← Terug naar "Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttige-groenewarmte-installaties voor de productie van nuttige groene warmte uit biomassa en uit aardwarmte uit de diepe ondergrond, installaties voor de benutting van restwarmte en installaties voor de productie van biomethaan "
| Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttige-groenewarmte-installaties voor de productie van nuttige groene warmte uit biomassa en uit aardwarmte uit de diepe ondergrond, installaties voor de benutting van restwarmte en installaties voor de productie van biomethaan | Arrêté ministériel organisant un appel à l'introduction de demandes d'aide pour des installations de chaleur verte utile pour la production de chaleur verte utile à partir de la biomasse et de l'énergie géothermique du sous-sol profond, des installations pour l'utilisation de la chaleur résiduelle et des installations pour la production de biométhane |
|---|---|
| VLAAMSE OVERHEID | AUTORITE FLAMANDE |
| Omgeving | Environnement |
| 9 FEBRUARI 2018. - Ministerieel besluit houdende de organisatie van | 9 FEVRIER 2018. - Arrêté ministériel organisant un appel à |
| een call voor het indienen van steunaanvragen voor | l'introduction de demandes d'aide pour des installations de chaleur |
| nuttige-groenewarmte-installaties voor de productie van nuttige groene | verte utile pour la production de chaleur verte utile à partir de la |
| warmte uit biomassa en uit aardwarmte uit de diepe ondergrond, | biomasse et de l'énergie géothermique du sous-sol profond, des |
| installaties voor de benutting van restwarmte en installaties voor de | installations pour l'utilisation de la chaleur résiduelle et des |
| productie van biomethaan | installations pour la production de biométhane |
| DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCEN EN ENERGIE, | LE MINISTRE FLAMAND DU BUDGET, DES FINANCES ET DE L'ENERGIE, |
| Gelet op het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikels 8.3.1 en 8.4.1; | Vu le Décret sur l'Energie du 8 mai 2009, notamment les articles 8.3.1 |
| Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010, de artikelen 7.4.1, | et 8.4.1 ; Vu l'arrêté relatif à l'Energie du 19 novembre 2010, l'article 7.4.1, |
| § 1, derde lid, artikel 7.4.1, § 2, tweede lid, ingevoegd bij het | § 1er, alinéa 3, l'article 7.4.1, § 2, alinéa 2, inséré par l'arrêté |
| besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2013 en gewijzigd bij | du Gouvernement flamand du 13 septembre 2013 et modifié par l'arrêté |
| het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016, 7.4.1, § 2, | du Gouvernement flamand du 15 juillet 2016, l'article 7.4.1, § 2, |
| derde lid, 7.4.2, § 1, vijfde lid, derde zin, en zesde lid, tweede | alinéa 3, l'article 7.4.2, § 1er, alinéa 5, troisième phrase, et |
| zin, artikel 7.4.2, § 1, elfde lid, 2°, ingevoegd bij het besluit van | alinéa 6, deuxième phrase, l'article 7.4.2, § 1er, alinéa 11, 2° |
| de Vlaamse Regering van 15 juli 2016, en 7.4.3, § 3, vijfde lid, | inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2016 et |
| tweede en derde zin, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering | l'article 7.4.3, § 3, alinéa 5, deuxième et troisième phrases, inséré |
| van 13 september 2013, artikelen 7.5.1, § 1, derde lid, artikel 7.5.1, | par l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 septembre 2013, l'article |
| § 2, tweede lid, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van | 7.5.1, § 1er, alinéa 3, l'article 7.5.1, § 2, alinéa 2, inséré par |
| 13 september 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering | l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 septembre 2013 et modifié par |
| van 15 juli 2016, 7.5.1, § 2, derde lid en § 6, eerste lid, artikel | l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2016, l'article 7.5.1, |
| 7.5.2, § 1, tweede lid, tweede zin, artikel 7.5.3, § 3, vijfde lid, | § 2, alinéa 3 et § 6, alinéa 1er, l'article 7.5.2, § 1er, alinéa 2, |
| tweede en derde zin, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering | deuxième phrase, l'article 7.5.3, § 3, alinéa 5, deuxième et troisième |
| van 13 september 2013, artikelen 7.6.1, § 1, derde lid, artikel 7.6.1, | phrases, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 septembre |
| § 2, tweede lid, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van | 2013, l'article 7.6.1, § 1er, alinéa 3, l'article 7.6.1, § 2, alinéa |
| 13 september 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering | 2, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 septembre 2013 et |
| van 15 juli 2016, 7.6.1, § 2, derde lid, 7.6.2, § 1, derde lid, tweede | modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2016, |
| l'article 7.6.1, § 2, alinéa 3, l'article 7.6.2, § 1er, alinéa 3, | |
| zin, en 7.6.3, § 3, vijfde lid, tweede en derde zin, ingevoegd bij het | deuxième phrase, et l'article 7.6.3, § 3, alinéa 5, deuxième et |
| besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2013, artikelen | troisième phrases, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 |
| 7.7.1, § 1, derde lid, artikel 7.7.1, § 2, tweede lid, ingevoegd bij | septembre 2013, l'article 7.7.1 § 1er, alinéa 3, l'article 7.7.1, § 2, |
| het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2015 en gewijzigd bij | alinéa 2, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 juillet |
| het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016, artikel 7.7.1, § | 2015 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet |
| 2, derde lid, 7.7.2, § 1, vijfde lid, tweede zin, en 7.7.3, § 3, | 2016, l'article 7.7.1, § 2, alinéa 3, l'article 7.7.2, § 1er, alinéa |
| vijfde lid, tweede en derde zin, ingevoegd bij het besluit van de | 5, deuxième phrase, et l'article 7.7.3, § 3, alinéa 5, deuxième et |
| Vlaamse Regering van 17 juli 2015; | troisième phrases, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 |
| Gelet op het voorstel van het Vlaams Energieagentschap, d.d. 12 | juillet 2015 ; Vu la proposition de la « Vlaams Energieagentschap » (Agence flamande |
| oktober 2017; | de l'Energie) du 12 octobre 2017 ; |
| Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, d.d. 5 oktober | Vu l'avis de l'Inspection des Finances du 5 octobre 2017 ; |
| 2017; Gelet op het advies 62.345/3 van de Raad van State, gegeven op 23 | Vu l'avis 62.345/3 du Conseil d'Etat, donné le 23 novembre 2017, en |
| november 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van | application de l'article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le |
| de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : Artikel 1.De eerste calls in 2018 voor nuttige-groenewarmte-installaties voor de productie van nuttige groene warmte uit biomassa of uit aardwarmte uit de diepe ondergrond, voor installaties voor de benutting van restwarmte en voor installaties voor de productie van biomethaan worden opengesteld voor het indienen van steunaanvragen van 19 februari 2018 tot en met 30 maart 2018. Art. 2.Het totale bedrag voor de calls vermeld in artikel 1 bedraagt |
Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 ; Arrête : Article 1er.En 2018, les premiers appels à l'introduction de demandes d'aide pour des installations de chaleur verte utile pour la production de chaleur verte utile à partir de la biomasse ou de l'énergie géothermique du sous-sol profond, des installations pour l'utilisation de la chaleur résiduelle et des installations pour la production de biométhane, sont ouverts du 19 février 2018 au 30 mars 2018 inclus. Art. 2.Le montant total pour les appels visés à l'article 1er s'élève |
| 10.500.000 euro uit het Energiefonds vermeerderd met het | à 10.500.000 euros provenant du Fonds de l'Energie, majoré de la |
| niet-toegekende deel van het bedrag van de eerste calls in 2017. De | partie non attribuée du montant des premiers appels en 2017. La somme |
| som bedraagt 4.862.225 + 10.500.000 = 15.362.225 euro. | s'élève à 4.862.225 + 10.500.000 = 15.362.225 euros. |
Art. 3.Het maximale steunbedrag voor de eerste calls in 2018 tot |
Art. 3.Le montant maximal d'aide pour les premiers appels en 2018 à |
| indiening van steunaanvragen voor nuttige-groenewarmte-installaties | l'introduction de demandes d'aide pour des installations de chaleur |
| voor de productie van nuttige groene warmte uit biomassa met een bruto | verte utile pour la production de chaleur verte utile à partir de la |
| thermisch vermogen van meer dan 1 MW is 1.000.000 euro. | biomasse ayant une puissance thermique brute supérieure à 1 MW s'élève |
| à 1.000.000 euros. | |
Art. 4.Het maximale steunbedrag voor de eerste calls in 2018 tot |
Art. 4.Le montant maximal d'aide pour les premiers appels en 2018 à |
| indiening van steunaanvragen voor de benutting van restwarmte is | l'introduction de demandes d'aide pour l'utilisation de chaleur |
| 7.362.225 euro. | résiduelle s'élève à 7.362.225 euros. |
Art. 5.Het maximale steunbedrag voor de eerste calls in 2018 tot |
Art. 5.Le montant maximal d'aide pour les premiers appels en 2018 à |
| indiening van steunaanvragen voor de productie van biomethaan is | l'introduction de demandes d'aide pour la production de biométhane |
| 1.000.000 euro. | s'élève à 1.000.000 euros. |
Art. 6.Het maximale steunbedrag voor de eerste calls in 2018 tot |
Art. 6.Le montant maximal d'aide pour les premiers appels en 2018 à |
| indiening van steunaanvragen voor nuttige-groenewarmte-installaties | l'introduction de demandes d'aide pour les installations de chaleur |
| voor de productie van nuttige groene warmte uit aardwarmte uit de | verte utile pour la production de chaleur verte utile à partir de |
| l'énergie géothermique du sous-sol profond ayant une puissance | |
| diepe ondergrond met een bruto thermisch vermogen van meer dan 1 MW is | thermique brute supérieure à 1 MW est de 6.000.000 euros. |
| 6.000.000 euro. Art. 7.Indien een deel van een productie-installatie volledig |
Art. 7.Lorsqu'une partie d'une installation de production peut |
| zelfstandig elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen kan opwekken | produire de manière complètement autonome de l'électricité de sources |
| d'énergie renouvelables et lorsque des certificats verts ont été ou | |
| en hiervoor groenestroomcertificaten werden of kunnen worden | peuvent être attribués à cet effet, aucune aide ne peut être octroyée |
| toegekend, dan kan er conform artikel 7.4.1, § 1, eerste lid, artikel | pour cette partie de l'installation conformément à l'article 7.4.1, § |
| 7.5.1, § 1, eerste lid, artikel 7.6.1, § 1, eerste lid, en artikel | 1er, alinéa 1er, l'article 7.5.1, § 1er, alinéa 1er, l'article 7.6.1, |
| 7.7.1, § 1, eerste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010 | § 1er, alinéa 1er et l'article 7.7.1, § 1er, alinéa 1er de l'arrêté |
| voor dit deel van de installatie geen steun worden toegekend. De delen | relatif à l'Energie du 19 novembre 2010. Cependant, les parties de |
| van de installatie die echter niet dienen om zelfstandig elektriciteit | l'installation qui ne servent pas à la production autonome |
| op te wekken, maar dienen als nuttige-groenewarmte-installaties, | d'électricité, mais qui font fonction d'installations de chaleur verte |
| installaties voor de benutting van restwarmte of installaties voor de | utile, des installations pour l'utilisation de chaleur résiduelle ou |
| productie van biomethaan komen wel in aanmerking voor de steun vermeld | des installations pour la production de biométhane sont éligibles à |
| in artikel 7.4.1, § 1, eerste lid, artikel 7.5.1, § 1, eerste lid, | l'aide visée à l'article 7.4.1, § 1er, alinéa 1er, l'article 7.5.1, § |
| artikel 7.6.1, § 1, eerste lid en artikel 7.7.1, § 1, eerste lid van | 1er, alinéa 1er, l'article 7.6.1, § 1er, alinéa 1er et l'article |
| het Energiebesluit van 19 november 2010. Het Vlaams Energieagentschap bepaalt bij elke ingediende steunaanvraag welke delen worden beschouwd deel uit te maken van een installatie die volledig zelfstandig elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen kan opwekken en waarvoor conform het Energiebesluit van 19 november 2010 groenestroomcertificaten werden of kunnen worden toegekend. In dit kader worden minstens de volgende delen van een installatie door het Vlaams Energieagentschap beschouwd als zijnde een onderdeel van een installatie die volledig zelfstandig elektriciteit uit hernieuwbare | 7.7.1, § 1er, alinéa 1er de l'arrêté relatif à l'Energie du 19 novembre 2010. Pour toute demande d'aide déposée, la « Vlaams Energieagentschap » détermine les parties qui seront considérées comme faisant partie d'une installation qui peut produire de manière complètement autonome de l'électricité de sources d'énergie renouvelables et pour lesquelles des certificats verts ont été ou peuvent être attribués conformément à l'arrêté relatif à l'Energie du 19 novembre 2010. Dans ce cadre, au moins les parties suivantes d'une installation sont considérées par la « Vlaams Energieagentschap » comme faisant partie d'une installation qui peut produire de manière complètement autonome de l'électricité de |
| energiebronnen kan opwekken: | sources d'énergie renouvelables : |
| 1° voor biomassa als hernieuwbare energiebron, betreft dit: | 1° pour la biomasse comme source d'énergie renouvelable, il s'agit : |
| a) de aansluitingsapparatuur en de aansluitingskosten van de | a) des équipements de raccordement et des frais de raccordement de |
| elektriciteitsopwekkingsinstallatie op het elektriciteits- en | l'installation de production d'électricité au réseau d'électricité et |
| aardgasnet voor wat betreft de afname van aardgas; | de gaz naturel pour ce qui concerne le prélèvement de gaz naturel ; |
| b) de utiliteitsvoorzieningen van de | b) des équipements utilitaires de l'installation de production |
| elektriciteitsopwekkingsinstallatie; | d'électricité ; |
| c) de voorbehandelingsinstallatie die verbonden is met de | c) de l'installation de prétraitement qui est raccordée à |
| elektriciteitsopwekkingsinstallatie; | l'installation de production d'électricité ; |
| d) de motor of verbrandingsinstallatie met turbine van de | d) du moteur ou de l'installation de combustion avec turbine de |
| elektriciteitsopwekkingsinstallatie; | l'installation de production d'électricité ; |
| e) de generator van de elektriciteitsopwekkingsinstallatie; | e) du générateur de l'installation de production d'électricité ; |
| f) de sturing van de elektriciteitsopwekkingsinstallatie. | f) du contrôle de l'installation de production d'électricité. |
| 2° voor biogas uit rioolwaterzuiveringsslib of voor stortgas als | 2° pour le biogaz provenant de la fermentation des boues d'épuration |
| hernieuwbare energiebron, betreft dit: | ou pour le gaz de décharge comme source d'énergie renouvelable, il |
| a) de aansluitingsapparatuur en de aansluitingskosten van de | s'agit : a) des équipements de raccordement et des frais de raccordement de |
| elektriciteitsopwekkingsinstallatie op het elektriciteits- en | l'installation de production d'électricité au réseau d'électricité et |
| aardgasnet voor wat betreft de afname van aardgas; | de gaz naturel pour ce qui concerne le prélèvement de gaz naturel ; |
| b) de utiliteitsvoorzieningen van de | b) des équipements utilitaires de l'installation de production |
| elektriciteitsopwekkingsinstallatie; | d'électricité ; |
| c) de voorbehandelingsinstallatie die verbonden is met de | c) de l'installation de prétraitement qui est raccordée à |
| elektriciteitsopwekkingsinstallatie; | l'installation de production d'électricité ; |
| d) de installaties nodig voor de productie van het biogas of voor de | d) des installations nécessaires à la production du biogaz ou à la |
| recuperatie van het stortgas voor elektriciteitsopwekking; | récupération du gaz de décharge pour la production d'électricité ; |
| e) de motor of turbine van de elektriciteitsopwekkingsinstallatie; | e) du moteur ou de la turbine de l'installation de production d'électricité ; |
| f) de generator van de elektriciteitsopwekkingsinstallatie; | f) du générateur de l'installation de production d'électricité ; |
| g) de sturing van de elektriciteitsopwekkingsinstallatie. | g) du contrôle de l'installation de production d'électricité. |
| 3° voor andere biogasstromen als hernieuwbare energiebron dan 2°, | 3° pour les flux de biogaz comme source d'énergie renouvelable, autres |
| betreft dit: | que ceux visés au point 2°, il s'agit : |
| a) de aansluitingsapparatuur en de aansluitingskosten van de | a) des équipements de raccordement et des frais de raccordement de |
| elektriciteitsopwekkingsinstallatie op het elektriciteits- en | l'installation de production d'électricité au réseau d'électricité et |
| aardgasnet voor wat betreft de afname van aardgas; | de gaz naturel pour ce qui concerne le prélèvement de gaz naturel ; |
| b) de utiliteitsvoorzieningen van de | b) des équipements utilitaires de l'installation de production |
| elektriciteitsopwekkingsinstallatie; | d'électricité ; |
| c) de vergistingsinstallatie van de | c) des équipements de fermentation de l'installation de production |
| elektriciteitsopwekkingsinstallatie; | d'électricité ; |
| d) de voorbehandelingsinstallatie die verbonden is met de | d) de l'installation de prétraitement qui est raccordée à |
| elektriciteitsopwekkingsinstallatie; | l'installation de production d'électricité ; |
| e) de motor of turbine van de elektriciteitsopwekkingsinstallatie; | e) du moteur ou de la turbine de l'installation de production d'électricité ; |
| f) de generator van de elektriciteitsopwekkingsinstallatie; | f) du générateur de l'installation de production d'électricité ; |
| g) de sturing van de elektriciteitsopwekkingsinstallatie. | g) du contrôle de l'installation de production d'électricité. |
Art. 8.Indien een deel van een productie-installatie volledig |
Art. 8.Lorsqu'une partie d'une installation de production peut |
| zelfstandig in één proces thermische warmte en elektrische of | produire de manière complètement autonome de la chaleur thermique et |
| mechanische energie kan opwekken en hiervoor warmte-krachtcertificaten | de l'énergie électrique ou mécanique dans un seul processus et lorsque |
| des certificats de cogénération ont été ou peuvent être attribués à | |
| cet effet, aucune aide ne peut être octroyée pour cette partie de | |
| werden of kunnen worden toegekend, dan kan er conform artikel 7.4.1, § | l'installation conformément à l'article 7.4.1, § 1er, alinéa 1er, |
| 1, eerste lid, artikel 7.5.1, § 1, eerste lid, artikel 7.6.1, § 1, | l'article 7.5.1, § 1er, alinéa 1er, l'article 7.6.1, § 1er, alinéa 1er |
| eerste lid, en artikel 7.7.1, § 1, eerste lid van het Energiebesluit | et l'article 7.7.1, § 1er, alinéa 1er de l'arrêté relatif à l'Energie |
| van 19 november 2010 voor dit deel van de installatie geen steun | du 19 novembre 2010. Toutefois, les parties de l'installation qui ne |
| worden toegekend. De delen van de installatie die echter niet dienen | servent pas à la production autonome de la chaleur thermique et de |
| om zelfstandig in één proces thermische warmte en elektrische of | l'énergie électrique ou mécanique dans un seul processus, mais qui |
| mechanische energie op te wekken, maar dienen als | font fonction d'installations de chaleur verte utile, des |
| nuttige-groenewarmte-installaties, installaties voor de benutting van | installations pour l'utilisation de chaleur résiduelle ou des |
| restwarmte of installaties voor de productie van biomethaan komen wel | installations pour la production de biométhane sont éligibles à l'aide |
| in aanmerking voor de steun vermeld in artikel 7.4.1, § 1, eerste lid, | visée à l'article 7.4.1, § 1er, alinéa 1er, l'article 7.5.1, § 1er, |
| artikel 7.5.1, § 1, eerste lid, artikel 7.6.1, § 1, eerste lid en | alinéa 1er, l'article 7.6.1, § 1er, alinéa 1er et l'article 7.7.1, § 1er, |
| artikel 7.7.1, § 1, eerste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010. Indien een stadsverwarming of -koeling wordt aangesloten op dergelijke productie-installatie, komt enkel het deel van de stadsverwarming of -koeling in aanmerking pro rata de op de stadsverwarming of -koeling geïnjecteerde energie op jaarbasis die niet afkomstig is van installaties waarvoor warmte-krachtcertificaten werden of kunnen worden toegekend. Het Vlaams Energieagentschap bepaalt welke delen worden beschouwd deel uit te maken van een installatie die volledig zelfstandig in één proces thermische warmte en elektrische of mechanische energie kan opwekken en waarvoor conform het Energiebesluit van 19 november 2010 warmte-krachtcertificaten werden of kunnen worden toegekend. In dit kader worden minstens de volgende delen van een installatie door het Vlaams Energieagentschap beschouwd als zijnde een onderdeel van een installatie die volledig zelfstandig in één proces thermische warmte en elektrische of mechanische energie kan opwekken: | alinéa 1er de l'arrêté relatif à l'Energie du 19 novembre 2010. Lorsqu'un système de chauffage ou de refroidissement urbain est raccordé à une telle installation de production, seule la partie du système de chauffage ou de refroidissement urbain est éligible au prorata de l'énergie injectée dans le système de chauffage ou de refroidissement urbain qui ne provient pas d'installations pour lesquelles des certificats de cogénération ont été ou peuvent être attribués. La « Vlaams Energieagentschap » détermine les parties qui seront considérées comme faisant partie d'une installation qui peut produire de manière complètement autonome de la chaleur thermique et de l'énergie électrique ou mécanique dans un seul processus et pour laquelle des certificats de cogénération ont été ou peuvent être attribués conformément à l'arrêté relatif à l'Energie du 19 novembre 2010. Dans ce cadre, au moins les parties suivantes d'une installation sont considérées par la « Vlaams Energieagentschap » comme faisant partie d'une installation qui peut produire de manière complètement autonome de la chaleur thermique ou de l'énergie mécanique dans un seul processus : |
| 1° de aansluitingsapparatuur en de aansluitingskosten van de | 1° les équipements de raccordement et les frais de raccordement de |
| warmte-krachtinstallatie op het elektriciteits- en aardgasnet voor wat | l'installation de cogénération au réseau d'électricité et de gaz |
| betreft de afname van aardgas; | naturel pour ce qui concerne le prélèvement de gaz naturel ; |
| 2° de utiliteitsvoorzieningen van de warmte-krachtinstallatie; | 2° les équipements utilitaires de l'installation de cogénération ; |
| 3° de motor van de warmte-krachtinstallatie; | 3° le moteur de l'installation de cogénération ; |
| 4° de turbine van de warmte-krachtinstallatie; | 4° la turbine de l'installation de cogénération ; |
| 5° de warmtewisselaars van de warmte-krachtinstallatie voor zover zij | 5° les échangeurs de chaleur de l'installation de cogénération pour |
| geen deel uitmaken van de warmtetoepassing; | autant qu'ils ne font pas partie de l'application de chaleur ; |
| 6° HRSG-ketel (Heat Recovery Steam Generator) van de | 6° la chaudière HRSG (Heat Recovery Steam Generator) de l'installation |
| warmte-krachtinstallatie; | de cogénération ; |
| 7° de generator van de warmte-krachtinstallatie; | 7° le générateur de l'installation de cogénération ; |
| 8° de sturing van de warmte-krachtinstallatie. | 8° le contrôle de l'installation de cogénération. |
Art. 9.Aux fins du calcul des frais éligibles pour des installations |
|
Art. 9.Voor de berekening van de in aanmerking komende kosten voor |
de chaleur verte utile pour la production de chaleur verte utile à |
| nuttige-groenewarmte-installaties voor de productie van nuttige groene | partir de la biomasse avec une puissance thermique brute supérieure à |
| warmte uit biomassa met een bruto thermisch vermogen van meer dan 1 | 1 MW, des installations pour l'utilisation de la chaleur résiduelle et |
| MW, installaties voor de benutting van restwarmte en | des installations de chaleur verte utile pour la production de chaleur |
| nuttige-groenewarmte-installaties voor de productie van nuttige groene | verte utile à partir de l'énergie géothermique du sous-sol profond, |
| warmte uit aardwarmte uit de diepe ondergrond, wordt als | l'installation de référence retenue est une chaudière au gaz naturel à |
| referentie-installatie een hoogrendementsketel op aardgas gebruikt | haut rendement pour la production de chaleur, une chaudière à vapeur |
| voor de productie van warmte, een stoomketel op aardgas voor de | au gaz naturel pour la production de vapeur et une machine |
| productie van stoom, en een elektrisch aangedreven | |
| compressiekoelmachine voor de productie van koude. | frigorifique à compression pour la production de froid. |
| Het Vlaams Energieagentschap bepaalt welke delen worden beschouwd deel | La « Vlaams Energieagentschap » détermine les parties qui sont |
| uit te maken van de referentie-installatie, hoe de | considérées comme faisant partie de l'installation de référence, |
| referentie-installatie gedimensioneerd wordt en welke | comment l'installation de référence est dimensionnée et quels sont les |
| investeringskosten gehanteerd worden. | coûts d'investissement. |
Art. 10.Voor de berekening van de extra investeringskosten van een |
Art. 10.Pour le calcul des coûts d'investissement supplémentaires |
| installatie voor de productie van biomethaan worden de kosten van een | d'une installation pour la production de biométhane, les coûts d'une |
| vergistingsinstallatie uitgesloten. | installation de fermentation sont exclus. |
Art. 11.De steun voor de benutting van restwarmte wordt berekend op |
Art. 11.L'aide pour l'utilisation de la chaleur résiduelle est |
| basis van de bijkomende benutting van de restwarmte ten opzichte van | calculée sur la base de l'utilisation complémentaire de la chaleur |
| het huidige gebruik van de restwarmte. | résiduelle par rapport à l'utilisation actuelle de la chaleur |
| De in aanmerking komende kosten worden gecorrigeerd met volgende | résiduelle. Les coûts éligibles sont corrigés à l'aide du facteur de correction |
| correctiefactor: | suivant : |
| Correctiefactor= 1- êta huidig valorisatieproces/êta nieuw | Facteur de correction= 1- mêta processus de valorisation actuelm/êta |
| valorisatieproces | nouveau processus de valorisation |
| waarbij: | où : |
| êta huidig valorisatieproces: het rendement van het huidig | êta processus de valorisation actuel : le rendement du processus de |
| valorisatieproces van de restwarmte rekening houdend met de | valorisation actuel de la chaleur résiduelle compte tenu du facteur de |
| omrekeningsfactor naar primaire energie; | conversion vers l'énergie primaire ; |
| êta nieuw valorisatieproces: het rendement van het nieuwe | êta nouveau processus de valorisation : le rendement du nouveau |
| valorisatieproces van de restwarmte rekening houdend met de | processus de valorisation de la chaleur résiduelle compte tenu du |
| omrekeningsfactor naar primaire energie. | facteur de conversion vers l'énergie primaire. |
| Indien de restwarmte in de huidige toestand onbenut is, dan is de | Lorsque la chaleur résiduelle dans l'état présent est inutilisée, le |
| correctiefactor 1. | facteur de correction s'élève à 1. |
| Het Vlaams Energieagentschap bepaalt hoe het rendement rekening houdt | La « Vlaams Energieagentschap » détermine comment le rendement tient |
| met de omrekeningsfactor naar primaire energie. | compte du facteur de conversion vers l'énergie primaire. |
Art. 12.Wat de toepassing van de restwarmte betreft, mag het niet |
Art. 12.Pour ce qui est de la chaleur résiduelle, il ne peut pas |
| gaan om een benutting voor de productie van elektriciteit. | s'agir d'une utilisation pour la production d'électricité. |
Art. 13.Indien aan een nuttige-groenewarmte-installatie of aan een |
Art. 13.Si un système de chauffage ou de refroidissement urbain est |
| raccordé à une installation de chaleur verte utile ou à une | |
| installatie voor de benutting van restwarmte, stadsverwarming of | installation pour l'utilisation de chaleur résiduelle, une aide peut |
| -koeling is aangesloten, kan hiervoor conform artikel 7.4.2, § 1, | être attribuée conformément à l'article 7.4.2, § 1er, alinéa 6, |
| zesde lid, artikel 7.5.2, § 1, tweede lid en artikel 7.7.2, § 1, | l'article 7.5.2, § 1er, alinéa 2 et l'article 7.7.2, § 1er, alinéa 5 |
| vijfde lid, steun worden toegekend als de stadsverwarming- of koeling | si le système de chauffage ou de refroidissement urbain est alimenté |
| gevoed wordt door ten minste 50% hernieuwbare energiebronnen of 50% | par au moins 50% de sources d'énergie renouvelables ou 50% de chaleur |
| restwarmte. | résiduelle. |
| Het aandeel hernieuwbare energiebronnen of restwarmte in de | La part de sources d'énergie renouvelables ou de chaleur résiduelle |
| inputstroom van de stadsverwarming of -koeling wordt berekend aan de | dans le flux entrant du système de chauffage ou de refroidissement |
| hand van een formulier op de website van het Vlaamse | urbain est calculée à l'aide d'un formulaire sur le site web de la « |
| Energieagentschap. Het aandeel wordt bepaald op basis van de | Vlaams Energieagentschap ». La part est fixée sur la base de la |
| jaarlijkse verwachte energieproductie. Het Vlaams Energieagentschap | production annuelle d'énergie attendue. La « Vlaams Energieagentschap |
| stelt het formulier op, op basis van artikel 1 van het ministerieel | » établit le formulaire, sur la base de l'article 1er de l'arrêté |
| besluit van 9 september 2016 betreffende externe warmtelevering en | ministériel du 9 septembre 2016 relatif à la fourniture de chaleur |
| houdende de wijziging van diverse ministeriële besluiten in het kader | externe et portant la modification de divers arrêtés ministériels dans |
| van de energieprestatieregelgeving. | le cadre de la réglementation de la performance énergétique. |
Art. 14.Investeringen voor de bouw van warmterecuperatie bij een |
Art. 14.Des investissements dans la construction de récupérateurs de |
| bestaande afvalverbrandingsinstallatie, worden niet beschouwd als een | chaleur dans une installation d'incinération des déchets existante ne |
| nieuwe nuttige-groenewarmte-installatie of als de vernieuwing van een | sont pas considérés comme une nouvelle installation de chaleur verte |
| nuttige-groenewarmte-installatie. | utile ou comme la rénovation d'une installation de chaleur verte utile. |
Art. 15.Investeringen betreffende nieuwe |
Art. 15.Des investissements dans de nouvelles installations |
| afvalverbrandingsinstallaties komen enkel in aanmerking als | d'incinération des déchets ne sont éligibles comme installations de |
| nuttige-groenewarmte-installatie als de installatie een primaire | chaleur verte utile que lorsque l'installation atteint une économie |
| energiebesparing behaalt van meer dan 55%. Daarbij wordt dit | d'énergie primaire de plus de 55%. Ce pourcentage est calculé comme le |
| percentage berekend als het netto thermisch rendement in procent/0,85 | rendement thermique net en pour cent/0,85 + le rendement électrique |
| + het netto elektrisch rendement in procent/0,55. Het netto thermisch | net en pour cent/0,55. Le rendement thermique net est égal à la |
| rendement is gelijk aan de effectief extern aan het project benutte | chaleur effectivement utilisée externe au projet qui satisfait à la |
| warmte die voldoet aan een economisch aantoonbare vraag, gedeeld door | demande économiquement justifiable divisée par la valeur de combustion |
| de onderste verbrandingswaarde van de inputstromen, uitgedrukt in GWh | inférieure des flux entrants exprimés en GWh et sur une base annuelle. |
| en op jaarbasis. Het netto elektrisch rendement is gelijk aan de | Le rendement électrique net est égal à l'électricité produite diminuée |
| geproduceerde elektriciteit verminderd met het eigenverbruik voor | de l'utilisation propre pour le traitement de déchets et la |
| afvalverwerking en energierecuperatie, en gedeeld door de onderste | récupération d'énergie et divisée par la valeur de combustion |
| verbrandingswaarde van de inputstromen, uitgedrukt in GWh en op | inférieure des flux entrants exprimés en GWh et sur une base annuelle. |
| jaarbasis. Art. 16.Enkel investeringen voor warmterecuperatie in |
Art. 16.Seuls les investissements dans la récupération de chaleur |
| afvalverbrandingsinstallaties komen in aanmerking als | dans des installations d'incinération des déchets sont éligibles comme |
| nuttige-groenewarmte-installatie, conform artikel 7.4.2, § 1, elfde | installation de chaleur verte utile conformément à l'article 7.4.2, § |
| lid, 1° van het Energiebesluit van 19 november 2010. Investeringen voor elektriciteitsproductie betreffen minstens de stoomketel, turbine en de condensor. Conform hetzelfde artikel worden de investeringen die zowel voor elektriciteit- als voor warmteproductie noodzakelijk zijn, verdeeld in enerzijds elektriciteitsproductie anderzijds warmteproductie pro rata het respectievelijk aandeel ingezet voor elektriciteitsproductie en warmteproductie. Investeringen voor afvalverbranding of -verwerking komen niet in aanmerking voor steun. Deze omvatten onder meer investeringen voor aanvoer, bewerking en opslag van afvalstoffen, het afvalverbrandingsgedeelte, de rookgaszuivering, investeringen voor de afvoer van restproducten van het verbrandingsproces en de gebouwen. Start-up-kosten en generieke kosten komen niet in aanmerking, tenzij | 1er, alinéa 11, 1° de l'arrêté relatif à l'Energie du 19 novembre 2010. Des investissements dans la production d'électricité concernent au moins la chaudière à vapeur, la turbine et le condenseur. Conformément au même article, les investissements nécessaires tant pour la production d'électricité que pour la production de chaleur sont divisés en investissements dans la production d'électricité d'une part, et, dans la production de chaleur, d'autre part, au prorata des parts respectives utilisées pour la production d'électricité et pour la production de chaleur. Des investissements dans l'incinération des déchets ou le traitement des déchets ne sont pris en considération pour une aide. Ces investissements comprennent entre autres des investissements dans l'apport, le traitement et le stockage de déchets, l'incinération des déchets, l'épuration des émissions gazeuses, des investissements dans l'évacuation de produits résiduels du processus d'incinération et les bâtiments. Les coûts de démarrage et les frais génériques ne sont pas éligibles à moins qu'il puisse être démontré que ceux-ci sont uniquement |
| aangetoond kan worden dat de kosten enkel nodig zijn voor | nécessaires pour la récupération de chaleur. |
| warmterecuperatie. Art. 17.Indien de installatie voor de benutting van restwarmte een |
Art. 17.Si l'installation pour l'utilisation de la chaleur résiduelle |
| warmtepomp bevat, kan hiervoor geen steun worden toegekend voor het | contient une pompe à chaleur, aucune aide ne peut être attribuée à |
| deel van de warmtepomp dat in aanmerking komt voor steun vermeld in | cette fin pour la partie de la pompe à chaleur qui est éligible à |
| artikel 6.4.1/5, § 1, 8° van het Energiebesluit. | l'aide visée à l'article 6.4.1/5, § 1er, 8° de l'arrêté sur l'Energie. |
| Er kan enkel steun toegekend worden aan warmtepompen die voldoen aan | L'aide est uniquement octroyée aux pompes à chaleur qui satisfont aux |
| de minimale energie-efficiëntie vermeld in bijlage II bij het | exigences minimales en matière d'efficacité énergétique visées à |
| ministerieel besluit van 10 november 2016 houdende vaststelling van de | l'annexe II à l'arrêté ministériel fixant les modalités, exigences |
| nadere regels, technische vereisten en hoogten van de premies, | techniques et montants des primes, accompagnements de parcours et |
| trajectbegeleidingen en collectieve renovatieprojecten, vermeld in | |
| artikel 6.4.1/1, artikel 6.4.1/1/1, artikel 6.4.1/1/2, artikel | projets de rénovation collective, visés aux articles 6.4.1/1, |
| 6.4.1/1/3, artikel 6.4.1/4, artikel 6.4.1/5, artikel 6.4.1/9 en | 6.4.1/1/1, 6.4.1/1/2, 6.4.1/1/3, 6.4.1/4, 6.4.1/5, 6.4.1/9 et |
| artikel 6.4.1/9/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010. | 6.4.1/9/1 de l'Arrêté sur l'Energie du 19 novembre 2010. |
Art. 18.Conform artikel 7.6.2, § 1, derde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010 wordt er geen steun toegekend aan de productie van biomethaan op basis van voedingsgewassen als het biomethaan toegepast wordt als biobrandstof. Biobrandstoffen op basis van voedingsgewassen zijn biobrandstoffen geproduceerd uit granen en andere zetmeelrijke gewassen, suikers en oliegewassen en uit andere gewassen die als hoofdgewas primair voor energiedoeleinden op landbouwgronden worden geteeld. Zetmeelrijke gewassen zijn gewassen die hoofdzakelijk granen bevatten (ongeacht of enkel de granen dan wel de volledige plant worden gebruikt, zoals in het geval van snijmaïs), knollen en wortelgewassen (zoals aardappelen, aardperen, zoete aardappelen, cassave en yamswortelen) en stengelknolgewassen (zoals |
Art. 18.Conformément à l'article 7.6.2, § 1er, alinéa 3 de l'arrêté relatif à l'Energie du 19 novembre 2010, aucune aide n'est accordée à la production de biométhane à partir de cultures vivrières si le biométhane est utilisé comme biocarburant. Des biocarburants produits à partir de cultures vivrières sont des biocarburants qui sont produits à partir de céréales et d'autres cultures à haute teneur en amidon, des sucres et des cultures de graines oléagineuses et d'autres cultures qui sont cultivées sur des terres arables comme culture principale à des fins énergétiques. Des cultures riches en amidon sont les cultures comprenant principalement des céréales (indépendamment du fait qu'on utilise les graines seules ou la plante entière, comme dans le cas du maïs vert), des tubercules et des racines comestibles (tels que les pommes de terre, les topinambours, les patates douces, le manioc et l'igname), ainsi que des cormes (tels que le taro et le |
| taro en cocoyam). | cocoyam). |
Art. 19.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking |
Art. 19.Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication |
| ervan in het Belgisch Staatsblad. | au Moniteur belge. |
| Brussel, 9 februari 2018. | Bruxelles, le 9 février 2018. |
| De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, | Le Ministre flamand du Budget, des Finances et de l'Energie, |
| B. TOMMELEIN | B. TOMMELEIN |