Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Ministerieel Besluit van 25/05/2007
← Terug naar "Ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Nationale Tuchtraad "
Ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Nationale Tuchtraad Arrêté ministériel portant approbation du règlement d'ordre intérieur du Conseil national de discipline
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
25 MEI 2007. - Ministerieel besluit tot goedkeuring van het 25 MAI 2007. - Arrêté ministériel portant approbation du règlement
huishoudelijk reglement van de Nationale Tuchtraad d'ordre intérieur du Conseil national de discipline
De Minister van Justitie, La Ministre de la Justice,
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 409, § 7, Vu le Code judiciaire, notamment l'article 409, § 7, inséré par la loi
ingevoegd bij de wet van 7 juli 2002; du 7 juillet 2002;
Gelet op artikel 150 van de wet van 25 april 2007 tot wijziging van Vu l'article 150 de la loi du 25 avril 2007 modifiant le Code
het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen judiciaire, notamment les dispositions relatives au personnel
inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de judiciaire de niveau A, aux greffiers et aux secrétaires ainsi que les
secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie; dispositions relatives à l'organisation judiciaire;
Gelet op de het ministerieel besluit van 15 november 2005 tot Vu l'arrêté ministériel du 15 novembre 2005 portant approbation du
goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Nationale Tuchtraad; règlement d'ordre intérieur du Conseil national de discipline;
Gelet op het voorstel van huishoudelijk reglement overgezonden door de Vu la proposition de règlement d'ordre intérieur transmise par les
kamervoorzitters van de Nationale Tuchtraad op 27 april 2007; présidents de chambre du Conseil national de discipline le 27 avril
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 mei 2007; 2007; Vu l'avis de l'Inspecteur des Finances donné le 10 mai 2007;
Besluit : Arrête :

Artikel 1.Het huishoudelijk reglement van de Nationale Tuchtraad dat

Article 1er.Le règlement d'ordre intérieur du Conseil national de

als bijlage bij dit besluit gaat, wordt goedgekeurd. discipline, annexé au présent arrêté, est approuvé.

Art. 2.Het ministerieel besluit van 15 november 2005 tot goedkeuring

Art. 2.L'arrêté ministériel du 15 novembre 2005 portant approbation

van het huishoudelijk reglement van de Nationale Tuchtraad wordt du règlement d'ordre intérieur du Conseil national de discipline est
opgeheven. abrogé.

Art. 3.Dit besluit en het huishoudelijk reglement dat als bijlage

Art. 3.Le présent arrêté ainsi que le règlement d'ordre intérieur

gaat, treden in werking op de dag van de inwerkingtreding van artikel annexé, entrent en vigueur le jour de l'entrée en vigueur de l'article
150 van de wet van 25 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk 150 de la loi du 25 avril 2007 modifiant le Code judiciaire, notamment
Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het les dispositions relatives au personnel judiciaire de niveau A, aux
gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen greffiers et aux secrétaires ainsi que les dispositions relatives à
en inzake de rechterlijke organisatie. l'organisation judiciaire.
Brussel, 25 mei 2007. Mevr. L. ONKELINX Bijlage Huishoudelijk reglement van de Nationale tuchtraad Hoofdstuk I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° de bevoegde kamer : de Nederlandstalige of Franstalige kamer van de Nationale Tuchtraad die krachtens de taalwetgeving bevoegd is; 2° de secretaris : de secretaris van de krachtens de taalwetgeving bevoegde kamer; 3° de betrokken persoon : een van de personen bedoeld in artikel 409, § 2, tweede en derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ten aanzien van wie de Nationale Tuchtraad haar bevoegdheden uitoefent; 4° het betrokken lid : het vast of plaatsvervangend lid wiens mandaat overeenkomstig artikel 409, § 4, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek om ernstige redenen kan worden beëindigd; 5° de verenigde kamers : de verenigde Nederlandstalige en Franstalige kamers.

Art. 2.Bij de eerste vergadering na de loting van de leden van de Nationale Tuchtraad, kiezen de vaste leden van elke kamer hun voorzitter overeenkomstig het bepaalde in artikel 409, § 7, Gerechtelijk Wetboek. De stemming is geheim. Naargelang de aard van de aangelegenheid die aanleiding geeft tot vertegenwoordiging, wordt de Nationale Tuchtraad vertegenwoordigd door de beide voorzitters samen of door een van hen.

Art. 3.Het secretariaat van de Nationale Tuchtraad is gevestigd in de lokalen van de griffie van het Hof van Cassatie.

Art. 4.In voorkomend geval kan de voorzitter van de bevoegde kamer een vast of plaatsvervangend magistraat lid van de zetel aanwijzen teneinde hem voor de zaak of tijdens de periode, die hij in zijn beschikking bepaalt, te vervangen. In geval van verhindering van de voorzitter van de bevoegde kamer, worden zijn functies waargenomen door het vast lid van de zetel die de eerste is in de volgorde van de loting.

Art. 5.Op het secretariaat van de Nationale Tuchtraad wordt een algemene rol gehouden waarop iedere zaak in de volgorde van binnenkomst wordt ingeschreven. Iedere inschrijving krijgt een volgnummer en vermeldt : - de tuchtoverheid; - de naam van de betrokken persoon; - in het geval bedoeld in artikel 409, § 4, van het Gerechtelijk Wetboek, de naam van het betrokken lid; - in voorkomend geval, de naam van de raadsman van de betrokken persoon of het betrokken lid.

Art. 6.De eerste kamer is deze bevoegd krachtens artikel 409, § 2, tweede lid, Gerechtelijk Wetboek en de tweede kamer is deze bevoegd krachtens artikel 409, § 2, derde lid, van dat wetboek. De verenigde kamers zijn samengesteld uit alle leden van de twee volgens de taalwet bevoegde kamers. HOOFDSTUK II. - Rechtspleging voor de Nationale Tuchtraad

Art. 7.Tenzij het tuchtdossier reeds op het secretariaat toegekomen is, verzoekt de secretaris van de bevoegde kamer, binnen de vijf dagen van de inschrijving van de zaak op de rol de griffier of secretaris die het bedoelde tuchtdossier onder zich heeft, hem dit per aangetekende post of per drager toe te zenden. De secretaris deelt per aangetekende post aan de betrokken persoon mede dat de zaak voor de bevoegde kamer van de Nationale Tuchtraad aanhangig is.

Art. 8.Eens de zaak op de algemene rol is ingeschreven, worden de vaste leden bevoegd om naargelang het geval, krachtens artikel 409, § 2, tweede en derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek in de zaak te zetelen, door de voorzitter van de bevoegde kamer per post, fax of e-mail ingelicht dat de zaak aanhangig is. Indien een van de leden van de bevoegde kamer oordeelt dat hij zich moet onthouden, deelt hij dit onmiddellijk de voorzitter mede die dan op dezelfde wijze beroep doet op een vast of plaatsvervangend lid.

Art. 9.De voorzitter van de bevoegde kamer of het door hem aangewezen lid stelt de zaak vast. De secretaris zendt daarvan per aangetekende post bericht aan de betrokken persoon. Dit bericht doet melding van : - plaats, datum en uur van de zitting; - de mogelijkheid voor de betrokken persoon en zijn raadsman het dossier te raadplegen gedurende vijftien dagen vóór de datum van de zitting; - de plaats waar en de openingsuren gedurende dewelke het dossier kan worden geraadpleegd. De raadsman van de betrokken persoon wordt daarvan per gewone post ingelicht.

Art. 10.De bevoegde kamer zetelt met de bijstand van de secretaris. De zaak wordt behandeld achter gesloten deuren, behalve uitdrukkelijk andersluidend verzoek van de betrokken persoon. Op de vastgestelde zitting verschijnt de betrokken persoon of laat hij zich vertegenwoordigen door zijn raadsman. De voorzitter van de bevoegde kamer voert het onderzoek ter zitting en leidt het debat. De betrokken persoon en zijn raadsman worden gehoord. Daarna wordt het debat door de voorzitter gesloten en de zaak wordt in beraad genomen. Van de zitting wordt er een proces-verbaal opgesteld. Het advies wordt uitgebracht binnen de maand na de sluiting van het debat.

Art. 11.Binnen de acht dagen nadat het is uitgebracht, wordt het advies door de secretaris aan de betrokken persoon per aangetekende post en aan diens raadsman per gewone post bekendgemaakt.

Art. 12.Teneinde na het uitbrengen van het advies te voldoen aan het bepaalde in artikel 419, achtste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, wordt het dossier samen met het advies aan de in die bepaling vermelde tuchtrechtelijke overheid door de secretaris opgestuurd. HOOFDSTUK III. - Beëindigen van het mandaat van een vast of plaatsvervangend lid om ernstige redenen

Art. 13.Eens de zaak bedoeld in artikel 409, § 4, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek op de algemene rol is ingeschreven, worden de vaste leden van de twee kamers van de Nationale Tuchtraad door hun beide voorzitters per post, fax of e-mail ingelicht dat de zaak aanhangig is. Indien een van de leden oordeelt dat hij zich moet onthouden, deelt hij dit onmiddellijk de beide voorzitters mede. Deze doen dan op dezelfde wijze beroep op een plaatsvervangend lid van de kamer waartoe hij die oordeelt zich te moeten onthouden behoort.

Art. 14.De voorzitters of de door hen aangewezen leden stellen de zaak vast. De in artikel 409, § 4, vijfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde oproeping wordt per aangetekende post door de secretaris van de kamer waartoe het betrokken lid behoort, opgestuurd. Zijn raadsman wordt daarvan per gewone post ingelicht.

Art. 15.De Nationale Tuchtraad zetelt met de bijstand van de secretaris vermeld in artikel 14, tweede lid. De zaak wordt, behoudens uitdrukkelijk andersluidend verzoek van het betrokken lid, behandeld in openbare zitting. De rechtspleging wordt gevolgd en de beslissing uitgesproken in de taal van de kamer waartoe het betrokken lid behoort. Indien een of meerdere leden van de Nationale Tuchtraad de taal van de rechtspleging niet machtig zijn, wordt beroep gedaan op een tolk of op simultaanvertaling.

Art. 16.Op de vastgestelde zitting verschijnt het betrokken lid in persoon of vertegenwoordigd door zijn raadsman. De Nationale Tuchtraad kan de persoonlijke verschijning van het betrokken lid bevelen. De voorzitter van de kamer waarvan het betrokken lid deel uitmaakt voert het onderzoek ter zitting en leidt het debat. De Nationale Tuchtraad kan alle nuttige onderzoeksdaden stellen Het betrokken lid en zijn raadman worden gehoord. Daarop beveelt de voorzitter bedoeld in het tweede lid de sluiting van het debat en wordt de zaak in beraad genomen. De beslissing wordt binnen de maand na de sluiting van het debat in openbare zitting uitgesproken door de beide voorzitters in aanwezigheid van de secretaris vermeld in artikel 14, tweede lid.

Art. 17.Binnen de acht dagen na de uitspraak, wordt de door de Nationale Tuchtraad genomen beslissing door de secretaris vermeld in artikel 14, tweede lid, aan het betrokken lid per aangetekende post en aan diens raadsman per gewone post bekendgemaakt. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 18.Het proces-verbaal van de zitting en het advies bedoeld in artikel 11, zesde en zevende lid, worden getekend door de voorzitter van de bevoegde kamer en de secretaris. Het proces-verbaal van de zitting bedoeld in artikel 409, § 4, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek en van de beslissing bedoeld in artikel 16, lid 5, worden getekend door de voorzitters van de Nationale Tuchtraad en de secretaris vermeld in artikel 14, tweede lid. De bevoegde secretaris stelt stelselmatig een inventaris op van alle stukken die aan het dossier worden gevoegd.

Art. 19.De minuten van de beslissingen en de archieven van de Nationale Tuchtraad worden bewaard op het secretariaat. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 25 mei 2007 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Nationale tuchtraad De minister van Justitie,

Bruxelles, le 25 mai 2007. Mme L. ONKELINX Annexe Règlement d'ordre intérieur du Conseil national de discipline Chapitre Ier. - Dispositions générales

Article 1er.Pour l'application de ce règlement il y a lieu d'entendre par : 1° la chambre compétente : la chambre francophone ou néerlandophone du Conseil national de discipline linguistiquement compétente; 2° le secrétaire : le secrétaire de la chambre linguistiquement compétente; 3° la personne concernée : une des personnes visées à l'article 409, § 2, alinéas 2 et 3, du Code judiciaire, à l'égard de laquelle le Conseil national de discipline exerce ses compétences; 4° le membre concerné : le membre effectif ou suppléant dont il peut être mis fin au mandat conformément à l'article 409, § 4, alinéa 4, du Code judiciaire; 5° les chambres réunies : les chambres francophone et néerlandophone réunies.

Art. 2.Lors de la première réunion après le tirage au sort des membres du Conseil national de discipline, les membres effectifs de chaque chambre élisent leur président conformément à l'article 409, § 7, du Code judiciaire. Le vote est secret. Selon la nature de l'événement qui donne lieu à représentation, le Conseil national de discipline est représenté par chacun de ses présidents ou par l'un d'entre eux.

Art. 3.Le secrétariat du Conseil national de discipline est établi dans les locaux du greffe de la Cour de cassation.

Art. 4.Le président de la chambre compétente peut, le cas échéant, désigner un membre magistrat effectif ou suppléant du siège afin de le remplacer pour la cause ou la période qu'il détermine dans son ordonnance. En cas d'empêchement du président de la chambre compétente, ses fonctions sont assumées par le membre effectif du siège qui est le premier dans l'ordre du tirage au sort.

Art. 5.Il est tenu au secrétariat du Conseil national de discipline un rôle général sur lequel toute cause est inscrite dans l'ordre de sa présentation. Chaque inscription reçoit un numéro d'ordre et mentionne : - l'autorité disciplinaire; - le nom de la personne concernée; - dans le cas visé à l'article 409, § 4 du Code judiciaire, le nom du membre concerné; - le cas échéant, le nom du conseil de la personne concernée ou du membre concerné.

Art. 6.La première chambre est celle compétente en vertu de l'article 409, § 2, alinéa 2, du Code judiciaire et la deuxième chambre est celle compétente en vertu de l'article 409, § 2, alinéa 3, du même code. Les chambres réunies sont composées de l'ensemble des membres des deux chambres linguistiquement compétentes. CHAPITRE II. - La procédure d'avis devant le Conseil national de discipline

Art. 7.A moins que le dossier disciplinaire soit déjà parvenu au secrétariat, le secrétaire de la chambre compétente demande, dans les cinq jours de l'inscription de la cause au rôle, l'envoi dudit dossier par courrier postal recommandé ou par porteur au greffier ou au secrétaire qui le détient. Le secrétaire notifie par courrier postal recommandé à la personne concernée que la cause est pendante devant la chambre compétente.

Art. 8.Dès que la cause est inscrite au rôle général, les membres effectifs compétents pour, selon le cas, siéger dans la cause conformément à l'article 409, § 2, alinéas 2 et 3, du Code judiciaire, en sont avisés par le président de la chambre compétente par courrier postal, télécopie ou courriel. Si un des membres estime devoir s'abstenir, il en avise immédiatement le président qui fait alors appel de la même manière à un membre effectif ou suppléant.

Art. 9.Le président de la chambre compétente ou le membre délégué par lui fixe la cause. Le secrétaire en avise la personne concernée par courrier postal recommandé. Cet avis mentionne : - les lieux, date et heure de l'audience; - la possibilité pour la personne concernée et son conseil de consulter le dossier durant les quinze jours qui précèdent la date de l'audience; - le lieu où et les heures pendant lesquelles le dossier peut être consulté. Le conseil de la personne concernée en est informé par pli simple.

Art. 10.La chambre compétente siège avec l'assistance du secrétaire. La cause est examinée à huis clos, sauf demande contraire expresse de la personne concernée. La personne concernée comparaît à l'audience fixée ou s'y fait représenter par son conseil. Le président de la chambre compétente mène l'instruction d'audience et dirige les débats. La personne concernée et son conseil sont entendus. Ensuite, le président ordonne la clôture des débats et la cause est prise en délibéré. Il est dressé procès-verbal de l'audience. L'avis est rendu dans le mois qui suit la clôture des débats.

Art. 11.Dans les huit jours après avoir été rendu, l'avis est notifié par le secrétaire à la personne concernée par courrier postal recommandé ainsi que par pli simple à son conseil.

Art. 12.Afin de satisfaire au prescrit de l'article 419, alinéa 8, du Code judiciaire, le dossier disciplinaire et l'avis sont envoyés par le secrétaire à l'autorité disciplinaire visée à cette disposition. CHAPITRE III. - Fin pour motif grave du mandat d'un membre effectif ou suppléant

Art. 13.Dès que la cause visée à l'article 409, § 4, alinéa 4, du Code judiciaire est inscrite au rôle général, les présidents en avisent les membres effectifs de chaque chambre du Conseil national de discipline par courrier postal, télécopie ou courriel. Si un des membres estime devoir s'abstenir, il en avise immédiatement les présidents qui font alors appel de la même manière à un membre suppléant qui appartient à la même chambre que le membre qui estime devoir s'abstenir.

Art. 14.Les présidents ou les membres délégués par eux fixent la cause. La convocation visée à l'article 409, § 4, alinéa 5, du Code judiciaire est adressée par courrier postal recommandé au membre concerné par le secrétaire de la chambre à laquelle appartient le membre concerné. Son conseil en est avisé par pli simple.

Art. 15.Le Conseil national de discipline siège avec l'assistance du secrétaire visé à l'article 14, alinéa 2. La cause est examinée en audience publique, sauf demande contraire expresse du membre concerné. La procédure est suivie et la décision prononcée dans la langue de la chambre à laquelle appartient le membre concerné. Si un ou plusieurs membres du Conseil national de discipline ne maîtrisent pas la langue de la procédure, il est fait appel à un interprète ou à la traduction simultanée.

Art. 16.Le membre concerné comparaît à l'audience fixée ou s'y fait représenter par son conseil. Le Conseil national de discipline peut ordonner la comparution personnelle du membre concerné. Le président de la chambre à laquelle appartient le membre concerné mène l'instruction d'audience et dirige les débats. Le Conseil national de discipline peut poser tous les actes d'instruction utiles. Le membre concerné et son conseil sont entendus. Ensuite, le président visé à l'alinéa 2 ordonne la clôture des débats et la cause est prise en délibéré. La décision est prononcée en séance publique dans le mois qui suit la clôture des débats par les deux présidents et le secrétaire visé à l'article 14, alinéa 2.

Art. 17.Dans les huit jours du prononcé, la décision du Conseil national de discipline est notifiée par courrier postal recommandé au membre concerné par le secrétaire visé à l'article 14, alinéa 2, ainsi que par pli simple à son conseil. CHAPITRE IV. - Dispositions communes

Art. 18.Le procès-verbal de l'audience et l'avis visés à l'article 11, alinéas 6 et 7, sont signés par le président de la chambre compétente et le secrétaire. Le procès-verbal de l'audience visée à l'article 409, § 4, alinéa 7, du Code judiciaire et la décision visée à l'article 16, alinéa 5, sont signés par le secrétaire visé à l'article 14, alinéa 2, et par les présidents. Le secrétaire compétent dresse au fur et à mesure l'inventaire des pièces qui sont jointes au dossier.

Art. 19.Les minutes des décisions et avis ainsi que les archives du Conseil national de discipline sont conservées au secrétariat. Vu pour être annexé à l'arrêté ministériel du 25 mai 2007 portant approbation du règlement d'ordre intérieur du Conseil national de discipline La Ministre de la Justice,

L. ONKELINX L. ONKELINX
^