← Terug naar "Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 30 oktober 1998 tot vaststelling van de voorschriften betreffende de biologische productie in de dierlijke sector "
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 30 oktober 1998 tot vaststelling van de voorschriften betreffende de biologische productie in de dierlijke sector | Arrêté ministériel modifiant l'arrêté ministériel du 30 octobre 1998 fixant les prescriptions relatives à la production biologique dans le secteur animal |
---|---|
MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW | MINISTERE DES CLASSES MOYENNES ET DE L'AGRICULTURE |
19 AUGUSTUS 2000. - Ministerieel besluit tot wijziging van het | 19 AOUT 2000. - Arrêté ministériel modifiant l'arrêté ministériel du |
ministerieel besluit van 30 oktober 1998 tot vaststelling van de | 30 octobre 1998 fixant les prescriptions relatives à la production |
voorschriften betreffende de biologische productie in de dierlijke sector | biologique dans le secteur animal |
De Minister van Landbouw en Middenstand, | Le Ministre de l'Agriculture et des Classes moyennes, |
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, | Vu la loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de |
tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 | l'agriculture, de l'horticulture et de la pêche maritime modifiée par |
april 1983, 29 december 1990, en 5 februari 1999; | les lois des 11 avril 1983, 29 décembre 1990 et 5 février 1999; |
Gelet op de verordening (EEG) nr 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 | Vu le règlement (CEE) n° 2092/91 du Conseil du 24 juin 1991 concernant |
inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande | le mode de production biologique de produits agricoles et sa |
op landbouwproducten en levensmiddelen, laatst gewijzigd bij de | présentation sur les produits agricoles et les denrées alimentaires, |
verordening (EG) nr 331/2000 van 17 december 1999; | modifié en dernier lieu par le règlement (CE) n° 331/2000 du 17 |
décembre 1999; | |
Gelet op het koninklijk besluit van 17 april 1992 inzake de | Vu l'arrêté royal du 17 avril 1992 concernant le mode de production |
biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op | biologique de produits agricoles et sa présentation sur les produits |
landbouwproducten en levensmiddelen, gewijzigd bij het koninklijk | agricoles et les denrées alimentaires, modifié par l'arrêté royal du |
besluit van 10 juli 1998; | 10 juillet 1998; |
Gelet op het overleg met de Gewestregeringen; | Vu la concertation avec les Gouvernements des Régions; |
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari | Vu les lois sur le Conseil d'Etat coordonnées le 12 janvier 1973, |
1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 | notamment l'article 3, § 1er, modifiées par les lois des 9 août 1980, |
augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996; | 16 juin 1989, 4 juillet 1989, 6 avril 1995 et 4 août 1996; |
Gelet op de dringende noodzaak; | Vu l'urgence; |
Overwegende dat de noodzaak om onverwijld de voorschriften betreffende | Considérant que la nécessité d'adapter sans retard les prescriptions |
de biologische productie in de dierlijke sector aan te passen, | relatives à la production biologique dans le secteur animal résulte de |
voortvloeit uit de toepassing van nieuwe maatregelen terzake op | l'application de nouvelles dispositions en la matière au niveau |
Europees niveau vanaf 24 augustus 2000, | européen à partir du 24 août 2000, |
Besluit : | Arrête : |
Artikel 1.De bijlage van het ministerieel besluit van 30 oktober 1998 |
Article 1er.L'annexe de l'arrêté ministériel du 30 octobre 1998 |
tot vaststelling van de voorschriften betreffende de biologische | fixant les prescriptions relatives à la production biologique dans le |
productie in de dierlijke sector wordt vervangen door de bijlage van dit besluit. | secteur animal est remplacée par l'annexe au présent arrêté. |
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 24 augustus 2000. |
Art. 2.Le présent arrêté entre en vigueur le 24 août 2000. |
Brussel, 19 augustus 2000. | Bruxelles, le 19 août 2000. |
J. GABRIELS | J. GABRIELS |
Bijlage | Annexe |
LASTENBOEK VOOR DE BIOLOGISCHE DIERLIJKE PRODUCTIE | CAHIER DES CHARGES POUR LA PRODUCTION BIOLOGIQUE ANIMALE |
HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied | CHAPITRE Ier. - Définitions et portée |
1. Voor de toepassing van het huidig lastenboek verstaat men onder : | 1. Pour l'application du présent cahier des charges, on entend par : |
- de Verordening : de Verordening (EEG) nr 2092/91 van de Raad van 24 | - le Règlement : le Règlement (CEE) n° 2092/91 du Conseil du 24 juin |
juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen | 1991 concernant le mode de production biologique de produits agricoles |
dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen, zoals nadien | et sa présentation sur les produits agricoles et les denrées |
gewijzigd; | alimentaires, tel que modifié ultérieurement; |
- het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 17 april 1992 | - l'arrêté royal : l'arrêté royal du 17 avril 1992 concernant le mode |
inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande | de production biologique de produits agricoles et sa présentation sur |
op landbouwproducten en levensmiddelen, gewijzigd bij het koninklijk | les produits agricoles et les denrées alimentaires, modifié par |
besluit van 10 juli 1998; | l'arrêté royal du 10 juillet 1998; |
- DG5 : het Bestuur van de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de | - la DG5 : l'Administration de la Santé Animale et de la Qualité des |
Dierlijke Producten van het Ministerie van Middenstand en Landbouw. | Produits Animaux du Ministère des Classes moyennes et de l'Agriculture. |
2. De andere definities vermeld in de Verordening en in het koninklijk | 2. Les autres définitions comprises dans le Règlement et l'arrêté |
besluit zijn zo nodig van toepassing. | royal sont applicables en tant que besoin. |
3. Onverminderd de toepassing van de bepalingen van de Verordening, | 3. Sans préjudice de l'application des dispositions du Règlement, le |
legt het huidig lastenboek bijkomende voorschriften op betreffende de | présent cahier des charges fixe des prescriptions supplémentaires |
biologische productiemethode in de dierlijke sector, in uitvoering van | concernant le mode de production biologique dans le secteur animal, en |
artikel 1 bis van het koninklijk besluit en van artikel 12 van de | application de l'article 1er bis de l'arrêté royal, et de l'article 12 |
Verordening. | du Règlement. |
4. Bovenop de in de Verordening bedoelde diersoorten en dierlijke | 4. Outre les espèces animales et produits animaux visés dans le |
producten, zijn de maatregelen bepaald in de Verordening, in het | Règlement, les dispositions établies dans le Règlement, dans l'arrêté |
koninklijk besluit en in de toepassingsbesluiten ervan, van toepassing voor : | royal, et dans ses arrêtés d'exécution sont applicables : |
- de konijnen en hun producten, | - aux lapins et à leurs produits, |
- de struisvogels en hun producten, | - aux autruches et à leurs produits, |
- de hertachtigen en hun producten | - aux cervidés et à leurs produits, |
- de slakken en hun producten. | - aux escargots et à leurs produits. |
HOOFDSTUK II. - Regels van toepassing voor de productie | CHAPITRE II. - Règles applicables à la production |
1. Algemene principes | 1. Principes généraux |
Voor de toepassing van punt 1.6 van bijlage I.B van de Verordening is | Pour l'application du point 1.6 de l'annexe I.B du Règlement, |
het bestaan van een omschreven bedrijf in overeenstemming met het | l'existence d'une exploitation distincte est établie par rapport à |
gezamenlijk bestaan van een omschreven geografische entiteit in de zin | l'existence conjointe d'une entité géographique distincte au sens de |
van de wetgeving betreffende de identificatie en de registratie van de | la législation relative au système d'identification et |
dieren (Sanitel), en van een omschreven juridische entiteit. De | d'enregistrement des animaux (Sanitel) et d'une entité juridique |
bedrijven die op datum van 24 augustus 2000 al aan het controlesysteem | distincte. Les exploitations déjà soumises au régime de contrôle à la |
onderworpen zijn, beschikken over een termijn van 6 maanden om zich | date du 24 août 2000 disposent d'un délai de 6 mois pour se mettre en |
aan deze regel aan te passen. | conformité avec cette règle. |
2. Omschakeling | 2. Conversion |
2.1. Het toekennen van de afwijking bedoeld in punt 2.1.2 van bijlage | 2.1. L'octroi de la dérogation visée au point 2.1.2 de l'annexe I.B du |
I.B van de Verordening, betreffende een vermindering van de | Règlement, concernant une diminution de la période de conversion pour |
omschakelingsperiode voor weidegronden, uitlopen in de open lucht en | les pâturages, parcours et aires d'exercice extérieures pour des |
bewegingsruimten voor de niet-herbivore soorten, is ondergeschikt aan | espèces non herbivores est subordonnée à une analyse avec résultats |
een onderzoek met negatieve resultaten voor residuen van organochloor- | négatifs des résidus d'organochlorés et d'organophosphorés dans le |
en organofosforverbindingen in de grond. De vastgelegde voorwaarde | sol. La condition fixée pour une diminution de la période de |
voor een vermindering van de omschakelingsperiode tot 6 maanden wordt | conversion à 6 mois est considérée comme remplie si les surfaces n'ont |
beschouwd als nageleefd indien de grond sinds minstens 6 maanden niet is behandeld met andere producten, dan die welke in bijlage II van de Verordening worden genoemd. | pas été traitées avec des produits autres que ceux visés à l'annexe II du Règlement depuis au moins 6 mois. |
2.2. De vermindering van de omschakelingsperiode voor varkens en voor | 2.2. La diminution, pendant une période transitoire expirant le 24 |
dieren die voor de melkproductie worden gehouden, bedoeld in punt | août 2003, de la période de conversion pour les porcs et pour les |
2.2.1 van bijlage I.B van de Verordening, gedurende een | animaux élevés pour la production de lait, visée au point 2.2.1 de |
overgangsperiode die verstrijkt op 24 augustus 2003, is niet van | l'annexe I.B du Règlement, n'est pas d'application en Belgique. |
toepassing in België. | |
2.3. De omschakelingsperiode bedoeld in punt 2.2.1 van bijlage I.B van | 2.3. La période de conversion visée au point 2.2.1 de l'annexe I.B du |
de Verordening is teruggebracht op 12 weken voor pluimvee bestemd voor | Règlement, est portée à 12 semaines pour les volailles destinées à la |
de eierproductie, en vastgelegd op 4 maanden voor konijnen, op 8 | production d'oeufs, et est fixée à 4 mois pour les lapins, à 8 mois |
maanden voor struisvogels, en op 12 maanden voor hertachtigen. | pour les autruches, et à 12 mois pour les cervidés. |
2.4. Voor de toepassing van punt 2.2.2 van bijlage I.B van de Verordening : | 2.4. Pour l'application du point 2.2.2 de l'annexe I.B du Règlement : |
- wordt een extensieve veehouderij verstaan zoals gedefinieerd in | - un élevage extensif s'entend tel que défini à l'article 6 paragraphe |
artikel 6 lid 5 van de Verordening (EG) nr 950/97; | 5 du Règlement (CE) n° 950/97; |
- is de vermindering van de omschakelingsperiode voor de kalveren en | - la diminution de la période de conversion pour les veaux et pour les |
de kleine herkauwers niet van toepassing in België. | petits ruminants n'est pas d'application en Belgique. |
2.5. Voor de toepassing van punt 2.3.1 van bijlage I.B van de | 2.5. Pour l'application du point 2.3.1 de l'annexe I.B du Règlement, |
Verordening, dienen de dierenvoeders, die niet afkomstig zijn van de | les aliments des animaux ne provenant pas de l'unité de production |
productie-eenheid zelf, geproduceerd te zijn volgens de biologische | elle-même doivent être issus de l'agriculture biologique, sans |
productiemethode, onverminderd de toepassing van de afwijkingen | préjudice de l'application des dérogations prévues aux points 4.4 et |
voorzien in punten 4.4 en 4.8 van bijlage I.B van de Verordening. | 4.8 de l'annexe I.B du Règlement. |
2.6. Voor de omschakeling van een productie-eenheid van slakken is de | 2.6. Pour la conversion d'une unité de production d'escargots, la |
duur van de omschakelingsperiode van de buitenparken, gebruikt voor | durée de la période de conversion des parcs extérieurs utilisés pour |
het voeden van de dieren, teruggebracht op 12 maanden, indien de grond | l'alimentation des animaux est ramenée à 12 mois, si aucun produit |
autre que les produits visés à l'annexe II du Règlement n'a été | |
sinds minstens 12 maanden niet is behandeld met andere producten, dan | utilisé pour traiter ces surfaces depuis au moins 12 mois. Pour que |
die welke in bijlage II van de Verordening worden genoemd. Om de | les escargots puissent être vendus sous appellation biologique, les |
slakken onder biologische aanduiding te kunnen verkopen, moeten de | animaux doivent avoir été élevés conformément au mode de production |
dieren sinds hun geboorte volgens de biologische productiemethode zijn gehouden. | biologique depuis la naissance. |
3. Herkomst van de dieren | 3. Origine des animaux |
3.1. Voor de toepassing van punt 3.1 van bijlage I.B van de | 3.1. Pour l'application du point 3.1 de l'annexe I.B du Règlement |
Verordening betreffende de keuze van de rassen, moet het gebruik van | concernant le choix des races, l'utilisation de races dont les |
rassen waarbij de geboorteproblemen het gebruik van een keizersnede | problèmes de mises bas nécessitent l'usage de la césarienne, doit être |
noodzakelijk maken, vermeden worden. De keizersnede wordt enkel | évitée. La césarienne n'est autorisée que pour sauver la vie d'un |
toegelaten om het leven van een dier te redden of om lijden te | animal ou pour lui éviter des souffrances. On considère que cette |
voorkomen. Deze regel wordt voor de kudde dieren van het vleestype van | règle est respectée pour le troupeau de type viandeux d'un élevage |
een bepaald bedrijf beschouwd als nageleefd, indien het aantal | donné si 5 ans après l'entrée en conversion, le nombre de naissances |
natuurlijke geboorten groter is dan 80 % van het totaal aantal | naturelles est et reste supérieur à 80 % du nombre total de naissances |
geboorten van het jaar, en dit 5 jaar na het in omschakeling treden. | |
Bovendien dient een percentage van minstens 30 % natuurlijke geboorten | de l'année. En outre, un pourcentage de 30 % de naissances naturelles |
al bereikt te worden 3 jaar na het in omschakeling treden. Voor de | doit déjà au moins être atteint 3 ans après l'entrée en conversion. |
bedrijven die vóór het in werking treden van artikel 1 bis van het | Pour les élevages entrés en conversion ou convertis avant l'entrée en |
koninklijk besluit in omschakeling zijn getreden of omgeschakeld zijn, | vigueur de l'article 1bis de l'arrêté royal, les périodes ci-dessus |
worden de bovenvermelde termijnen berekend vanaf het in werking treden | sont calculées à partir de l'entrée en vigueur de l'article 1bis de |
van artikel 1bis van het koninklijk besluit (1 december 1998). | l'arrêté royal (1° décembre 1998). |
3.2. Voor de toepassing van punten 3.4 en 3.6 van bijlage I.B van de | 3.2. Pour l'application des points 3.4 et 3.6 de l'annexe I.B du |
Verordening wordt de maximale leeftijd voor het binnenbrengen in een | Règlement, l'âge maximal d'introduction dans une unité de production |
biologische productie-eenheid van dieren, die niet gehouden worden | biologique d'animaux non élevés selon le mode de production |
volgens de biologische productiemethode, teruggebracht op 15 dagen | biologique, est ramené à 15 jours pour les bovins, les ovins, les |
voor rundvee, schapen, geiten, en paardachtigen, op 6 weken voor | caprins, et les équidés, et à 6 semaines pour les poules pondeuses, et |
leghennen, en vastgelegd op 3 dagen voor struisvogels en op 15 dagen | est fixé à 3 jours pour les autruches et à 15 jours pour les cervidés. |
voor hertachtigen. Deze regel is eveneens van toepassing in geval van | Cette règle est aussi d'application en cas de dérogation accordée en |
afwijking toegekend in toepassing van 2.2.2 van bijlage I.B van de | application du point 2.2.2 de l'annexe I.B du Règlement. |
Verordening. | |
3.3. De afwijkingen bedoeld in punten 3.4 en 3.6 van bijlage I.B van | 3.3. Les dérogations visées aux points 3.4 et 3.6 de l'annexe I.B du |
de Verordening zijn niet van toepassing voor konijnen. | Règlement ne sont pas d'application pour les lapins. |
3.4. Voor de toepassing van punten 3.4, 3.6 en 3.8 van bijlage I.B van | 3.4. Pour l'application des points 3.4, 3.6 et 3.8 de l'annexe I.B du |
de Verordening, mogen de afwijkingen door de controleorganismen | Règlement, les dérogations ne peuvent être accordées par l'organisme |
slechts toegekend worden voor diersoorten en diertypes waarvan de | de contrôle que pour les espèces et types d'animaux pour lesquels la |
onvoldoende beschikbaarheid van dieren gehouden volgens de biologische | disponibilité insuffisante d'animaux élevés selon le mode de |
productiemethode vastgesteld werd door de DG5. Met het oog hierop | production biologique a été constatée par la DG 5. A cet effet, la DG |
houdt de DG5 een lijst bij met de diersoorten en diertypes waarvoor de | 5 tient une liste des espèces et types d'animaux pour lesquels les |
afwijkingen mogen toegepast worden. | dérogations peuvent s'appliquer. |
3.5. Voor de toepassing van punt 3.8 van bijlage I.B van de | 3.5. Pour l'application du point 3.8 de l'annexe I.B du Règlement, le |
Verordening is het maximale percentage teruggebracht op 10 % voor | pourcentage maximum est ramené à 10 % pour les porcins, et est fixé à |
varkens, en vastgelegd op 10 % voor konijnen, hertachtigen en | 10 % pour les lapins, les cervidés et les autruches. |
struisvogels. 3.6. Mogen alleen als biologisch producten verkocht worden, de slakken | 3.6. Peuvent seuls être vendus en tant que produits biologiques les |
die tot de volgende diersoorten behoren : Helix Aspersa aspersa (« | escargots appartenant aux espèces suivantes : Helix Aspersa aspersa |
escargot petit gris »), Helix Aspersa maxima (« escargot gros gris »), | (escargot petit gris), Helix Aspersa maxima (escargot gros gris), |
Helix pomatia (« escargot de Bourgogne »). | Helix pomatia (escargot de Bourgogne). |
3.7. Het gebruik van slakken afkomstig van niet-biologische bedrijven | 3.7. L'utilisation d'escargots provenant d'élevages non biologiques |
is slechts toegelaten als fokdieren, enkel indien er geen via de | n'est autorisée que comme reproducteurs, et seulement si des animaux |
biologische productiemethode gehouden dieren verkrijgbaar zijn, en | élevés selon le mode de production biologique ne sont pas disponibles, |
mits toestemming van het controleorganisme. | moyennant l'autorisation de l'organisme de contrôle. |
4. Voeding | 4. Alimentation |
4.1. Voor de toepassing van de afwijking bedoeld in punt 4.8 van | 4.1. Pour l'application de la dérogation visée au point 4.8 de |
bijlage I.B van de Verordening : | l'annexe I.B du Règlement : |
- wordt het maximaal toegestane percentage gangbare voeders in het | - le pourcentage maximal autorisé d'aliments conventionnels dans la |
dagrantsoen teruggebracht op 15 % voor herbivoren, 10 % voor slakken, | ration journalière est ramené à 15 % pour les herbivores, 10 % pour |
en op 20 % voor andere diersoorten; | les escargots et 20 % pour les autres espèces; |
- buiten de gangbare voeders die geproduceerd werden op de in | - en-dehors des aliments conventionnels produits sur des parcelles en |
omschakeling zijnde percelen die op basis van een duurzaam contract | conversion rattachées à sa propre exploitation sur la base d'un |
onder het beheer van zijn eigen bedrijf gebracht worden, is het | contrat durable, l'utilisation des matières premières conventionnelles |
gebruik in België, van de in punten C1 en C2 van bijlage II van de | visées à l'annexe II section C1 et C2 du Règlement est limitée en |
Verordening bedoelde gangbare diervoeders, beperkt tot de volgende dierenvoeders : | Belgique aux matières premières suivantes : |
- tarwegluten | - gluten de blé |
- maïs gluten | - gluten de maïs |
- moutkiemen | - radicelles de malt |
- bierbostel | - drêches de brasserie |
- getoaste sojabonen | - graines de soja cuites |
- lijnzaad | - graines de lin |
- lijnzaadschilfers | - tourteau de pression de graines de lin |
- aardappeleiwit | - protéine de pommes de terre |
- voederbiet | - betterave fourragère |
- melasse als bindmiddel in mengvoeders | - mélasse utilisée comme liant dans les aliments composés pour animaux |
- zeewier | - farine d'algues marines |
- levertraan, niet geraffineerd | - huile de foie de morue non raffinée. |
- het binnenbrengen van gangbare dierenvoeders in de biologische | - l'introduction de matières premières conventionnelles dans la |
productieketen mag enkel gebeuren onder de vorm van mono-ingrediënten | filière de production biologique ne peut avoir lieu que sous forme de |
bij een aan de controle onderworpen marktdeelnemer. | mono-ingrédients auprès d'un opérateur soumis au contrôle. |
4.2. Voor de toepassing van de afwijking bedoeld in punt 4.9 van | 4.2. Pour l'application de la dérogation visée au point 4.9 de |
bijlage I.B van de Verordening bepaalt de DG5 in voorkomend geval : | l'annexe I.B du Règlement, la DG 5 détermine le cas échéant : |
- het gebied dat wordt gekenmerkt door een verlies van de biologische | - la zone ayant subi une perte de production fourragère biologique due |
voedergewasproductie, te wijten aan uitzonderlijke weersomstandigheden | à des conditions météorologiques exceptionnelles ou à d'autres causes |
of aan andere oorzaken die onafhankelijk zijn van de wil van de producent (officiële ruilverkaveling,...), | indépendantes de la volonté du producteur (remembrement officiel,...), |
- de tijdsruimte waarbinnen de afwijking kan toegepast worden, | - la durée pendant laquelle la dérogation peut s'appliquer, |
- het maximaal percentage toegestane gangbare dierenvoeders, | - le pourcentage maximal autorisé d'aliments conventionnels, |
- de toegestane gangbare dierenvoeders, | - les aliments conventionnels autorisés, |
- de toepassingsmodaliteiten van de afwijking door de | - les modalités d'application de la dérogation par les organismes de |
controleorganismen bij de individuele operatoren. | contrôle aux opérateurs individuels. |
4.3. Voeders die door dierenvoederfabricanten in de handel gebracht | 4.3. Les aliments commercialisés par des fabricants d'aliments pour le |
worden en die niet overeenstemmen met de productievoorwaarden | bétail qui ne répondent pas aux conditions de production fixées dans |
vastgesteld in hoofdstuk III van dit lastenboek, worden beschouwd als | le chapitre III de ce cahier des charges sont considérés comme des |
gangbare voeders. | aliments conventionnels. |
5. Preventie van ziekten en diergeneeskundige behandeling | 5. Prophylaxie et soins vétérinaires |
5.1. Voor de toepassing van punt 5.4.b van bijlage I.B van de | 5.1. Pour l'application du point 5.4.b de l'annexe I.B du Règlement, |
Verordening veronderstelt het gebruik van chemisch gesynthetiseerde, | le recours à des médicaments vétérinaires allopathiques chimiques de |
allopathische geneesmiddelen of van antibiotica onder de | synthèse ou à des antibiotiques sous la responsabilité d'un médecin |
verantwoordelijkheid van een dierenarts, dat elke betrokken | vétérinaire suppose que chacun des traitements concernés a été |
behandeling van tevoren door een dierenarts voorgeschreven werd. | préalablement prescrit par un médecin vétérinaire. |
5.2. Voor de toepassing van punt 5.4.c van bijlage I.B van de | 5.2. Pour l'application du point 5.4.c de l'annexe I.B du Règlement, |
Verordening wordt het gebruik van chemisch gesynthetiseerde, | l'utilisation des médicaments vétérinaires allopathiques chimiques de |
allopathische geneesmiddelen als een preventieve behandeling beschouwd | synthèse ou d'antibiotiques est considérée comme un traitement |
in volgende gevallen : | préventif dans les cas suivants : |
- wanneer de behandeling toegepast is zonder dat of voordat het dier | - lorsque le traitement est appliqué sans que ou avant que l'animal ne |
de ziektesymptomen vertoont; | manifeste les symptômes de la maladie; |
- wanneer de behandeling toegepast is zonder dat of voordat een | - lorsque le traitement est appliqué sans que ou avant qu'un problème |
sanitair probleem gediagnosticeerd wordt; | sanitaire n'ait été diagnostiqué; |
- wanneer de behandeling op een groep dieren terugkerend en | - lorsque le traitement est appliqué de manière répétitive et |
gezamenlijk toegepast is, onverminderd de toepassing van punt 5.5.b | collective sur une catégorie d'animaux du troupeau, sans préjudice de |
van bijlage I.B van de Verordening. | l'application du point 5.5.b de l'annexe I.B du Règlement. |
5.3. Voor de toepassing van punten 5.5.b en 5.8 van bijlage I.B van de | 5.3. Pour l'application des points 5.5.b et 5.8 de l'annexe I.B du |
Verordening verstaat men onder « diergeneeskundige behandelingen die | Règlement, on entend par « soins vétérinaires prescrits par la |
verplicht zijn krachtens de nationale wetgeving » en « de door de | législation » et « plans d'éradication mis en place par les Etats |
lidstaten opgestelde verplichte uitroeiingschema's », maatregelen die | |
aangewend worden in toepassing van de dierengezondheidswet van 24 | membres », des mesures mises en oeuvre en application de la loi du 24 |
maart 1987 en zijn toepassingsbesluiten. | mars 1987 relative à la santé des animaux et de ses arrêtés |
d'exécution. | |
6. Veehouderijbeheer, vervoer en identificatie | 6. Gestion de l'élevage, transport, identification |
6.1. Voor de toepassing van de afwijking bedoeld in punt 6.1.6 van | 6.1. Pour l'application de la dérogation visée au point 6.1.6 de |
bijlage I.B van de Verordening, en in afwachting van een | l'annexe I.B du Règlement, et dans l'attente d'une interprétation |
gemeenschappelijke interpretatie op Europees niveau, verstaat men | commune au niveau européen, on entend par exploitation de petite |
onder een klein bedrijf, een bedrijf dat minder dan 50 aangebonden | taille, une exploitation détenant moins de 50 bovins à l'attache. |
runderen bezit. Deze afwijking is enkel van toepassing voor de | |
bedrijven die hun activiteit vóór 24 augustus 2000 bekend gemaakt | Cette dérogation ne s'applique qu'aux exploitations ayant notifié leur |
hebben volgens artikel 8 van de Verordening. | activité au sens de l'article 8 du Règlement, avant le 24 août 2000. |
6.2. Voor de toepassing van punt 6.1.9 van bijlage I.B van de | 6.2. Pour l'application du point 6.1.9 de l'annexe I.B du Règlement, |
Verordening, en in afwachting van een op Europees niveau opgemaakte | et dans l'attente d'une liste commune fixée au niveau européen, la DG5 |
lijst, stelt de DG5 de lijst met de traag groeiende rassen samen, die | fixe la liste des souches à croissance lente qui peuvent être |
gebruikt kunnen worden indien de kwekers de regels voor de | utilisées dans le cas où les producteurs n'appliquent pas les règles |
minimumslachtleeftijd niet respecteren. | d'âge minimal d'abattage. |
6.3. Voor het slachten moeten de slakken uit de buitenparken genomen | 6.3. Avant abattage, les escargots doivent être retirés des parcs |
worden, en gedurende minstens 5 dagen uitgevast worden. Het broeien | extérieurs et mis à jeun pendant une durée minimale de 5 jours. |
moet uitgevoerd worden met kokend water, zonder gebruik van zout en | L'échaudage doit être réalisé à l'eau bouillante sans utilisation de |
zonder azijn. | sel ni de vinaigre. |
7. Dierlijke mest | 7. Effluents d'élevage |
Outre les chiffres fixés à l'annexe VII du Règlement en application du | |
In toepassing van punt 7 van bijlage I.B van de Verordening, en | point 7 de l'annexe I.B du Règlement, les nombres suivants d'animaux |
bovenop de in bijlage VII van de Verordening bepaalde aantallen, zijn | |
het volgend aantal dieren die overeenkomen met 170 kg | par hectare équivalant à 170 kg N/ha/an, sont d'application : |
stikstof/ha/jaar, van toepassing : | |
- poeljen bestemd voor de eierproductie, tussen 3 dagen en 18 weken : 580 | - poulettes destinées à la ponte de 3 jours à 18 semaines : 580 |
- kalkoenen : 80 | - dindes : 80 |
- struisvogels onder 3 maanden : 50 | - autruches de moins de 3 mois : 50 |
- struisvogels tussen 3 en 12 maanden : 20 | - autruches de 3 à 12 mois : 20 |
- struisvogels boven 12 maanden : 10 | - autruches de plus de 12 mois : 10 |
- hertachtigen onder 12 maanden : 12 | - cervidés de moins de 12 mois : 12 |
- hertachtigen boven 12 maanden : 6 | - cervidés de plus de 12 mois : 6 |
8. Uitlopen en huisvesting | 8. Espaces en plein air et bâtiments d'élevage |
8.1. Outre les chiffres fixés à l'annexe VIII du Règlement en | |
8.1. In toepassing van punt 8.2.3 van bijlage I.B van de Verordening, | application du point 8.2.3 de l'annexe I.B du Règlement, les |
en bovenop de in bijlage VIII van de Verordening bepaalde cijfers, | superficies minimales nettes suivantes dont doivent disposer les |
zijn de volgende minimumoppervlakten waarover de dieren zowel binnen | animaux dans les bâtiments et dans les aires d'exercice en plein air, |
als buiten dienen te beschikken, van toepassing : | sont d'application : |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Pour la consultation du tableau, voir image |
8.2. Voor de toepassing van punt 8.3.1 van bijlage I.B van de | 8.2. Pour l'application du point 8.3.1 de l'annexe I.B du Règlement, |
Verordening mag de gedeeltelijke overdekking van de bewegingsruimte in | la couverture partielle des aires d'exercice extérieures ne peut |
open lucht, de 50 % van de oppervlakte van de voor de dieren | dépasser 50 % de la superficie de l'aire d'exercice extérieure |
toegankelijke bewegingsruimte niet overschrijden. | accessible aux animaux. |
8.3. In afwijking van punt 8.3.1 van bijlage I.B van de Verordening | 8.3. Par dérogation au point 8.3.1 de l'annexe I.B du Règlement, les |
kunnen konijnen slechts binnen gehouden worden op voorwaarde dat het | lapins peuvent être détenus uniquement à l'intérieur, à condition |
gaat over een gebouw met een open front naar buiten, waarvan het | qu'il s'agisse d'un bâtiment à front ouvert vers l'extérieur, dont la |
geopend gedeelte minstens 25 % van de perimeter van het gebouw omvat, | partie ouverte représente au moins 25 % du périmètre du bâtiment, et |
en op voorwaarde dat alle konijnen een rechtstreekse en permanente | pour autant que tous les lapins aient un accès direct et permanent au |
toegang tot het open front hebben. Het sluiten van het open front is | front ouvert. La fermeture du front ouvert n'est autorisée qu'en cas |
enkel toegestaan in geval van ongunstige meteorologische | de conditions météorologiques défavorables. |
omstandigheden. | |
8.4. De konijnen moeten op de grond gehouden worden, met eventueel | 8.4. Les lapins doivent être élevés au sol, avec accès éventuel à un |
toegang tot een verhoogd niveau, en mogen niet in kooien worden | niveau surélevé, et ne peuvent être gardés en cages. Ils doivent être |
gehouden. Ze moeten gehouden worden in groepen waarvan de omvang | élevés dans des groupes dont la taille est appropriée à leurs |
aangepast is aan hun ethologische gedragingen. | comportements éthologiques. |
8.5. In toepassing van punten 8.3.1 en 8.3.8 van bijlage I.B van de | 8.5. En application des points 8.3.1 et 8.3.8 de l'annexe I.B du |
Verordening is het isoleren van de zeugen in het gebouw toegelaten | Règlement, l'isolement des truies à l'intérieur du bâtiment est |
rond het werpen, en dit gedurende een maximale periode van 14 dagen. | autorisée pour la mise-bas, pendant une période maximale de 14 jours. |
8.6. De zeugen moeten wanneer de omstandigheden dat toelaten, | 8.6. Les truies doivent disposer d'un parcours extérieur enherbé |
beschikken over een buitenloop, bezaaid met gras, met een maximale | chaque fois que les conditions le permettent, avec une densité |
bezetting van 15 zeugen per hectare. Van deze regel mag worden | maximale de 15 truies à l'hectare. Il peut être dérogé à cette règle |
afgeweken gedurende een maximale periode van 8 weken na het werpen, | pendant une période maximale de 8 semaines après la mise-bas, |
mits toegang tot een bewegingsruimte in open lucht van minimaal 10 m2 | moyennant accès à une aire d'exercice extérieure d'au moins 10 m2 par |
per zeug en mits naleven van de verplichting om de dieren toe te laten te wroeten. | truie et le respect de l'obligation de permettre aux animaux de fouir. |
8.7. In toepassing van punten 8.4.6 van bijlage I.B van de Verordening | 8.7. En application du point 8.4.6 de l'annexe I.B du Règlement, la |
is de minimale sanitaire leegstandduur tussen elke partij pluimvee | durée minimale de vide sanitaire entre chaque bande d'élevage de |
vastgesteld op 6 weken voor de uitlopen en 3 weken voor de gebouwen. | volailles est fixée à 6 semaines pour les parcours et à 3 semaines |
8.8. Vanaf de leeftijd van 8 dagen, en met uitzondering van de | pour les bâtiments. 8.8. A partir de l'âge de 8 jours, et en dehors de la période |
winterslaapperiode voor de fokdieren, moeten de slakken gehouden | d'hibernation pour les reproducteurs, les escargots doivent être |
worden in met gras bezaaide buitenparken die afgedekt kunnen worden. | élevés dans des parcs extérieurs enherbés qui peuvent être couverts. |
Het houden en de voortplanting van de slakken moeten gebeuren met | L'élevage et la reproduction des escargots doivent se faire en |
respect voor hun natuurlijke biologische cyclus. Op het einde van elke | respectant leur cycle biologique naturel. A la fin de chaque cycle |
vetmestingscyclus dienen de buitenparken leeg te blijven gedurende een | d'engraissement, les parcs extérieurs doivent rester vides pendant une |
minimale periode van drie maanden. | durée minimale de trois mois. |
8.9. Voor het toekennen van de afwijkingen bedoeld in punt 8.5.1 van | 8.9. Pour l'octroi des dérogations visées au point 8.5.1 de l'annexe |
bijlage I.B van de Verordening zijn de volgende regels van toepassing | I.B du Règlement, les règles suivantes s'appliquent : |
: - een afwijking op de eisen voorzien in punten 8.3.1 en 8.4.5 is niet | - une dérogation aux exigences prévues aux points 8.3.1 et 8.4.5 n'est |
van toepassing in België; | pas d'application en Belgique; |
- de afwijkingen worden door DG 5, op voorstel van het | - les dérogations sont accordées au cas par cas par la DG 5 sur |
controleorganisme, geval per geval toegekend en dragen op één of | proposition de l'organisme de contrôle et portent sur une ou plusieurs |
meerdere bepaalde voorschriften, voor de zo kort mogelijk duur die | dispositions déterminées, pour une durée la plus courte possible jugée |
noodzakelijk geacht wordt om de bedoelde voorschriften na te leven. De | nécessaire pour respecter les exigences visées. La durée de la |
duur van de afwijking kan in elk geval niet meer dan 5 jaar bedragen. | dérogation ne peut en aucun cas être de plus de 5 ans. |
HOOFDSTUK III. - Regels van toepassing voor de dierenvoeders | CHAPITRE III. - Règles applicables aux aliments des animaux |
1. Algemene principes | 1. Principes généraux |
1.1. De regels die bepaald worden in dit hoofdstuk zijn van toepassing | 1.1. Les règles définies dans ce chapitre s'appliquent sans préjudice |
onverminderd de andere wettelijke bepalingen inzake de productie, de | des autres dispositions légales relatives à la production, la |
bereiding, de etikettering, het in handel brengen, het gebruik en de | préparation, l'étiquetage, la commercialisation, l'utilisation et le |
controle op de dierenvoeders, met name de bepalingen van het | contrôle des aliments des animaux, notamment les dispositions de |
koninklijk besluit van 8 februari 1999 en van het ministerieel besluit | l'arrêté royal du 8 février 1999 et de l'arrêté ministériel du 12 |
van 12 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van stoffen | février 1999 relatifs au commerce et à l'utilisation des substances |
bestemd voor dierlijke voeding. | destinées à l'alimentation des animaux. |
1.2. De in bijlage III.B van de Verordening vermelde controle-eisen | 1.2. Les exigences en matière de contrôle prévues à l'annexe III B du |
voor de eenheden voor de bereiding van plantaardige en dierlijke | Règlement pour les unités de préparation de produits végétaux et |
producten en levensmiddelen die plantaardige en dierlijke producten | animaux et de denrées alimentaires contenant des produits végétaux et |
bevatten, zijn naar analogie van toepassing voor de fabrikanten van | animaux, sont transposables et applicables aux fabricants d'aliments |
dierenvoeders. | des animaux. |
2. Regels voor de productie en de etikettering | 2. Règles de production et d'étiquetage |
2.1. In uitvoering van de artikelen 27 en 28 van het koninklijk | 2.1. En application des articles 27 et 28 de l'arrêté royal du 8 |
besluit van 8 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van | février 1999 relatif au commerce et à l'utilisation des substances |
stoffen bestemd voor dierlijke voeding, worden aanduidingen die verwijzen naar de biologische productiemethode toegestaan op de etikettering van dierenvoeders, mits aan beneden vermelde voorschriften wordt voldaan. 2.2. De toegestane bewerkingen zijn het drogen, verhitten, malen, pletten, mengen, persen en koelen. 2.3. Het behandelen met chemisch-synthetische stoffen of het ioniserend bestralen van grondstoffen of afgewerkte producten is niet toegestaan. 2.4. Wanneer op dezelfde installatie ook niet-biologisch dierenvoeder wordt geproduceerd, dient de installatie vóór aanvang van de biologische productie grondig te worden gereinigd. 2.5. Reiniging en ontsmetting van bewaarruimten en apparatuur dienen zo te gebeuren dat voedermiddelen en afgewerkte producten niet | destinées à l'alimentation des animaux, des indications se référant au mode de production biologique sont autorisées sur l'étiquetage des aliments des animaux si les prescriptions reprises ci-dessous sont respectées. 2.2. Les procédés autorisés sont le séchage, le chauffage, la mouture, l'aplatissage, le mélange, le pressage et le refroidissement. 2.3. Le traitement des matières premières ou des produits finis avec des produits chimiques de synthèse ou des rayonnements ionisants n'est pas autorisé. 2.4. Lorsque la même installation est aussi utilisée pour la production d'aliments non biologiques, l'installation doit être nettoyée d'une manière approfondie avant la mise en oeuvre de la fabrication biologique. 2.5. Le nettoyage et la désinfection des lieux de stockage et du matériel doivent se faire de telle manière que les matières premières |
verontreinigd kunnen worden. | et les produits finis ne puissent être pollués. |
2.6. Biologische voedermiddelen en biologische dierenvoeders moeten | 2.6. Les matières premières biologiques et les aliments biologiques |
duidelijk gescheiden van niet-biologische voedermiddelen en | doivent être stockés bien séparément des matières premières et |
dierenvoeders opgeslagen worden, zodat vermenging onmogelijk is. | aliments non biologiques de manière que tout mélange soit impossible. |
2.7. De gebruikte voedermiddelen van agrarische oorsprong dienen | 2.7. Les matières premières d'origine agricole utilisées doivent être |
producten te zijn, geproduceerd volgens de regels van de biologische | des produits obtenus conformément aux règles de la production |
productiemethode. | biologique. |
2.8. In afwijking van vorig punt, indien de dierenvoederfabrikant | 2.8. En dérogation au point précédent, si le fabricant d'aliments des |
onmogelijk voldoende voedermiddelen van exclusief biologische | animaux est dans l'impossibilité d'obtenir en suffisance des aliments |
oorsprong kan bekomen, kan hij een beperkte hoeveelheid toegelaten | exclusivement d'origine biologique, il peut utiliser une proportion |
gangbare grondstoffen gebruiken, vermeld in punt 4.1 van hoofdstuk II | limitée des matières premières conventionnelles autorisées reprises au |
van dit lastenboek, of grondstoffen verkregen op percelen waarop de | point 4.1 du chapitre II du présent cahier des charges, ou des |
regels voor de biologische productiemethode sinds minstens één jaar | matières premières issues de parcelles respectant les règles de la |
nageleefd worden. Het percentage voedermiddelen van biologische | production biologique depuis au moins un an. Le pourcentage des |
oorsprong dient minstens 70 % te zijn (berekend in droge stof van de | matières premières d'origine biologique doit être d'au moins 70 % |
voedermiddelen van agrarische oorsprong). Een dierenvoeder mag niet | (calculé en matière sèche des matières premières d'origine agricole). |
terzelfdertijd zowel een product, verkregen volgens de regels van de | Un aliment des animaux ne peut en aucun cas contenir simultanément un |
biologische productiemethode, als hetzelfde product van gangbare | produit obtenu conformément aux règles de la production biologique et |
oorsprong, bevatten. | le même produit d'origine conventionnelle. |
De aanduiding die verwijst naar de biologische productiemethode dient | L'indication se référant au mode de production biologique doit être |
naargelang de omstandigheden als volgt te worden opgemaakt : | formulée comme suit selon le cas : |
« X % van de voedermiddelen van agrarische oorsprong is verkregen | « X % des matières premières d'origine agricole ont été obtenus selon |
volgens de biologische productiemethode » (X is gelijk of groter dan | les règles de la production biologique » (X est égal ou supérieur à |
70). | 70) |
« Y % van de voedermiddelen van agrarische oorsprong zijn producten in | « Y % des matières premières d'origine agricole sont des produits en |
omschakeling naar de biologische productiemethode » (Y is gelijk of lager dan 30). Aanduidingen die respectievelijk verwijzen naar de biologische productiemethode, of naar de omschakeling naar de biologische productiemethode, dienen ook in de lijst van voedermiddelen (die moeten met hun specifieke naam vermeld worden) opgenomen te worden, en dit alleen in duidelijke samenhang met respectievelijk de voedermiddelen verkregen volgens de regels van de biologische productiemethode, of de voedermiddelen in omschakeling naar de biologische productiemethode. 2.9. Het gebruik van plantaardige producten afkomstig van percelen waarop de regels van de biologische productie sinds minstens één jaar nageleefd worden, is eveneens toegestaan, op voorwaarde dat het dierenvoeder slechts één enkel voedermiddel van agrarische oorsprong bevat, waarvan de totaliteit afkomstig is van omschakeling. In dit geval dient de aanduiding die verwijst naar de biologische | conversion vers l'agriculture biologique » (Y est égal ou inférieur à 30) Des indications se référant au mode de production biologique, ou respectivement à la conversion vers le mode de production biologique, doivent aussi figurer sur la liste des matières premières (qui doivent être désignées selon leur nom spécifique), et se rapporter clairement aux seules matières premières obtenues selon les règles de la production biologique, ou respectivement aux matières premières en conversion vers le mode de production biologique. 2.9. L'utilisation de produits végétaux issus de parcelles respectant les règles de la production biologique depuis au moins un an est également autorisée lorsque l'aliment des animaux contient un seul ingrédient d'origine agricole dont la totalité est issue de conversion. Dans ce cas, l'indication se référant au mode de production biologique |
productiemethode als volgt te worden opgemaakt : | doit être formulée comme suit : |
« Product in omschakeling naar de biologische productiemethode ». | « Produit en conversion vers l'agriculture biologique » |
2.10. Alleen de producten die zijn opgenomen in bijlage II sectie C.3 | 2.10. Seuls les produits énumérés à l'annexe II section C.3 et section |
en sectie D van de Verordening mogen in de dierenvoeders gebruikt | D du Règlement peuvent être utilisés dans les aliments des animaux. |
worden. 2.11. Het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen, van delen | 2.11. L'utilisation d'organismes génétiquement modifiés, de parties de |
ervan, of van producten op basis ervan verkregen, is verboden. | ces organismes ou des produits obtenus à partir de ces organismes, est interdite. |
2.12. De etikettering bevat de naam en/of het codenummer van het | 2.12. L'étiquetage comporte la mention du nom et/ou du numéro de code |
controleorganisme dat belast is met de controle op de fabrikant van dierenvoeders. | de l'organisme de contrôle auquel est soumis le fabricant d'aliments. |
3. Dierenvoeders afkomstig van andere landen | 3. Aliments des animaux provenant d'autres pays |
3.1. Voor de dierenvoeders die buiten België zijn geproduceerd dient | 3.1. Pour les aliments des animaux produits hors de Belgique, le |
de fabrikant van dierenvoeders de bepalingen in dit hoofdstuk van het | fabricant d'aliments des animaux doit respecter les dispositions de ce |
lastenboek te respecteren, zijn activiteit aan een in België erkend | chapitre du cahier des charges, notifier son activité à un organisme |
controleorganisme mede te delen, en zijn onderneming aan de eisen van | de contrôle agréé en Belgique, et soumettre son entreprise aux |
het Belgisch controlesysteem te onderwerpen. | exigences du régime de contrôle belge. |
3.2. Een uitzondering op deze regel kan door de Minister worden | 3.2. Une dérogation à cette règle peut être accordée par le Ministre |
toegestaan aan de fabrikanten van dierenvoeders van een bepaald land, | aux fabricants d'aliments des animaux d'un pays donné, s'ils sont |
indien zij gecontroleerd worden in het kader van officiële nationale | contrôlés dans le cadre de normes nationales officielles jugées |
normen die gelijkwaardig beoordeeld zijn als de Belgische normen. | équivalentes aux normes belges. |
HOOFDSTUK IV. - Regels van toepassing voor de verwerkte dierlijke producten | CHAPITRE IV. - Règles applicables aux produits animaux transformés |
1. In uitvoering van de tweede alinea van de rubriek « Algemene | 1. En application du deuxième alinéa de la rubrique « Principes |
beginselen » van bijlage VI van de Verordening, bovenop de producten | généraux » de l'annexe VI du Règlement, outre les produits mentionnés |
vermeld in bijlage VI.A en B van de Verordening zijn de volgende | aux annexes VI.A et B du Règlement, les ingrédients et auxiliaires |
ingrediënten en technische hulpstoffen eveneens toegelaten : | technologiques suivants sont également autorisés : |
Naam Specifieke gebruiksvoorwaarden | Dénomination Conditions d'utilisation spécifiques |
Lebstremsel geen | Présure néant |
2. Voor kaas zijn plastiekcoatings toegelaten, eventueel met | 2.Pour le fromage, les revêtements en plastique sont autorisés, avec |
natuurlijke kleurstoffen als enig additief. | des colorants naturels comme seuls additifs éventuels. |
3. Voor charcuterie zijn plastiekcoatings toegelaten, indien zij geen | 3.Pour les charcuteries, les revêtements en plastique sont autorisés |
enkel additief bevatten. | s'ils ne contiennent pas d'additifs. |
HOOFDSTUK V. - Regels voor de traceerbaarheid van de dieren en de | CHAPITRE V. - Règles pour la traçabilité des animaux et des produits |
dierlijke producten | animaux |
1. Algemene principes | 1. Principes généraux |
1.1. Bovenop de controle- en voorzorgsmaatregelen vastgelegd in de | 1.1. Outre les mesures de contrôle et de précaution fixées dans le |
Verordening, met name in artikel 8 en 9 en in bijlage III, en | Règlement, notamment aux articles 8 et 9 et à l'annexe III, et sans |
onverminderd de wettelijke bepalingen betreffende de identificatie en | préjudice des dispositions légales relatives à l'identification et |
de registratie van de dieren, zijn de hierna bijkomende voorschriften | l'enregistrement des animaux, les mesures supplémentaires fixées |
van toepassing, in uitvoering van artikel 9 paragraaf 12 van de | ci-dessous sont d'application, en exécution de l'article 9 paragraphe |
Verordening, om de traceerbarheid van de dierlijke producten over de | 12 du Règlement, pour assurer la traçabilité des produits animaux tout |
gehele productie-, verwerkings- en bereidingsketen te verzekeren. | au long de la chaîne de production, transformation et préparation. |
1.2. Bij aanvang van de controle dienen de producent en het | 1.2. En début de contrôle, le producteur et l'organisme de contrôle |
controleorganisme ervoor te zorgen dat de gegevens betreffende de in | doivent veiller à ce que les données concernant les animaux présents |
het bedrijf aanwezige dieren, opgenomen zijn in het veeboek, | dans l'exploitation soient reprises dans le cahier d'élevage, |
afzonderlijk voor rundvee, schapen, geiten, paardachtigen, | individuellement pour les bovins, ovins, caprins, équidés, cervidés et |
hertachtigen en struisvogels, en afzonderlijk of per lot voor varkens, | autruches, et individuellement ou par lot pour les porcins, les |
konijnen, pluimvee en slakken. | lapins, les volailles et les escargots. |
1.3. Voor de diersoorten waarvoor een Sanitel identificatie- en | 1.3. Pour les espèces pour lesquelles un système d'identification et |
registratiesysteem georganiseerd is, geeft elk producent zijn | d'enregistrement Sanitel est organisé, chaque producteur autorise les |
toestemming aan de erkende controleorganismen om over de gegevens van | organismes de contrôle agréés à disposer des informations de la base |
de database betreffende zijn veebeslag, te beschikken. Bovendien moet | de données concernant son troupeau. Il est en outre tenu de conserver |
hij de opeenvolgende overzichten van het veebeslag, die hem | en permanence au siège de l'exploitation, les relevés successifs du |
doorgegeven werden door de vereniging belast met de identificatie en | registre Sanitel de son troupeau, qui lui ont été transmis par |
de registratie van de dieren, permanent op het bedrijf houden. | l'association chargée de l'identification et de l'enregistrement des animaux. |
2. Handels- en verwerkingskanaal van vlees | 2. Circuit de commercialisation et de transformation de la viande |
2.1. Binnen de 15 dagen die volgen op de geboorte van een rund in het veebeslag, dient de producent een haarstaal van het kalf en van de moeder te nemen, volgens de door de vereniging belast met de identificatie en de registratie van runderen bepaalde methode, en deze stalen te zenden naar de aangewezen opslagplaats. 2.2. Bij elke verhandeling van een rund vanuit zijn veebeslag dient de producent een haarstal van het dier te nemen, volgens de door de vereniging belast met de identificatie en de registratie van runderen bepaalde methode, en deze stalen te zenden naar de aangewezen opslagplaats. 2.3. De producent mag slechts een dier in de handel brengen met een verwijzing naar de biologische productiemethode indien hij in het bezit is van een door het controleorganisme opgemaakt certificaat, dat verklaart dat zijn productie-eenheid conform is met de biologische productiemethode voor de betrokken diersoort. 2.4. De dieren die in de handel gebracht worden met verwijzing naar de biologische productiemethode zijn vergezeld van een genummerde verhandelingsbon, afgeleverd door het controleorganisme, en waarvan het model aan de goedkeuring van DG5 onderworpen is. 2.5. De verhandelingsbon vergezelt achtereenvolgens het dier en het karkas, tot de eerste koper van het karkas. Deze laatste stuurt de originele verhandelingsbon naar het controleorganisme terug. 2.6. Elke opeenvolgende marktdeelnemer tot de eerste koper van het karkas formaliseert zijn verbintenis om een dier of een product af te leveren dat conform de biologische productiemethode verkregen is, door het voor hem bestemde deel van de verhandelingsbon in te vullen. 2.7. Vanaf de eerste koper van het karkas moet elke opeenvolgende marktdeelnemer een betrouwbaar administratief systeem voorhanden hebben, dat een onbetwistbare link legt tussen de hoeveelheden in- en uitgaande producten, welke behoorlijk zijn geïdentificeerd. 2.8. Op elke stap van het verhandelen, vervoeren, slachten en versnijden, dienen de karkassen, de karkasstukken en de vleesstukken een verwijzing dragen naar de biologische productiemethode, en op een permanente en ondubbelzinnige wijze geïdentificeerd te worden, zodat de herkomst van het product traceerbaar is door terug te gaan in de verwerkingsketen tot de betrokken producent. 2.9. De marktdeelnemer die onverpakt biologisch vlees of vleesproducten aan de eindconsument verkoopt, mag niet-biologisch vlees of vleesproducten van dezelfde diersoort verkopen enkel als het gaat om voorverpakte producten gaat, die geen bereiding ondergaan door de marktdeelnemer in kwestie. 3. Handels- en verwerkingskanaal van melk en zuivelproducten 3.1. Op voorwaarde dat de producent in het bezit is van een door het controleorganisme opgemaakt certificaat dat verklaart dat zijn productie-eenheid conform is met de biologische productiemethode voor de melkproductie, kent de koper twee verschillende identificaties aan de producent toe : de ene voor de levering van biologische melk en de andere voor de levering van melk die niet conform is met de biologische productiewijze. Deze identificaties zijn geïmplementeerd in een etiketteringsysteem, dat met name de identificatie van de producent en een verwijzing naar de biologische productiemethode en naar het controleorganisme bevat. 3.2. Voor elke melklevering formaliseert de producent zijn verbintenis om biologische melk te leveren door gebruik te maken van de etikettering bestemd voor de levering van biologische melk. In geval van levering van niet-biologisch gecertificeerde melk (therapeutische behandelingen, dieren in omschakeling,...) gebruikt de producent de etikettering bestemd voor de levering van gangbare melk. 3.3. De koper organiseert liefst ophalingen die exclusief bestemd zijn voor biologische melk. Als dat niet het geval is, zijn één of meerdere compartimenten, voorzien van een gescheiden pompsysteem, exclusief bestemd voor biologische melk. 3.4. In elke stap van productie, opslag, vervoer en verwerking van biologische melk, dienen de opslagtanks, compartimenten, tankwagens, en andere tanks die biologische melk bevatten, geïdentificeerd te worden met een verwijzing naar de biologische productiemethode. 4. Handels- en verwerkingskanaal van eieren en eierproducten 4.1. Als de producent zijn eigen productie verpakt en in de handel brengt, gebeurt de etikettering van de eieren op de verpakking. 4.2. Als de producent zijn eieren via een verpakkingscentrum in de handel brengt, moeten de eieren, vóór elke menging, sortering of verpakking, individueel gemerkt worden met het identificatienummer dat aan de producent door het verpakkingscentrum toegekend werd. Het merken gebeurt ofwel bij de producent, ofwel bij het verpakkingscentrum, juist na ontvangst van de loten. 4.3. Als de eieren als eierproducten in de handel gebracht worden, dienen de fabrikanten van eierproducten de nodige maatregelen te nemen voor de identificatie en de registratie van de producten, zodat, per lot van eierproducten, de bedrijven waarvan de gebruikte eieren afkomstig zijn, kunnen worden getraceerd. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 19 augustus 2000. De Minister van Landbouw en Middenstand, | 2.1. Dans les 15 jours qui suivent la naissance d'un bovin dans le troupeau, le producteur est tenu de prélever un échantillon de poils du veau et de sa mère, selon la méthode définie par l'association chargée de l'identification et de l'enregistrement des bovins, et de transmettre ces échantillons au lieu de stockage désigné. 2.2. Lors de toute commercialisation d'un bovin de son troupeau, le producteur est tenu de prélever un échantillon de poils de l'animal, selon la méthode définie par l'association chargée de l'identification et de l'enregistrement des bovins, et de transmettre cet échantillon au lieu de stockage désigné. 2.3. Le producteur ne peut commercialiser un animal avec la référence à la production biologique que s'il est en possession d'un certificat établi par l'organisme de contrôle, attestant de la conformité de son unité de production au mode de production biologique pour l'espèce concernée. 2.4. Les animaux commercialisés avec une référence au mode de production biologique sont accompagnés d'une fiche de transaction numérotée délivrée par l'organisme de contrôle, dont le modèle est soumis à l'approbation de la DG5. 2.5. La fiche de transaction accompagne successivement l'animal et la carcasse jusqu'au premier acheteur de la carcasse. Celui-ci renvoie la fiche de transaction originale à l'organisme de contrôle. 2.6. Chaque opérateur successif jusqu'au premier acheteur de la carcasse formalise son engagement à fournir un animal ou un produit obtenu conformément au mode de production biologique en complétant la partie de la fiche de transaction qui lui est destinée. 2.7. A partir du premier acheteur de la carcasse, chaque opérateur successif doit disposer d'un système administratif fiable établissant un lien incontestable entre les quantités des produits entrants et sortants dûment identifiés. 2.8. A toutes les étapes de commercialisation, de transport, d'abattage et de découpe, les carcasses, les quartiers de carcasses et les morceaux de viande doivent porter une référence au mode de production biologique et être identifiés de façon permanente et non équivoque, de manière à pouvoir retracer la provenance du produit en remontant la chaîne de transformation jusqu'au producteur concerné. 2.9. L'opérateur qui vend des viandes ou produits de viande biologiques non emballés au consommateur final ne peut vendre des viandes ou produits de viande non biologiques de la même espèce que s'il s'agit de produits préemballés qui ne subissent pas de préparation par l'opérateur en question. 3. Circuit de commercialisation et de transformation du lait et des produits laitiers 3.1. A condition que le producteur soit en possession d'un certificat établi par l'organisme de contrôle attestant de la conformité de son unité de production au mode de production biologique pour la production de lait, l'acheteur lui attribue deux identifications distinctes, l'une pour la livraison de lait biologique, l'autre pour la livraison de lait ne respectant pas le mode de production biologique. Ces identifications sont implémentées dans un système d'étiquetage contenant notamment l'identification du producteur, et une référence au mode de production biologique et à l'organisme de contrôle pour la livraison de lait biologique. 3.2. Pour chaque livraison de lait, le producteur formalise son engagement à livrer du lait biologique en utilisant les étiquettes destinées à la livraison de lait biologique. En cas de livraison de lait non certifié biologique (traitements thérapeutiques, animaux en conversion,...), le producteur utilise les étiquettes destinées à la livraison de lait conventionnel. 3.3. L'acheteur organise de préférence des collectes exclusivement réservées au lait biologique. Si ce n'est pas le cas, un ou plusieurs compartiments munis d'un système de pompage séparé sont exclusivement réservés au lait biologique. 3.4. A toutes les étapes de production, de stockage, de transport, et de transformation de lait biologique, les cuves, compartiments, citernes et autres tanks contenant du lait biologique doivent être identifiés avec une référence à la production biologique. 4. Circuit de commercialisation et de transformation des oeufs et ovoproduits 4.1. Si le producteur conditionne et commercialise sa propre production, l'étiquetage des oeufs se fait sur l'emballage. 4.2. Si le producteur commercialise ses oeufs par l'intermédiaire d'un centre d'emballage, les oeufs doivent être marqués individuellement, avant toute action de mélange, de tri ou d'emballage, par le numéro d'identification attribué au producteur par le centre d'emballage. Le marquage a lieu soit chez le producteur, soit au centre d'emballage juste après réception des lots. 4.3. Si les oeufs sont commercialisés sous forme d'ovoproduits, les fabricants d'ovoproduits prennent les mesures nécessaires d'identification et d'enregistrement des produits afin de pouvoir retracer, par lot d'ovoproduits, les exploitations de provenance des oeufs utilisés. Vu pour être annexé à l'arrêté ministériel du 19 août 2000. Le Ministre de l'Agriculture et des Classes moyennes, |
J. GABRIELS | J. GABRIELS |