← Terug naar "Ministerieel besluit tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers bevoegd zijn om een voorlopig voorstel van tuchtstraf te doen "
Ministerieel besluit tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers bevoegd zijn om een voorlopig voorstel van tuchtstraf te doen | Arrêté ministériel désignant les supérieurs hiérarchiques habilités à émettre une proposition provisoire de peine disciplinaire à l'Office national d'Allocations familiales pour Travailleurs salariés |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID | SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE |
9 SEPTEMBER 2010. - Ministerieel besluit tot aanwijzing van de | 9 SEPTEMBRE 2010. - Arrêté ministériel désignant les supérieurs |
hiërarchische meerderen die bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor | hiérarchiques habilités à émettre une proposition provisoire de peine |
Werknemers bevoegd zijn om een voorlopig voorstel van tuchtstraf te | disciplinaire à l'Office national d'Allocations familiales pour |
doen | Travailleurs salariés |
De Minister van Sociale Zaken, | La Ministre des Affaires sociales, |
Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het | Vu l'arrêté royal du 2 octobre 1937 portant le statut des agents de |
statuut van het rijkspersoneel, artikel 78, vervangen bij het | |
koninklijk besluit van 31 maart 1995, gewijzigd bij de koninklijke | l'Etat, l'article 78, remplacé par l'arrêté royal du 31 mars 1995, |
besluiten van 5 september 2002 en 4 augustus 2004; | modifié par les arrêtés royaux des 5 septembre 2002 et 4 août 2004; |
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen | Vu l'arrêté royal du 3 avril 1997 portant des mesures en vue de la |
met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van | responsabilisation des institutions publiques de sécurité sociale, en |
sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 | application de l'article 47 de la loi du 26 juillet 1996 portant |
juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring | modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des |
van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd | |
door de wet van 12 december 1997, artikel 21 gewijzigd bij de wetten | régimes légaux des pensions, confirmé par la loi du 12 décembre 1997, |
van 12 augustus 2000, 2 januari 2001 en 30 december 2001; | l'article 21, modifiée par les lois des 12 août 2000, 2 janvier 2001 |
et 30 décembre 2001, | |
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling | Vu l'arrêté royal du 8 janvier 1973 fixant le statut du personnel de |
van het statuut van her personeel van sommige instellingen van openbaar nut, artikel 3, § 1, 1°, | certains organismes d'intérêt public, l'article 3, § 1er, 1°; |
Gelet op het koninklijk besluit van 24 januari 2002 houdende | Vu l'arrêté royal du 24 janvier 2002 fixant le statut du personnel des |
vaststelling van het statuut van het personeel van de openbare | |
instellingen van sociale zekerheid, artikel 2, 1°, vervangen bij het | institutions publiques de sécurité sociale, l'article 2, 1°, remplacé |
koninklijk besluit van 20 december 2007; | par l'arrêté royal du 20 décembre 2007; |
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor | Vu l'avis du Comité de gestion de l'Office national d'Allocations |
Kinderbijslag voor de Werknemers, gegeven op 6 oktober 2009; | familiales, donné le 6 octobre 2009; |
Gelet op het advies van het College van de openbare instellingen van | Vu l'avis du Collège des institutions publiques de sécurité sociale, |
sociale zekerheid gegeven, op 27 november 2009; | donné le 27 novembre 2009; |
Gelet op het protocol van het Sectorcomité XX, gegeven op 7 april | Vu le protocole du Comité de secteur XX, donné le 7 avril 2010; |
2010; Gelet op het advies nr. 48.396/1 van de Raad van State gegeven op 24 | Vu l'avis n°48.396/1 du Conseil d'Etat, donné le 24 juin 2010; en |
juin 2010; met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, van de | application de l'article 84, § 1er, 1° des lois sur le Conseil d'Etat, |
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, | coordonnées le 12 janvier 1973, |
Besluit : | Arrête : |
Enig artikel. De personeelsleden van de Rijksdienst voor Kinderbijslag | Article unique. Les agents de l'Office national d'Allocations |
familiales pour Travailleurs salariés, mentionnés dans la deuxième | |
voor Werknemers, vermeld in de tweede kolom van de bijlage bij dit | colonne de l'annexe au présent arrêté, sont désignés comme supérieurs |
besluit, worden aangewezen als hiërarchische meerderen bevoegd om een | hiérarchiques habilités à émettre une proposition provisoire de peine |
voorlopig voorstel van tuchtstraf te doen in verband met de | disciplinaire à l'égard des agents mentionnés dans la rubrique |
personeelsleden vermeld in de overeenkomstige rubriek van de eerste | correspondante de la première colonne. |
kolom. Brussel, 9 september 2010. | Bruxelles, le 9 septembre 2010. |
Mevr. L. ONKELINX | Mme L. ONKELINX |
Bijlage bij het ministerieel besluit van 9 september 2010 tot | Annexe à l'arrêté ministériel du 9 septembre 2010 désignant les |
aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn om een | supérieurs hiérarchiques habilités à émettre une proposition |
voorlopig voorstel van tuchtstraf te doen | provisoire de peine disciplinaire |
Personeelsleden van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers | Agents de l'Office national d'allocations familiales pour travailleurs |
aan wie een tuchtstraf opgelegd kan worden | salariés auxquels une peine disciplinaire peut être infligée |
Personeelsleden van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers | Agents de l'Office national d'Allocations familiales pour Travailleurs |
die bevoegd zijn om als hiërarchische meerderen een voorlopig voorstel | salariés habilités en tant que supérieurs hiérarchiques à émettre une |
van tuchtstraf te doen | proposition provisoire de peine disciplinaire |
Managementfuncties N-1 | Fonctions de management N-1 |
De administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal | L'administrateur général et l'administrateur général adjoint |
Klassen 3 en 4 (niveau A) | Classes 3 et 4 (niveau A) |
De administrateur-generaal, de adjunct-administrateur-generaal of het | L'administrateur général, l'administrateur général adjoint et l'agent |
personeelslid dat titularis is van een managementfunctie N-1 en | titulaire d'une fonction de management N-1, responsable du département |
verantwoordelijk is voor het departement waar het personeelslid op wie | au sein duquel l'agent visé par la proposition de peine disciplinaire |
de tuchtstraf betrekking heeft, zijn functies uitoefent | exerce ses fonctions |
Klassen 1 en 2 (niveau A) De administrateur-generaal, de adjunct-administrateur-generaal, het personeelslid dat titularis is van een managementfunctie N-1 of het hoofd van de dienst of het departement waar het personeelslid op wie de tuchtstraf betrekking heeft, zijn functies uitoefent, die minstens titularis is van een functie van klasse A3 Niveaus B, C en D De administrateur-generaal, de adjunct- administrateur-generaal, het personeelslid dat titularis is van een managementfunctie N-1 of het hoofd van de dienst of het departement waar het personeelslid op wie de tuchtstraf betrekking heeft, zijn functies uitoefent, die minstens titularis is van een functie van klasse A3 Gezien om als bijlage gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 9 september 2010 tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn om een voorlopig voorstel van tuchtstraf te doen. De Minister | Classes 1 et 2 (niveau A) L'administrateur général, l'administrateur général adjoint et l'agent titulaire d'une fonction de management N-1 ou le chef du service ou du département au sein duquel l'agent visé par la proposition de peine disciplinaire exerce ses fonctions, au moins titulaire d'une fonction de classe A3 Niveaux B, C et D L'administrateur général, l'administrateur général adjoint et l'agent titulaire d'une fonction de management N-1 ou le chef du service ou du département au sein duquel l'agent visé par la proposition de peine disciplinaire exerce ses fonctions, au moins titulaire d'une fonction de classe A3 Vu pour être annexé à l'arrêté ministériel du 9 septembre 2010 désignant les supérieurs hiérarchiques habilités à émettre une proposition provisoire de peine disciplinaire. La Ministre |
Mevr. L. ONKELINX | Mme L. ONKELINX |