Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse regering en de Regering van Roemenië, ondertekend in Boekarest op 12 juni 1997. - Uitwisseling van de ratificatie-instrumenten. - Stilzwijgende vernieuwing Het Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse reger Het Vlaamse decreet houdende instemming met deze Overeenkomst dateert van 7 juli 1998 (Belgisch Sta(...) | Accord de coopération entre le Gouvernement de la Flandre et le Gouvernement de Roumanie, signé à Bucarest le 12 juin 1997. - Echange des instruments de ratification. - Renouvellement tacite L'accord de coopération entre le Gouvernement de la Le décret flamand portant approbation du présent Accord date du 7 juillet 1998 (Moniteur belge du(...) |
---|---|
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP | MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FLAMANDE |
Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse regering en de Regering van | Accord de coopération entre le Gouvernement de la Flandre et le |
Roemenië, ondertekend in Boekarest op 12 juni 1997. - Uitwisseling van | Gouvernement de Roumanie, signé à Bucarest le 12 juin 1997. - Echange |
de ratificatie-instrumenten. - Stilzwijgende vernieuwing | des instruments de ratification. - Renouvellement tacite |
Het Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse regering en de Regering van | L'accord de coopération entre le Gouvernement de la Flandre et le |
Roemenië werd op 12 juni 1997 namens de Vlaamse Gemeenschap en het | Gouvernement de Roumanie a été signé à Bucarest le 12 juin 1997 au nom |
Vlaamse Gewest ondertekend in Boekarest. | de la Communauté flamande et de la Région flamande. |
Het Vlaamse decreet houdende instemming met deze Overeenkomst dateert | Le décret flamand portant approbation du présent Accord date du 7 |
van 7 juli 1998 (Belgisch Staatsblad , 18 augustus 1998). De Vlaamse | juillet 1998 (Moniteur belge du 18 août 1998). Le Gouvernement flamand |
regering besliste op 29 september 1998 om deze overeenkomst te ratificeren (Belgisch Staatsblad , 20 januari 1999). De Regering van Roemenië stelde de Vlaamse regering op 6 november 1997 op de hoogte van het beëindigen van de Roemeense interne procedures. Op 29 september 1998 werd de Regering van Roemenië op de hoogte gesteld van het beëindigen van de Vlaamse interne procedures vereist voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst. Overeenkomstig haar artikel 12, eerste lid, is deze Overeenkomst dan ook op 29 september 1998 in werking getreden. De Overeenkomst werd krachtens haar artikel 12, tweede lid, met ingang van 29 september 2003 stilzwijgend verlengd met een nieuwe periode van twee jaar. De authentieke tekst van de Overeenkomst volgt in het Nederlands en het Frans. Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse regering en de regering van Roemenië DE VLAAMSE REGERING en DE REGERING VAN ROEMENIE hierna 'de Partijen' te noemen, Zich steunend op hun gehechtheid aan hun vriendschapsbanden en aan gemeenschappelijke waarden van vrijheid, democratie, rechtvaardigheid en solidariteit; Overwegende dat de historische veranderingen mogelijkheden geopend hebben om in Europa een rechtvaardige en duurzame vrede te vestigen, gebaseerd op het Handvest van de Verenigde Naties en op de principes vervat in de Slotakte van Helsinki en in het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa; In hun verlangen de bestaande samenwerking te bevestigen; Met de bedoeling deze samenwerking uit te breiden tot nieuwe gebieden zoals die in dit akkoord worden bepaald en voor zover die tot de bevoegdheid van de Partijen behoren, om aldus bij te dragen tot het scheppen van nauwere banden tussen Vlaanderen en Roemenië, KOMEN OVEREEN WAT VOLGT : Article 1er. De Partijen intensifiëren hun samenwerking op het gebied van economie, wetenschap, technologie, cultuur, onderwijs, sociaal beleid, huisvesting, milieu en ruimtelijke ordening, infrastructuur, verkeer, landbouw en agro-industrie, beroepsopleiding en werkgelegenheid, toerisme, sport, telecommunicatie en mediabeleid. Daartoe bevorderen de Partijen de samenwerking tussen de instellingen en ondernemingen die werkzaam zijn in de bovengenoemde domeinen. De Partijen steunen de uitwisseling van ervaringen inzake technische, technologische en administratieve knowhow. Art. 2.Beide Partijen zetten zich in voor de uitbreiding van hun wederzijdse economische betrekkingen. De Partijen moedigen vooral de samenwerking aan op het vlak van : - het ontwikkelen van economische structuren, - het uitwerken van managementsprogramma's voor bedrijfsleiders, - het aantrekken van investeringen en het sluiten van joint-ventures, - de overdracht van technologie en knowhow, - het bevorderen van commerciële contacten en samenwerking tussen ondernemingen en instellingen, - sectorale programma's, - uitbreiding van de bilaterale handel. Hiertoe bevorderen de Partijen onder meer de uitwisseling van bedrijfsleiders en deskundigen inzake het opzetten van K.M.O.-structuren en managementsprogramma's voor K.M.O.-bedrijfsleiders. Art. 3.De Partijen stimuleren de samenwerking en uitwisseling tussen openbare instellingen en privé-organisaties op het vlak van het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek en de technologische ontwikkeling. Zij bepalen op geregelde tijdstippen welke sectoren voor de Partijen van prioritair belang zijn op het gebied van wetenschappelijke en technologische ontwikkeling. Art. 4.De Partijen moedigen samenwerking en uitwisselingen op cultureel en sociaal-cultureel vlak aan. Beide Partijen steunen prioritaire acties die bijdragen tot de culturele ontwikkeling en verspreiding van hun respectieve taal en cultuur in het andere land. Bovendien steunen de Partijen uitwisselingen op het gebied van de kunst en werken ze mee aan de bescherming van het gemeenschappelijk cultureel erfgoed. Tevens bevorderen de Partijen uitwisselingen in de audiovisuele sector. De Partijen steunen en bevorderen de samenwerking op het gebied van het toerisme en van de sport. Hiertoe moedigen zij de uitwisseling aan van specialisten en wisselen zij ervaringen en informatie uit over het beleid. Art. 5.De Partijen bevorderen de samenwerking en uitwisseling op het gebied van het onderwijs, de vorming en de beroepsopleiding. Art. 6.De Partijen werken samen op het gebied van arbeid en werkgelegenheid, meer bepaald met betrekking tot de beroepsopleiding, de arbeidsverhoudingen en het sociaal overleg. De Partijen bevorderen de uitwisseling tussen vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties en deskundigen op het vlak van sociale zaken. Art. 7.De Partijen werken samen op sociaal gebied, in het bijzonder op het gebied van het gezondheidsbeleid en het welzijnsbeleid. Zij besteden daarbij aandacht aan geneeskundige zorgenverstrekking, de gezondheidsopvoeding, de preventieve gezondheidszorg, het gezinsbeleid, het maatschappelijk welzijn, de bijzondere jeugdbijstand, de sociale integratie van gehandicapten en het bejaardenbeleid. Art. 8.De Partijen bevorderen de samenwerking en uitwisseling op het gebied van leefmilieu, plattelandsontwikkeling, ruimtelijke ordening, huisvesting, infrastructuur, verkeer en telecommunicatie. De Partijen bevorderen de uitwisseling van wetenschappelijke, technische en statistische informatie en de overdracht van technologie, in het bijzonder op het gebied van milieubescherming en -sanering. Art. 9.Betreffende de domeinen waarvoor dit akkoord geldt, streven de Partijen naar samenwerking in het kader van de internationale organisaties. Daartoe kunnen de Partijen elkaar informeren over hun respectieve standpunten en, meer algemeen, overleg plegen. In dit verband werken de Partijen samen in het kader van programma's van internationale organisaties op de gebieden die tot hun specifieke bevoegdheid behoren, waarbij ze uiting geven aan hun bijzondere banden van vriendschap en partnerschap. Art. 10.Met het oog op de uitvoering van dit akkoord richten de Partijen een Gemengde Commissie op. De Gemengde Commissie vergadert minstens eenmaal om de twee jaar, afwisselend in Brussel en Boekarest. De Gemengde Commissie kan de opdracht geven aan werkgroepen om tussentijdse vergaderingen te beleggen teneinde de uitvoering van de werkprogramma's te ondersteunen. Art. 11.De Gemengde Commissie bestaat uit vertegenwoordigers aangeduid door de respectieve Partijen. De Gemengde Commissie heeft als taak : - na te gaan hoever de samenwerking is gevorderd en de resultaten ervan te beoordelen; - op geregelde tijdstippen de prioriteiten aan te passen en de te volgen koers te bepalen; - de programma's en projecten die voor de nabije toekomst zijn gepland, te bestuderen en goed te keuren; - toe te zien op fondsen bestemd voor de financiering van de programma's die uit dit akkoord voortvloeien; - alle problemen in verband met de uitvoering, werking en interpretatie van dit akkoord te onderzoeken. Art. 12.Dit akkoord treedt in werking op de datum van de laatste notificatie waarmee de beide Partijen wederzijds bevestigen dat de interne procedures noodzakelijk voor het van kracht worden van dit akkoord zijn voltooid. Dit akkoord wordt gesloten voor een periode van vijf (5) jaar. De geldigheid ervan wordt automatisch verlengd voor volgende periodes van telkens twee (2) jaar. Elke Partij kan het akkoord opzeggen door middel van een schriftelijke mededeling aan de andere Partij en dit uiterlijk zes (6) maanden voor het einde van een periode. Bij opzegging nemen de Partijen de nodige maatregelen om de voltooiing te garanderen van alle projecten die op basis van dit akkoord gezamenlijk werden opgezet. Opgemaakt in Boekarest, op 12 juni 1997, in twee originelen, elk in het Nederlands, het Roemeens en het Frans, waarbij de drie versies gelijkelijk rechtsgeldig zijn. In geval van betwisting dient de Franse tekst als basis voor overeenkomst. Voor de Vlaamse regering |
a décidé le 29 septembre 1998 de ratifier le présent Accord (Moniteur belge du 20 janvier 1999). Le 6 novembre 1997, le Gouvernement de Roumanie a informé le Gouvernement flamand de l'accomplissement des procédures internes roumaines. Le 29 septembre 1998, le Gouvernement de Roumanie a été informé de l'accomplissement des procédures internes flamandes requises pour l'entrée en vigueur de l'Accord. Conformément à son article 12, alinéa premier, le présent Accord est dès lors entré en vigueur le 29 septembre 1998. En vertu de son article 12, deuxième alinéa, l'Accord a été reconduit tacitement à partir du 29 septembre 2003, d'une nouvelle période de deux ans. Le texte authentique de l'Accord suit en néerlandais et en français. Accord de coopération entre le Gouvernement flamand et le Gouvernement de Roumanie LE GOUVERNEMENT FLAMAND et LE GOUVERNEMENT DE ROUMANIE ci-après dénommés 'les Parties contractantes', Désireuses de renforcer leur attachement aux liens d'amitié et aux valeurs communes de liberté, démocratie, justice et solidarité; Considérant que les changements historiques survenus offrent la possibilité d'établir en Europe une paix juste et durable en s'inspirant de la Charte des Nations Unies, des principes énoncés dans 1'Acte final d'Helsinki et dans la Charte de Paris pour une nouvelle Europe et de la mise en oeuvre de ces principes; Ont décidé de consolider la coopération existante; Souhaitent élargir la coopération à des domaines nouveaux tels que définis par le présent accord de coopération et qui relèvent de leurs compétences spécifiques, afin de contribuer au resserrement des liens d'amitié entre la Flandre et la Roumanie; CONVIENNENT CE QUI SUIT : Article 1er.Les Parties contractantes intensifieront leur coopération réciproque, notamment dans les domaines suivants : économie, science, technologie, culture, enseignement, politique sociale, logement, environnement et aménagement du territoire, infrastructure, transports, agriculture et agro-industries, formation professionnelle et emploi, tourisme, sports, télécommunications et politique des médias. A cette fin, les Parties favoriseront la coopération entre les institutions et les entreprises opérant dans les domaines précités. Les deux Parties favoriseront les échanges d'expérience en matière de connaissances techniques, technologiques et administratives. Art. 2.Les deux Parties s'engagent à intensifier leurs relations économiques réciproques. Elles encourageront en premier lieu la coopération au niveau : - du développement de structures économiques, - de l'élaboration de programmes de management pour les chefs d'entreprises, - de l'attraction d'investissements et de la création de joint-ventures, - des transferts de technologie et d'expertise, - de la promotion des contacts commerciaux et de la coopération entre les entreprises et les institutions, - programmes sectoriels, - développement du commerce bilatéral. A cet effet, elles stimuleront entre autres l'échange de chefs d'entreprises et d'experts spécialisés dans les domaines du développement de structures pour les petites et moyennes entreprises et des programmes de management pour les chefs d'entreprises des petites et moyennes entreprises. Art. 3.Les deux Parties stimuleront la coopération et les échanges entre les organismes publics et privés dans les domaines de la recherche scientifique fondamentale et appliquée et du développement de technologies. Elles redéfiniront régulièrement les secteurs prioritaires dans le domaine du développement scientifique et technologique. Art. 4.Les Parties favoriseront la coopération et les échanges dans les domaines culturel et socioculturel. Elles appuieront les activités prioritaires contribuant au développement culturel et au rayonnement de leurs langues et cultures respectives dans l'autre pays. En outre, les Parties soutiendront les échanges artistiques et contribueront à la protection du patrimoine culturel commun. Elles stimuleront également les échanges dans le secteur audiovisuel. Les Parties soutiendront et favoriseront la coopération dans les domaines du tourisme et des sports. A cet effet, elles encourageront les échanges de spécialistes et échangeront des expériences et des informations concernant leur politique respective. Art. 5.Les Parties stimuleront la coopération et les échanges dans le domaine de l'enseignement, de la formation et de la formation professionnelle. Art. 6.Les Parties coopéreront dans les domaines du travail et de l'emploi, plus particulièrement en ce qui concerne la formation professionnelle, les relations professionnelles et la concertation sociale. Les deux Parties favoriseront les échanges de représentants des organisations des employeurs et des travailleurs et de spécialistes en matière sociale. Art. 7.Les Parties collaboreront dans le domaine social, spécialement en matière des politiques de santé et d'aide sociale. Elles se concentreront en la matière sur les soins de santé, l'éducation à la santé, la politique de santé préventive, la politique familiale, le bien-être social, la protection de la jeunesse, l'intégration sociale des handicapés et la politique relative aux personnes âgées. Art. 8.Les Parties stimuleront la coopération et les échanges dans les domaines de l'environnement, du développement rural, de l'aménagement du territoire, du logement, de l'infrastructure, des communications et de la télécommunication. Elles favoriseront les échanges d'informations scientifiques techniques et statistiques, et le transfert technologique, particulièrement en ce qui concerne la protection et l'assainissement de l'environnement. Art. 9.Dans les domaines qui font l'objet du présent accord, les deux Parties s'efforceront d'aboutir à une coopération au sein des organisations internationales. A cet effet, elles pourront se communiquer leurs points de vue respectifs et, de façon générale, se concerter. Les deux Parties coopéreront dans le cadre de programmes d'organisations internationales dans les domaines qui relèvent de leurs compétences spécifiques, exprimant leurs liens particuliers d'amitié et de partenariat. Art. 10.En vue de l'exécution du présent accord, les Parties créeront une Commission mixte. La Commission mixte se réunira au moins une fois tous les deux ans, alternativement à Bruxelles et à Bucarest. La Commission mixte peut charger des groupes de travail d'organiser des réunions intermédiaires afin de stimuler l'exécution des programmes de travail. Art. 11.La Commission mixte est constituée de représentants désignés par les Parties respectives. La Commission mixte a pour mission : - de juger des progrès de la coopération et d'en apprécier les résultats; - d'adapter régulièrement les priorités et de définir l'orientation des activités; - d'étudier et d'approuver les programmes et projets prévus pour un avenir proche; - de veiller aux fonds destinés au financement des programmes découlant du présent accord; - d'étudier tous les problèmes relatifs à l'application, la mise en oeuvre et l'interprétation du présent accord de coopération. Art. 12.Le présent accord entre en vigueur à la date de la dernière notification avec laquelle les Parties confirment réciproquement que les procédures internes nécessaires pour l'entrée en vigueur du présent accord ont été achevées. Le présent accord est conclu pour une période de cinq (5) ans. Il est renouvelé tacitement pour des périodes successives de deux (2) ans. Chacune des deux Parties peut dénoncer le présent accord par une signification écrite faite à l'autre Partie au plus tard six (6) mois avant la fin d'une période. En cas de dénonciation, les Parties prendront les dispositions nécessaires pour assurer l'achèvement de tous les projets lancés conjointement en vertu du présent accord. Fait à Bucarest, le 12 juin 1997, en deux originaux, chacun en langue néerlandaise, en langue roumaine et en langue française, les trois textes faisant également foi. En cas de litige, le texte français servira de texte de référence. Pour le Gouvernement de la Flandre |
Voor de Regering van Roemenië | Pour le Gouvernement de Roumanie |