Etaamb.openjustice.be
Huishoudelijk Règlement
gepubliceerd op 20 juli 2007

Sectoraal Comité van het Rijksregister Huishoudelijk reglement HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1. Het Sectoraal comité van het Rijksregister, hierna het Comité genoemd, heeft zijn zetel te Brussel. Art. 2. De voorzitter waa Art. 3. De voorzitter roept het Comité samen en stelt de plaats, de dag en het uur van de vergader(...)

bron
commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
numac
2007018115
pub.
20/07/2007
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Sectoraal Comité van het Rijksregister Huishoudelijk reglement HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Het Sectoraal comité van het Rijksregister, hierna het Comité genoemd, heeft zijn zetel te Brussel.

Art. 2.De voorzitter waakt over de goede werking van het Comité.

Art. 3.De voorzitter roept het Comité samen en stelt de plaats, de dag en het uur van de vergaderingen vast. Hij opent en sluit de vergaderingen. Hij leidt de debatten.

Bij afwezigheid van de voorzitter worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door een ander vast lid van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, hierna de Commissie, met de grootste anciënniteit of, bij gelijkheid van anciënniteit van de commissieleden, door de oudste onder hen. Zijn vervanger heeft dan dezelfde bevoegdheden en verplichtingen.

Art. 4.Behoudens spoedeisende gevallen, door de voorzitter te beoordelen, worden de oproepingen tenminste acht dagen voor de vergadering aan de leden verzonden. Zij bevatten de agenda van de vergadering, vergezeld van de nodige documenten.

Het vast lid dat verhinderd is, verwittigt daarvan tijdig zijn plaatsvervanger. Hij verwittigt eveneens de administrateur, hoofd van het secretariaat van de Commissie. De administrateur bezorgt onverwijld de nodige stukken aan de plaatsvervanger.

Art. 5.De voorzitter roept het Comité bijeen wanneer tenminste drie leden erom verzoeken. Dit verzoek wordt gedaan, hetzij met een tot de voorzitter gericht schrijven, hetzij op een vergadering van het Comité. Het verzoek preciseert het voorwerp van de bijeen te roepen vergadering.

De vergadering van het Comité wordt gehouden binnen de vijftien dagen na de indiening van het verzoek, tenzij de aanvragers instemmen met een latere datum.

Art. 6.De voorzitter stelt de agenda vast.

De agenda wordt opgedeeld in punten « A » en « B ».

De aangelegenheden gerangschikt onder « B » worden ter zitting aangenomen zonder bijkomende bespreking, tenzij een lid de bespreking ervan heeft aangevraagd aan de voorzitter, met kopie aan de administrateur, ten laatste om 10 uur de 2e werkdag voorafgaand aan deze van de desbetreffende zitting. De voorzitter of de administrateur verwittigt de andere leden dezelfde dag per mail.

De andere aangelegenheden, gerangschikt onder « A » en deze op verzoek van een lid aldus omgevormd, worden steeds ter bespreking voorgelegd.

Een aangelegenheid die niet op de agenda is vermeld, kan alleen in behandeling worden genomen mits tenminste de helft van de aanwezige leden daarmee instemt.

Het lid dat de inschrijving van een punt op de agenda wenst, dient hiervoor een aanvraag in bij de voorzitter. Deze zal het punt inschrijven op de agenda van de volgende vergadering.

Art. 7.Het Comité beraadslaagt slechts dan op geldige wijze wanneer ten minste 2 leden van de Commissie onder wie steeds de voorzitter of diens plaatsvervanger, en 2 externe leden aanwezig zijn. Indien er op het ogenblik van de beraadslaging geen pariteit bestaat tussen de leden van de Commissie enerzijds en de externe leden anderzijds, wordt de pariteit hersteld door de onthouding van de leden in overtal, te beginnen bij het lid met de kleinste anciënniteit of, bij gelijkheid van anciënniteit, door de jongste onder hen.

Art. 8.Over de vergaderingen van het Comité wordt een syntheseverslag opgesteld. Dit verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de administrateur. De administrateur is belast met de bewaring van de stukken en levert de voor eensluidende verklaarde afschriften af van de akten en verslagen van de vergaderingen van het Comité.

De ontwerpen van verslag worden aan de leden van het Comité toegezonden. Zij worden op de eerstvolgende vergadering door het Comité goedgekeurd.

Art. 9.Onverminderd het bepaalde in artikel 19 kan de voorzitter voor elk advies, elke aanbeveling, elke aan het Comité gerichte klacht of elk verzoek, of voor elke aangelegenheid die hij nuttig oordeelt, één of meerdere verslaggevers aanwijzen.

Art. 10.De voorzitter of de verslaggever kan aan de verzoekende partij, aan de klager, aan elke overheid, aan elke verantwoordelijke van een verwerking, of aan een derde, alle inlichtingen vragen die hij nodig oordeelt. Hij kan ze, gezamenlijk of afzonderlijk, uitnodigen voor een verhoor.

De voorzitter of verslaggever kan beslissen ter plaatse te gaan. De voorzitter of de verslaggever brengt bij het Comité verslag uit van zijn handelingen.

Art. 11.De verslaggever stelt een ontwerp van beslissing op. Bij het onderzoek van het dossier en bij de voorbereiding van de besluitvorming zal aandacht worden geschonken aan het feitelijk en wettelijk kader, de toetsing aan de principes voor een verwerking van persoonsgegevens in het bijzonder en het impact op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. Zo nodig zullen deze elementen in het voorstel van beslissing worden opgenomen.

Art. 12.Het Comité vergadert en beraadslaagt als college.

Het Comité vergadert met gesloten deuren tenzij het uitdrukkelijk beslist de zitting openbaar te laten verlopen.

Elke bespreking van een dossier « A » wordt ingeleid door de verslaggever waarna elk lid vragen kan stellen en zijn standpunt, inzonderheid over het voorstel tot beslissing, kan uiten. De voorzitter gaat na welk gemeenschappelijk standpunt kan ingenomen worden.

Zo nodig wordt overgegaan tot stemming. De voorzitter legt de verschillende vragen en eventuele alternatieven voor aan het Comité zodat over elk vraagpunt of standpunt afzonderlijk kan beslist worden.

Het proces-verbaal van de vergadering vermeldt uitdrukkelijk de gestelde vragen en het resultaat van de stemming. Over het geheel van de door de stemming bereikte beslissing wordt globaal gestemd.

De stemming is verplicht wanneer een lid dit uitdrukkelijk vraagt. De stemming gebeurt bij handopsteking. Het Comité beslist bij meerderheid van stemmen. Bij staking van de stemmen is de stem van de voorzitter of bij diens afwezigheid, van zijn plaatsvervanger doorslaggevend.

Art. 13.§ 1. Wanneer het noodzakelijk is voor de goede werking van het Comité of voor de naleving van de wettelijke termijnen, kan het Comité, na bespreking ter zitting, beslissen de behandeling van de beraadslaging over de ontwerpen van adviezen, aanbevelingen, machtigingen en andere beslissingen verder te zetten volgens een schriftelijke procedure.

De voorzitter verstuurt de ontwerpen aangepast volgens de beslissingen van het Comité ter zitting, aan de leden en bepaalt de termijn en de modaliteiten voor hun eventuele reactie. Deze procedure strekt ertoe zich uit te spreken over de conformiteit van de aanpassing aan de ter zitting genomen beslissing.

Op basis van de ingestuurde reacties zal de voorzitter het ontwerp aanpassen, dan wel beslissen tot bijkomende agendering op een volgende nuttige zitting. Indien het ontwerp onverkort kan worden afgewerkt zonder bijkomende zitting, krijgt het de dagtekening van de laatste zitting waarop het werd behandeld. § 2 Wanneer het noodzakelijk is voor de goede werking van het Comité en/of in dringende gevallen kan de voorzitter beslissen een ontwerp van besluitvorming via een schriftelijke procedure te laten behandelen.

De voorzitter verstuurt het desbetreffende document aan de leden en bepaalt de termijn en de modaliteiten voor hun eventuele reactie. Deze termijn kan niet korter zijn dan 48 uur.

Op basis van de ingestuurde reacties zal de voorzitter het ontwerp aanpassen, dan wel beslissen tot een agendering op een volgende nuttige zitting.

De goedgekeurde beslissing van het Comité krijgt al naargelang het geval de dagtekening van de zitting waarop ze het laatst werd besproken en, indien het niet ter zitting is behandeld, waarop de voorzitter het document in definitieve versie zal hebben ondertekend.

Art. 14.Het Comité kan zijn adviezen, aanbevelingen, machtigingen en beslissingen, naast de door of krachtens de wet opgelegde kennisgeving ervan, ook op een andere wijze openbaar maken.

De bijkomende openbaarmaking bedoeld in het vorige lid vormt het voorwerp van een afzonderlijke beslissing.

De bekendmaking op de website van de Commissie gebeurt binnen de rubrieken voorzien voor het Comité. Behoudens voor de adviezen en machtigingen, kan het Comité uitzonderlijk beslissen op met redenen omklede wijze een beslissing niet op de website te plaatsen.

Art. 15.§ 1. Onverminderd de bijzondere taken die in dit reglement aan de voorzitter worden opgedragen, is hij belast met de algemene uitvoering van de beslissingen van het Comité. § 2. Om redenen van organisatorische aard en met het oog op de goede werking van de dienst kan de voorzitter bepaalde uitvoerende en voorbereidende taken opdragen aan een bevoegde ambtenaar van het secretariaat van de Commissie, dat instaat voor de ondersteuning van het Comité. HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen Afdeling I. - Adviezen in toepassing van de artikelen 5, 8 en 16 van

de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, hierna de wet.

Art. 16.Voor de behandeling van de aanvragen om advies, gaat de voorzitter of de verslaggever zo snel mogelijk na of alle voor het advies noodzakelijke gegevens aan het Comité zijn medegedeeld.

In voorkomend geval richt de voorzitter of de verslaggever zich tot de betrokken overheid met de vraag tot mededeling van de door hem te preciseren gegevens.

Art. 17.Het advies vermeldt of het gunstig of ongunstig is, desgevallend onder de vermelding van de voorwaarden waarvan deze conclusie afhankelijk is. Afdeling II. - Aanbevelingen als bedoeld in artikel 16 van de wet.

Art. 18.Voor de behandeling van de aanvragen om aanbevelingen wordt gehandeld op dezelfde wijze als bepaald in artikel 16. Afdeling III. - Machtigingen als bedoeld in de artikelen 5, 8 en 16

van de wet.

Art. 19.De dossiers betreffende de aanvragen voor machtiging worden voorbereid door de voorzitter van het Comité, bijgestaan door de bevoegde ambtenaar van het secretariaat van de Commissie.

Voor de behandeling ervan gaat de voorzitter zo snel mogelijk na of alle voor de machtiging noodzakelijke gegevens aan het Comité zijn medegedeeld. In voorkomend geval richt de voorzitter zich tot de betrokken aanvrager met de vraag tot mededeling van de door hem te preciseren gegevens.

Vervolgens geschiedt de procedure overeenkomstig de voorschriften en de termijnen bepaald in artikel 31bis van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP). Afdeling IV. - Informatie en inlichtingen.

Art. 20.De voorzitter beantwoordt alle vragen om inlichtingen of om een standpunt, gericht aan het Comité.

Het antwoord wordt gegeven op basis van de inlichtingen en de gegevens waarover het secretariaat voor de behandeling van het verzoek beschikt en dit onverminderd de bevoegdheid van het Comité om daarover als collegiaal orgaan een uitspraak te doen. De verzoeker wordt daarover in het antwoord in kennis gesteld.

De voorzitter kan echter te allen tijde de behandeling op zijn niveau afbreken en het dossier formeel ter zitting brengen. Hij brengt daarover de verzoeker op de hoogte.

Wanneer het antwoord wordt gegeven na een beraadslaging van het Comité ter zitting, wordt dit uitdrukkelijk vermeld. Afdeling V. Klachten en geschillenbehandeling als bedoeld in artikel

16 van de wet.

Art. 21.§ 1.De personen die van een belang doen blijken, kunnen bij het Comité klacht indienen.

De klacht dient door de klager ondertekend en gedateerd te worden.

Wanneer de klacht bij elektronisch bericht wordt verstuurd dient zij een elektronische handtekening te bevatten. Is dit niet geval dan zal de klacht slechts kunnen worden behandeld na een schriftelijke en ondertekende bevestiging op papieren drager.

De klacht bevat een uiteenzetting van de feiten. Zij moet de nodige aanwijzingen bevatten die toelaten de verwerking, voorwerp van de klacht, identificeren. § 2. Wanneer een persoon een schrijven richt tot het Comité dat niet aan de vormelijke vereisten van de kwalificatie voldoet als gesteld in de voorgaande paragraaf, wordt zijn schrijven enkel beschouwd als een verzoek om inlichtingen. De betrokkene wordt hierover op de hoogte gebracht.

De voorzitter kan aan de betrokken persoon vragen zijn verzoek te preciseren. § 3. Wanneer het schrijven voldoet aan de vormelijke vereisten van de kwalificatie doch eruit niet duidelijk kan worden opgemaakt of het om een eigenlijke klacht gaat, wordt onderzocht in welke mate aan het gestelde probleem geen bevredigend en afdoend gevolg kan worden gegeven zonder dat een formele behandeling in overeenstemming met de klachtprocedure dient te worden aangevat.

De voorzitter kan aan de betrokken persoon vragen zijn verzoek te preciseren. Hij kan eveneens inlichtingen vragen aan de verantwoordelijke van de verwerking waarop het schrijven betrekking heeft.

Art. 22.De identiteit van de klager wordt in beginsel niet bekendgemaakt.

De identiteit wordt echter bekendgemaakt indien de bekendmaking vereist is voor het onderzoek van de klacht en indien de klager daarmee uitdrukkelijk of stilzwijgend heeft ingestemd.

Indien de bekendmaking van de identiteit van de klager vereist is voor het onderzoek van de klacht, doch de klager met de bekendmaking niet instemt, wordt de klacht zonder gevolg gerangschikt.

Art. 23.Bij de behandeling van een klacht stellen het Comité of zijn voorzitter zich te allen tijde op vanuit een zorg om een minnelijke regeling tot stand te brengen tussen de verantwoordelijke voor de verwerking en de klager.

Art. 24.De voorzitter kan bij gelegenheid van een klacht, nagaan in welke mate de zaak niet door zijn bemiddeling tot een oplossing kan komen zonder dat ze ter zitting dient te worden gebracht.

De voorzitter kan echter te allen tijde de bemiddeling op zijn niveau afbreken en het dossier formeel ter zitting brengen. Hij brengt daarover de partijen op de hoogte.

Art. 25.Alvorens de behandeling ten gronde aan te vangen onderzoekt, al naargelang het geval, het Comité of de voorzitter de ontvankelijkheid van de aan het Comité gerichte klachten.

De beslissing over ontvankelijkheid wordt aan de klager ter kennis gebracht.

Art. 26.De voorzitter kan aan de klager alle inlichtingen vragen die hij nuttig oordeelt.

Hij kan zich in verbinding stellen met de verantwoordelijke voor de verwerking waarop de klacht betrekking heeft, hem op de hoogte brengen van de klacht en hem alle inlichtingen en uitleg vragen die hij nodig acht om zijn standpunt met het oog op bemiddeling te kunnen bepalen.

Hij kan ook aan derden inlichtingen vragen.

De verantwoordelijke voor de verwerking heeft het recht zijn antwoord te verduidelijken met alle bijkomende informatie en toelichting die hij nodig acht.

De voorzitter kan dit antwoord mededelen aan de klager om hem de mogelijkheid te bieden te reageren. Hij kan daarbij eventueel toelichting verstrekken om te komen tot een oplossing.

Art. 27.Wanneer na verloop van de procedure op het niveau van de voorzitter geen oplossing mogelijk is gebleken, maakt de voorzitter een verslag op over de zaak.

Indien de voorzitter meent dat er geen reden is tot voortzetting van de bemiddeling stelt hij ter attentie van de partijen een met redenen omkleed voorstel van advies op over de gegrondheid van de klacht. Hij kan zijn voorstel doen vergezeld gaan van met redenen omklede aanbevelingen aan de verantwoordelijke voor de verwerking.

De voorzitter legt het verslag met het voorstel van advies en de eventuele aanbevelingen voor aan het Comité. Het Comité neemt, in voorkomend geval op de eerstvolgende nuttige zitting, kennis van de zaak en beslist desgevallend over het vervolg.

De voorzitter brengt de eindbeslissing van het Comité ter kennis van de partijen.

De voorzitter kan ook beslissen het dossier voor verdere behandeling aan het Comité voor te leggen. Hij brengt daarover de partijen op de hoogte.

Art. 28.Voor het onderzoek van een klacht kan het Comité een of meerdere leden aanstellen tot verslaggever en het stellen van onderzoeksdaden.

Behalve in geval dat de klacht al het voorwerp heeft uitgemaakt van een bemiddelingsprocedure op het niveau van de voorzitter, brengt het Comité, nadat het in overeenstemming met artikel 25 de klacht ontvankelijk heeft verklaard, de verantwoordelijke voor de verwerking waarop de klacht betrekking heeft, op de hoogte van de klacht. Het kan, in het belang van het onderzoek, deze kennisgeving verdagen tot het ogenblik dat ze geschikt acht.

Het Comité of de verslaggever kan alle nuttige inlichtingen vragen aan de klager, de verantwoordelijke voor de verwerking en aan derden. Het kan een termijn opleggen voor het verstrekken van een schriftelijk antwoord. Het kan in elke stand van de procedure aanvullende onderzoeksmaatregelen bevelen.

De verantwoordelijke voor de verwerking heeft het recht zijn antwoord te verduidelijken met alle bijkomende informatie en toelichting die hij nodig acht.

Het antwoord wordt aan de klager medegedeeld. Deze heeft het recht om, binnen een door het Comité of de verslaggever bepaalde termijn, schriftelijk een wederantwoord in te dienen.

Wanneer een onderzoek ter plaatse noodzakelijk is, wordt gehandeld in overeenstemming met de bepalingen van artikel 36.

Art. 29.Het Comité kan beslissen de klager en de betrokken verantwoordelijke voor de verwerking uit te nodigen voor een verhoor.

Zo beiden uitgenodigd worden, gebeurt het verhoor afzonderlijk of gezamenlijk volgens de beslissing van het Comité.

Art. 30.Het Comité kan met het oog op het bereiken van een minnelijke schikking tussen de partijen een of meerdere leden afvaardigen om deze te bewerkstelligen.

Zo een minnelijke schikking wordt bereikt, stellen de afgevaardigde leden een proces-verbaal op, waarin de bereikte oplossing wordt uiteengezet.

Het Comité neemt, in voorkomend geval op de eerstvolgende nuttige zitting, akte van het bereikte akkoord en beslist desgevallend over het vervolg.

Art. 31.Zo met betrekking tot een ontvankelijk verklaarde klacht geen minnelijke schikking wordt bereikt, geeft het Comité een met redenen omkleed advies over de gegrondheid van de klacht. Het kan zijn advies doen vergezeld gaan van met redenen omklede aanbevelingen aan de verantwoordelijke voor de verwerking.

Art. 32.Indien het Comité beslist dat zijn beslissing, advies of aanbevelingen, naast de door of krachtens de wet opgelegde kennisgeving ervan, ook op een andere wijze openbaar gemaakt wordt, beslist het afzonderlijk over het al dan niet openbaar maken van de identiteit van de partijen. Afdeling VI. - Controle en inspectie.

Art. 33.Voor de toepassing van de wet wordt verstaan onder controle, het nagaan van de eerbiediging van de regelgeving met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in hoofde een bepaalde verwerking van gegevens van het rijksregister, de bevolkingsregisters, de diplomatieke en de consulaire registers en het gebruik van de identiteitskaarten en andere identiteitsdocumenten.

Voor de toepassing van de wet wordt verstaan onder inspectie, het organiseren van een algemene verificatie over de eerbiediging van de regelgeving met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van verwerkingen die onder het toepassingsgebied van de wet vallen. Bij gelegenheid van een inspectie kan een specifieke controle ten overstaan van een welbepaalde verwerking plaatsvinden.

Art. 34.Tot controle kan worden overgegaan naar aanleiding van een eenvoudig verzoek van een persoon, van een klacht, dan wel spontaan naar aanleiding van een bepaalde vaststelling met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.

Tot inspectie kan worden overgegaan naar aanleiding van bepaalde specifieke vaststellingen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens bij gelegenheid van een controle, vanuit bepaalde algemene vaststellingen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, vanuit een algemene bezorgdheid, dan wel op basis van gerichte proactieve en preventieacties door het Comité.

Controle en inspectie kunnen worden georganiseerd op basis van een nationaal dan wel een internationaal initiatief.

De beslissing tot het verrichten van spontane controleacties worden genomen door de voorzitter. Het organiseren van een inspectie wordt op voorstel van de voorzitter beslist door het Comité.

Art. 35.§ 1. De voorzitter kan bij gelegenheid van een controle of van een inspectie de verantwoordelijke voor de verwerking een inlichtingenblad laten invullen en alle bijkomende vragen om uitleg stellen die nuttig kunnen zijn om zich een beeld te vormen over de wijze van verwerking. Hij kan ook aan derden inlichtingen vragen. De verantwoordelijke voor de verwerking heeft het recht alle bijkomende informatie en toelichting te verstrekken die hij nodig acht.

Wanneer een onderzoek ter plaatse noodzakelijk is, wordt gehandeld in overeenstemming met de bepalingen van artikel 36. § 2. Bij de uitoefening van een opdracht van controle of inspectie stellen het Comité of zijn voorzitter zich te allen tijde op vanuit een bekommernis om een minnelijke regeling tot stand te brengen tussen de verantwoordelijke voor de verwerking en de betrokken personen wiens persoonsgegevens worden verwerkt.

Wanneer de controle het gevolg is van een klacht wordt verder gehandeld in overeenstemming met de bijzondere wettelijke regelgeving en dit reglement, dienaangaande. § 3. Onverminderd het bepaalde in de vorige paragraaf kan het Comité of de voorzitter namens het Comité, naar aanleiding van een controle, aan de verantwoordelijke voor de verwerking aanbevelingen richten.

Alvorens een aanbeveling te richten tot een bepaalde verantwoordelijke voor de verwerking, wordt aan deze de gelegenheid geboden om binnen de termijn bepaald door de voorzitter, schriftelijk zijn standpunt te doen kennen. Al naar gelang het geval kan het Comité of de voorzitter beslissen de verantwoordelijke te horen.

Wanneer geen minnelijke regeling tot stand kan worden gebracht, kan de voorzitter beslissen aanbevelingen te richten tot de betrokken verantwoordelijke voor de verwerking, dan wel de zaak voor het Comité te brengen. In elk geval kan de voorzitter echter te allen tijde het dossier ter zitting brengen. Hij brengt de verantwoordelijke voor de verwerking daarvan op de hoogte. § 4. Wanneer naar aanleiding van een inspectieopdracht het Comité, de voorzitter of een lid van het Comité in hoofde van een verantwoordelijke voor de verwerking bepaalde vaststellingen doen die aanleiding geven tot een specifieke controle, wordt verder gehandeld in overeenstemming met het bepaalde in de vorige paragraaf. Afdeling VII. - Onderzoeken ter plaatse.

Art. 36.Wanneer het Comité tot de bevinding komt dat een onderzoek ter plaatse noodzakelijk is doet het een beroep op de medewerking van Commissie. Het Comité zal daarbij zijn diensten aanbieden om als deskundige op te treden.

De voorzitter maakt een verslag op van de stand van het dossier, waarbij hij kan vragen om bepaalde onderzoeksdaden te stellen.

Na verslaggeving door de Commissie, wordt de behandeling ervan verder gezet op basis van de bevindingen van de Commissie en in overeenstemming met de regelgeving en van dit reglement. Afdeling VIII. - Het vatten van de Commissie als bedoeld in artikel

31bis van de WVP en in artikel 12 van het Koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale Comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

Art. 37.Wanneer een dossier dat in behandeling is bij het Comité door de voorzitter wordt voorgelegd aan de Commissie of wanneer de voorzitter de beslissing van het Comité alsnog aan deze wenst voor te leggen, bezorgt hij onverwijld alle nuttige stukken aan de Commissie.

Hij stelt een omstandig verslag op over de beraadslaging binnen het Comité.

De voorzitter brengt de indiener van het dossier eveneens op de hoogte van deze overdracht.

Art. 38.Wanneer de behandeling van het dossier is opgeschort en het Comité het standpunt van de Commissie ontvangt of bij ontbreken ervan binnen de door de wet voorgeschreven termijn, herneemt het Comité de procedure in overeenstemming met de wettelijke voorschriften en deze van dit reglement. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 39.Dit huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Commissie.

Na goedkeuring door de Commissie wordt het bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Commissie. Het wordt medegedeeld aan eenieder die erom verzoekt.

Art. 40.Dit huishoudelijk reglement treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt.

Brussel, 20 juni 2007.

^