengsten : * uitzonderlijke kosten; * uitzonderlijke opbrengsten; * kosten voor onderzoek en ontwikkeling; * kosten voor studies uitgevoerd door derden; * kosten voor (informatica)projecten. § 3. Het budget met tariefvoorstel en de informatie bepaald in voorgaande paragrafen, wordt per drager en tegen ontvangstbewijs in drie exemplaren overhandigd aan de commissie. De netbeheerder bezorgt eveneens aan de commissie een elektronisch bewerkbare versie waarop de commissie het tariefvoorstel vergezeld van de begroting kan herwerken. § 4. Binnen de zestig kalenderdagen na ontvangst van het tariefvoorstel met budget bevestigt de commissie aan de betrokken distributienetbeheerder per drager en tegen ontvangstbewijs de volledigheid van het dossier of bezorgt zij hem een lijst van inlichtingen die hij bijkomend moet verstrekken.

Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van de bevestiging of de lijst waarin hem om bijkomende inlichtingen verzocht werd bedoeld in het vorige lid, verstrekt de betrokken distributienetbeheerder aan de commissie deze inlichtingen per drager en tegen ontvangstbewijs, en dit ten laatste om 17 uur.

De distributienetbeheerder stuurt eveneens een elektronische versie van de antwoorden en bijkomende inlichtingen naar de Commissie. § 5. Binnen de zestig kalenderdagen na ontvangst van het tariefvoorstel met bijhorende begroting bedoeld in § 3 of, in voorkomend geval, binnen de dertig dagen na ontvangst van de bijkomende inlichtingen van de netbeheerder bedoeld in § 4, brengt de commissie de betrokken distributienetbeheerder bij een ter post aangetekend schrijven op de hoogte van haar gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afwijzing van het tariefvoorstel en de bijgevoegde begroting.

In haar ontwerp van beslissing tot afwijzing geeft de commissie aan op welke punten de betrokken distributienetbeheerder het tariefvoorstel met budget moet aanpassen om een goedkeurende beslissing van de commissie te verkrijgen § 6. Indien de commissie in haar beslissing tot afwijzing het tariefvoorstel en de begroting van de betrokken distributienetbeheerder afwijst, dient de distributienetbeheerder binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van het ontwerp van beslissing zijn tegenwerpingen mede te delen.

Deze tegenwerpingen worden per drager naar de commissie gestuurd, mits ontvangstbevestiging, alsook onder elektronische vorm.

Op eigen vraag, wordt de netbeheerder gehoord binnen de 20 kalenderdagen na ontvangst van het tariefvoorstel met de begroting door de commissie.

Desgevallend stuurt de distributienetbeheerder binnen de dertig kalenderdagen en ten laatste om 17 uur na ontvangst van het ontwerp van beslissing tot weigering van het tariefvoorstel en de begroting, per drager met ontvangstbewijs en in drie exemplaren zijn aangepaste tariefvoorstel met bijbehorende begroting naar de commissie. De netbeheerder stuurt de commissie hier ook een elektronische versie van.

Binnen de zestig kalenderdagen na het versturen door de commissie van het ontwerp van beslissing van afwijzing van het tariefvoorstel met de begroting of, desgevallend binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van de tegenwerpingen en het tariefvoorstel met begroting, brengt de commissie aan de betrokken distributienetbeheerder per drager met ontvangstbewijs en via elektronische post op de hoogte van haar beslissing van goedkeuring of van haar beslissing tot afwijzing van het tariefvoorstel, of van het aangepaste tariefvoorstel samen met de begroting § 7. Indien de netbeheerder zijn verplichtingen niet nakomt binnen de termijnen zoals bepaald in de §§ 1 tot 6, of indien de commissie beslist heeft tot weigering van het tariefvoorstel met budget of van het aangepaste tariefvoorstel met budget, zijn voorlopige tarieven van kracht tot alle rechtsmiddelen van de netbeheerder of van de commissie zijn uitgeput of totdat over de twistpunten tussen de commissie en de netbeheerder een akkoord wordt bereikt.

De voorlopige tarieven worden bepaald op basis van het totaal inkomen bedoeld in artikel 12, § 2, van de wet, met dien verstande dat het totaal inkomen gelijk is aan de som van enerzijds de door de commissie goedgekeurde samenstellende delen van het totaal inkomen en anderzijds indien de commissie geheel of gedeeltelijk samenstellende delen van het totaal inkomen weigert, wordt rekening gehouden met de laatste door de commissie goedgekeurde overeenstemmende samenstellende delen van het totaal inkomen om de tarieven te bepalen. Om de commissie toe te laten deze voorlopige tarieven zelf te bepalen, zal de netbeheerder in zowel zijn tariefvoorstel als zijn aangepast tariefvoorstel duidelijk opnemen in welke mate elk element van het inkomen bepalend is voor elk tarief. Bij gebrek hieraan zal de commissie alle verschillen verrekenen in de bepaling van het tarief bedoeld in artikel 11, § 1, 2°.

Art. 18.In het geval van de overgang naar nieuwe diensten en/of de aanpassing van bestaande diensten, overeenkomstig artikel 15/5decies , § 9 van de wet, kan de netbeheerder op elk ogenblik binnen de regulatoire periode aan de commissie een geactualiseerd tariefvoorstel ter goedkeuring voorleggen.

Het geactualiseerd tariefvoorstel wordt ingediend door de netbeheerder en door de commissie behandeld overeenkomstig de in artikel 17, §§ 3 tot 7 geldende procedure, met dien verstande dat de bedoelde termijnen gehalveerd worden.

Het geactualiseerd tariefvoorstel houdt rekening met het door de commissie goedgekeurde totaal inkomen en de reeds goedgekeurde tarieven, zonder afbreuk te doen aan de volledigheid van het totaal inkomen, noch aan de bestaande tariefstructuur.

Art. 19.Indien er zich uitzonderlijke omstandigheden overeenkomstig artikel 15/5decies , § 11, van de wet, voordoen, wordt de gemotiveerde vraag voor herziening van de regels tot bepaling van het in artikel 15/5decies , § 2, van de wet, bedoelde totaal inkomen, ingediend door de netbeheerder en door de commissie behandeld overeenkomstig de in artikel 17, §§ 3 tot 7 geldende procedure, met dien verstande dat de bedoelde termijnen gehalveerd worden.

Art. 20.Procedure na vernietiging of schorsing van een tariefbeslissing van de CREG. § 1. Indien een beslissing van de commissie tot goedkeuring van door een distributienetbeheerder te hanteren tarieven - hetzij door de bevoegde rechter vernietigd wordt, zonder verduidelijking van de verdere modaliteiten van rechtsherstel, - hetzij, na schorsing door de bevoegde rechter, door de commissie ingetrokken wordt, legt de distributienetbeheerder, binnen twee maanden na de uitspraak van die vernietiging of na ontvangst van de beslissing tot intrekking, per drager en tegen ontvangstbewijs een nieuw tariefvoorstel voor aan de commissie. Dit laatste tariefvoorstel wordt opgesteld rekening houdend met de inhoud van het vonnis of arrest dat de vernietiging of de schorsing uitspreekt. § 2. Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het tariefvoorstel bedoeld in § 1, bevestigt de CREG aan de betrokken distributienetbeheerder per drager en tegen ontvangstbewijs de volledigheid van het dossier, of bezorgt zij hem op dezelfde wijze een lijst waarin om de bijkomende inlichtingen verzocht wordt die redelijkerwijze nodig zijn om het tariefvoorstel te beoordelen. Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van die lijst, verstrekt de betrokken distributienetbeheerder de gevraagde inlichtingen per drager en tegen ontvangstbewijs aan de commissie. § 3. Binnen zestig kalenderdagen nadat de commissie, overeenkomstig § 2, de volledigheid van het dossier bevestigd heeft dan wel de gevraagde inlichtingen heeft ontvangen, neemt de commissie een beslissing waarin zij het in § 1 bedoelde tariefvoorstel ofwel goedkeurt ofwel afwijst. In geval van afwijzing beslist de commissie welke tarieven de distributienetbeheerder voor de betrokken periode moet hanteren, nadat zij de distributienetbeheerder in het bijzonder gehoord heeft over de punten waarop zij voornemens is af te wijken van het in § 1 bedoelde tariefvoorstel. Iedere afwijking ten opzichte van het in § 1 bedoelde tariefvoorstel wordt daarbij in bijzonderheden gemotiveerd. De beslissing van de commissie wordt bij ter post aangetekend schrijven aan de distributienetbeheerder meegedeeld. § 4. Indien de commissie nalaat binnen de in § 3 bedoelde termijn een beslissing te nemen, wordt dit stilzwijgen gelijkgesteld met een beslissing tot goedkeuring van het in § 1 bedoelde tariefvoorstel. § 5. De door de commissie krachtens § 3 of § 4 goedgekeurde tarieven zijn geldig voor dezelfde periode als de in § 1 bedoelde, door de bevoegde rechter vernietigde of door de commissie ingetrokken tarieven. Indien die vernietiging of intrekking slechts betrekking heeft op een deel van de geldigheidsduur van de in § 1 bedoelde tarieven, zijn de krachtens § 3 of § 4 goedgekeurde tarieven geldig voor de periode waarop die vernietiging of intrekking betrekking heeft. Afdeling 2. - De evolutieregels en de controle op de naleving van de

evolutieregels van het totaal inkomen en op de tarieven Onderafdeling 1. - De evolutieregels van het totaal inkomen

Art. 21.Binnen het budget ontwikkelen de samenstellende delen van het totaal inkomen zich zoals bepaald in artikel 15/5decies , § 7, van de wet, met dien verstande dat, onverminderd de toepassing van een factor voor productiviteitsverbetering, het in artikel 15/5decies , § 7, 1°, van de wet, het bedoelde geheel van de elementen van het totaal inkomen van het eerste jaar van de regulatoire periode die betrekking hebben op de kosten waarop de netbeheerder een rechtstreekse controle heeft en die noodzakelijk zijn voor de zekerheid, de efficiëntie en de betrouwbaarheid van het net zich in de loop van de regulatoire periode volgens de hierna beschreven indexeringsformule ontwikkelen : Ct =PM*(Mt /M1)* C1+PS*(St /S1)* C1 waarbij : * t de waarden 2, 3 en 4 kan aannemen die overeenstemmen met respectievelijk het tweede, derde en vierde jaar van een regulatoire periode; * Ct overeenkomt met het geheel van de voor het jaar t toegekende kosten waarop de netbeheerder een rechtstreekse controle heeft en die noodzakelijk zijn voor de zekerheid, de efficiëntie en de betrouwbaarheid van het net; * C1 overeenkomt met het geheel van de op basis van voorcalculatie bepaalde kosten voor het eerste jaar van de regulatoire periode waarop de netbeheerder een rechtstreekse controle heeft en die noodzakelijk zijn voor de zekerheid, de efficiëntie en de betrouwbaarheid van het net; * PM overeenkomt met de in procenten uitgedrukte proportie van de kosten van het eerste jaar van de regulatoire periode waarop de netbeheerder een rechtstreekse invloed heeft en waarvan de kostenevolutie geacht wordt samen te hangen met deze van de materialengerelateerde prijsindex M; * PS overeenkomt met de in procenten uitgedrukte proportie van de kosten van het eerste jaar van de regulatoire periode waarop de netbeheerder een rechtstreekse invloed heeft en waarvan de kostenevolutie geacht wordt samen te hangen met deze van het lonen- en sociale lastengerelateerde indexcijfer S; de som van PM en PS gelijk is aan 100 %; * Mt de gemiddelde waarde is van de prijsindexen voor de afdelingen 2 (niet-energetische minerale producten en chemische producten) en 3 (metalen, mechanische en elektrische constructies) van het indexcijfer van de prijs van de industriële productie. De waarden van de parameter wordt vastgesteld voor de maand december van het jaar t; * M1 overeenkomt met de waarde van M voor de maand december van eerste jaar van de regulatoire periode; * St de waarde is van het nationale gemiddelde van de referentieuurloonkosten van de metaalverwerkende nijverheid, vastgesteld voor de maand december van het jaar t; * S1 overeenkomt met de waarde van S voor de maand december van het eerste jaar van de regulatoire periode;

De in het vorig lid bedoelde waarden van Mt,, M1, St en S1 worden enkel toegepast bij de jaarlijkse nacalculatie van het betreffend exploitatiesaldo van het tweede, derde en vierde jaar van de regulatoire periode Voor de voorcalculatie van de overeenstemmende kosten worden in het vorig lid opgenomen formule de elementen Mt,, M1, St en S1 vervangen door respectievelijk Pt, P1, Pt en P1, waarbij : * t de waarden 2, 3 en 4 kan aannemen die overeenstemmen met respectievelijk het tweede, derde en vierde jaar van een regulatoire periode; * Pt de door het Federaal Planbureau voorziene waarde is van het nationale indexcijfer der consumptieprijzen, vastgesteld voor de maand december van het jaar t; * P1 overeenkomt met de waarde van Pt voor de maand december van het eerste jaar van de regulatoire periode.

Het saldo dat te wijten is aan het verschil tussen de toepassing van de reële waarden van Mt,, M1, St en S1 en de voorziene waarden van Pt en P1, gebruikt in het goedgekeurd budget, wordt toegevoegd aan het saldo uit de niet-beheersbare kosten, bedoeld in artikel 15, § 1, a) van onderhavig besluit. De concrete waarde van PM en van Ps worden door de netbeheerder voorgesteld en maken deel uit van het tariefvoorstel met budget.

Onderafdeling 2. - De controle op de naleving van de evolutieregels van het totaal inkomen

Art. 22.§ 1. De netbeheerder voert na afloop van elk exploitatiejaar een nacalculatie uit van alle elementen van het in het betreffende exploitatiejaar gebudgetteerde en goedgekeurde inkomen en de werkelijke evolutie ervan met toepassing van de in artikel 15/5decies , § 7, van de wet, opgenomen evolutieregels, zijnde : - het in artikel 20 van dit besluit bedoelde indexeringsmechanisme; - de werkelijke voor de netbeheerder niet beheersbare kosten van het betreffende exploitatiejaar die noodzakelijk waren voor de zekerheid, de efficiëntie en de betrouwbaarheid van het net; - de werkelijk toe te kennen billijke winstmarge, mede op basis van de werkelijke afschrijvingen en desinvesteringen; - het werkelijk toe te kennen rendementspercentage van het betreffende exploitatiejaar op basis van de werkelijke waarden van de in artikel 7 opgenomen parameters. § 2. Het in artikel 25 bedoelde jaarverslag bevat de in § 1 bedoelde nacalculatie van het toegelaten werkelijk inkomen van het voorbije exploitatiejaar en van het gecumuleerd toegelaten werkelijk inkomen voor de lopende regulatoire periode. Op basis van dit jaarverslag en de noodzakelijke verantwoordingsstukken legt de netbeheerder in het kader van de controle op de in artikel 15/5decies , § 7, van de wet, bedoelde evolutieregels jaarlijks een berekening van alle saldi tussen de kosten en ontvangsten, die jaarlijks opgelopen en geboekt zijn tijdens een regulatoire periode en die voortvloeien uit een verschil tussen de reële kosten en kostenverminderingen opgelopen door de netbeheerder en de geraamde kosten en kostenverminderingen of uit een verschil tussen de reële verkoopsvolumes en de geraamde verkoopsvolumes aan de commissie ter goedkeuring voor, en dat zowel met betrekking tot de verrichtingen met betrekking tot het voorbije exploitatiejaar als met betrekking tot de cumulatie voor de lopende regulatoire periode. § 3. Met inbegrip van de controle op eventuele aanwezigheid van kruissubsidiëring tussen alle elementen van het inkomen, voert de commissie jaarlijks een controle uit van de door de netbeheerder uitgevoerde nacalculatie en, na de in artikel 33 bedoelde beoordeling van de redelijkheid, van de opgelopen en geboekte elementen van het inkomen en over de in § 2 bedoelde saldi, evenwel met uitsluiting van het saldo dat voortvloeit uit het verschil tussen de reële beheersbare kosten opgelopen door de netbeheerder en de geraamde beheersbare kosten. § 4. Om de genoemde controles door de commissie op elk van de samenstellende delen van het inkomen van de netbeheerder en op de evolutie ervan op een efficiënte wijze toe te laten, dient de administratieve en boekhoudkundige organisatie van de netbeheerder afgestemd te worden op de informatieverschaffing over de samenstellende delen van het inkomen en hun evolutie.

Onderafdeling 3. - De controle op de tarieven

Art. 23.De commissie controleert de toepassing van de tarieven door de netbeheerders en de andere marktactoren door middel van : 1° de algemene ex ante controle bij de beoordeling door de commissie van de tariefvoorstellen met betrekking tot een regulatoire periode op de overeenstemming tussen het gebudgetteerde inkomen en de gebudgetteerde opbrengsten uit de toepassing van de door de netbeheerder voorgestelde tarieven;2° de algemene ex post controle door de commissie bij de in artikel 22 bedoelde controles;Een ex-ante goedgekeurde kost kan binnen een ex-postcontrole slechts geweigerd worden voor redenen die verband houden met de realiteit van deze kost en niet omwille van redenen van opportuniteit of redelijkheid van deze kost. 3° de specifieke interimcontroles door de commissie als gevolg van door gebruikers gesignaleerde opmerkingen en geformuleerde vragen met betrekking tot de concrete tarieftoepassing;4° de specifieke ex post controles door de commissie bij de netbeheerder ter plaatse, ondermeer met het oog op het onderzoek van de in artikel 33 bedoelde redelijkheid van de kosten en van de in artikel 22, § 3, bedoelde eventuele kruissubsidiëring tussen de uiteenlopende elementen van het inkomen. Afdeling 3. - Bekendmaking van de tarieven

Art. 24.§ 1. De commissie maakt haar beslissing tot het goedkeuren of verwerpen van het tariefvoorstel met budget bedoeld in artikel 17 voor de volgende regulatoire periode, alsook deze tot tariefhernieuwing of tariefactualisering, bedoeld in artikel 18 en 19, onverwijld bekend in het Belgisch Staatsblad, alsook langs elektronische weg op haar Internet website. Alle goedgekeurde, geactualiseerde en hernieuwde tarieven worden eveneens op haar Internet website gepubliceerd. § 2. Elke distributienetbeheerder maakt de tarieven goedgekeurd door de commissie onverwijld aan de netgebruikers bekend op de wijze die hij passend acht, en stelt ze ter beschikking aan iedereen die erom verzoekt. Hij maakt ze eveneens onverwijld bekend op zijn Internet website, samen met een berekeningsmodule die de praktische toepassing van de tarieven verduidelijkt.

Art. 25.Binnen de zes maanden na het verstrijken van een regulatoire periode legt de commissie aan de minister een verslag voor over de tarieven bedoeld in artikel 24 van dit besluit die tijdens de voorbije regulatoire periode toegepast zijn. De minister maakt dit verslag over aan de federale wetgevende Kamers en de gewestregeringen. Hij ziet erop toe dat het verslag op passende wijze wordt bekendgemaakt.

De commissie maakt dit verslag ook over aan elke distributienetbeheerder door een ter post aangetekend schrijven. HOOFDSTUK VI. - Verslagen en gegevens die elke distributienetbeheerder aan de commissie moet verstrekken met het oog op de controle van de tarieven door de commissie

Art. 26.§ 1. De indiening door de netbeheerder van het tariefvoorstel met budget bedoeld in de artikelen 17, 18 en 19, alsook van het jaarverslag, bedoeld in artikel 27, en van de gegevens bedoeld in artikel 28, gebeurt aan de hand van een specifiek, in overeenstemming van artikel 15/5octies van de wet, na overleg met de netbeheerder, door de commissie vastgelegd rapporteringsmodel.

Het overleg betreffende het rapporteringsmodel gericht op het in te dienen tariefvoorstel met budget moet afgerond zijn ten laatste 60 werkdagen na de inwerkingtreding van het besluit. § 2. De commissie legt eveneens de richtlijnen vast volgens welke het rapporteringsmodel en zijn bijlagen dienen ingevuld en geïnterpreteerd te worden. § 3. De commissie kan elk rapporteringsmodel en de richtlijnen volgens welke het rapporteringsmodel en zijn bijlagen dienen ingevuld en geïnterpreteerd te worden wijzigen of aanvullen, na overleg met de netbeheerder, wanneer de goede uitvoering van de wet of dit besluit het vereisen.

Art. 27.§ 1. Elk jaar van de regulatoire periode maakt de netbeheerder, in overeenstemming met artikel 15/5decies , § 10, 4°, van de wet, een jaarverslag over aan de commissie over de exploitatieresultaten van het distributienet met betrekking tot het voorbije exploitatiejaar. Met betrekking tot het derde jaar van de regulatoire periode wordt dit jaarverslag op 14 februari overgemaakt aan de commissie. Voor de overige jaren van de regulatoire periode wordt dit jaarverslag op 1 maart overgemaakt aan de commissie. Elk jaarverslag omvat : 1° het ontwerp van de jaarrekening - en desgevallend het ontwerp van de geconsolideerde jaarrekening- van het voorbije exploitatiejaar;en in zover de geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld op basis van de IFRS-normen, ook een geconsolideerde balans en resultatenrekening op basis van de nationale boekhoudnormen; 2° de verslagen van de raad van bestuur en van de commissarissenrevisoren aan alle algemene vergaderingen van de betrokken periode;3° de gegevens vereist door het in artikel 26 bedoelde rapporteringsmodel;4° de uitdrukkelijke attestering door de commissarissenrevisoren van de rapportering met betrekking tot de gebruikte methodiek en daadwerkelijke naleving ervan inzake buitendienstgestelde materiële vaste activa;5° de door de netbeheerder voor alle gereguleerde activiteiten bepaalde verschillen zoals bedoeld in artikel 15 en dit zowel met betrekking tot het vorige exploitatiejaar als, met betrekking tot de lopende regulatoire periode, gecumuleerde saldi, met inbegrip van alle elementen tot staving ervan;6° de in artikel 22 bedoelde nacalculaties;7° de rapportering van het effect van de inspanningen tot kostenbeheersing voor alle samenstellende elementen van zijn inkomen op basis van de performantie-indicatoren opgenomen in het rapporteringsmodel, bedoeld in artikel 26.In dit verslag vermeldt de netbeheerder voor elke categorie van het inkomen of het verschil tussen de in het budget goedgekeurde en de werkelijke bedragen te wijten is aan een over- of onderschatting van het budget enerzijds of van productiviteits- of efficiëntiewinsten anderzijds. § 2. Het in § 1 bedoelde jaarverslag dat na het derde jaar van elke regulatoire periode wordt overgemaakt bevat eveneens de gecumuleerde saldi over de vier voorbije exploitatiejaren.

Art. 28.§ 1. Om de commissie toe te laten in de loop van elk jaar van de regulatoire periode haar controle op de tarieven uit te voeren, stelt de netbeheerder op de in artikel 27, § 1, eerste lid gestelde data en op 30 september van elk jaar de volgende gegevens ter beschikking van de commissie : 1° een kopij van de verslagen van de vergaderingen van het voorbije semester van het corporate governance-comité of gelijkaardig orgaan;2° een proef- en saldibalans van het voorbije semester;3° een overzicht van de tijdens het voorbije semester gedane investeringen, samen met een vergelijking met de geplande investeringen en de motivering van de afwijkingen tussen de werkelijke en de voorziene investeringen;4° een overzicht van de werkelijke verkoopvolumes van het voorbije semester en van de volumemix. § 2. De op de in artikel 27, § 1, eerste lid gestelde data van elk jaar gerapporteerde gegevens bevatten eveneens de gecumuleerde gegevens over het vorig semester van het lopende exploitatiejaar. § 3. De op 30 september van elk jaar gerapporteerde gegevens omvatten eveneens : 1° de goedgekeurde en neergelegde statutaire -en desgevallend de geconsolideerde- jaarrekening van het voorbije exploitatiejaar;2° de verslagen van de raad van bestuur en van de commissarissenrevisoren aan de laatste algemene vergadering;3° de notulen van de laatste algemene vergaderingen.

Art. 29.Bij elke in de artikelen 26, 27 en 28 bedoelde vorm van rapportering maakt de netbeheerder een analyse van de verschillen tussen de gegevens betreffende de werkelijke exploitatie tijdens de rapporteringsperiode en van de overeenstemmende gegevens uit het budget.

Voor de verschillen van meer dan 10 % tussen de gegevens betreffende de exploitatie en de overeenstemmende gegevens uit het budget verwittigt de netbeheerder, behalve voor wat betreft de beheersbare kosten, de commissie door een uitvoerige documentatie en motivering bij zijn analyse te voegen.

Art. 30.§ 1. De gegevens die nodig zijn om de kosten per eenheid te berekenen en die buiten de boekhouding om worden verkregen, worden door de netbeheerder gedocumenteerd en toegelicht. De netbeheerder toont aan op welke wijze de omvang van de gegevens is bepaald, welke de gehanteerde waarderingsgrondslagen en/of meetmethoden zijn en volgens welke methodiek en beginselen, zoals de aard van de kostenveroorzakers en de verdeelsleutels, de toerekening is gedaan. § 2. Op vraag van de commissie stelt de netbeheerder de van derden verkregen gegevens ter haren beschikking. § 3. De netbeheerder verschaft de commissie uitleg over zijn administratieve organisatie en de procedures van interne controle. Hij geeft een gedetailleerde beschrijving van zijn aankoopprocedure en van de processen die het voorwerp zijn van centrale bewaring en beheer van data en processtappen van de procedure bij het beheer van de computers.

Art. 31.§ 1. Alle in de artikelen 26, 27 en 28 bedoelde vormen van rapportering worden in drie exemplaren én op een elektronische informatiedrager per drager en tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de commissie. § 2. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van de rapportering brengt de commissie per drager en tegen ontvangstbewijs, de netbeheerder op de hoogte van haar vragen en van de door de netbeheerder te leveren bijkomende informatie. § 3. Binnen de vijftien kalenderdagen na ontvangst van de in § 2 bedoelde vragen en bijkomende informatie, maakt de netbeheerder zijn antwoorden en de gevraagde bijkomende informatie per drager en tegen ontvangstbewijs in drie exemplaren én op een elektronische informatiedrager over aan de commissie. § 4. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van de in § 3 genoemde antwoorden en bijkomende informatie, brengt de commissie de netbeheerder per drager en tegen ontvangstbewijs op de hoogte van haar beslissing met betrekking tot de controle van de berekening van de in artikel 15 bedoelde saldi met betrekking tot het vorig exploitatiejaar en - ingeval van de rapportering na afloop van het derde exploitatiejaar van elke regulatoire periode, - met betrekking tot de gecumuleerde saldi over de vier voorbije exploitatiejaren.

Indien de commissie de berekening van de in het eerste lid bedoelde saldi weigert, geeft de commissie aan op welke punten de weigering betrekking heeft en wat de netbeheerder in haar rapportering moet aanpassen om een goedkeuring over alle saldi te verkrijgen. § 5. Indien de commissie de berekening van de in artikel 15, bedoelde saldi weigert, dient de netbeheerder binnen de vijftien kalenderdagen per drager en tegen ontvangstbewijs een aangepaste rapportering in.

Binnen deze termijn hoort de commissie de netbeheerder op diens verzoek. § 6. Binnen de dertig dagen na ontvangst van een aangepaste rapportering brengt de commissie per drager en tegen ontvangstbewijs de netbeheerder op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of weigering van de in artikel 15 bedoelde saldi. HOOFDSTUK VII. - Kostenbeheersing

Art. 32.§ 1. In de uitoefening van de taken bedoeld in artikel 15/1, § 1, van de wet en in overeenstemming met artikel 15/5decies , § 7, van de wet, houdt de netbeheerder de kostprijs per eenheid getransporteerde energie zo laag mogelijk door, met onder meer respect voor de hem opgelegde normen inzake kwaliteit en leverbetrouwbaarheid, de factoren die de kostprijs bepalen maximaal te beheersen. § 2. De beheersing van de door de netgebruikers te dragen kosten vereist dat het in Hoofdstuk II bedoelde en via de tarieven van de netbeheerder te dekken totaal inkomen van de netbeheerder niet hoger is dan, maar integraal overeenkomt met het totaal van alle kosten van de netbeheerder, verhoogd met de in Hoofdstuk II bedoelde, toegekende billijke winstmarge. § 3. De beheersing van de in artikel 15/5decies , § 7, 1°, van de wet bedoelde beheersbare kosten, vereist, naast de toepassing van het in artikel 21, bedoelde indexeringsmechanisme, eveneens de toepassing van een factor voor een voor de netbeheerder haalbare productiviteitsverbetering. Op voorstel van de commissie, na overleg met de netbeheerder, legt de Koning, handelend na overleg in de Ministerraad, voor elke regulatoire periode, de waarde van deze factor vast.

Voor de eerste regulatoire periode wordt een coëfficiënt voor de verbetering van de productiviteit van 2,5 % toegepast op de beheersbare kosten voor het jaar 2009.

De toegestane beheersbare kosten worden aldus geplafonneerd zoals bepaald in de tariefvoorstelen van 2008 die goedgekeurd of opgelegd zijn door de Commissie, zonder overdracht van de saldi van de voorgaande jaren en aangepast in functie van de berekening van de reële inflatiecoëfficiënt voor 2008 en van de voorziene inflatiecoëfficiënt voor 2009.

Het toegestane plafond voor de beheersbare kosten voor de jaren 2010 tot 2012 is gelijk aan wat werd vastgesteld voor 2009 mits aanpassing aan de inflatiecoëfficiënt voor die jaren.

Art. 33.§ 1. De kosten en kostenverminderingen waarop de netbeheerder geen rechtstreekse controle heeft bedoeld in artikel 15/5decies , § 7, 1°, van de wet kunnen alleen ex ante en ex post in de tarieven, bedoeld in artikel 15/5decies , § 1, derde lid, van de wet, doorgerekend worden voor zover de commissie ze niet als onredelijk of niet noodzakelijk voor de zekerheid, de efficiëntie en de betrouwbaarheid van het net, of niet noodzakelijk voor de uitvoering van de door de geldende wetgeving en reglementering aan de netbeheerder opgelegde taken verworpen heeft. § 2. De beheersbare kosten en kostenverminderingen bedoeld in artikel 15/5decies , § 7, 1°, van de wet, kunnen alleen ex ante in de tarieven, bedoeld in artikel 1/5decies , § 1, derde lid, van de wet, doorgerekend worden voor zover de commissie ze niet als onredelijk of niet noodzakelijk voor de zekerheid, de efficiëntie en de betrouwbaarheid van het net, of niet noodzakelijk voor de uitvoering van de door de geldende wetgeving en reglementering aan de netbeheerder opgelegde taken verworpen heeft. De onredelijke aard moet door de commissie uitdrukkelijk worden gemotiveerd. § 3 In geen geval zal de commissie kosten waarvan het bedrag rechtstreeks en integraal door een bevoegde overheid werd vastgelegd, kunnen verwerpen § 4. In geen enkel geval zal de commissie kunnen weigeren kosten te erkennen die vastgelegd zijn op basis van een toewijzingsprocedure die door een bevoegde overheid wordt opgelegd.

Art. 34.§ 1. Opdat de verrekening van de in de artikelen 15, § 1 en 23 bedoelde saldi uit een regulatoire periode zo goed mogelijk zou aansluiten op de regulatoire periode zelf, neemt de netbeheerder de door de commissie na afloop van elk derde exploitatiejaar van een regulatoire periode goedgekeurde en over de vier voorbije exploitatiejaren gecumuleerde saldi op in het door hem gebudgetteerd inkomen van de volgende regulatoire periode § 2. Elke distributienetbeheerder brengt over het effect van zijn inspanningen tot kostenbeheersing verslag uit aan de commissie op basis van de performantie-indicatoren opgenomen in het rapporteringsmodel, bedoeld in artikel 26. HOOFDSTUK VIII. - Diverse bepalingen

Art. 35.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 36.Onze Minister van Energie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 september 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE

^