Etaamb.openjustice.be
Huishoudelijk Règlement
gepubliceerd op 03 juni 2019

National Instituut voor Criminalistiek en Criminologie Huishoudelijk reglement Directieraad HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1. De Directeur-generaal van het NICC staat in voor de goede werking van de Directieraad hierna genoemd « In geval de Directeur-generaal verhinderd is, duidt hij het lid van de Raad aan dat hem vervangt. D(...)

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2019041026
pub.
03/06/2019
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

National Instituut voor Criminalistiek en Criminologie Huishoudelijk reglement Directieraad HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.De Directeur-generaal van het NICC staat in voor de goede werking van de Directieraad hierna genoemd « de Raad », doet het reglement naleven, opent, leidt en sluit de besprekingen.

In geval de Directeur-generaal verhinderd is, duidt hij het lid van de Raad aan dat hem vervangt. De Directieraad omvat de Directeur-generaal, de Directeur Ondersteunende Diensten, de Operationele Directeurs en een secretaris.

Art. 2.De Raad vergadert op uitnodiging van de Directeur-generaal ten minste eenmaal per maand. Bovendien nodigt de Directeur-generaal de Raad uit op eigen initiatief of op aanvraag van meerdere leden.

Art. 3.De Directeur-generaal stuurt de uitnodiging, samen met de agenda en de toelichtingen betreffende de te bespreken punten ten minste twee werkdagen vóór de vergadering aan de leden. Bij dringendheid kan een document tijdens de zitting worden uitgedeeld. De Raad kan zich laten bijstaan door personen die omwille van hun bijzondere competenties een punt van de agenda kunnen toelichten.

Art. 4.De Directeur-generaal stelt de agenda op. Het lid dat na ontvangst van de uitnodiging een punt aan de agenda wenst toe te voegen deelt dit vóór de vergadering mee aan de leden van de directieraad.

Tijdens de vergadering kunnen enkel bij eenparige instemming van de aanwezige leden, nieuwe punten aan de agenda worden toegevoegd.

Op gemotiveerde aanvraag van een lid kan de Directieraad beslissen het onderzoek van één of meerdere punten te verdagen.

Art. 5.De Raad kan slechts geldig beraadslagen indien de meerderheid van de leden aanwezig is. Indien dat quorum niet bereikt wordt kan de Raad, na een tweede uitnodiging, geldig beraadslagen over dezelfde agenda ongeacht het aantal aanwezige leden.

Art. 6.De beslissingen worden bij consensus genomen of, bij ontstentenis hiervan, bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

Voor de berekening van de stemmen worden de onthoudingen niet in aanmerking genomen. De beslissingen over individuele personen worden genomen bij geheime stemming. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Alle leden zijn ertoe gehouden de beslissingen en afspraken binnen de Raad collegiaal en loyaal uit te voeren en te verdedigen.

Art. 7.De Directeur-generaal duidt een secretaris en eventueel een adjunct-secretaris van de andere taalrol aan, die belast worden met de voorbereiding van de vergaderingen, het noteren van de beraadslagingen van de Raad en het opstellen van de notulen. De secretaris en de eventuele adjunct-secretaris zijn niet stemgerechtigd en tellen niet mee voor het halen van het quotum.

Art. 8.Het ontwerp van de notulen wordt aan de leden ten laatste binnen de tien werkdagen na de vergadering toegezonden eventueel met de uitnodiging van de volgende vergadering. Een exemplaar van het voorlopig verslag wordt aan de leden van de directieraad overgemaakt, die hun opmerkingen kunnen geven. Het definitief verslag wordt goedgekeurd op de volgende directieraad en ondertekent door de directeur-generaal en beschikbaar gesteld aan de directieleden.

Art. 9.De uitnodiging, de agenda en de notulen worden opgesteld in het Nederlands of in het Frans. De toelichtingen die aan de beraadslagingen van de Raad worden voorgelegd zijn opgesteld in de taal van hun auteur.

Art. 10.Op het einde van elke vergadering wordt afgesproken wat gecommuniceerd wordt aan het personeel en eventueel aan de Minister. HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen in disciplinaire aangelegenheden

Art. 11.De Raad neemt tijdens de zitting kennis van het voorlopig tuchtvoorstel overgemaakt door de bevoegde hiërarchische meerdere; vanaf die datum is de tuchtzaak bij de Raad aanhangig.

Individueel kan noch de Directeur-generaal, noch één of meer leden, noch de secretaris in rechte gevat worden over een voorlopig tuchtvoorstel.

Art. 12.De Raad houdt geldig zitting in disciplinaire aangelegenheden als ten minste twee stemgerechtigde leden, waaronder de Directeur-generaal, aanwezig zijn. Onder deze drie leden dient minimaal één lid van dezelfde taalrol te zijn als de ambtenaar waarop het voorlopig tuchtvoorstel betrekking heeft. De leden die niet kunnen aanwezig zijn delen de reden van hun verhindering binnen de drie werkdagen aan de secretaris mee.

Art. 13.Het tijdsbestek van de procedure wordt door de secretaris geregistreerd in het dossier.

Art. 14.De Raad hoort de bevoegde hiërarchische meerdere tijdens de zitting gedurende dewelke het door hem ingediend tuchtdossier ten gronde behandeld wordt.

Art. 15.De Raad kan bij de behandeling van een zaak bijkomende gegevens inwinnen. Het kan eveneens personen horen die niet in de tuchtprocedure tussenbeide kwamen. Verklaringen van getuigen die de Raad wenselijk acht en die niet toegevoegd zijn aan het dossier worden aan de Raad schriftelijk overgemaakt.

Art. 16.Elke individuele beslissing in tuchtzaken genomen ten opzichte van een ambtenaar geschiedt bij geheime stemming en bij gewone meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. In dat geval wordt een ander voorstel ter stemming voorgelegd. Bij de geheime stemming is het de Directeur-generaal en de leden verboden zich te onthouden. De secretaris is niet stemgerechtigd.

Art. 17.§ 1. Kan niet zetelen noch deelnemen aan de beraadslagingen van de Raad, het lid : 1° tegen wie een tuchtvordering is ingesteld;2° aan wie een tuchtstraf werd opgelegd waarvoor de termijn van uitwissing, vastgesteld bij artikel 80, § 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, nog niet verstreken is; § 2. Kan niet deelnemen aan de beraadslagingen van de Raad, het lid dat heeft deelgenomen aan de instelling van de tuchtvordering voorafgaand aan het onderzoek door de Raad.

Art. 18.Het definitief voorstel wordt opgesteld in de taal van de ambtenaar en door de Directeur-generaal en de secretaris ondertekend.

Art. 19.De secretaris noteert op dezelfde manier als vermeld in artikel 13 van dit reglement voor elke behandelde zaak de datum (data) van de zitting(en) en het uitgebracht definitief voorstel.

Art. 20.Overeenkomstig artikel 79, § 3, van het voornoemd koninklijk besluit van 2 oktober 1937 betekent de secretaris namens de Raad een afschrift van het definitief voorstel aan de ambtenaar.

Tegelijkertijd stuurt hij een afschrift ervan naar de bevoegde hiërarchische meerdere en zendt hij het tuchtdossier samen met het origineel van het definitief voorstel aan de Directeur van de Stafdienst Personeel & Organisatie.

Art. 21.De secretaris bewaart het dossier, de afschriften van de briefwisseling en van de notulen van de afgehandelde zaken. HOOFDSTUK III. - Bijzondere bepalingen betreffende toelatingen van cumul

Art. 22.De Raad verleent een gemotiveerd advies over de aanvragen van cumulatie van beroepsactiviteiten. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere bepalingen betreffende toekenning van hogere functies

Art. 23.De Raad verleent een gemotiveerd advies over de voorstellen tot aanstelling in een hoger ambt.

Art. 25.Dit huishoudelijk reglement treedt in werking de dag waarop het gepubliceerd wordt. HOOFDSTUK V. - Bijzondere bepalingen betreffende benoemingen en bevorderingen

Art. 23bis.§ 1 De Directeur-generaal of de directeur van de Stafdienst of de leidend ambtenaar van een entiteit die niet in de Raad is vertegenwoordigd stelt het functieprofiel op en bepaalt de evaluatiecriteria aan de hand waarvan de kandidaten zullen beoordeeld worden. § 2. De Raad onderzoekt de gevoerde procedure alsmede de ontvankelijkheid van de kandidaturen.

De Raad bepaalt de weging van de evaluatiecriteria alvorens over te gaan tot een vergelijking van de titels en de verdiensten van de kandidaten. § 3. De directeur-generaal, de operationele directeurs of de directeur van de ondersteunende dienst stelt de kandidaten voor die bij hen zijn geaffecteerd. Elk aanwezig lid kan deze voorstelling aanvullen.

Na de voorstelling van alle kandidaten verlaten de leidende ambtenaren die niet tot de Raad horen de zaal. § 4. De leden van de Raad vergelijken de titels en verdiensten van alle kandidaten. Zij situeren die ten opzichte van de te begeven betrekking. § 5. Vervolgens gaan de leden van de Raad bij geheime stemming over tot de aanwijzing van ten hoogste tien kandidaten per vacante plaats die zullen worden voorgedragen. Bij gelijk aantal stemmen tussen de laatste gunstig gerangschikte kandidaten wordt tussen deze kandidaten een tweede stemronde gehouden. § 6. De overige kandidaten worden aan de lijst toegevoegd, ter informatie aan de Minister, en volgens alfabetische volgorde. § 7. Alvorens tot de rangschikking van de voorgedragen kandidaten over te gaan, nodigt de Raad de voorgedragen kandidaten uit voor een hoorzitting. De titels en verdiensten van de voorgedragen kandidaten worden opnieuw vergeleken.

De voorgedragen kandidaten die niet zijn verschenen op de hoorzitting en die een gegronde reden kunnen laten gelden, kunnen, binnen tien dagen na de datum van voornoemde hoorzitting, toch vragen om door de Raad te worden gehoord.

De Raad rangschikt de voorgedragen kandidaten bij geheime stemming.

Daartoe geeft elk lid van de Raad een rangschikking van 1 tot 5. De optelsom van de puntenrangschikking van alle leden geeft de uiteindelijke rangschikking aan van de kandidaten. Degene met het minst punten is de best gerangschikte. De kandidaten die een gelijk aantal punten hebben worden ex-aequo gerangschikt. § 8. Indien het gemotiveerd bezwaar van een kandidaat tegen de voordracht van de Directieraad voor een bevordering of benoeming in aanmerking wordt genomen, zal de Raad de procedure heroverwegen overeenkomstig de artikelen van dit reglement, rekening gehouden met de motieven die in zijn bezwaarschrift worden aangehaald. HOOFDSTUK VI. - Bijzondere bepalingen betreffende toekenning van hogere functies

Art. 24.De Raad verleent een gemotiveerd advies over de voorstellen tot aanstelling in een hoger ambt van niveau B, klasse A1, A2, A3 en A4.

Art. 25.Dit huishoudelijk reglement treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Goedgekeurd door het Raad tijdens zijn zitting van 28 januari 2019.

De directeur-generaal a.i.

Dr. Geert De Boeck

^