← Terug naar "Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen "
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen | Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 22 décembre 1967 portant règlement général relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs indépendants |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID 21 FEBRUARI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij ter ondertekening aan Uwe Majesteit voorleggen beoogt een wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. Het ontwerp van koninklijk besluit heeft tot doel te bepalen dat bepaalde pensioenrechten kunnen toegekend worden ondanks het feit dat in het verleden bepaalde bijdragesupplementen, die ondertussen verjaard zijn, niet betaald werden. Er wordt gesteld dat voortaan het recht op pensioen berekend wordt in functie van de bijdragen die aanvankelijk effectief betaald werden, terwijl in het verleden geen enkel recht op pensioen in rekening kon worden genomen voor deze periode ondanks de betaling van de aanvankelijk gevraagde bijdragen. Volgens het ontwerp geniet de betrokkene voor deze periode van pensioenrechten wanneer de volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn : de regularisatie van de bijdragen werd doorgevoerd op een ogenblik dat de schuldenaar de verjaring van de vordering tot het betalen van het bijdragesupplement kon inroepen en dit effectief doet; de regularisatie in kwestie vloeit voort uit een feit te wijten aan een sociaal verzekeringsfonds, een openbare instelling van sociale zekerheid, een fiscaal bestuur of een ander bestuur. In het ontwerp van koninklijk besluit zoals het werd voorgelegd voor advies aan de Raad van State werd in artikel 2 een overgangsregeling ingesteld. In zijn advies nr. 51.608 van 19 juli 2012 heeft de Raad van State fundamentele kritiek geuit op deze overgangsregeling. Deze regeling riep volgens de Raad van State vragen op ten aanzien van het gelijkheidsbeginsel, zelfs in die mate dat Mocht de regeling in zijn huidige vorm doorgang vinden, dan behoren de stellers van het ontwerp hiervoor een passende verantwoording te geven. Zoals de Raad van State terecht stelt, hing de toepassing van de initiële regeling in hoofdzaak af van het al dan niet correct handelen van het sociaal verzekeringsfonds of de openbare instantie in kwestie. De zelfstandige heeft dit met andere woorden niet zelf in de hand zodat er onder de zelfstandigen geen verantwoord onderscheid kan gemaakt worden naargelang de bijdragenregularisatie plaatsvond vóór, dan wel nà de inwerkingtreding van het koninklijk besluit. Door de weglating van dit artikel 2 wordt op de meest adequate wijze tegemoet gekomen aan de kritiek van de Raad van State. Door die weglating zijn de algemene regels van de werking van de wet/reglementering in de tijd van toepassing : Een nieuwe wet is in de regel niet alleen van toepassing op de toestanden die ontstaan na de inwerkingtreding ervan, maar ook op de toekomstige gevolgen van de onder de vorige wet ontstane toestanden, die zich voordoen of blijven voortduren onder de nieuwe wet, voor zover die toepassing geen afbreuk doet aan reeds onherroepelijk vastgestelde rechten. Dit heeft tot gevolg dat in principe enkel de gevallen die zich voordoen na de inwerkingtreding onder de regeling zullen vallen. Evenwel zullen gevallen van vóór de inwerkingtreding herzien kunnen worden wanneer de betrokkene daarom vraagt. De bevoegde administratie zal dergelijke dossiers echter niet ambtshalve gaan opsporen en herzien. De Raad van State heeft in zijn voormeld advies van 19 juli 2012 ook opgeworpen dat de ontworpen regeling haar rechtsgrond vindt in artikel 15, § 1, derde lid van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. Volgens deze bepaling bepaalt de Koning welke bijdragen gelden als bewijs van de beroepsbezigheid als zelfstandige. De aanhef van het ontwerp werd bijgevolg in die zin aangepast dat artikel 15, § 1, derde lid van het koninklijk besluit nr. 72 als rechtsgrond wordt vermeld in plaats van artikel 15, § 1, tweede lid van het koninklijk besluit nr. 72, dat de Koning machtigt om uitzonderingen te voorzien op de regel dat bijdragen die worden betaald op een datum waarop de verjaring kan worden ingeroepen niet in aanmerking komen om het bewijs van beroepsbezigheid te leveren. Het ontwerp bevat namelijk geen dergelijke uitzondering maar gaat er precies van uit dat het supplement niet wordt betaald. Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uw Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Pensioenen, A. DE CROO De Minister van Zelfstandigen, | SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE 21 FEVRIER 2013. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 22 décembre 1967 portant règlement général relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs indépendants RAPPORT AU ROI Sire, Le projet d'arrêté royal que nous soumettons à Votre Majesté pour signature vise une modification de l'arrêté royal du 22 décembre 1967 portant règlement général relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs indépendants. Le projet d'arrêté royal a pour objet de stipuler que certains droits à la pension peuvent être octroyés, malgré le fait que dans le passé, certains suppléments de cotisations, qui sont prescrits entre-temps, n'ont pas été payés. Il est disposé que désormais, le droit à la pension est calculé en fonction des cotisations qui ont effectivement été payées initialement, tandis que dans le passé, aucun droit à la pension ne pouvait être pris en compte pour cette période, malgré le paiement des cotisations réclamées initialement. Selon le projet, l'intéressé bénéficie de droits à la pension pour cette période lorsque les conditions suivantes sont remplies de manière cumulative : la régularisation des cotisations a été opérée à un moment où le débiteur pouvait invoquer la prescription de l'action en paiement du supplément de cotisations et il l'a effectivement invoquée; la régularisation en question résulte d'un fait imputable à une caisse d'assurances sociales, à une institution publique de sécurité sociale, à une administration fiscale ou à une autre administration. Dans le projet d'arrêté royal tel qu'il a été soumis pour avis au Conseil d'Etat figurait une disposition transitoire à l'article 2. Dans son avis n° 51.608 du 19 juillet 2012, le Conseil d'Etat a émis des critiques de fond sur ce dispositif transitoire. Selon le Conseil d'Etat, ce dispositif soulevait des questions au regard du principe d'égalité, en ce sens que Si le dispositif est adopté dans sa forme actuelle, il appartiendra alors aux auteurs du projet de trouver une justification adéquate à cet effet. Comme le Conseil d'Etat l'affirme à juste titre, l'application de la réglementation initiale dépendait principalement de l'action correcte ou non de la caisse d'assurances sociales ou de l'institution publique en question. En d'autres termes, le travailleur indépendant n'a aucun contrôle sur cela de sorte qu'il ne puisse pas être fait de distinction justifiée entre les travailleurs indépendants selon que la régularisation des cotisations ait eu lieu avant ou après l'entrée en vigueur de l'arrêté royal. Par la suppression de cet article 2, il est répondu aux critiques du Conseil d'Etat de la manière la plus adéquate. Par cette suppression, ce sont les règles générales en matière d'application de la loi/réglementation dans le temps qui s'appliquent : En règle, une nouvelle loi est applicable non seulement aux situations nées postérieurement à son entrée en vigueur, mais aussi aux conséquences futures de situations nées sous l'empire de l'ancienne loi se produisant ou perdurant sous celui de la nouvelle loi, pour autant que cette application ne porte pas atteinte aux droits déjà irrévocablement établis. Cela a pour conséquence qu'en principe, uniquement les cas qui se produisent après l'entrée en vigueur, relèveront du dispositif. Toutefois, les cas antérieurs à l'entrée en vigueur pourront être révisés lorsque l'intéressé en fait la demande. Cependant, l'administration compétente ne dépistera et ne révisera pas d'office de tels dossiers. Dans son avis précité du 19 juillet 2012, le Conseil d'Etat a également soulevé que le dispositif en projet trouve son fondement juridique dans l'article 15, § 1er, alinéa 3 de l'arrêté royal n° 72 du 10 novembre 1967 relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs indépendants. Selon cette disposition, le Roi détermine quelles cotisations valent preuve de l'activité professionnelle en qualité de travailleur indépendant. Le préambule du projet a par conséquent été adapté en ce sens que l'article 15, § 1er, alinéa 3 de l'arrêté royal n° 72 est mentionné comme fondement juridique au lieu de l'article 15, § 1er, alinéa 2 de l'arrêté royal n° 72, qui habilite le Roi à prévoir des exceptions à la règle selon laquelle les cotisations qui sont payées à une date à laquelle la prescription peut être invoquée, n'entrent pas en ligne de compte pour fournir la preuve de l'activité professionnelle. En effet, le projet ne comporte pas pareille exception, mais part précisément de l'hypothèse que le supplément n'est pas payé. Nous avons l'honneur d'être, Sire, De Votre Majesté, les très respectueux et les très fidèles serviteurs, Le Ministre des Pensions, A. DE CROO La Ministre des Indépendants, |
Mevr. S. LARUELLE | Mme S. LARUELLE |
21 FEBRUARI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het | 21 FEVRIER 2013. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 22 |
koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement | décembre 1967 portant règlement général relatif à la pension de |
betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen | retraite et de survie des travailleurs indépendants |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Roi des Belges, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | A tous, présents et à venir, Salut. |
Gelet op het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 | Vu l'arrêté royal n° 72 du 10 novembre 1967 relatif à la pension de |
betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, | retraite et de survie des travailleurs indépendants, l'article 15, § 1er, |
artikel 15, § 1, derde lid; | alinéa 3; |
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen | Vu l'arrêté royal du 22 décembre 1967 portant règlement général |
reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der | relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs |
zelfstandigen,; | indépendants; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 | Vu l'avis de l'Inspecteur des Finances, donné le 5 avril 2012; |
april 2012; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 6 | Vu l'accord du Ministre du Budget du 6 juin 2012; |
juni 2012; Gelet op het advies van het Algemeen beheerscomite van het sociaal | Vu l'avis du Comité de gestion pour le statut social des travailleurs |
statuut der zelfstandigen, gegeven op 13 juni 2012; | indépendants, donné le 13 juin 2012; |
Gelet op advies 51.608/1/V van de Raad van State, gegeven op 19 juli | Vu l'avis 51.608/1/V du Conseil d'Etat, donné le 19 juillet 2012, en |
2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de | application de l'article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le |
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | Conseil d'Etat coordonnées le 12 janvier 1973; |
Op de voordracht van de Minister van Zelfstandigen en de Minister van | Sur la proposition de la Ministre des Indépendants et du Ministre des |
Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, | Pensions et de l'avis de Nos Ministres qui en ont délibéré en Conseil, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Nous avons arrêté et arrêtons : |
Artikel 1.Artikel 13 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 |
Article 1er.L'article 13 de l'arrêté royal du 22 décembre 1967 |
houdende algemeen reglement betreffende het rust- en | |
overlevingspensioen der zelfstandigen, gewijzigd bij het koninklijk | portant règlement général relatif à la pension de retraite et de |
besluit van 3 oktober 1990, wordt aangevuld met een lid, luidende : | survie des travailleurs indépendants, modifié par l'arrêté royal du 3 |
octobre 1990, est complété par un alinéa rédigé comme suit : | |
« Wanneer voor een bepaalde periode een regularisatie wordt | « Toutefois, lorsqu'une régularisation est opérée pour une période |
doorgevoerd die aanleiding geeft tot een bijdragesupplement, gelden de | déterminée et donne lieu à la réclamation d'un supplément de |
bijdragen die aanvankelijk voor diezelfde periode werden opgevorderd | cotisations, les cotisations qui avaient initialement été réclamées et |
payées par le travailleur indépendant pour ladite période font preuve | |
en betaald door de zelfstandige, als bewijs van de beroepsbezigheid | de l'activité professionnelle si les conditions suivantes sont |
indien tegelijk aan de volgende voorwaarden is voldaan : | remplies de manière cumulative : |
1° de regularisatie in kwestie werd doorgevoerd op een moment dat de | 1° la régularisation en question a été réalisée à un moment où le |
débiteur pouvait invoquer la prescription du recouvrement de ce | |
schuldenaar de verjaring van de vordering tot het betalen van dit | supplément de cotisations, et il l'a effectivement invoquée; |
bijdragesupplement zou kunnen inroepen en dit ook effectief doet; | 2° la régularisation en question résulte d'un fait imputable à une |
2° de regularisatie in kwestie vloeit voort uit een feit te wijten aan | caisse d'assurances sociales, à une institution publique de sécurité |
een sociaal verzekeringsfonds, een openbare instelling van sociale | sociale, à l'administration fiscale ou à une autre administration. |
zekerheid, een fiscaal bestuur of een ander bestuur. | Dans le cas visé à l'alinéa précédent, les droits à la pension restent |
In het in het vorige lid vermelde geval blijven de rechten op pensioen | acquis à concurrence des cotisations payées par le travailleur |
verworven ten belope van de bijdragen betaald door de zelfstandige. » | indépendant. » |
Art. 2.Onze ministers bevoegd voor Zelfstandigen en Pensioenen zijn, |
Art. 2.Nos ministres qui ont les Indépendants et les Pensions dans |
ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit | leurs attributions, sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de |
besluit. | l'exécution du présent arrêté. |
Gegeven te Brussel, 21 februari 2013. | Donné à Bruxelles, le 21 février 2013. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Par le Roi : |
De Minister van Pensioenen, | Le Ministre des Pensions, |
A. DE CROO | A. DE CROO |
De Minister van Zelfstandigen, | La Ministre des Indépendants, |
Mevr. S. LARUELLE | Mme S. LARUELLE |