Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 15/02/2016
← Terug naar "Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Nationaal Pensioencomité "
Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Nationaal Pensioencomité Arrêté royal approuvant le règlement d'ordre intérieur du Comité national des Pensions
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID 15 FEBRUARI 2016. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Nationaal Pensioencomité FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE 15 FEVRIER 2016. - Arrêté royal approuvant le règlement d'ordre intérieur du Comité national des Pensions PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 21 mei 2015 tot oprichting van een Nationaal Vu la loi du 21 mai 2015 portant création d'un Comité national des
Pensioencomité, een Kenniscentrum en een Academische Raad, artikel 5; Pensions, d'un Centre d'Expertise et d'un Conseil académique, l'article 5;
Overwegende dat het Nationaal Pensioencomité zijn huishoudelijk Considérant que le Comité national des Pensions a adopté son règlement
reglement heeft aangenomen tijdens de plenaire vergadering van 14 d'ordre intérieur lors de la séance plénière du 14 septembre 2015;
september 2015; Op de voordracht van de Minister van Pensioenen en de Minister van Sur la proposition du Ministre des Pensions et du Ministre des Classes
Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de
Integratie, l'Intégration sociale,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1.Het hierbij gevoegde huishoudelijk reglement van het

Article 1er.Le règlement d'ordre intérieur du Comité national des

Nationaal Pensioencomité wordt goedgekeurd. Pensions, annexé au présent arrêté, est approuvé.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Art. 2.Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication

Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. au Moniteur belge.

Art. 3.De minister of ministers tot wiens bevoegdheden de pensioenen

Art. 3.Le ou les ministres qui ont les pensions dans leurs

behoren zijn belast met de uitvoering van dit besluit. attributions sont chargés de l'exécution du présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 15 februari 2016. Donné à Bruxelles, le 15 février 2016.
FILIP PHILIPPE
Van Koningswege : Par le Roi :
De Minister van Pensioenen, Le Ministre des Pensions,
D. BACQUELAINE De Minister van Zelfstandigen, W. BORSUS Huishoudelijk reglement van het Nationaal Pensioencomité

Artikel 1.Het Nationaal Pensioencomité (hierna het Comité) vergadert op uitnodiging van zijn Voorzitter. De Voorzitter opent en sluit de vergaderingen van het Comité en leidt de debatten. Ingeval de Voorzitter afwezig is, vervult de Ondervoorzitter de functie van Voorzitter. Ingeval de Voorzitter en de Ondervoorzitter afwezig zijn, vervult één van de vertegenwoordigers van de voor pensioenen bevoegde minister of ministers de functie van Voorzitter. In dit laatste geval, telt de stem van één van de vertegenwoordigers van de voor pensioenen bevoegde minister of ministers die niet de functie van Voorzitter vervult, dubbel. De voor pensioenen bevoegde minister of ministers duiden aan van welke van hun vertegenwoordigers die niet de functie van Voorzitter vervult de stem dubbel telt. Op aanvraag van de voor pensioenen bevoegde minister of ministers of van 10 van de leden, komt het Comité binnen de vijftien dagen bijeen.

Art. 2.Het Comité kan slechts geldig beraadslagen wanneer, binnen elke groep, de helft van de vaste en plaatsvervangende leden die een vast lid vervangen aanwezig is. Het Comité beraadslaagt evenwel geldig na een tweede bijeenroeping ongeacht het aantal aanwezige leden.

Art. 3.Het plaatsvervangend lid woont enkel de vergaderingen van het Comité bij indien hij een vast lid vervangt. Elk vast lid dat verhinderd is een vergadering bij te wonen, duidt zelf zijn vervanger aan onder de plaatsvervangende leden van zijn organisatie. De Voorzitter wordt hiervan op de hoogte gebracht voor de vergadering. Een plaatsvervangend lid mag tegelijkertijd niet meer dan één vast lid vervangen.

Art. 4.Er wordt niet gestemd over de adviezen en verslagen van het Comité. De adviezen of verslagen die niet in hun geheel of gedeeltelijk eenparig worden aangenomen, worden gevolgd door de namen van de groepen, van de organisaties of van de leden die ze individueel onderschrijven. Elke stemming over de procedure geschiedt bij tweederdemeerderheid. De Voorzitter en de Ondervoorzitter zijn niet stemgerechtigd.

Art. 5.De vergaderingen van het Comité zijn niet openbaar. Met uitzondering van de definitieve adviezen of verslagen van het Comité, zijn de documenten met betrekking tot de werkzaamheden van het Comité niet openbaar.

Art. 6.Het Comité kiest onder zijn leden een Dagelijks Bestuur dat is samengesteld uit de Voorzitter en de Ondervoorzitter van het Comité, vier vertegenwoordigers van de werknemers en de personeelsleden van de publieke sector, vier vertegenwoordigers van de werkgevers en de zelfstandigen, en vier vertegenwoordigers van de federale overheid. Het secretariaat van het Comité woont eveneens de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur bij. Het Dagelijks Bestuur heeft inzonderheid tot opdracht: 1° de dagorde van de vergaderingen van het Comité vast te stellen; 2° de bespreking van de aan het Comité voor te leggen punten voor te bereiden; 3° de werkzaamheden van het Comité met inbegrip van deze van de commissies, te coördineren; 4° te zorgen voor de verzending van de adviezen en de verslagen aangenomen door het Comité; 5° alle bevoegdheden uit te oefenen die nodig zijn voor de werking van het Comité en alle opdrachten te vervullen die hem door het Comité worden toevertrouwd; 6° wijzigingen aan het huishoudelijk reglement ter goedkeuring voor te leggen aan de Koning; 7° de voorzitters van de commissies uit te nodigen teneinde uitleg te verschaffen over de werking van de commissies; 8° elke opdracht tot technische ondersteuning noodzakelijk opdat het Comité zijn werkzaamheden zou kunnen vervullen, toe te vertrouwen aan het Kenniscentrum.

Art. 7.De Voorzitter van het Comité zit eveneens het Dagelijks Bestuur voor. Ingeval hij afwezig is, verzekert de Ondervoorzitter van het Comité het voorzitterschap. Het Dagelijks Bestuur wordt samengeroepen door de Voorzitter telkens die dit nodig acht.

Art. 8.Een exemplaar van de dagordes, de ontwerpadviezen of -verslagen, evenals van de processen-verbaal van de plenaire vergaderingen van het Comité wordt in het Frans en in het Nederlands verstuurd naar de vaste en plaatsvervangende leden. De verslagen en adviezen die aangenomen zijn door de plenaire vergadering van het Comité worden gepubliceerd op de website van het Comité en verstuurd naar de leden en de voor pensioenen bevoegde ministers.

Art. 9.De Voorzitter van het Comité kan, op beslissing van het Comité of het Dagelijks Bestuur, vertegenwoordigers van de besturen, openbare instellingen of instellingen van openbaar nut, evenals andere personen met specifieke competenties voor het onderzoeken van bijzondere vraagstukken oproepen om hun advies te vernemen.

Art. 10.Op voorstel van het Dagelijks Bestuur, kan het Comité alle voorbereidende studies toevertrouwen aan één of meerdere commissies. Het Comité beslist over het oprichten van de commissies en over hun samenstelling met meerderheid van twee derde van de vaste leden en plaatsvervangende leden die een vast lid vervangen. Het Comité kan slechts geldig beraadslagen over de oprichting van een commissie en over haar samenstelling indien ten minste de helft van de vaste leden of plaatsvervangende leden die een vast lid vervangen, aanwezig zijn. Volgens dezelfde modaliteiten, duidt het Comité het lid aan dat belast wordt met het voorzitten van een commissie. Het secretariaat van het Comité woont eveneens de vergaderingen van de commissies bij.

Art. 11.De voorzitter van een commissie kan, bij een beslissing van de meerderheid van haar leden, personen uitnodigen die in het Comité geen zitting hebben, om zitting te hebben in zijn commissie om er gehoord te worden. De voorzitter van een commissie kan, bij een beslissing van de meerderheid van haar leden, vertegenwoordigers uitnodigen van de werkgevers, de zelfstandigen, de personeelsleden van de publieke sector of de werknemers van de privésector die geen zitting hebben in het Comité om zitting te hebben in zijn commissie om er gehoord te worden.

Art. 12.Er wordt niet gestemd over de adviezen en verslagen van de commissies. De adviezen of verslagen die niet in hun geheel of gedeeltelijk eenparig worden aangenomen, worden gevolgd door de namen van de groepen, van de organisaties of van de leden die ze individueel onderschrijven. Elke stemming over de procedure geschiedt bij meerderheid. De voorzitters van de commissies zijn niet stemgerechtigd.

Art. 13.De vergaderingen van de commissies zijn niet openbaar. De documenten met betrekking tot de werkzaamheden van de commissies zijn niet openbaar.

Art. 14.De commissies brengen over hun voorbereidende studies verslag uit aan het Comité.

Art. 15.Het Comité vertrouwt de voorbereidende analyse van alle vraagstukken die betrekking hebben op de pensioenen van de publieke sector toe aan een speciale commissie. Voor de vertegenwoordiging van de lokale en provinciale besturen wordt binnen deze commissie ingestaan door de voorzitter van het Beheerscomité van de Dienst voor de Bijzondere Socialezekerheidsstelsels. Voor de vertegenwoordiging van de Gewesten en Gemeenschappen binnen deze commissie kan worden ingestaan door twee vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid, één vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschap, één vertegenwoordiger van het Waals Gewest, één vertegenwoordiger van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en één vertegenwoordiger van de Duitstalige Gemeenschap. De commissie bestaat eveneens uit drie vertegenwoordigers per organisatie die de personeelsleden van de publieke sector vertegenwoordigt in het Comité, uit drie vertegenwoordigers in het Comité van de voor de pensioenen van de publieke sector bevoegde minister en uit een vertegenwoordiger van de Eerste minister, lid van het Comité, die het voorzitterschap van de commissie verzekert. Worden uitgenodigd om deel te nemen aan de werkzaamheden van de commissie : - de vaste leden die in het Comité de federale overheid vertegenwoordigen en die noch de voor pensioenen bevoegde minister(s), noch de Eerste minister vertegenwoordigen; - de experten aangeduid door de vertegenwoordigers van de organisaties die de personeelsleden van de publieke sector in het Comité

D. BACQUELAINE Le Ministre des Indépendants, W. BORSUS Règlement d'ordre intérieur du Comité national des Pensions

Article 1er.Le Comité national des Pensions (ci-après le Comité) se réunit sur convocation de son Président. Le Président ouvre et clôture les séances du Comité et en dirige les débats. En cas d'absence du Président, le Vice-président remplit la fonction de Président. En cas d'absence du Président et du Vice-président, l'un des représentants du ou des ministres ayant les pensions dans leurs attributions remplit la fonction de Président. Dans ce dernier cas, le vote de l'un des représentants du ou des ministres ayant les pensions dans leurs attributions qui ne remplit pas la fonction de Président compte double. Le ou les ministres ayant les pensions dans leurs attributions désignent celui de leurs représentants qui ne remplit pas la fonction de Président dont le vote compte double. Il se réunit dans les quinze jours si le ou les Ministre(s) qui ont les pensions dans leurs attributions en formulent la demande ou si dix membres en font la demande.

Art. 2.Le Comité ne délibère valablement que si, au sein de chaque groupe, la moitié des membres effectifs et suppléants qui remplacent un membre effectif sont présents. Le Comité délibère toutefois valablement après une deuxième convocation quel que soit le nombre des membres présents.

Art. 3.Le membre suppléant n'assiste aux séances du Comité que s'il remplace un membre effectif. Tout membre effectif empêché d'assister à une séance désigne lui-même son remplaçant parmi les membres suppléants de son organisation. Le Président en est averti avant la réunion. Un membre suppléant ne peut simultanément remplacer plus d'un membre effectif.

Art. 4.Il n'est pas voté sur les avis et rapports du Comité. Les avis ou rapports qui ne recueillent en tout ou en partie pas l'unanimité, sont suivis de la mention des groupes, des organisations ou des membres individuels qui y souscrivent. Tout vote sur la procédure a lieu à la majorité des deux tiers. Le Président et le Vice-président n'ont pas voix délibérative.

Art. 5.Les séances du Comité ne sont pas publiques. Hormis les avis ou rapports définitifs du Comité, les documents relatifs aux travaux du Comité ne sont pas publics.

Art. 6.Le Comité élit en son sein un Bureau, qui est composé du Président et du Vice-Président du Comité, de quatre représentants des travailleurs et des membres du personnel du secteur public, de quatre représentants des employeurs et des indépendants, et de quatre représentants de l'autorité fédérale. Le secrétariat du Comité assiste également aux réunions du Bureau. Le Bureau a notamment pour mission : 1° d'arrêter l'ordre du jour des réunions du Comité ; 2° de préparer l'examen des points à soumettre au Comité; 3° de coordonner les travaux du Comité en ce compris celui des commissions ; 4° de veiller à la transmission des avis et des rapports adoptés par le Comité ; 5° d'exercer tous les pouvoirs nécessaires au fonctionnement du Comité et de remplir toutes les missions qui lui sont confiées par le Comité; 6° de soumettre à l'approbation du Roi des modifications au règlement d'ordre intérieur; 7° d'inviter les présidents des commissions afin de donner des explications sur le fonctionnement des commissions; 8° de confier au Centre d'Expertise toute mission d'assistance technique requise pour permettre au Comité de mener ses travaux.

Art. 7.Le Président du Comité préside également le Bureau. En son absence, le Vice-Président du Comité assure la présidence. Le Bureau est convoqué par le Président chaque fois que celui-ci le juge nécessaire.

Art. 8.Un exemplaire des ordres du jour, des projets d'avis ou de rapports, ainsi que des procès-verbaux des séances plénières du Comité est envoyé en français et en néerlandais aux membres effectifs et suppléants. Les rapports et avis adoptés par la séance plénière du Comité sont publiés sur le site web du Comité et envoyés aux membres et aux ministres ayant les pensions dans leurs attributions.

Art. 9.Le Président du Comité peut, sur décision du Comité ou du Bureau, appeler en consultation des représentants des administrations, des établissements publics ou des établissements d'utilité publique, ainsi que d'autres personnes ayant des compétences spécifiques pour l'examen de questions particulières.

Art. 10.Sur proposition du Bureau, le Comité peut confier toutes études préparatoires à une ou plusieurs commissions. Le Comité décide de la mise en place des commissions et de leur composition à la majorité des deux tiers des membres effectifs et suppléants qui remplacent un membre effectif. Le Comité ne délibère valablement sur la mise en place d'une commission et sur sa composition que si la moitié au moins des membres effectifs ou suppléants qui remplacent un membre effectif sont présents. Selon les mêmes modalités, il désigne le membre chargé de présider une commission. Le secrétariat du Comité assiste également aux réunions des commissions.

Art. 11.Le président d'une commission peut inviter, sur décision à la majorité des membres qui la compose, des personnes qui ne siègent pas au Comité à siéger dans sa commission pour y être entendues. Le président d'une commission peut inviter, sur décision à la majorité des membres qui la compose, des représentants d'employeurs, d'indépendants, de membres du personnel du secteur public ou de travailleurs du secteur privé qui ne disposent pas d'un siège au sein du Comité à siéger dans sa commission pour y être entendues.

Art. 12.Il n'est pas voté par les commissions sur leurs avis et rapports. Les avis ou rapports qui ne recueillent en tout ou en partie pas l'unanimité, sont suivis de la mention des groupes, des organisations ou des membres individuels qui y souscrivent. Tout vote sur la procédure a lieu à la majorité des voix. Les présidents des commissions n'ont pas voix délibérative.

Art. 13.Les séances des commissions ne sont pas publiques. Les documents relatifs aux travaux des commissions ne sont pas publics.

Art. 14.Les commissions font rapport de leurs études préparatoires au Comité.

Art. 15.Le Comité confie l'analyse préparatoire de toutes les questions qui concernent les pensions du secteur public à une commission spéciale. La représentation des autorités locales et provinciales est assurée au sein de cette commission par le président du Comité de gestion de l'Office des régimes particuliers de sécurité sociale. La représentation des Régions et des Communautés au sein de cette commission peut être assurée par deux représentants de l'autorité flamande, un représentant de la Communauté française, un représentant de la Région wallonne, un représentant de la Région de Bruxelles-Capitale et un représentant de la Communauté germanophone. La commission est également composée de trois représentants par organisation qui représente les membres du personnel du secteur public au Comité, par trois représentants au Comité du ministre qui a les pensions du secteur public dans ses attributions et par un représentant du Premier ministre, membre du Comité, qui assure la présidence de la commission. Sont invités à participer aux travaux de la commission : - les membres effectifs qui représentent l'autorité fédérale au Comité et qui ne représentent ni le ou les ministres ayant les pensions dans leurs attributions ni le Premier ministre ; - les experts désignés par les représentants des organisations qui représentent les membres du personnel du secteur public au Comité.

vertegenwoordigen.
^