Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 24/04/2002
← Terug naar "Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de permanente vorming "
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de permanente vorming Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 26 juin 2001, conclue au sein de la Sous-commission paritaire de l'industrie des carrières de gravier et de sable exploitées à ciel ouvert dans les provinces d'Anvers, de Flandre occidentale, de Flandre orientale, de Limbourg et du Brabant flamand, relative à la formation permanente
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID MINISTERE DE L'EMPLOI ET DU TRAVAIL
24 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt 24 AVRIL 2002. - Arrêté royal rendant obligatoire la convention
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2001, collective de travail du 26 juin 2001, conclue au sein de la
gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en Sous-commission paritaire de l'industrie des carrières de gravier et
zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies de sable exploitées à ciel ouvert dans les provinces d'Anvers, de
Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Flandre occidentale, de Flandre orientale, de Limbourg et du Brabant
Vlaams-Brabant, betreffende de permanente vorming (1) flamand, relative à la formation permanente (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Roi des Belges,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; travail et les commissions paritaires, notamment l'article 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der Vu la demande de la Sous-commission paritaire de l'industrie des
grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de carrières de gravier et de sable exploitées à ciel ouvert dans les
provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en provinces d'Anvers, de Flandre occidentale, de Flandre orientale, de
Vlaams-Brabant; Limbourg et du Brabant flamand;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Sur la proposition de Notre Ministre de l'Emploi,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage

Article 1er.Est rendue obligatoire la convention collective de

overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2001, gesloten travail du 26 juin 2001, reprise en annexe, conclue au sein de la
in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven Sous-commission paritaire de l'industrie des carrières de gravier et
welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, de sable exploitées à ciel ouvert dans les provinces d'Anvers, de
West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, Flandre occidentale, de Flandre orientale, de Limbourg et du Brabant
betreffende de permanente vorming. flamand, relative à la formation permanente.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering

Art. 2.Notre Ministre de l'Emploi est chargé de l'exécution du

van dit besluit. présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 24 april 2002. Donné à Bruxelles, le 24 avril 2002.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Par le Roi :
De Minister van Werkgelegenheid, La Ministre de l'Emploi,
Mevr. L. ONKELINX Mme L. ONKELINX
_______ _______
Nota Note
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : (1) Référence au Moniteur belge :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Bijlage Annexe
Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in Sous-commission paritaire de l'industrie des carrières de gravier et
openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, de sable exploitées à ciel ouvert dans les provinces d'Anvers, de
West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant Flandre occidentale, de Flandre orientale, de Limbourg et du Brabant
Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2001 flamand Convention collective de travail du 26 juin 2001
Permanente vorming in de witzandexploitaties Formation permanente dans les exploitations de sable blanc
(Overeenkomst geregistreerd op 9 augustus 2001 onder het nummer 58448/CO/102.06)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de witzandexploitaties welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant. Met "werklieden" worden de arbeiders en arbeidsters bedoeld.

Art. 2.De werkgever biedt aan zijn werklieden de mogelijkheid tot technische vorming en opleiding.

Art. 3.Na overleg met de werknemers leggen de werkgevers jaarlijks ter goedkeuring een opleidingsplan voor aan de ondernemingsraad.

Art. 4.De ondernemingsraad krijgt jaarlijks een rapport over de gevolgde opleidingen van het afgelopen jaar.

Art. 5.De resultaten worden jaarlijks in de maand mei aan het paritair subcomité voorgelegd.

Art. 6.De tussenkomst in de kosten van de technische vorming en opleiding wordt voorbehouden aan personeelsleden voor zover deze opleiding tot gevolg hebben dat de ruimere beroepskennis van de betrokkenen een positieve weerslag heeft op de beroepsbekwaamheid en een grotere waarborg geeft tot blijvende tewerkstelling.

Art. 7.De kosten kunnen betrekking hebben op een tussenkomst in reiskosten, het loonverlies en de eventuele inschrijvingsrechten of cursusgelden. Voor interne opleidingen komen ook de kosten van de opleiders in aanmerking.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 april 2002. De Minister van Werkgelegenheid,

(Convention enregistrée le 9 août 2001 sous le numéro 58448/CO/102.06)

Article 1er.La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux ouvriers des exploitations de sable blanc exploitées à ciel ouvert dans les provinces d'Anvers, de Flandre occidentale, de Flandre orientale, de Limbourg et du Brabant flamand. Par "ouvriers", on entend : les ouvriers et ouvrières.

Art. 2.L'employeur offre à ses travailleurs la possibilité de formation et d'apprentissage technique.

Art. 3.Après concertation avec les travailleurs, les employeurs présentent chaque année un plan de formation pour approbation au conseil d'entreprise.

Art. 4.Le conseil d'entreprise reçoit chaque année un rapport relatif aux formations suivies durant l'exercice écoulé.

Art. 5.Les résultats sont présentés chaque année, au mois de mai, à la sous-commission paritaire.

Art. 6.L'intervention dans les frais des formations et apprentissages techniques est réservée aux membres du personnel, pour autant que cette formation peut avoir pour effet que les connaissances professionnelles élargies des personnes concernées ont un effet positif sur la qualification professionnelle et donnent une plus grande garantie d'un emploi définitif.

Art. 7.Les frais peuvent concerner l'intervention dans les frais de voyage, la perte de salaire et les éventuels droits d'inscription ou minervals de cours. Pour les formations internes, les frais des formateurs sont également pris en compte.

Art. 8.La présente convention collective de travail produit ses effets le 1er janvier 2001 et cesse d'avoir effet au 31 décembre 2002. Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 24 avril 2002. La Ministre de l'Emploi,

Mevr. L. ONKELINX Mme L. ONKELINX
^