Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 22/06/1998
← Terug naar "Koninklijk besluit tot invoering van een tijdelijke regeling van verlof voorafgaand aan de pensionering voor bepaalde gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten "
Koninklijk besluit tot invoering van een tijdelijke regeling van verlof voorafgaand aan de pensionering voor bepaalde gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten Arrêté royal portant instauration d'un régime temporaire de congé préalable à la pension pour certains officiers et agents judiciaires près les parquets
MINISTERIE VAN JUSTITIE MINISTERE DE LA JUSTICE
22 JUNI 1998. - Koninklijk besluit tot invoering van een tijdelijke 22 JUIN 1998. - Arrêté royal portant instauration d'un régime
regeling van verlof voorafgaand aan de pensionering voor bepaalde temporaire de congé préalable à la pension pour certains officiers et
gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten agents judiciaires près les parquets
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Roi des Belges,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 7 april 1919 tot instelling van rechterlijke Vu la loi du 7 avril 1919 instituant des officiers et agents
officieren en agenten bij de parketten, gewijzigd bij de wetten van 21 judiciaires près les parquets, modifiée par les lois des 21 août 1948,
augustus 1948, 27 maart 1969, 2 december 1982, 18 juli 1991, bij het 27 mars 1969, 2 décembre 1982, 18 juillet 1991, par l'arrêté royal du
koninklijk besluit van 5 augustus 1991 en bij de wet van 5 augustus 5 août 1991 et par la loi du 5 août 1992;
1992; Gelet op de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering Vu la loi du 15 mai 1984 portant mesures d'harmonisation dans les
in de pensioenregelingen, inzonderheid op artikel 46, gewijzigd bij de wet van 21 mei 1991; régimes de pensions, notamment l'article 46, modifié par la loi du 21 mai 1991;
Gelet op het advies van de raad van overleg van de gerechtelijke Vu l'avis du conseil de concertation de la police judiciaire près les
politie bij de parketten, gegeven op 28 mei 1998; parquets, donné le 28 mai 1998;
Gelet op protocol nr 176 van 12 juni 1998 van Sectorcomité III - Vu le protocole n° 176 du 12 juin 1998 du Comité de secteur III -
Justitie; Justice;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 Vu l'avis de l'Inspecteur des Finances, donné le 27 mars 1998;
maart 1998; Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting van 11 juni 1998; Vu l'accord de Notre Ministre du Budget, donné le 11 juin 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 11 juni Vu l'accord de Notre Ministre de la Fonction publique, donné le 11
1998; juin 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari Vu les lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973,
1973, inzonderheid op artikel 3, §1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat het, met het oog op de modernisering van de gerechtelijke politie bij de parketten, dringend noodzakelijk is deze te herstructureren wat de gemiddelde leeftijd van de personeelsleden betreft; Overwegende dat het om dit doel te bereiken noodzakelijk is onmiddellijk een tijdelijke maatregel in te voeren; Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten, die minstens zesenvijftig en minder dan zestig jaar zijn en ten minste twintig aanneembare dienstjaren tellen voor de opening van het recht op pensioen in de openbare sector, met uitsluiting van de bonificaties voor studies en andere perioden die voor de vaststelling van de wedde in aanmerking werden genomen, kunnen in verlof worden gesteld, vanaf de datum vermeld in hun aanvraag. Deze mogelijkheid blijft van kracht gedurende een periode van vijf jaar die een aanvang neemt op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit. De periode van het verlof neemt een aanvang op de eerste dag van een maand. De aanvraag moet per ter post aangetekende brief ingediend worden bij de minister van Justitie. De aanvraag geschiedt minstens twee maanden voor de aanvang van de periode van het verlof. Deze termijn van twee maanden geldt niet voor de verloven die aanvangen vóór de eerste dag van de derde maand die volgt op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit. De verloven die aanvangen vóór de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit moeten ten laatste de dag waarop ze aanvangen worden aangevraagd. De verloven die aanvangen op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit moeten minstens één maand vóór de aanvang van de periode van het verlof worden aangevraagd. Op de datum van de pensionering en deze van de daaraan voorafgaandelijke inverlofstelling kan na het indienen van de aanvraag niet meer teruggekomen worden.

Art. 2.De duur van het in artikel 1 bedoelde verlof is vastgesteld op vier jaar. Wanneer het betrokken personeelslid de leeftijd van zestig jaar bereikt voor vier jaar zijn verstreken dan verstrijkt het verlof de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het die leeftijd bereikt. Het verlof wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld en het personeelslid behoudt tijdens deze periode zijn rechten op een hogere wedde binnen de weddeschaal die hij genoot voor de aanvang van het verlof. Het personeelslid heeft echter geen recht meer op een bevordering door verhoging in graad noch op een bevordering door verhoging in weddeschaal. Het betrokken personeelslid wordt ambtshalve gepensioneerd zodra het de leeftijd van zestig jaar bereikt.

Art. 3.Tijdens het verlof geniet het betrokken personeelslid een wachtgeld dat gelijk is aan tachtig percent van zijn laatste activiteitswedde. Onder laatste activiteitswedde dient te worden verstaan de laatst toegekende jaarwedde voor volledige prestaties, de laatst toegekende aanvullende wedde en de ontvangen bedragen voor onregelmatige prestaties verricht in het jaar 1997.

notamment l'article 3, §1, modifié par les lois des 9 août 1980, 16 juin 1989 et 4 juillet 1989; Vu l'urgence; Considérant que pour moderniser la police judiciaire près les parquets, il est urgent de la restructurer, en ce qui concerne l'âge moyen des membres du personnel; Considérant que pour atteindre ce but il est nécessaire d'instaurer immédiatement une mesure temporaire; Sur la proposition de Notre Ministre de la Justice, Nous avons arrêté et arrêtons :

Article 1er.Les officiers et agents judiciaires près les parquets qui sont âgés d'au moins cinquante-six ans et de moins de soixante ans et qui comptent au moins vingt années de services admissibles pour l'ouverture du droit à la pension dans le secteur public, à l'exclusion des bonifications pour études et des autres périodes bonifiées à titre de services admis pour la fixation du traitement, peuvent être mis en congé à partir de la date figurant dans leur demande. Cette possibilité subsiste pendant une période de cinq ans, à dater de l'entrée en vigueur du présent arrêté. Le congé débute le premier jour du mois. La demande doit être introduite auprès du ministre de la Justice par lettre recommandée à la poste. La demande est formulée au moins deux mois avant le début du congé. Ce terme de deux mois ne vaut pas pour les congés qui débutent avant le premier jour du troisième mois qui suit la date d'entrée en vigueur du présent arrêté. Les congés qui débutent avant le premier jour du deuxième mois qui suit la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, doivent être demandés au plus tard le jour où ils commencent. Les congés qui débutent le premier jour du deuxième mois qui suit la date d'entrée en vigueur du présent arrêté doivent être demandés au moins un mois avant le début du congé. Une fois la demande introduite, il n'est plus possible de revenir sur la date de la pension, ni sur celle de la mise en congé préalable à la pension.

Art. 2.La durée du congé visé à l'article 1er est fixée à quatre ans. Si le membre du personnel concerné atteint l'âge de soixante ans avant l'expiration du délai de quatre ans, le congé prend fin le premier jour du mois qui suit celui au cours duquel il atteint cet âge. Le congé est assimilé à une période d'activité de service et le membre du personnel conserve pendant cette période ses droits aux augmentations barémiques dans l'échelle de traitement dont il bénéficiait avant le début du congé. Le membre du personnel n'a cependant plus droit à une promotion par avancement de grade ni à une promotion par avancement barémique. Le membre du personnel concerné est pensionné d'office dès qu'il atteint l'âge de soixante ans.

Art. 3.Pendant le congé, le membre du personnel concerné perçoit un traitement d'attente égal à quatre-vingts pourcents de son dernier traitement d'activité. Par dernier traitement d'activité, il y a lieu d'entendre le dernier traitement annuel alloué pour des prestations complètes, le dernier traitement complémentaire attribué et les montants perçus pour prestations irrégulières fournies dans l'année 1997.

Het personeelslid ontvangt tevens het vakantiegeld en de Le membre du personnel reçoit en outre le pécule de vacances et la
eindejaarstoelage die beperkt worden tot tachtig percent van het prime de fin d'année, limités à quatre-vingts pourcents du montant
bedrag voor volledige prestaties. alloué pour des prestations complètes.

Art. 4.De gerechtelijke officieren en agenten die het in artikel 1

Art. 4.Les officiers et agents judiciaires qui bénéficient du congé

bedoelde verlof nemen, mogen, mits voorafgaande toelating, andere prévu à l'article 1er peuvent, moyennant autorisation préalable,
beroepsactiviteiten uitoefenen, met dien verstande dat, indien de exercer d'autres activités professionnelles, sous réserve que si les
inkomsten uit die beroepsactiviteiten de grenzen inzake cumulatie revenus de ces activités professionnelles dépassent les limites
bepaald bij de artikelen 4 en 9 van de wet van 5 april 1994 houdende déterminées par les articles 4 et 9 de la loi du 5 avril 1994 réglant
regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met le cumul des pensions du secteur public avec des revenus provenant
inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit d'une activité professionnelle ou avec un revenu de remplacement, le
of met een vervangingsinkomen, overschrijden, het wachtgeld wordt traitement d'attente est réduit ou suspendu de la même manière qu'une
verminderd of geschorst op dezelfde wijze als een rustpensioen. pension de retraite.

Art. 5.De gerechtelijke officieren en agenten die het in artikel 1

Art. 5.Les officiers et agents judiciaires qui bénéficient du congé

bedoelde verlof nemen worden tijdens dat verlof beschouwd een visé à l'article 1er sont, pendant ce congé considérés occuper un
betrekking van de personeelsformatie van de met hun graad emploi du cadre du grade de recrutement de la catégorie d'agent
overeenstemmende wervingsgraad uit de categorie van gerechtelijk agent judiciaire correspondant à leur grade.
in te nemen.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1998.

Art. 6.Le présent arrêté entre en vigueur le 1er juillet 1998.

Art. 7.Onze Minister van Justitie is belast met de uitwerking van dit

Art. 7.Notre Ministre de la Justice est chargé de l'exécution du

besluit. présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 22 juni 1998. Donné à Bruxelles, le 22 juin 1998.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Par le Roi :
De Minister van Justitie, Le Ministre de la Justice,
T. VAN PARYS T. VAN PARYS
^