Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 11/06/2002
← Terug naar "Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de koopvaardij, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en de vaststelling van de statuten, voor de ondernemingen en de werknemers zoals bedoeld in artikel 3bis van de wet van 25 februari 1964 houdende de inrichting van een Pool van de Zeelieden ter koopvaardij "
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de koopvaardij, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en de vaststelling van de statuten, voor de ondernemingen en de werknemers zoals bedoeld in artikel 3bis van de wet van 25 februari 1964 houdende de inrichting van een Pool van de Zeelieden ter koopvaardij Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 17 novembre 2000, conclue au sein de la Commission paritaire pour la marine marchande, relative à l'institution d'un fonds de sécurité d'existence et la fixation des statuts, pour les entreprises et les travailleurs tels que visés à l'article 3bis de la loi du 25 février 1964 organisant un Pool des Marins de la marine marchande
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID MINISTERE DE L'EMPLOI ET DU TRAVAIL
11 JUNI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt 11 JUIN 2002. - Arrêté royal rendant obligatoire la convention
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2000, collective de travail du 17 novembre 2000, conclue au sein de la
gesloten in het Paritair Comité voor de koopvaardij, betreffende de Commission paritaire pour la marine marchande, relative à
oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en de vaststelling van l'institution d'un fonds de sécurité d'existence et la fixation des
de statuten, voor de ondernemingen en de werknemers zoals bedoeld in statuts, pour les entreprises et les travailleurs tels que visés à
artikel 3bis van de wet van 25 februari 1964 houdende de inrichting l'article 3bis de la loi du 25 février 1964 organisant un Pool des
van een Pool van de Zeelieden ter koopvaardij (1) Marins de la marine marchande (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Roi des Belges,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel travail et les commissions paritaires, notamment l'article 28;
28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de koopvaardij; Vu la demande de la Commission paritaire pour la marine marchande;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Sur la proposition de Notre Ministre de l'Emploi,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage

Article 1er.Est rendue obligatoire la convention collective de

overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2000, travail du 17 novembre 2000, reprise en annexe, conclue au sein de la
gesloten in het Paritair Comité voor de koopvaardij, betreffende de Commission paritaire pour la marine marchande, relative à
oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en de vaststelling van l'institution d'un fonds de sécurité d'existence et la fixation des
de statuten, voor de ondernemingen en de werknemers zoals bedoeld in statuts, pour les entreprises et les travailleurs tels que visés à
artikel 3bis van de wet van 25 februari 1964 houdende de inrichting l'article 3bis de la loi du 25 février 1964 organisant un Pool des
van een Pool van de Zeelieden ter koopvaardij. Marins de la marine marchande.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering

Art. 2.Notre Ministre de l'Emploi est chargé de l'exécution du

van dit besluit. présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 11 juni 2002. Donné à Bruxelles, le 11 juin 2002.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Par le Roi :
De Minister van Werkgelegenheid, La Ministre de l'Emploi,
Mevr. L. ONKELINX Mme L. ONKELINX
_______ _______
Nota Note
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : (1) Référence au Moniteur belge :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Bijlage Annexe
Paritair Comité voor de koopvaardij Commission paritaire pour la marine marchande
Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2000 Convention collective de travail du 17 novembre 2000
Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en de vaststelling van Institution d'un fonds de sécurité d'existence et la fixation des
de statuten, voor de ondernemingen en de werknemers zoals bedoeld in statuts, pour les entreprises et les travailleurs tels que visés à
artikel 3bis van de wet van 25 februari 1964 houdende de inrichting l'article 3bis de la loi du 25 février 1964 organisant un Pool des
van een Pool van de Zeelieden ter koopvaardij (Overeenkomst Marins de la marine marchande (Convention enregistrée le 22 janvier
geregistreerd op 22 januari 2001 onder het nummer 56232/CO/316) 2001 sous le numéro 56232/CO/316)
TITEL I. - Oprichting TITRE Ier. - Institution

Artikel 1.Het Paritair Comité voor de koopvaardij sluit, bij

Article 1er.La Commission paritaire pour la marine marchande conclut,

toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor en application de la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de
bestaanszekerheid, een collectieve arbeidsovereenkomst tot oprichting sécurité d'existence, une convention collective de travail instituant
van een fonds voor bestaanszekerheid voor de ondernemingen en de un fonds de sécurité d'existence pour les entreprises et les
werknemers zoals bedoeld in artikel 3bis van de wet van 25 februari travailleurs tels que visés à l'article 3bis de la loi du 25 février
1964 houdende de inrichting van een Pool van de Zeelieden ter 1964 organisant un Pool des Marins de la marine marchande, dont les
koopvaardij, waarvan de statuten hierna worden vastgesteld. statuts sont fixés ci-après.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de

Art. 2.La présente convention collective de travail s'applique aux

ondernemingen zoals bedoeld in artikel 3bis van de wet van 25 februari entreprises telles que visées à l'article 3bis de la loi du 25 février
1964 houdende de inrichting van een Pool van de Zeelieden ter 1964 organisant un Pool des Marins de la marine marchande et aux
koopvaardij en op de werknemers van deze ondernemingen die onder het travailleurs de ces entreprises ressortissant à la Commission
Paritair Comité voor de koopvaardij ressorteren. paritaire pour la marine marchande.
TITEL II. - Statuten TITRE II. - Statuts
HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel en doel CHAPITRE Ier. - Dénomination, siège et objectif

Art. 3.Met ingang van 1 oktober 2000 wordt een fonds voor

Art. 3.A partir du 1er octobre 2000, il est institué un fonds de

bestaanszekerheid opgericht genoemd : « Fonds voor bestaanszekerheid sécurité d'existence, dénommé : « Fonds de sécurité d'existence pour
voor de ondernemingen en de werknemers zoals bedoeld in artikel 3bis les entreprises et les travailleurs tels que visés à l'article 3bis de
van de wet van 25 februari 1964 houdende de inrichting van een Pool la loi du 25 février 1964 organisant un Pool des Marins de la marine
van de Zeelieden ter koopvaardij ». marchande ».

Art. 4.De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd te

Art. 4.Le siège social du fonds est établi à Ostende.

Oostende. Hij kan bij beslissing van het Paritair Comité voor de koopvaardij Il peut être déplacé par décision de la Commission paritaire pour la
verplaatst worden. marine marchande.

Art. 5.Het fonds heeft tot doel :

Art. 5.Le fonds a pour objectif :

1° het financieren, toekennen en uitkeren van een aanvullende 1° le financement, l'octroi et le versement d'une allocation
vergoeding voor dagen van inactiviteit ingevolge ontstentenis van complémentaire pour les jours d'inactivité à défaut d'une activité
economische bedrijvigheid bovenop de wachtgelden toegekend door de économique en plus des indemnités d'attente octroyées par le Pool des
Pool van de Zeelieden ter koopvaardij; Marins de la marine marchande;
2° andere aanvullende vergoedingen waaromtrent een collectieve 2° d'autres allocations complémentaires sur lesquelles une convention
arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het Paritair Comité voor de collective de travail est conclue au sein de la Commission paritaire
koopvaardij. pour la Marine marchande.
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied CHAPITRE II. - Champ d'application

Art. 6.Deze statuten zijn van toepassing op :

Art. 6.Ces statuts sont d'application :

a) de werkgevers van de ondernemingen zoals bedoeld in artikel 3bis a) Aux employeurs des entreprises telles que visées à l'article 3bis
van de wet van 25 februari 1964 houdende de inrichting van een Pool de la loi du 25 février 1964 organisant un Pool des Marins de la
van de Zeelieden ter koopvaardij die ressorteren onder het Paritair marine marchande ressortissant à la Commission paritaire pour la
Comité voor de koopvaardij; marine marchande;
b) de werknemers, tewerkgesteld door de sub a) bedoelde werkgevers. b) Aux travailleurs occupés par les employeurs visés sous a) .
HOOFDSTUK III. - Rechthebbenden en voordelen CHAPITRE III. - Ayants droit et avantages

Art. 7.De bij artikel 7 bedoelde personen genieten van een aanvullende vergoeding voor elke dag inactiviteit ingevolge ontstentenis van economische bedrijvigheid overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de koopvaardij. De toepassingsmodaliteiten inzake de uitvoering van de gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten ter zake, worden vastgesteld door de in hoofdstuk IV bedoelde raad van bestuur. HOOFDSTUK IV. - Bestuur

Art. 8.Het fonds wordt beheerd door een raad van bestuur, paritair samengesteld uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers. Deze raad bestaat uit 6 leden, hetzij 3 werkgeversafgevaardigden en 3 werknemersafgevaardigden. De leden van de raad van bestuur worden aangeduid door het paritair comité, op voordracht van respectievelijk de werknemers- en de werkgeversorganisaties. Hun mandaat geldt voor een termijn van zes jaar, is hernieuwbaar en wordt niet vergoed.

Art. 9.De raad van bestuur kiest ieder jaar, in zijn schoot, een herkiesbaar voorzitter. Hij kiest tevens elk jaar een herkiesbare ondervoorzitter. Deze mandaten worden alternerend uitgeoefend door een vertegenwoordiger van de werkgevers en een vertegenwoordiger van de werknemers. Wanneer de voorzitter verhinderd is, oefent de ondervoorzitter zijn functies uit.

Art. 10.De raad van bestuur vergadert op bijeenroeping van de voorzitter. De voorzitter is ertoe gehouden, telkens wanneer ten minste twee leden van de raad van bestuur erom verzoeken, de raad bijeen te roepen. De oproepingen vermelden de agenda. De verslagen worden opgemaakt door de secretaris, aangeduid door de raad van bestuur, en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten. De beslissingen worden genomen met eenparigheid van stemmen van de aanwezige leden. De stemming is geldig wanneer de helft van de leden die de werkgevers vertegenwoordigen en de helft van de leden die de werknemers vertegenwoordigen aanwezig zijn en indien er aan deelgenomen wordt door ten minste één lid van iedere in de raad van bestuur vertegenwoordigde organisatie en op voorwaarde dat het ter stemming gebracht punt duidelijk vermeld werd op de agenda van de bijeenroeping der vergadering.

Art. 11.De raad van bestuur heeft tot opdracht het fonds te beheren en alle maatregelen te treffen die nodig blijken voor zijn goede werking. Hij bezit de meest uitgebreide machten voor het beheer en het besturen van het fonds. De raad van bestuur treedt in rechte op in naam van het fonds op vervolging en benaarstiging van de voorzitter en van de beheerder daartoe afgevaardigd. De raad van bestuur kan bijzondere bevoegdheden aan één of meer van zijn leden of zelfs aan derden overdragen. Voor al de andere akten dan die waarvoor de raad bijzondere opdrachten werden gegeven, volstaat, opdat het fonds geldig vertegenwoordigd is tegenover derden, de gezamenlijke handtekening van twee beheerders, één van iedere groep, zonder dat deze beheerders van enige beraadslaging of machtiging moet laten blijken. De bestuurders zijn slechts verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat en zij gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan tengevolge van hun beheer, ten opzichte van de verbintenissen van het fonds. HOOFDSTUK V. - Financiering

Art. 12.De inkomsten van het fonds bestaan uit bijdragen gestort door de in artikel 7, a , bedoelde werkgevers.

Art. 13.De bijdragen van de werkgevers worden vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor de koopvaardij.

Art. 14.De bijdragen worden geïnd en ingevorderd door het fonds. Deze bijdragen zijn maandelijks door de werkgevers verschuldigd. De maandelijkse verschuldigde sommen moeten door de werkgever gestort worden op de postrekening van het fonds of op een door de raad van bestuur bepaalde bank, binnen de termijn bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst. De niet binnen de vastgestelde termijnen gestorte bijdragen worden verhoogd met 10 pct. van het onbetaald bedrag. Op de bijdragen die binnen dezelfde termijn niet zijn gestort, is bovendien een nalatigheidsintrest verschuldigd, berekend aan de wettelijke rentevoet. Deze intrest begint te lopen na het verstrijken van de voormelde termijnen en is verschuldigd tot op de dag waarop de bijdragen worden betaald. Voor de hierboven voorziene verhoging van de bijdragen, alsmede voor de nalatigheidintrest is geen ingebrekestelling vereist. De verschuldigde bijdragen, die na de voorziene termijn niet zijn vereffend, worden met alle rechtsmiddelen gevorderd. De raad van bestuur mag, met inachtneming van bijzondere omstandigheden, van deze verhoging en van deze nalatigheidintrest geheel of gedeeltelijk kwijtschelding verlenen.

Art. 15.De werkingskosten van het fonds worden elk jaar vastgesteld door de raad van bestuur genoemd in artikel 9. Deze kosten worden gedekt door de renten van de kapitalen voortkomend van de storting van de bijdragen en eventueel door een afhouding op de voorziene bijdragen en waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de voormelde raad van bestuur. HOOFDSTUK VI. - Begrotingen, rekeningen

Art. 16.Het dienstjaar neemt een aanvang op 1 oktober en sluit op 30 september.

Art. 17.Elk jaar wordt, uiterlijk tijdens de maand september, een begroting voor het volgend jaar ter goedkeuring aan het paritair comité voorgelegd.

Art. 18.Op 30 september worden de rekeningen van het verlopen jaar afgesloten. De raad van bestuur, alsmede de bij toepassing van artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid door het paritair comité aangewezen revisor of accountant op voordracht van de Belgische overheid brengen jaarlijks ieder een schriftelijk verslag uit over het vervullen van hun opdracht tijdens het verlopen jaar. De balans, samen met hoger bedoelde schriftelijke jaarlijkse verslagen dienen uiterlijk tijdens de maand oktober ter goedkeuring aan het paritair comité voorgelegd te worden. HOOFDSTUK VII. - Ontbinding, vereffening

Art. 19.In geval van ontbinding van het fonds, zal het paritair comité beslissen over de bestemming van de goederen en waarden van het fonds. Na aanzuivering van het eventueel passief, zal het actief saldo na de ontbinding, slechts mogen aangewend worden overeenkomstig het doel met het oog waarop het ontbonden fonds werd opgericht.

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2000 en is gesloten voor een onbepaalde duur. Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzeg van ten minste drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de koopvaardij. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juni 2002. De Minister van Werkgelegenheid,

Art. 7.Les personnes visées à l'article 7 bénéficient d'une allocation complémentaire pour chaque jour d'inactivité à défaut d'une activité économique conformément aux modalités fixées par convention collective de travail conclue au sein de la Commission paritaire pour la marine marchande. Les modalités d'application en matière d'exécution des conventions collectives de travail conclues en la matière sont fixées par le conseil d'administration visé au chapitre IV. CHAPITRE IV. - Administration

Art. 8.Le fonds est géré par un conseil d'administration composé paritairement de représentants d'employeurs et de travailleurs. Ce conseil se compose de 6 membres, soit 3 délégués des employeurs et 3 délégués des travailleurs. Les membres du conseil d'administration sont désignés par la commission paritaire, sur la proposition de respectivement les organisations de travailleurs et d'employeurs. Leur mandat est valable pour un délai de six ans et il est renouvelable, mais il n'est pas rémunéré.

Art. 9.Le conseil d'administration choisit chaque année, en son sein, un président rééligible. Il choisit en même temps chaque année un vice-président rééligible. Ces mandats sont exercés en alternance par un représentant d'employeurs et un représentant des travailleurs. Lorsque le président est empêché, le vice-président exercera ses fonctions.

Art. 10.Le conseil d'administration se réunit sur convocation du président. Le président est tenu de convoquer le conseil chaque fois que deux membres au moins du conseil d'administration en font la demande. Les convocations mentionnent l'ordre du jour. Les procès-verbaux sont établis par le secrétaire, désigné par le conseil d'administration, et signés par celui qui a présidé la séance. Les décisions sont prises à l'unanimité des voix des membres présents. Le vote est valable lorsque la moitié des membres représentant les employeurs et la moitié des membres représentant les travailleurs sont présents et si au moins un membre de chaque organisation représentée au sein du conseil d'administration y participe et à condition que le point mis aux voix ait été porté explicitement à l'ordre du jour de la convocation à la séance.

Art. 11.Le conseil d'administration a pour mission de gérer le fonds et de prendre toutes les mesures qui s'avèrent nécessaires à son bon fonctionnement. Il a les pouvoirs les plus étendus pour la gestion et l'administration du fonds. Le conseil d'administration peut ester en justice au nom du fonds à la poursuite et à la diligence du président et de l'administrateur délégué à cette fin. Le conseil d'administration peut transférer des compétences particulières a un ou plusieurs de ses membres et même à des tiers. Pour tous les autres actes que ceux pour lesquels des missions particulières ont été données au conseil, la signature commune de deux gestionnaires, un de chaque groupe, suffira pour que le fonds soit représenté valablement par rapport à des tiers, sans que ces gestionnaires doivent faire preuve d'une délibération ou d'une autorisation quelconque. Les administrateurs ne sont responsables que de l'exécution de leur mandat et ils n'encourent à l'égard des engagements du fonds aucune responsabilité personnelle de par leur gestion. CHAPITRE V. - Financement

Art. 12.Les revenus du fonds se composent de cotisations versées par les employeurs visés à l'article 7, a .

Art. 13.Les cotisations patronales sont fixées par convention collective de travail conclue au sein de la Commission paritaire pour la marine marchande.

Art. 14.Les cotisations sont perçues et recouvrées par le fonds. Ces cotisations sont dues mensuellement par les employeurs. Les montants dus mensuellement doivent être versés par l'employeur sur le compte postal du fonds ou sur une banque choisie par le conseil d'administration dans le délai prévu par la convention collective de travail. Les cotisations non versées dans les délais fixés sont majorées de 10 p.c. du montant non payé. Sur les cotisations non versées dans le même délai, un intérêt de retard est dû en plus, calculé au taux d'intérêt légal. Cet intérêt commence à courir après l'écoulement des délais susmentionnés et il est dû jusqu'au jour de paiement des cotisations. Pour l'augmentation des cotisations prévue ci-dessus, ainsi que pour l'intérêt de retard, aucune mise en demeure n'est requise. Les cotisations dues qui n'ont pas été liquidées après le délai prévu, sont réclamées par toutes les voies de recours. Le conseil d'administration peut, en tenant compte de circonstances particulières, octroyer un acquittement complet ou partiel de cette augmentation et de cet intérêt de retard.

Art. 15.Les frais de fonctionnement du fonds sont fixés chaque année par le conseil d'administration visé à l'article 9. Ces coûts sont couverts par les rentes des capitaux provenant du versement des cotisations et éventuellement par une retenue sur les cotisations prévues et dont le montant est fixé par le conseil d'administration susmentionné. CHAPITRE VI. - Budgets, comptes

Art. 16.L'exercice prend cours au 1er octobre et se clôture au 30 septembre.

Art. 17.Chaque année, au plus tard au mois de septembre, un budget pour l'année prochaine est soumis pour approbation à la commission paritaire.

Art. 18.Les comptes de l'année écoulée sont clôturés au 30 septembre. Le conseil d'administration, ainsi que le réviseur ou l'expert-comptable désigné par la commission paritaire en application de l'article 12 de la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité d'existence sur la proposition du gouvernement belge, émettent chaque année un rapport écrit sur l'exercice de leur mission pendant l'année écoulée. Le bilan, ainsi que les rapports annuels écrits susmentionnés doivent être soumis à la commission paritaire au plus tard pendant le mois d'octobre. CHAPITRE VII. - Dissolution, liquidation

Art. 19.En cas de dissolution du fonds, la commission paritaire décidera de la destination des marchandises et des valeurs du fonds. Après l'apurement du passif éventuel, le solde actif ne pourra être affecté après la dissolution que conformément à l'objectif pour lequel le fonds dissous a été institué.

Art. 20.La présente convention collective de travail produit ses effets le 1er octobre 2000 et est conclue pour une durée indéterminée. Elle peut être dénoncée par chacune des parties moyennant un préavis de trois mois au moins, notifié par lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Commission paritaire pour la marine marchande. Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 11 juin 2002. La Ministre de l'Emploi,

Mevr. L. ONKELINX Mme L. ONKELINX
^