← Terug naar "Omzendbrief betreffende de invoering van het openbare beheer van de autonome sanering "
Omzendbrief betreffende de invoering van het openbare beheer van de autonome sanering | Circulaire ministérielle relative à la mise en place de la gestion publique de l'assainissement autonome |
---|---|
WAALSE OVERHEIDSDIENST | SERVICE PUBLIC DE WALLONIE |
4 DECEMBER 2017. - Omzendbrief betreffende de invoering van het | 4 DECEMBRE 2017. - Circulaire ministérielle relative à la mise en |
openbare beheer van de autonome sanering | place de la gestion publique de l'assainissement autonome |
In het kader van het besluit van de Waalse Regering van 1 december | |
2016 tot wijziging van het reglementair deel van het Waterwetboek | Dans le cadre de l'arrêté du Gouvernement wallon du 1er décembre 2016 |
treden een reeks van maatregelen gebonden aan het openbare beheer van | modifiant la partie réglementaire du Code de l'Eau, une série de |
de autonome sanering op 1 januari 2018 in werking. | mesures liées à la gestion publique de l'assainissement autonome |
Er moet worden gepreciseerd welke individuele zuiveringsystemen die in | (GPAA) entrent en vigueur le 1er janvier 2018. |
2017 zijn geïnstalleerd, vóór 1 januari 2018 nog vallen onder de | Il y a lieu de préciser quels systèmes d'épuration individuelle |
wetgeving (controle, vrijstelling van de betaling van de reële | installés en 2017 continuent de relever de la législation avant le 1er |
kostprijs van de saneringen en premies). 1. Algemene beginselen In de tekst hieronder dient te worden verstaan onder: - "Administratie": de Directie Financiële Middelen van het Departement Leefmilieu en Water van het operationele Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu (DGO3) van de Waalse Overheidsdienst; Om een systeem te kunnen beschouwen als vallend onder de wetgeving die | janvier 2018 (contrôle, exemption du coût-vérité assainissement (CVA) et primes). 1. Principes généraux Dans le texte ci-après, il faut entendre par : - « Administration » : la Direction des Outils financiers du Département de l'Environnement et de l'Eau de la Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement (DGO3) du Service public de Wallonie. Pour qu'un système puisse être soit considéré comme relevant de la législation qui est d'application avant le 1er janvier 2018, il faut |
voor 1 januari 2018 in toepassing is, moet het geïntegreerde formulier | avoir introduit et complété le formulaire intégré prévu aux articles |
bedoeld in de artikelen R.387 en R.404 van het Waterwetboek voor 31 december 2017 bij de Administratie (DGO3) ingediend worden. Daartoe is het noodzakelijk dat het systeem aangegeven is of, in voorkomend geval, het voorwerp heeft uitgemaakt van een milieuvergunning (klasse 2). Artikel R.388 dat op 1 januari 2018 opgeheven zal worden, blijft dan ook van toepassing voor deze dossiers die voor 31 december 2017 worden ingediend en met name: "Binnen vijftien dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van de aanvraag, bezorgt de Directie Financiële Middelen van het Departement Leefmilieu en Water van het Operationele Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu de aanvrager een attest waaruit blijkt dat het dossier volledig en ontvankelijk is of verzoekt ze hem erom het dossier aan te vullen.". Indien het controleattest niet bij het geïntegreerde formulier wordt gevoegd, moet het formulier minstens de aanvraag betreffende de uitvoering van de controle van de installatie omvatten die aan de bevoegde saneringsinstelling is overgemaakt. Indien het controleattest niet bij het geïntegreerde formulier is gevoegd, verzoekt de Administratie de aanvrager om ze dit attest binnen twee maanden over te maken. Na afloop van die termijn wordt het systeem als vallend onder de op 1 januari 2018 vigerende wetgeving beschouwd. Indien de Administratie, na afloop van de haar voorgeschreven termijnen om te verklaren dat het dossier volledig en ontvankelijk is of om een standpunt in te nemen ten gevolge van een verzoek om inlichtingen of om bijkomende documenten, de aanvraag tot vrijstelling van de betaling van de reële kostprijs van de saneringen weigert, valt het geïnstalleerde systeem dan onder de op 1 januari 2018 vigerende wetgeving. 2. Systemen die onder de wetgeving van vóór 1 januari 2018 (naast de hierbovenvermelde algemene beginselen) vallen * Vrijstelling van de reële kostprijs van de saneringen en controle bij de installatie van een individueel zuiveringssysteem Om een systeem in aanmerking te kunnen laten komen voor de vrijstelling van betaling van de reële kostprijs van de saneringen, moeten de controles van die systemen voor 1 maart 2018 door de erkende saneringsinstelling verricht worden en zijn ze ten laste van de installateur (R.306). De kostprijs van de controle wordt bij het ministerieel besluit van 18 juni 2009 vastgesteld. Op te merken is dat de vrijstelling van de betaling van de reële kostprijs de tenlasteneming door de particulier van het geheel van de onderhouds- en ruimingskosten van het individueel zuiveringssysteem als gevolg heeft. De particulier wiens systeem in 2017 is geïnstalleerd, kan aansluiten op het openbare beheer van de autonome sanering onmiddellijk na de inbedrijfname van zijn individueel zuiveringssysteem en in dit geval niet verzoeken om de vrijstelling van de betaling van de reële kostprijs van de saneringen. Ter herinnering is de verplichting om een onderhoudscontract voor elk individueel zuiveringssysteem gesloten te hebben overigens sinds 1 januari 2017 effectief. * Premies De voor 1 januari 2018 aangevraagde premies zijn ten laste van het Waalse Gewest voor zover : - de toekenningsvoorwaarden van de premies nageleefd worden; - het dossier vóór 15 januari 2018 als volledig en ontvankelijk beschouwd wordt met uitzondering van het controleattest dat vóór 1 maart 2018 aan de Administratie (DGO3) overgemaakt moet worden. De uitbetaling van de in 2017 aangevraagde premie zal dan ook in 2018 uitgevoerd kunnen worden. Namen, 4 december 2017 De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, | R.387 et R.404 du Code de l'Eau auprès de l'Administration avant le 31 décembre 2017. A cette fin, il est nécessaire que le système ait été déclaré ou, le cas échéant, ait fait l'objet d'un permis d'environnement (classe 2). L'article R.388, qui sera abrogé au 1er janvier 2018, reste dès lors d'application pour ces dossiers introduits avant le 31 décembre 2017 et notamment : « Dans les quinze jours à dater de la réception de la demande, la Direction des Outils financiers du Département de l'Environnement et de l'Eau de la Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement notifie au demandeur une attestation du caractère complet et recevable du dossier, ou invite le demandeur à compléter celui-ci. ». A défaut d'annexer l'attestation de contrôle au formulaire intégré, le formulaire doit comprendre a minima la demande transmise à l'organisme d'assainissement compétent d'effectuer le contrôle à l'installation. Si l'attestation de contrôle n'a pu être délivrée en annexe du formulaire intégré, l'Administration invitera le demandeur à la lui transmettre dans les deux mois. Passé ce délai, le système sera considéré comme relevant alors de la législation en vigueur au 1er janvier 2018. Si à l'issue des délais impartis à l'Administration pour attester du caractère complet et recevable du dossier ou pour se positionner à la suite d'une demande de renseignements ou de documents complémentaires, l'Administration refuse la demande d'exemption au paiement du CVA, le système installé relève alors de la législation en vigueur au 1er janvier 2018. 2. Systèmes relevant de la législation antérieure au 1er janvier 2018 (outre les principes généraux décrits ci-avant) * Exemption au coût-vérité assainissement (CVA) et contrôle à l'installation d'un système d'épuration individuelle (SEI) Pour qu'un système puisse bénéficier de l'exemption du paiement du CVA, les contrôles de ces systèmes doivent être réalisés par l'organisme d'assainissement agréé avant le 1er mars 2018 et sont à charge de l'installateur (R. 306). Le coût du contrôle est fixé par l'arrêté ministériel du 18 juin 2009. Il est à noter que l'exemption au paiement du CVA entraîne la prise en charge par le particulier de l'intégralité des frais d'entretien et de vidange du SEI. Le particulier dont le système a été installé en 2017 peut rejoindre la GPAA dès la mise en service de son SEI et, dans ce cas, ne pas demander l'exonération au paiement du CVA. Par ailleurs et pour rappel, l'obligation d'avoir conclu un contrat d'entretien pour tout SEI est effective depuis le 1er janvier 2017. * Primes Les primes sollicitées avant le 1er janvier 2018 sont à charge de la Région wallonne pour autant que : - les conditions d'octroi des primes soient respectées; - le dossier soit considéré comme complet et recevable avant le 15 janvier 2018 à l'exception de l'attestation de contrôle qui doit être transmise à l'Administration (DGO3) avant le 1er mars 2018. La liquidation de la prime sollicitée en 2017 pourra dès lors intervenir en 2018. Namur, le 4 décembre 2017. Le Ministre de l'Environnement, de la Transition écologique, de l'Aménagement du Territoire, des Travaux publics, de la Mobilité, des Transports, du Bien-être animal et des Zonings, |
C. DI ANTONIO | C. DI ANTONIO |