Koninklijk besluit betreffende de zondagsrust en de arbeidsduur van sommige werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren en die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, met uitzondering van die welke tot de sector van de ondernemingen der metaalbewerking behoren (1) | Arrêté royal relatif au repos du dimanche et à la durée du travail de certains ouvriers occupés par les entreprises de montage de ponts et de charpentes métalliques et ressortissant à la Commission paritaire des constructions métallique, mécanique et électrique, à l'exception de celles appartenant au secteur des entreprises de fabrications métalliques (1) |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE |
30 JULI 2010. - Koninklijk besluit betreffende de zondagsrust en de | 30 JUILLET 2010. - Arrêté royal relatif au repos du dimanche et à la |
arbeidsduur van sommige werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen | durée du travail de certains ouvriers occupés par les entreprises de |
welke bruggen en metalen gebinten monteren en die ressorteren onder | montage de ponts et de charpentes métalliques et ressortissant à la |
het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, met | Commission paritaire des constructions métallique, mécanique et |
uitzondering van die welke tot de sector van de ondernemingen der | électrique, à l'exception de celles appartenant au secteur des |
metaalbewerking behoren (PC 111) (1) | entreprises de fabrications métalliques (CP 111) (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Roi des Belges, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | A tous, présents et à venir, Salut. |
Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, artikel 16, derde lid en | Vu la loi du 16 mars 1971 sur le travail, l'article 16, alinéa 3 et |
artikel 26bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 225 van 7 | l'article 26bis, y inséré par l'arrêté royal n° 225 du 7 décembre |
december 1983, § 1, derde lid, gewijzigd bij wet van 26 juli 1996 en § | 1983, § 1er, alinéa 3, modifié par la loi du 26 juillet 1996 et § 3, |
3, eerste lid gewijzigd bij wet van 22 januari 1985 en tweede lid | alinéa 1er, modifié par la loi du 22 janvier 1985 et alinéa 2, modifié |
gewijzigd bij wet van 4 december 1998; | par la loi du 4 décembre 1998; |
Gelet op het advies van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- | Vu l'avis de la Commission paritaire des constructions métallique, |
en elektrische bouw, gegeven op 19 april 2010; | mécanique et électrique donné le 19 avril 2010; |
Gelet op advies 48.365/1 van de Raad van State, gegeven op 17 juni | Vu l'avis 48.365/1 du Conseil d'Etat, donné le 17 juin 2010 en |
2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de | application de l'article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le |
wetten op de Raad van state, gecoördineerd op 12 januari 1973; | Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; |
Op de voordracht van de Minister van Werk, | Sur la proposition de la Ministre de l'Emploi, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Nous avons arrêté et arrêtons : |
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werklieden die |
Article 1er.Le présent arrêté s'applique aux ouvriers occupés par les |
tewerkgesteld zijn in de ondernemingen welke bruggen en metalen | entreprises de montage de ponts et de charpentes métalliques et |
gebinten monteren en die ressorteren onder het Paritair Comité voor de | ressortissant à la Commission paritaire des constructions métallique, |
metaal-, machine- en elektrische bouw, en op hun werkgevers, met | mécanique et électrique et à leurs employeurs, à l'exception des |
uitzondering van de ondernemingen die tot de sector van de | entreprises appartenant au secteur des entreprises de fabrications |
ondernemingen der metaalbewerking behoren. | métalliques. |
Art. 2.De inhaalrust waarop de werklieden die op zondag worden |
Art. 2.Le repos compensatoire auquel ont droit les ouvriers occupés |
tewerkgesteld, recht hebben, wordt toegekend binnen dertien weken die | le dimanche est octroyé dans les treize semaines qui suivent le |
volgen op de zondag waarop zij tewerkgesteld werden. | dimanche au cours duquel ils ont été occupés. |
Art. 3.In geval van toepassing van de artikelen 25 en 26, § 1, 3°, |
Art. 3.En cas d'application des articles 25 et 26, § 1er, 3°, de la |
van de arbeidswet van 16 maart 1971, wordt de duur van de periode van | loi du 16 mars 1971 sur le travail, la durée de la période d'un |
een trimester, vastgesteld bij artikel 26bis, § 1, van dezelfde wet, | trimestre fixée à l'article 26bis, § 1er, de la même loi est portée à |
op zes maanden gebracht. | six mois. |
In geval van toepassing van artikel 25 van dezelfde wet, wordt de duur | En cas d'application de l'article 25 de la même loi, la durée de la |
van de periode van drie maanden, vastgesteld bij artikel 26bis, § 3, | période de trois mois fixée à l'article 26bis, § 3, de la même loi est |
van dezelfde wet, eveneens op zes maanden gebracht. | également portée à six mois. |
Art. 4.In geval van toepassing van artikel 25 van dezelfde wet, wordt |
Art. 4.En cas d'application de l'article 25 de la même loi, la limite |
de grens van vijfenzestig uren, vastgesteld bij artikel 26bis, § 3, | de soixante-cinq heures fixée à l'article 26bis, § 3, alinéa premier, |
eerste lid, van dezelfde wet, op honderd dertig uren gebracht. | de la même loi est portée à cent trente heures. |
Bijgevolg wordt de grens van vijfenzestig uren, vastgesteld bij | En conséquence, la limite de soixante-cinq heures fixée à l'article |
artikel 26bis, § 1, achtste lid, van dezelfde wet, eveneens op honderd | 26bis, § 1er, huitième alinéa, de la même loi est portée également à |
dertig uren gebracht. | cent trente heures. |
Art. 5.Het koninklijk besluit van 6 april 2010 betreffende de |
Art. 5.L'arrêté royal relatif au repos du dimanche et à la durée du |
zondagsrust en de arbeidsduur van sommige werklieden tewerkgesteld in | travail de certains ouvriers occupés par les entreprises de montage de |
de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren en die | ponts et de charpentes métalliques et ressortissant à la Commission |
ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en | paritaire des constructions métallique, mécanique et électrique (CP |
elektrische bouw (PC 111) wordt opgeheven. | 111) est abrogé. |
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
Art. 6.Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication |
Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 31 december 2011. | au Moniteur belge et cesse d'être en vigueur le 31 décembre 2011. |
Art. 7.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
Art. 7.La Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions est chargée |
dit besluit. | de l'exécution du présent arrêté. |
Gegeven te Brussel, 30 juli 2010. | Donné à Bruxelles, le 30 juillet 2010. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Par le Roi : |
De Vice-Eerste Minister | La Vice-Première Ministre |
en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en | et Ministre de l'Emploi et de l'Egalité des chances, |
asielbeleid, | chargée de la Politique de migration et d'asile, |
Mevr. J. MILQUET | Mme J. MILQUET |
_______ | _______ |
Nota | Note |
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Références au Moniteur belge : |
Wet 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971. | Loi du 16 mars 1971, Moniteur belge du 30 mars 1971. |
Koninklijk besluit nr. 225 van 7 december 1983, Belgisch Staatsblad | Arrêté royal n° 225 du 7 décembre 1983, Moniteur belge du 15 décembre |
van 15 december 1983. | 1983. |
Wet van 22 januari 1985, Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985. | Loi du 22 janvier 1985, Moniteur belge du 24 janvier 1985. |
Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996. | Loi du 26 juillet 1996, Moniteur belge du 1er août 1996. |
Wet van 4 december 1998, Belgisch Staatsblad van 17 december 1998. | Loi du 4 décembre 1998, Moniteur belge du 17 décembre 1998. |